woensdag 27 juni 2012

BJAA blijft verklaring schuldig...

Op 23 oktober 2009 wordt een achtjarig meisje voor drie dagen uit huis geplaatst, om vervolgens weer te worden thuis gebracht. De reden voor de uithuisplaatsing blijkt achteraf meer van doen te hebben gehad met de veiligheid en zelfbescherming van de jeugdbeschermers, dan met gegronde twijfel over de veiligheid van het kind. Er zijn inmiddels meer dan twee en een half jaar verstreken, waarin meerdere zaken de revue hebben gepasseerd met instanties en er gesprekken hebben plaatst gevonden met verschillende hoogwaardigheidsbekleders, maar de vader wacht nog altijd op een sluitende verklaring van Bureau Jeugdzorg.

Bleekwater

De Nederlandse vader van het meisje, heeft met de Ghanese moeder een relatie op basis van een samenlevingscontract, waaruit in 2000 E. wordt geboren. Er is ook nog een oudere broer uit een eerdere relatie van moeder. In februari 2009 krijgt moeder psychische problemen. Zij doet een soort zelfmoordpoging door bleekwater te drinken en ze probeert zichzelf te steken met een mes. De vader maakt zich zorgen over zijn partner en gaat hiermee naar de politie van Hoofddorp, waar het gezin woonachtig is. Als men bij de politie verneemt dat er ook een jong kind deel uitmaakt van het gezin (dat op het moment van het incident buiten in het park aan het spelen is) doen zij volgens het protocol melding bij Bureau Jeugdzorg. Er wordt hulp opgestart voor moeder en daarom wordt op 4 maart 2009 het dossier bij Jeugdzorg weer gesloten.

Moeder naar Engeland

Van de hulp aan moeder komt, grotendeels door haar gebrek aan motivatie, niet veel terecht. Zij gaat geestelijk verder achteruit (psychotisch?) en de vader beoordeelt haar toestand als ‘niet stabiel’. Ook andere personen uit de Ghanese gemeenschap maken zich zorgen over het psychisch functioneren van de moeder. De oma van het meisje die woonachtig is in Engeland, waar men zich ook zorgen over haar maakt, wil dat haar dochter daar naartoe komt. Moeder vertrekt plotseling naar Engeland, zonder voorbereidingen en blijft daar voor een periode van twee maanden. De vader blijft achter met twee kinderen, een meisje van acht en een zoon van achttien. De vader krijgt het gevoel dat hij de regie begint kwijt te raken. Hij maakte zich al langer zorgen over moeder, maar tot dan toe had hij zicht op de situatie. Nu moeder naar Engeland is vertrokken weet hij niet goed wat te doen. Hij uit zijn zorgen bij verschillende instanties, omdat hij vreest voor een nieuw incident en hij zit tegelijkertijd met een klein kind dat haar moeder mist. Van de instanties krijgt hij te horen dat hij zich niet zo druk moet maken. Vader neemt zelf contact op met Jeugdzorg, maar daar krijgt hij te horen dat als er echt wat aan de hand zou zijn met het meisje, het wel door de school opgemerkt zou worden. Dat moeder mogelijk een gevaar voor het kind is, laten ze buiten beschouwing.

Poging tot doodslag

Het meisje gaat voor een lang weekend logeren bij haar Ghanese tante in Almere, vlak voordat moeder besluit uit Engeland terug te keren. Bij de terugkomst van moeder op 22 oktober 2009 gaat ze naar de familie in Almere. Er verblijven daar verschillende personen, met de moeder en oma meegerekend, zeven mensen. Op 23 oktober om half negen in de ochtend doet moeder een zelfmoordpoging door haar eigen buik open te snijden en ze steekt haar achtjarige dochter in de kaak. Er is veel bloed, een chaotische sfeer en moeder en kind worden afgevoerd naar het ziekenhuis. De familie heeft ook de politie ingeschakeld. De vader wordt naar aanleiding van dit incident thuis gebeld en hij vertrekt naar het ziekenhuis in Almere, samen met zijn zoon.

