woensdag 13 juni 2012

Merkwaardige en unieke uitspraak rechtbank Den Haag


Een merkwaardige en unieke uitspraak werd gedaan door de rechtbank in Den Haag, op 17 april 2012, waarbij voor het eerst IVRK en EVRM (o.a. het recht op gezinsleven EVRM 8) hoger werd gesteld dan de ‘vele zorgen’ die Bureau Jeugdzorg had om de kinderen, die met hun ouders naar Polen dreigden te vertrekken. Het verzoek van BJZ voor verlenging van ots en uhp werd afgewezen.



Inhoudsindicatie: Afwijzing verlenging ots en muhp zodat een Poolse vader en moeder in de gelegenheid worden gesteld met hun kinderen terug te keren naar Polen. Hoewel de ots + muhp door de rb wel noodzakelijk worden geacht, zouden de ouders – met of zonder kinderen – sowieso terugkeren naar Polen. Door uithuisplaatsing van hun kinderen in Nederland zou de band met de ouders zodanig geschaad worden dat de rechtbank zulks, gelet op het EVRM en het IVRK, niet in het belang van de minderjarigen acht. De kinderen zouden dan bovendien te maken krijgen met twee culturele identiteiten. Dit in combinatie met het gemis van hun natuurlijke ouders en het gemis van band met hun familie vergroot de kans bestaat dat zij zich uiteindelijk zowel in Nederland als in Polen ontheemd zullen voelen.

Uitspraak


Verzoek
Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van één jaar, alsmede tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van de minderjarigen voor de duur van de ondertoezichtstelling.

Beoordeling
Mevrouw Mook heeft namens Bureau Jeugdzorg verklaard dat door de aankondiging van de ouders dat zij met de minderjarigen terug willen keren naar Polen er het nodige is veranderd en de situatie complexer is geworden. Aan de ouders zijn destijds door Bureau Jeugdzorg voorwaarden geformuleerd waaraan de ouders moeten voldoen om uiteindelijk verantwoord met de minderjarigen terug te kunnen keren naar Polen.

Een en ander houdt enerzijds verband met de grote zorgen over de bedreigde ontwikkeling van de minderjarigen en anderzijds zijn er twijfels over de opvoedingscapaciteiten van de ouders. Als Bureau Jeugdzorg puur kijkt naar de Nederlandse situatie dan zou de uithuisplaatsing, vanwege de vele zorgen, verlengd moeten worden. Ook als Bureau Jeugdzorg de Poolse situatie vertaalt naar de Nederlandse situatie zou gekozen worden voor een verlenging van de uithuisplaatsing. Vorige week is er via de mail contact geweest met het International Social Service waarvan het rapport over de situatie in Polen nog onderweg is.

Gebleken is dat de situatie in Polen verre van ideaal is. De woning daar is te klein, er is weinig meubilair en de financiële situatie van de moeder is instabiel. Tevens wordt door het maatschappelijk werk aldaar getwijfeld aan het ondersteunend vermogen van het netwerk in de persoon van oma moederszijde en een zuster van de moeder. Voor de minderjarigen is het van belang dat er duidelijkheid is en komt, omdat elk uitstel schadelijk is voor de hechting.

Volgens mevrouw Mook zijn er twee scenario's mogelijk. Of de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing worden verlengd waarbij de minderjarigen opgroeien in Nederland in een perspectiefbiedend pleeggezin, waarbij Bureau Jeugdzorg een verzoek zal indienen om de ouders uit de ouderlijke macht te ontheffen. Het andere scenario is dat beide ouders met de minderjarigen vertrekken naar Polen en de minderjarigen bij ouders opgroeien. Als op het laatste wordt ingezet is het plan om de bezoeken tussen de ouders en de minderjarigen te intensiveren alvorens zij afreizen naar Polen. Bureau Jeugdzorg zal daarbij een zorgmelding doen richting de Poolse autoriteiten.

Mevrouw Scheelen heeft namens Bureau Jeugdzorg de twijfels nader toegelicht. Ouders zijn zeer betrokken ouders die voor de minderjarigen willen zorgen, waardoor de minderjarigen hun Poolse identiteit en de familiebanden kunnen behouden. Als de minderjarigen in Nederland blijven zullen de ouders en de minderjarigen elkaar niet langer meer in de huidige bezoekregeling kunnen zien vanwege de hechtingsproblematiek. Zij spreekt haar twijfels uit over het feit of ouders zich bewust zijn van de ernst van de zaak en dat het hier gaat om twee uiterst kwetsbare kinderen.

