maandag 18 juni 2012

Wetsvoorstel openbare behandeling van familierechtzaken aangenomen


1e kamer wetsvoorstel aangenomen. art 803 RV nw. Op verzoek belang.h in familiezaken mogelijk openbare behandeling.

Wetsvoorstel Openbare behandeling van familierechtzaken aangenomen

Op dit moment worden bij de rechtbank op grond van artikel 803 Rv – zonder dat daarop een uitzondering mogelijk is – personen- en familierechtzaken achter gesloten deuren behandeld. Dit zal binnenkort veranderen. De Eerste en Tweede Kamer hebben het wetsvoorstel (32 856) aangenomen waarbij de huidige regeling wordt gewijzigd zodat de behandeling van zaken betreffende het personen- en familierecht voortaan niet - zonder meer - met gesloten deuren plaatsvindt.

Op grond van artikel 6 EVRM dienen civiele procedures in beginsel openbaar te zijn. Het huidige artikel 803 Rv biedt thans niet de mogelijkheid aan de rechter om in een individuele zaak op verzoek van een belanghebbende te besluiten dat de behandeling geheel of gedeeltelijk openbaar is.

Twee uitspraken van het het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) vragen om herziening van artikel 803 Rv. Uit deze uitspraken volgt dat het aanwijzen door de wetgever van een categorie zaken waarbij wordt verondersteld dat deze vallen onder een uitsluitingsclausule niet strijdig is met het verdrag, mits de rechter in een individuele zaak alsnog kan toetsen en tot openbaarheid kan beslissen als hem daarom door een belanghebbende wordt verzocht.

Het wetsvoorstel wijzigt de regeling van artikel 803 Rv, waardoor zaken betreffende het personen- en familierecht in uitzonderlijke omstandigheden openbaar kunnen worden behandeld. In het eerste lid van artikel 803 Rv (nieuw) wordt benadrukt dat in beginsel de behandeling van een familiezaak met gesloten deuren plaatsvindt om de belangen van de betrokken minderjarigen te beschermen en ter eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van alle betrokkenen.

In het tweede lid wordt kenbaar gemaakt dat een uitzondering op het besloten karakter van de behandeling van een familiezaak mogelijk is. Dit is het geval wanneer een belanghebbende de rechter verzoekt om een openbare behandeling. De rechter zal slechts tot openbaarheid beslissen indien zwaarwegende belangen bij openbaarheid daartoe aanleiding geven en de belangen van minderjarigen en de belangen van alle betrokkenen in de zaak bij bescherming van hun privacy zich niet verzetten tegen een openbare behandeling van de zaak.

Het uitgangspunt blijft dat de behandeling van familiezaken achter gesloten deuren plaatsvindt. De rechter kan echter – onder bepaalde omstandigheden - bepalen dat de behandeling in het openbaar plaatsvindt. Vooralsnog zal dit waarschijnlijk alleen het geval zijn bij zaken waarbij het geschil niet de belangen van een minderjarige raakt en waarbij alle betrokken kunnen instemmen met de opheffing van de beslotenheid van de zitting.

De inwerkingtreding van de nieuwe regeling geschiedt op een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip.



3 opmerkingen:

  1. 5. Overgangsrecht In dit wetsvoorstel is geen overgangsbepaling opgenomen. De wetswij-ziging heeft derhalve onmiddellijke werking. Dit maakt het mogelijk dat de rechter in procedures die reeds lopen op het tijdstip van inwerkingtreding alsnog kan beslissen dat de behandeling voor het verdere vervolg geheel of gedeeltelijk openbaar zal zijn, indien een belanghebbende hierom verzoek.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. M.a.w. een theoretische mogelijkheid om aan art. 6 EVRM tegemoet te komen.

    Het Nederlandse recht kent wel meer van die zogenaamde waarborgen.

    Theoretisch lijkt het allemaal te kloppen, maar de wijze van toepassing/uitwerking maakt dat niet wordt gehandeld conform het doel van de verdragen.

    Is een proces ter vaststelling van burgerlijke rechten en plichten (zoals bv een familie'recht' zitting mbt ots/uhp) waarbij de rechter blindelings leugens en verzinsels van Bjz volgt een eerlijk proces in de zin van art. 6 EVRM?

    Wie het heeft meegemaakt weet dat het niet zo is, maar de dames en heren rechters snurken rustig verder.

    Feitelijk is het gelijk aan de heksenjachten van het verleden:
    Wij (Bjz medewerkers) begrijpen u (ouders) niet, en vinden u daarom eng en een risico.

    Omdat wij u eng vinden (gevoel, neus, intuïtie), moet u worden vervolgd.

    Omdat u vervolgd wordt/bent bent u kennelijk schuldig (aanname).

    Omdat u kennelijk schuldig bent mag u uw kinderen niet zien/thuis hebben.

    Omdat wij u uw kinderen hebben afgenomen, en ons daarmee kunnen blijven bemoeien, is onze angst (voor ons eigen gevoel) beheersbaar en voorspelbaar geworden ..

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Die "Belanghebbende" zou alleen het gezin mogen zijn; BJZ (of RvdK) zou geen stem erin mogen hebben als particuliere stichting die de openbare gezondheidsorde van kinderen dient te bewaken, en veelal als tegenpartij, niet als deskundige, acteert.
    Dus alleen de ouders mogen bepalen of de familierechtszitting openbaar mag zijn, voor een kwaliteitstoetsend journalist, een getuige of deskundige tegen de insteek van BJZ.
    Een BJZ heeft al te veel macht. !!!

    De jeugdzorg dient hervormd te worden, zodat zowel kinderen die bedreigd worden door een bedreiger rond thuis, als die bedreigd worden door de ondeskundige gezinsvoogdij, de juiste hulptrajecten krijgen; zo min mogelijk traumatiserend door een gedwongen maatregel.

    De bedreiger moet een huis- of straat- of plaatsverbod krijgen, zodat het kind er niet onder lijdt.
    Het kind moet recht krijgen op directe toegang tot een specialist buiten de intriges van BJZ om. Dat belast minder dan BJZ!

    Het "uitzonderlijk" dient dus te betekenen dat alleen het gezin mag vragen om openbaarheid.
    We mogen blij zijn dat deze mindere geslotenheid van werken bij familiezaken ingang vindt; immers dan kan de kwaliteit van oordeel getoetst worden. Immers het klachtrecht werkte niet daar BJZ defensief is en kinderen bij klachten van ouders strafte met minder omgang of bedreiging tot uithuisplaatsing (UHP). De inspectie doet niets met individuele meldingen, daar dat niet past in meta-analyse. De rechter stelde te vaak 'geloof' in BJZ als ondeskundig 'professional', en luisterde niet naar de onderbouwing van pedagogisch-bekwame maar beschuldigde ouders. Bezwaren werden onder tafel geveegd, en ouders werden niet naar wet (Awb) ingelicht hoe in appèl te gaan.

    De manipulaties van BJZ zijn dus bijna onzichtbaar voor de rechter.
    Wel zagen advocaten, wetenschappers en ouderorganisaties dat het jeugdzorg-rechtssysteem niet deugde met de macht aan de gezinsvoogd.

    BeantwoordenVerwijderen