Ziekenhuis

In het ziekenhuis is het meisje behandeld voor haar verwonding. Medisch gezien mag ze alweer naar huis, maar er moet nog een paar uur worden gewacht om een foto te maken van haar kaak. De vader vindt dit vreemd, aangezien dit soort dingen meestal meteen gedaan worden. Dan verschijnen er twee vrouwelijke jeugdbeschermers in het ziekenhuis, die zeggen de zaak niet helemaal te vertrouwen. Ze willen dat het meisje niet meteen naar huis gaat, maar nog een nacht in het ziekenhuis blijft. De vader gaat hier alleen mee akkoord, onder de voorwaarde dat de oudere broer van het meisje haar die nacht in het ziekenhuis gezelschap mag houden. Het kind is getraumatiseerd door de gebeurtenis en hij wil absoluut niet dat ze daar alleen achter blijft. In de loop van de dag wordt het plan veranderd en besluiten de jeugdbeschermers dat het meisje toch uit huis geplaatst moet worden. Ze willen haar naar een ‘veilige locatie’ brengen. De vader die hier op tegen is, eist dat ze hem het adres vertellen van deze locatie, anders geeft hij zijn kind niet mee. Hij is nog niet bekend met Jeugdzorg en realiseert zich niet dat dit heel ongebruikelijk is. De jeugdbeschermers die het adres zelf ook niet weten, gaan op de gang staan bellen en komen terug met het adres. Dan zegt vader dat hij wil dat de oudere broer van het meisje meegaat naar de crisisopvang, wat in eerste instantie wordt geweigerd. De vader die op dat moment nog denkt in zijn recht te staan, laat zijn dochter niet met de twee dames mee gaan, tenzij de broer met haar mee mag. Er moet weer gebeld worden en uiteindelijk stemt men hiermee in.

Crisisopvang

Het meisje wordt naar een crisisopvang in Zaandam gebracht, waar slechts één persoon toezicht houdt en waar geen medische begeleiding is. Het meisje doet ten aanzien van de uithuisplaatsing de volgende uitspraak:”Weet je hoe erg het is, om als achtjarige bijna vermoord te zijn door je moeder en dan ook nog dit te moeten meemaken? Ik ben liever dood.” Na drie dagen gesold te hebben met het kind – ze heeft ook nog een hele middag op het kantoor in Amsterdam moeten zitten – wordt ze weer naar huis gebracht. Dat er wettelijk gezien geen grond was om het meisje drie dagen in uit huis geplaatste toestand te houden, begint de vader pas later te beseffen. Hij gaat er in eerste instantie nog vanuit dat er door de hulpverleners wordt gehandeld in het belang van het kind. Als de VOTS ‘snel’ wordt omgezet in een OTS, realiseert hij zich nog niet, dat dit een diskwalificatie inhoudt van zijn vaderschap. Hij stemt ermee in, omdat hij het gezien de dingen die zijn dochter heeft meegemaakt, wel goed vindt dat er toezicht wordt gehouden op haar welzijn. Vader verwacht dat er hulp gaat komen voor zijn dochter en werkt aan alles mee.

Een bijna-Savanna

Er zijn in deze zaak een aantal dingen die niet kloppen, die vader geleidelijk aan tot de overtuiging hebben gebracht dat er niet in het belang is gehandeld van zijn dochter, maar dat er door Jeugdzorg geprobeerd is om achteraf een uithuisplaatsing te rechtvaardigen, waar op dat moment geen reden toe was. In retrospectief, kan er vanuit gegaan worden, dat bij de ziekenhuisopname van het meisje, waar de jeugdbeschermers naar toe gezonden werden, er op enig moment het besef moet zijn gekomen dat er al eerder een melding bij Jeugdzorg was gedaan over het gezin. En dat er over de moeder zorgen waren geuit door de vader m.b.t. het bleekwater-incident, haar plotselinge vertrek naar Engeland, haar geestelijk instabiele toestand en de zorg om zijn dochter hierdoor. Begonnen ze te beseffen dat ze ternauwernood aan een Savanna zaak waren ontsnapt?

Multiprobleemgezin?