De moeder heeft meegedeeld dat zij en de vader met de minderjarigen zo snel mogelijk terug willen naar Polen en daar een nieuwe start willen maken. De bedoeling is dat zij en de minderjarigen voorlopig bij oma moederszijde gaan wonen en dat de vader voorlopig zijn intrek neemt bij zijn ouders.

Haar zus heeft inmiddels een tweede baan gevonden en staat haar financieel bij. Ook in Polen zijn speciale mensen die helpen bij de taalachterstand voor kinderen die terugkeren naar Polen. Bij terugkeer in Polen gaat moeder op zoek naar werk en een eigen woning. Het is de bedoeling dat het hele gezin bij elkaar gaat wonen zodra er een woning beschikbaar komt.

De vader heeft meegedeeld dat hij en de moeder destijds een verkeerde start hebben gemaakt. Hij heeft door het werk in Nederland geld gespaard om met zijn gezin terug te kunnen keren naar Polen om daar een bestaan op te bouwen. In Polen heeft hij via de stiefvader van moeder werk in de bruggenbouw. Hij is vanwege zijn werk hier niet altijd in de gelegenheid geweest om bij de bezoekregeling aanwezig te zijn.

De pleegouders hebben meegedeeld dat het er naar uitziet dat de ouders in Polen weer terugkeren naar de situatie waaruit de problemen destijds zijn ontstaan en dat de problematiek door de geboorte van de jongste minderjarige alleen maar groter is geworden. De taalachterstand is één van de dingen waar zij tegenaan lopen, maar er is daarnaast nog meer problematiek, aldus de pleegouders.

De rechtbank is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:254, eerste lid, alsmede artikel 1:261, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing niet, althans onvoldoende, aanwezig zijn.

De rechtbank overweegt daarbij als volgt:

De rechtbank moet thans een ver strekkende keuze maken. Indien de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing worden verlengd lijkt haast zeker dat de kinderen verder in Nederland zullen opgroeien. Het alternatief is de verlenging afwijzen, zodat de ouders met hun kinderen kunnen terugkeren naar het land van herkomst.

Voor de rechtbank staat vast dat in de huidige situatie in Nederland een thuisplaatsing niet aan de orde kan zijn. Daarvoor zijn de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen, mede gelet op de beperkte opvoedingsvaardigheden van de ouders en hun overige beperkingen, te groot. Ook de door de ouders gewenste situatie in Polen kan - naar Nederlandse maatstaven beoordeeld - op dit moment niet leiden tot een thuisplaatsing.

Bij de beoordeling van het voorliggende geval dienen echter naar het oordeel van de rechtbank ook nadrukkelijk de artikelen 3 en 5 van het Verdrag inzake de rechten van het kind en artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) te worden betrokken. Zowel de kinderen als de ouders hebben recht op familie- en gezinsleven in de zin van artikel 8 EVRM. De situatie waaronder de kinderen in Polen vermoedelijk zullen opgroeien is naar Nederlandse maatstaven niet optimaal. Wanneer de kinderen echter in Nederland opgroeien, zullen zij ook met de nodige extra problematiek worden geconfronteerd.

Zij zullen te maken krijgen met twee culturele identiteiten, met het gemis van hun natuurlijke ouders en het gemis van band met hun familie. De gerede kans bestaat dat zij zich uiteindelijk in Nederland en in Polen ontheemd zullen voelen. Alle belangen in ogenschouw nemend is de rechtbank daarom van oordeel dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing moet worden afgewezen.

De rechtbank overweegt dat het afscheid van de pleeggezinnen sowieso moeilijk zal zijn. Zij zal daarom de uithuisplaatsing op zeer korte termijn beëindigen, te weten per 21 april 2012. De ondertoezichtstelling expireert van rechtswege op 9 mei 2012. De tussenliggende tijd kan de gezinsvoogd gebruiken om het dossier aan de betreffende instanties in Polen over te dragen.

Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing
De rechtbank: wijst af het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling;

en

wijst af het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing en beëindigt de op [datum beschikking] 2011 verleende machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen
per 21 april 2012.

verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;

Redactie Dark horse: Deze rechterlijke uitspraak roept vele vragen op. Ook de uitleg die Bureau Jeugdzorg geeft bij haar aanvraag van de verlenging van de OTS en UHP is merkwaardig te noemen. Hoewel het op zichzelf een mooi gegeven is dat het recht op gezinsleven van ouders en kinderen in deze zaak een groot belang krijgt toegekend, is de grond waarop dit belang wordt toegekend bijzonder vreemd te noemen, gezien het karakter van een uithuisplaatsing, die alleen mag worden aangevraagd wanneer jeugdigen ‘ernstig in gevaar zijn’ in de thuissituatie. Nu weet ondertussen iedereen die zich enige tijd in Jeugdzorgzaken heeft verdiept, dat een UHP al lang niet meer een uiterste maatregel is, maar die schijn werd tot nu toe wel opgehouden door jeugdbeschermers. Hoe moeten we in dat licht dan verstaan, dat het mogelijk is dat kinderen waar volgens Jeugdzorg ‘vele zorgen’ over bestaan, gewoon weer aan hun ouders gehecht mogen worden, terwijl stellig beweerd wordt dat de ouders geen pedagogische vaardigheden bezitten?

Welke reden geeft de rechtbank op, waarom de kinderen niet met perspectief geplaatst moeten worden in een pleeggezin in Nederland, waarbij de ouders zonder hun kinderen vertrekken naar Polen?

Het argument dat de rechtbank geeft is eigenlijk een zwakke redenering: “Zij (de kinderen) zullen te maken krijgen met twee culturele identiteiten, met het gemis van hun natuurlijke ouders en het gemis van band met hun familie.”  

Je zou je kunnen afvragen wat daar zo schadelijk aan is, om op te groeien met twee culturele identiteiten en het gemis van hun ouders en de band met hun familie. Vanuit Jeugdzorg gezien is dit nooit een overweging om kinderen thuis te houden, omdat het veronderstelde gevaar dat de kinderen lopen altijd zwaarder weegt dan al het andere. Indien de kinderen uithuis zijn geplaatst (en dat is hier het geval) mogen we er vanuit gaan dat ze ernstig gevaar lopen. Zo geredeneerd, is het zeer gevaarlijk om ze samen met hun ouders naar Polen te laten vertrekken. Er wordt in deze uitspraak heel duidelijk aangegeven, dat wanneer de ouders in Nederland waren gebleven, zij hun kinderen niet thuis zouden krijgen. Zij hebben volgens Jeugdzorg geen pedagogische vaardigheden en geen inzicht in de ernst van de problematiek. En toch komt mevrouw Mook van Bureau Jeugdzorg, uit eigen beweging met twee scenario’s waaronder het de kinderen laten vertrekken met hun ouders naar Polen. In dat laatste geval wil Jeugdzorg de kinderen snel weer hechten aan de ouders (de bezoeken tussen ouders en kinderen intensiveren).

Je kunt je afvragen waarom dat terughechten aan de ouders, niet evengoed had kunnen gebeuren als de ouders hier in Nederland waren blijven wonen! Er was dus kennelijk geen ernstige ontwikkelingsbedreiging, want vanaf het moment dat de ouders aangaven naar Polen te willen vertrekken ging het terugplaatsen opeens heel gemakkelijk. Nederlandse autochtone ouders onder Jeugdzorg, zullen erbij watertanden als ze het lezen. Dreigen dat je naar het buitenland gaat en je hebt in een mum van tijd je kinderen terug!

Sven Snijer

9 opmerkingen:

  1. Robert Slis, Rotterdam13 juni 2012 om 14:28

    Laat jeugdzorg dan mijn dochter ook teruggeven dan ga ik ook wel naar het buitenland.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Zo ernstig was de situatie blijkbaar niet. En de aandrang om terug te plaatsen evenmin.
    Waren er misschien zorgen om mogelijke diplomatieke problemen met Polen .. ?

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Het was helemaal niet "ernstig" maar ging om bezettingsgraad en smoesjes van sociaal werker naar team. Dat is gewoonte bij BJZ.

    Wanneer Nederlandse ouders naar het buitenland vertrekken met kind onder OTS, heet dat ontvoering, en worden strafrechtelijk vervolgd.
    Discriminatie?!