Daarbij werd op het adres van de familie waar het meisje logeerde toen het steekincident plaatst vond, een zeer chaotische toestand aangetroffen. Er verbleven op dat moment veel mensen in een kleine woning, waarvan de meesten geen goed Nederlands spraken (enkelen analfabeet), het was er rommelig en wekte bij de politie en jeugdbeschermers wellicht het idee van een multiprobleemgezin. Er zal vanuit gegaan zijn dat de vader in het zelfde profiel paste en er werd achter de schermen een spoeduithuisplaatsing voorbereid. In het ziekenhuis aangekomen, merkten de hulpverleners al snel door kennismaking met vader, dat deze niet in het plaatje paste. Vader is een normale, vriendelijke man, die alle medewerking verleent en ook het gedrag van zijn zoon getuigd van een goede opvoeding. Dit moet ook wel, want als er maar de geringste twijfel had bestaan over de veiligheid van het meisje in relatie tot haar vader of haar broer, zou er nooit een geheim adres kunnen zijn vrijgegeven, door de jeugdbeschermers. Op dat moment is de moeder, de enige persoon die een bedreiging zou kunnen vormen, al door de politie aangehouden. Zij kreeg later TBS met dwangverpleging.

Verkeerde datum

Als reden voor het doorzetten van de uithuisplaatsing, terwijl er geen daadwerkelijk gevaar bestaat op dat moment, wordt door de Jeugdbeschermers achteraf gewezen naar de beschuldigende verklaringen van moeder over de vader gedaan, op 24 oktober 2009. Als verklaring voor haar zelfmoordpoging en de poging haar dochter om het leven te brengen, verteld moeder dat de vader haar heeft mishandeld en seksueel grensoverschrijdend gedrag heeft vertoond naar zijn dochter. De arts in het ziekenhuis vindt de verklaringen van moeder in overeenstemming met haar psychotische aandoening, maar de verpleegkundige van het ziekenhuis verteld dat moeder op dat moment helder was. De verklaring van moeder wordt gedaan een dag na de ziekenhuisopname van haar zelf en haar dochter, dus feitelijk kan dat nooit de reden zijn geweest voor de UHP. Het wordt nog verdachter als we kijken naar de zorgmeldingen die worden gedaan op 23 oktober 2009 door de politie en door het ziekenhuis laat in de middag, terwijl het incident om 8.00 uur / 8:30 uur plaats heeft gevonden. De meldingen zijn precies 1 minuut na elkaar verstuurd. Ook wordt er door de huisarts van het meisje (en van moeder en broer, niet van vader) een melding gedaan op de 26e, na het weekend. Dat is helemaal onlogisch, aangezien er geen enkele reden is om een zorgmelding te doen, als het hele drama al voorbij is. Dat zou in de woorden van vader het zelfde zijn als: “wanneer je uit je raam een brand ziet aan de overkant, waar de politie en ambulance al zijn verzameld en de brandweer bezig is het vuur te blussen en je dan nog een keer 112 gaat bellen!” Door de drie meldingen achteraf, krijgt het geheel duidelijk het karakter van afgesproken werk. Zeker gezien het feit dat de huisarts pas een maand daarvoor, de vorige huisarts had vervangen na diens overlijden en zij helemaal niet met het gezin bekend was. Het heeft er veel van weg dat haar verzocht is om een melding te doen.

De hulpverlening

Over de diverse vormen van hulpverlening die in de 1,5 a 2 jaar daarna tot stand kwamen, is vader allerminst te spreken, uitgezonderd de begeleiding die zijn dochter krijgt van Altra. In eerste instantie wordt er een Eigen Kracht Conferentie opgezet, die in de situatie helemaal niet van toepassing is, omdat vader nooit opvoedingsproblemen heeft gehad en een EKC meer voor crisisgezinnen bestemd is. Het EKC gaat als een nachtkaars uit en vader hoort er niets meer van. Hij komt met zijn dochter bij het centrum voor traumaverwerking en daar krijgt ze een EMDR-behandeling, die goed verloopt. De therapeute die het afsluit zegt dat het trauma nog niet is verwerkt, maar dat alleen de symptomen ervan zijn verholpen. Er volgt een nieuw traject bij het Jeugd-Riagg, waar ze volgens het behandelplan twee jaar terecht kan, met een frequentie van één consultatie in de drie weken. De psycholoog die dit gaat doen, sluit de behandeling echter al na twee gesprekken af, omdat hij van mening is dat aangezien vader ook contact heeft met de Opvoedpoli, het niet nodig is om er nog traumatherapie naast te doen. Op wat voor manier het trauma verwerkt zou moeten worden via een opvoedpoli, is hierbij een raadsel…

Wat vader ook met vraagtekens vervuld, is het gegeven dat hij bij de eerste ontmoeting met de psycholoog daar, er achter komt dat er over zijn eigen persoon al van alles bekend is. En dat terwijl hij de psycholoog nog nooit eerder heeft gesproken. Dit past in een patroon, waarbij in de contacten met verschillende hulpverleners er erg veel aandacht is voor hoe vader zich gedraagt, terwijl de aandacht en de zorg voor het meisje minimaal zijn. Was dit een bewuste strategie van Jeugdzorg? Met het omzetten van de VOTS naar een OTS, kon achteraf misschien belastend materiaal gevonden worden over vader, om met terugwerkende kracht de onterechte uithuisplaatsing te rechtvaardigen. Vond Jeugdzorg het zo moeilijk om toe te geven dat ze in een paniekreactie onwettig heeft gehandeld?

Slachtofferhulp 

Door verschillende instanties wordt aangegeven, dat begeleiding van Altra goed zou zijn voor het meisje. Het duurt uiteindelijk drie kwart jaar, voordat dit tot stand komt. Vader is erg te spreken over de manier waarop zijn dochter begeleid wordt. Omdat hij ervan uit gaat dat de hulp van Altra alleen met een ondertoezichtstelling gegeven kan worden, dringt hij er bij Jeugdzorg zelfs op aan om de OTS te laten verlengen. Ze kijken hem daar aan, of hij zijn verstand verloren heeft…Na het incident waarbij moeder haar dochter met een mes stak, is er nooit slachtofferhulp op gang gekomen. Dit behoort door de politie te worden aangeboden, maar dat is niet gebeurd. Op zeker moment gaat vader hier zelf naartoe. Als de vrijwilliger van slachtofferhulp in de computer kijkt, zegt ze: “O jee, u hebt een advocaat nodig. Ze zijn bezig uw kind bij u vandaan te halen.” Vader wil dit eerst niet geloven, maar omdat de vrijwilliger heel serieus is en onmiddellijk een advocaat begint te bellen, dringt toch de ernst van de situatie tot hem door.

Raad voor de Kinderbescherming

Wat is er aan de hand? Vader, moeder en de kinderen woonden weliswaar als gezin in één  huis, maar het ouderlijk gezag stond vanwege een ingewikkelde voorgeschiedenis enkel op naam van de moeder. Wanneer moeder handelingsonbekwaam wordt verklaard, zoals is gebeurd naar aanleiding van haar psychische toestand, zou het ouderlijk gezag automatisch aan de vader moeten toekomen. Tenzij er sterke aanwijzingen zijn dat het meisje onder vaders gezag ernstig gevaar loopt en dat was duidelijk niet het geval. Toch werd via slachtofferhulp duidelijk dat de Raad voor de Kinderbescherming bezig was met de voorbereiding van een proces, om het gezag over het meisje op zich te nemen. Door inschakeling van de advocaat komt aan het licht dat de Raad het dossier niet eens heeft bestudeerd! Dit doen ze alsnog en ze komen tot een geheel andere conclusie. De Raad maakt opeens een 180 graden draai. Het proces vindt doorgang met een gewijzigde doelstelling: voor vader wordt aangevraagd, het gezag naar hem over te dragen. Vader krijgt het gezag over zijn dochter op 8 februari 2011.

Afsluiting van het dossier – ‘ernstige zorgen’

De Raad voor de Kinderbescherming concludeert dat het meisje door haar vader ‘goed wordt verzorgd’. Er wordt een nieuwe gezinsvoogd aangesteld door Bureau Jeugdzorg en er wordt een weekendpleeggezin opgestart. De begeleiders hiervan, van Spirit, blijken ook de rapporten niet gelezen te hebben. Als vader het er met ze over heeft, geven ze dit ruiterlijk toe met de verzekering dat ze voortaan zorgvuldiger te werk zullen gaan.

Dan ontvangt vader een concept van het afsluitingsrapport van Jeugdzorg. Er wordt vermeld dat alle ‘ontwikkelingstaken waarover ernstige zorgen bestaan’ zijn geëvalueerd en dat alle ‘gewenste ontwikkelingsuitkomsten’ zijn ‘behaald’. Het rapport ziet er goed uit en vader lijkt hiermee tevreden, totdat hij op de laatste pagina de volgende zin tegenkomt: “De veiligheid van de jeugdige is voldoende, maar er zijn nog ontwikkelingstaken waarover ernstige zorgen bestaan”. Vader neemt contact op met de jeugdbeschermer wat die laatste zin te betekenen heeft, maar deze moet het antwoord schuldig blijven, hoewel hij het zelf heeft geschreven. Er is echter geen man overboord, omdat het een conceptrapport betreft, kan het zo veranderd worden!