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Als die ouders in Polen aankomen, vragen de Poolse autoriteiten zich natuurlijk af waarom de kinderen achterblijven in Nederland. Dat de Nederlandse jeugdzorgpraktijk de toetsing aan het IVRK en EVRM niet doorstaat, lijkt me wel duidelijk. De Nederlandse rechter is blijkbaar huiverig voor een toetsing van het Nederlandse jeugdzorgrecht aan internationale verdragen.

    Vraag me trouwens af hoe de beslissing was uitgevallen, als de ouders de NL nationaliteit hadden.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Mensen jullie moeten voor elkaar gaan opstaan,en desnoods met zijn allen naar de Rechter gaan,ofwel duidelijkheid over deze instantie`s overbrengen aan de Rechtbanken.Zodat ook deze gaan zien waar de schoen wringt,''de keerpunten in de jachten kwamen toen magnistraten en rechters tot de conclusie kwamen,dat de gerechtelijke gang van zaken had geleid tot terechtstelling van ''onschuldigen'',nieuwe wetten en verordeningen maakten een einde aan de europese heksenjacht,daarmee een van de meest trieste hoofdstukken in de gerechtelijke geschiedenis.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Rechters weten natuurlijk wel dat er allerlei verdragsrechten van toepassing zijn.

    Als die verdragsrechten aan kinderen en ouders worden verzekerd (zoals de rechters ook behoren te doen) zal blijken dat de Nederlandse hulpverlening en jeugdbescherming ernstig faalt.

    M.a.w. dan zal blijken dat de overheid met lege handen staat omdat er geen geschikte organisatie(structuur) is en geen geschikte mensen, om de taken behoorlijk uit te voeren.

    Dát zal de zorg zijn van de rechters (er is niets anders), maar dat is geen geldige reden om kinderen en ouders (direct werkende) verdragsrechten en nationale wettelijke rechten en waarborgen te onthouden ..

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Ouders onder OTS kunnen met hun kind zich vrij vestigen binnen de Eu, uitspraak HOGE Raad

    http://omgangsonrecht.startkabel.nl/forum/?id=26

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Hoe helder zien wij gelukkig het monster in die troebele riolen van de kinderbescherming in Nederland. Tegenstrijdigheden alom:
    Zo gemakkelijk als het monster je opvreet, zo gemakkelijk spuugt het je ook weer uit!

    No F-problem toch, who's in charge anyway...
    Ach,waarom zou de Staat investeren in burgers die toch geen (ver)Nederburgers zullen blijven..en met oog op een zwervend pleegbestaan onder de tirannie van jeugdzorg, zullen het het al helemaal geen gedegen belastingbetalers worden...
    It's Allways 'Bout The Money.

    F.O C.

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Precies men heeft rechten, maar vooral het kind heeft rechten. Het recht om gehoord te worden, en zelfs dat gebeurd vaak niet eens. Een kind wordt te gauw ontheemd gemaakt,en dat is het ergste. Ik had er als kind niet aan moeten denken,en dan nog had ik vast en zeker allerlei psychologische klachten ontwikkeld. En er van uit gegaan dat ze ook in mijn latere leeftijd niet naar me zouden luisteren.
    Omdat men dat niet bij bureau Jeugdzorg deed en niet bij de Raad. Ik had graag willen kiezen wanneer ik wel mijn ouders zou mogen zien.
    Waar hem de schoen wringt,is dat deze rapporten enorm worden aangedikt. Zodra Rechters gaan zien dat het niet een positieve manier van hulpverlenen is...dat kinderen erdoor beschadigd raken en dat het vaak om machtsmisbruik gaat.,

    “Heb je iets te zeggen dan tikken we je rapport iets erger uit”. De maatschappij wordt er uiteindelijk niet beter op. Kinderen die nu in instellingen zitten gaan later aan hun ouders vragen: “pap...mam...hoe was het nu precies”. De klap die ze dan moeten verwerken zal groot zijn. Ze zien dan hoe machteloos en leeg de ouders zich hebben gevoeld, amper de tijd hadden om te kunnen verweren. Dit gaat zich opnieuw wreken in de maatschappij. Wellicht vragen ze schadevergoeding voor het ontnemen van hun kostbare jeugd!!

    BeantwoordenVerwijderen