Er zijn in het rapport nog wat meer zaken, op de school van het meisje betrekking hebbend, die door de jeugdbeschermers niet kunnen worden onderbouwd en ook daar kan men hem geen verklaring voor geven. Aan de ene kant is vader volgens de hulpverleners een fantastische vader en aan de andere kant maakt men zich overal zorgen om. Het is bijzonder vreemd te noemen, dat Bureau Jeugdzorg op deze manier een dossier afsluit.

Erik Gerritsen

Het zit de vader van het meisje na twee en een half jaar nog altijd niet lekker dat hij nooit een goede reden van Jeugdzorg heeft gekregen, voor de uithuisplaatsing van zijn dochter op 23 oktober 2009. Daarbij hebben speciaal de zorgmeldingen van de politie en het ziekenhuis op de 24e en de melding door de huisarts op de 26e zijn bijzondere aandacht. Ook is de verklaring dat de uithuisplaatsing van het meisje gebeurde naar aanleiding van de beschuldigingen van moeder, die pas gedaan werden één dag na de uithuisplaatsing niet steekhoudend. Vader schrijft over zijn ervaringen met de jeugdhulpverlening, een brief aan BJAA-bestuursvoorzitter Erik Gerritsen, die zichzelf regelmatig profileert als een transparante manager, die zich zo nodig persoonlijk met een individuele casus bemoeit, als er veel lijkt te zijn mis gegaan. Gerritsen reageert positief op de brief die hij van vader heeft ontvangen en er wordt een afspraak gemaakt, in de huiskamer in Hoofddorp.

Dossieronderzoek – (Toch niet de beschuldigingen van moeder)

Na het hele verhaal aangehoord te hebben laat Gerritsen de zaak intern onderzoeken en hij beloofd contact te houden. Gerritsen gaat er vanuit dat de datum van moeder haar beschuldigingen een ‘administratief foutje’ is en dat er ondanks het feit dat de uithuisplaatsing een te ingrijpende en achteraf onnodige maatregel was, er toch bij de jeugdbeschermers op dat moment terechte zorg bestond over de veiligheid van het meisje. Bij het intern onderzoek komt alleen niet aan het licht dat het een administratieve vergissing was, maar dat er feitelijk geen grond was voor de uithuisplaatsing. En dat Jeugdzorg daarmee een al getraumatiseerd meisje nog verder heeft getraumatiseerd, door haar drie dagen weg te houden van haar veilige huiselijke omgeving. Er valt geen gefundeerde verklaring te geven voor de paniekreactie van de jeugdbeschermers en de gefabriceerde ‘zorg’ achteraf.

In het intern onderzoek door een auditor van BJAA, wordt voor het eerst openlijk afstand gedaan van de verklaringen van de moeder over vader op 24 oktober, als reden om het meisje op 23 oktober (een dag eerder) uit huis te plaatsen. Die logica is eindelijk tot ze doorgedrongen. Wat ze dan proberen te doen, is uit de situatie op 23 oktober enkele verontrustende elementen te destilleren, die aangeven waarom er toch zoveel zorg bestond over de veiligheid van het meisje om haar uit huis te moeten plaatsen. Het is in het dossieronderzoek ‘spijkers zoeken op laag water’, aangezien er nooit een afdoende verklaring kan worden gevonden, waarom vader het adres heeft gekregen van de geheime locatie. Dat feit alleen, geeft al aan dat vader niet als risicofactor werd gezien. En hoeveel intelligentie is er voor nodig, voor de jeugdbeschermers om er in de loop van de dag op de 23e in gesprekken met vader, broer en het slachtoffer achter te komen, dat het meisje gewoon een paar dagen was logeren bij haar tante, toen het incident plaats vond?

Op alle slakken zout leggen

Er wordt in het dossieronderzoek op iedere slak zout gelegd, om te rechtvaardigen dat er een grond was voor UHP. Het houdt alleen geen stand, want hoe meer kleine dingetjes worden  opgesomd, hoe meer duidelijk wordt dat er niet op de juiste manier is gecommuniceerd met de betrokkenen en dat de jeugdbeschermers hun eigen ideeën op de situatie hebben geprojecteerd. Door de kinderarts van het ziekenhuis waar het meisje en haar moeder zijn behandeld, wordt in een brief aan het AMK aangegeven dat het meisje niet met de vader mee naar huis kon, omdat niet duidelijk was of haar veiligheid daar gewaarborgd kon worden. Als basis voor die onduidelijkheid geldt het gegeven dat vader het gezag niet heeft. Hier wordt klaarblijkelijk meer waarde aan gehecht (een formaliteit) dan aan het feit dat het meisje bij vader haar vaste woonadres heeft. Misschien is dat wel het meest typerende aan de activiteiten van jeugdbeschermers; er wordt niets gevraagd aan het kind zelf. Hoeveel duidelijkheid had dat meteen kunnen geven! Het meisje zou diezelfde dag naar huis hebben gemogen, dus ze was gewoon aanspreekbaar. Er is ook niets gevraagd aan haar broer, terwijl die op dat moment achttien jaar was.

In plaats daarvan wordt een getraumatiseerd kind, op basis van de eigen speculaties van de hulpverleners, drie dagen van haar vertrouwde omgeving weggehouden, vlak na een dramatische gebeurtenis, dat bovendien volgde op het plotselinge verdwijnen van haar moeder voor twee maanden naar Engeland. Hoe er bij het beschermen van jeugdigen van alles door de hulpverleners zelf wordt ingevuld, blijkt uit de ziekenhuisrapportage die vermeldt dat vader ‘niet geschrokken was van het incident’ en ‘niet had gedacht dat het kind ernstig verwond had kunnen zijn’. De verklaring daarvoor, was dat vader tijdens het telefoongesprek met het ziekenhuis al te horen had gekregen dat de verwonding niet ernstig was en dat het meisje in de loop van de dag naar huis zou mogen. Daarom maakte vader zich niet buitensporig veel zorgen. Om de verdenking van vader wat meer te accentueren wordt aangegeven in het dossieronderzoek dat het meisje na het incident ‘zou hebben gevraagd naar haar broer en niet naar haar vader.’ Afgezien van het feit dat dit laatste kan worden weerlegd (bij psychologisch onderzoek naar moeder tijdens haar TBS, bleek uit gerechtelijke stukken dat het meisje had gevraagd naar haar vader) is het ook een erg dunne redenering om levensbedreigende zorgen voor het meisje uit af te leiden.

Het onderzoek verklaart dat het 'hoogst waarschijnlijk is, dat er in eenzelfde situatie weer zo gehandeld zal worden', want ‘er was sprake van een ernstige crisissituatie en veel onduidelijkheden rondom gezag en woonplek’.

De veiligheid van Jeugdzorg

Wat het onderzoek niet vermeldt, is dat de ‘vele onduidelijkheden’ in een gesprekje van een half uur opgehelderd hadden kunnen worden, als de jeugdbeschermers daar enige moeite voor hadden willen doen. Maar dat is niet wat op dat moment voor hen de prioriteit had. Dat het meisje niet in ernstig gevaar verkeerde op het moment dat haar moeder al was aangehouden door de politie, blijkt uit het feit dat de vader en de oudere broer beiden het adres krijgen van de geheime locatie en de broer haar zelfs mag vergezellen. Waar de jeugdbeschermers zich werkelijk ongemakkelijk over voelen, is dat vader al in een eerder stadium verschillende keren tevergeefs heeft geprobeerd hulp te krijgen, naar aanleiding van het zorgelijke gedrag van moeder. Dat men daar niet deskundig op gereageerd heeft en dat er een ernstig incident voor nodig was om de jeugdbeschermers wakker te schudden, is wat hier de paniekreactie gaf. Het onderzoeksdossier bevat een innerlijke tegenstrijdigheid die niet verklaard kan worden uit ‘professioneel handelen’ en oprechte zorg om de veiligheid van het meisje. Het is geklets achteraf om te verhullen dat de UHP niet nodig was. Vader neemt met dit onderzoeksrapport dan ook geen genoegen en hij zet dit uiteen in een nieuwe email aan Gerritsen. Deze antwoord hem dat er in de hectische situatie gewoon zorg was voor de veiligheid van het meisje en dat het achteraf gezien eigenlijk een onnodige maatregel was. Hij vermeldt daarbij, dat er niet door de auditor van BJAA is gesuggereerd dat alleen het ‘vragen naar haar broer, en het niet vragen naar haar vader’ door het meisje, de aanleiding was voor de UHP. Gerritsen geeft alleen niet aan, wat dan wel de reden was, afgezien van een algemene vrees bij de jeugdbeschermers, die verder geen concrete aanknopingspunten lijkt te hebben. 

Kan het weer gebeuren?

Er valt geen echte verklaring door BJAA voor de UHP te verzinnen en vader wordt doorverwezen naar Jeugdzorg Flevoland, om daar het dossier in te zien en het ’antwoord’ te vinden op zijn vragen. Een echte spijtbetuiging, met daarbij een bekentenis van onjuist handelen door BJAA, is er na deze hele klachtenbespreking en onderzoek nog niet gekomen. Gerritsen wil nog wel zijn 06-nr. geven aan vader en verklaart zich bereid altijd met hem in gesprek te willen, als vader daar behoefte aan heeft. Van dat laatste echter, is door de manier waarop BJAA deze zaak heeft afgehandeld geen sprake meer. Voor vader staat zijn oorspronkelijke twijfel over de door Jeugdzorg genomen maatregelen volgend op het incident, nog steeds overeind. In één van de mails die hij heeft gestuurd aan Gerritsen schreef hij:

”Over je hoop het verleden te laten rusten: Dat zal pas lukken als ik mijn belofte aan E. kan inlossen. Ik heb haar namelijk beloofd, een verklaring te geven voor het feit dat zij toen uit huis geplaatst is. Zij snapt dat tot op heden nog steeds niet en leeft ook met de dagelijkse angst, dat het weer gebeurt. Verhalen als dat daar geen enkele reden voor is, stellen haar niet gerust. Die reden was er toen ook niet. Dus mijn vraag aan jou is: Geef me alstublieft een verklaring!!”

En die verklaring blijft Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam hem nog steeds schuldig.

Sven Snijer

              Terug naar Alle artikelen Jeugdzorg Dark horse
C http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.com/2012/04/alle-artikelen-jeugdzorg-dark-horse.html

3 opmerkingen:

  1. Een zéér herkenbaar verhaal.

    Erik Gerritsen die er alles aan doet om zich transparant voor te doen. Zo kan hij dan aan de Inspectie en aan Asscher tonen dat hij een klacht serieus neemt. Dat doet hij bijvoorbeeld door zelf te komen of zijn 06-nummer geven (dat algemeen bekend is en waarop hij vervolgens niet opneemt of niet reageert op voicemails als het te lastig wordt).

    Gerritsen doet dat om klachten in de media te voorkomen. De volgende stap is, zoals hier ook gebeurt, dat die klachten alsnog in de media komen omdat Gerritsen de klachten niet écht oplost. Het is symboolpolitiek, alleen maar bedoeld om zijn straatje schoon te vegen tegenover Asscher en de Inspectie.

    Maar al te vaak gebeurt het dan dat media vervolgens vanuit de ambtenarij rondom Asscher onder druk worden gezet, om niet te publiceren. En dat komt omdat Erik Gerritsen dan tegen het stadhuis zegt dat er een grondig onderzoek is geweest en hij deze zaak persoonlijk kent. En het verhaal niet waar is, dat de mensen die het verhaal vertellen niet deugen.Want Gerritsen blijft niet aardig, als ze doorzeuren ondanks zijn persoonlijke betrokkenheid over dat het niet is opgelost, dan heeft Erik Gerritsen een ander gezicht.

    Zo dekt Gerritsen zichzelf in. Er zijn steeds meer mensen in Amsterdam die daar ervaring mee hebben en er komen steeds meer schandalen rondom Erik Gerritsen. De man die zich transparant voordoet maar in de praktijk alleen maar bezig is zichzelf in te dekken. Ten koste van de slachtoffers van de vele fouten van BJAA.

    Wanneer zou er een onderzoek komen naar het functioneren van Erik Gerritsen zelf? Want ook onder zijn medewerkers bestaat hier onrust over. Zou deze situatie zo blijven door de macht van Erik Gerritsen in Amsterdam als gevolg van zijn voormalige positie als gemeentesecretaris? Heeft hij nu eenmaal te veel invloed op het stadhuis en zal er daarom ook geen onderzoek naar hem komen? Blijft hij succesvol in zichzelf profileren als transparante manager en het tegelijkertijd toedekken van zaken die hem slecht uitkomen?

    Of zijn er ook in het stadhuis mensen die deze gang van zaken zien? Zou het binnenkort afgelopen zijn met Erik Gerritsen? Zodat er een echt transparante manager kan komen met echte betrokkenheid bij kinderen in plaats van vooral betrokkenheid bij de eigen carriere en de eigen organisatie?

    We zullen zien. Goed dat deze site dit verhaal heeft uitgezocht. Zo ontstaat er een steeds grotere verzameling van dit soort ervaringen met BJAA. Al zijn er ook ontzettend veel mensen (en media!) die dit niet aandurven. Uit angst voor de macht van Erik Gerritsen en nog meer problemen voor zichzelf.

    Zoals kinderen die uit huis worden gehaald, leugens in dossiers en niet te vergeten allerlei Amsterdamse organisaties die zich tegen hen keren: ambtenaren op het stadhuis, politie die BJAA en Erik Gerritsen heilig gelooft en soms ook onderzoek gaat doen tegen mensen die het tegendeel beweren. Enzovoorts.

    Problemen met Gerritsen staat gelijk aan problemen in Amsterdam en veel angst over het lot van de kinderen waar het om gaat.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Een zeer herkenbaar verhaal over het falen van bureau jeugdzorg.
    Hier in het gezin zijn ook twee kinderen die zich erg onveilig voelen. Omdat er nog steeds een OTS is voor beide kinderen, terwijl ze al 2 jaar thuis wonen. En er door de gezinsvoogd meerdere gesprekken met kinderen zijn geweest dat ze niet opnieuw UHP worden omdat het allemaal zo goed gaat.
    De kinderen zijn van 2007 tot 2010 UHP geplaatst terwijl de problemen die er waren in het gezin heel makkelijk op te lossen waren door hulp thuis in te zetten.
    Inmiddels zijn ouders en kindervertrouwencoach weer in onderhandeling met bureau jeugdzorg Arnhem ivm opheffing ots. Maar gezinsvoogd weigert omdat er nog te veel zorgen zouden zijn. Terwijl door ouders,SIZA en andere hulpverlening al 2 jaar om EMDR trauma verwerking wordt gevraagd blijft gezinsvoogd dit weigeren alsmede de gedragsdeskundige van jeugdzorg. De teamleider vind dit niet nodig. Ik herken zeer veel in het bovenstaande verhaal van dit 8 jarige meisje. Wil deze vader dochter en zoon dan ook ontzettend veel liefde kracht en wijsheid wensen in deze casus.

    Kindervertrouwencoach

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Als kindervertrouwencoach heb ik te maken met een gezin waar kinderen 3 jaar lang UHP zijn geweest en inmiddels al 2 jaar thuis wonen. In die twee jaar dat de kinderen thuis wonen voelen kinderen zich erg onveilig door opgelegde OTS omdat ze nog steeds bang zijn dat ze zomaar weer UHP kunnen worden. Ouders willen al 2 jaar dat er voor de kinderen EMDR trauma verwerking therapie komt. De gezinsvoogd gedragsdeskundige en teamleider bjz weigeren dit tot nu toe.
    Inmiddels zijn ouders en andere hulpverlening en de kindervertrouwencoach in conflict met bjz. Omdat ze uit alle macht proberen de OTS eraf te krijgen en ervoor willen gaan zorgen dat de kinderen zo snel mogelijk EMDR trauma verwerking therapie gaan krijgen. De kinderen zijn ernstig getraumatiseerd door 3 jaar lang onterechte UHP. De kinderen blijven bang dat dit zomaar weer kan gebeuren. Ondanks dat ouders en ook de gezinsvoogd al meerdere gesprekken met kinderen hebben gehad dat dit helemaal niet nodig is, omdat ouders goed voor de kinderen zorgen. De kinderen zijn bang en worden al twee jaar geplaagd door nachtmerries, onhandelbaar gedrag, brutaal gedrag en de ouders moeten alles uit de kast halen om de kinderen 12 en 6 jaar op de rit te houden. Dat vergt alle energie van ouders waardoor ouders dag en nacht moe zijn. Dat is de schuld van BJZ. Ze weigeren de hulp die ouders en andere hulpverlening passend voor de kinderen vinden. Vanuit bjz wordt er geen alternatief voorgesteld dus BJZ BEDANKT voor niks !!!

    Kindervertrouwencoach

    BeantwoordenVerwijderen