dinsdag 23 oktober 2012

Waarheidsvinding is geen luxe

http://www.rtl.nl/components/actueel/rtlnieuws/2012/10_oktober/22/binnenland/jeugdzorg-faalde-bij-broertjes-terwolde.xml

Binnen het huwelijk van de ouders werden in 2001 en 2004 twee kinderen geboren. Ouders hebben beiden een belast verleden en een gering sociaal netwerk. Moeder was arbeidsongeschikt in verband met fysieke aandoeningen. Het gezin kwam in 2006 voor de eerste keer met hulpverlening gericht op de kinderen in aanraking, omdat het jongste kind een taalachterstand had.

Het jongste kind heeft dagbehandeling gevolgd en ging vervolgens naar het speciaal onderwijs. Vanaf januari 2010 kreeg het gezin kortdurende opvoedingsondersteuning van MEE. Het oudste kind werd op verwijzing van MEE psychologisch onderzocht vanwege sociaal emotionele
en gedragsproblemen

 
 
 

De inspectie oordeelt dat de uitvoering van de hulpverlening door Stek en het casemanagement door BJZ Rotterdam goed was.

De hulpverlening aan het gezin is planmatig en gezinsgericht verlopen. Stek heeft bij de start van de begeleiding in samenspraak met beide ouders een hulpverleningplan opgesteld met daarin concrete, voor het gezin herkenbare doelen. Er was voldoende relevante voorinformatie bekend over het gezin en er was informatie beschikbaar uit diagnostisch onderzoek van beide kinderen. De gezinsbegeleider van Stek heeft verschillende interventies ingezet en een goede werkrelatie opgebouwd met het gezin.
Na een jaar is de gezinsbegeleiding positief afgesloten, alle hulpverleningsdoelen waren gehaald. Toen na de scheiding van ouders verlenging van de gezinsbegeleiding aan moeder en de kinderen wenselijk bleek hebben Stek en BJZ Rotterdam direct gehandeld en daarmee de continuïteit van de hulpverlening gewaarborgd, ook toen het indicatiebesluit nog niet was afgegeven

BJZ Rotterdam heeft op verzoek van Stek snel een casemanager aangesteld, die intensief en pro-actief bij de hulpverlening is betrokken. Na de verhuizing van moeder heeft BJZ Rotterdam zich actief opgesteld om de hulpverlening over te dragen naar BJZ Gelderland en de casus niet losgelaten voordat de overdracht gerealiseerd zou zijn.

De inspectie oordeelt dat Stek en BJZ Rotterdam gedurende de hulpverlening onvoldoende alert zijn geweest op de veiligheid van de kinderen. De veiligheidsrisico’s voor de kinderen zijn niet expliciet ingeschat.

Gedurende de gezinsbegeleiding heeft de veiligheid van de kinderen als zodanig onvoldoende op de voorgrond gestaan. Stek en BJZ Rotterdam hebben geen risicotaxatie gemaakt van de veiligheid van de kinderen. Niet bij de start van de hulpverlening, niet bij mogelijke signalen van kindermishandeling (zoals de meldcode van Stek voorschrijft) en niet tussentijds bij belangrijke veranderingen in de leefsituatie van het gezin, zoals de scheiding, de nieuwe partner en de verhuizing van moeder en de kinderen.

Na de scheiding van de ouders zijn er meerdere signalen geweest van veiligheidsrisico’s voor de kinderen. Ook naar aanleiding van deze signalen is de veiligheid van de kinderen niet ingeschat en zijn er geen structurele maatregelen ingezet om eventuele risico’s te beperken.

Moeder was na de scheiding overbelast. Op minstens twee momenten heeft moeder dit benoemd naar de gezinsbegeleider van Stek. Stek heeft op deze signalen gereageerd door snel met moeder in gesprek te gaan en haar emotionele ondersteuning te bieden. Stek heeft deze signalen besproken met BJZ Rotterdam.

Ook vader heeft aan Stek aangegeven dat hij zorgen had over de draagkracht van moeder. Dit signaal is binnen Stek verloren gegaan en niet opgepakt. Zowel Stek als de casemanager van BJZ hebben niet expliciet een inschatting gemaakt of moeder de zorg voor de kinderen aan kon en het nog wel veilig was voor de kinderen in de gezinssituatie van dat moment.

De signalen die er waren over de bedreiging van de kinderen door vader zijn door Stek en BJZ Rotterdam onvoldoende opgepakt. De gezinsbegeleider van Stek heeft met moeder en
de kinderen over de signalen gesproken. Stek had twijfels over het waarheidsgehalte van de informatie van moeder. BJZ Rotterdam heeft op de signalen over de bedreigingen door vader gereageerd door Stek te adviseren om vader niet te betrekken bij de hulpverlening. Stek en BJZ Rotterdam hebben geen actie ondernomen om de signalen te onderzoeken, bijvoorbeeld door de signalen zelf te bespreken met vader of informatie in te winnen bij de politie.
De gezinsbegeleider van Stek en de casemanager van BJZ hebben intensief contact gehad en informatie met elkaar uitgewisseld. Zij hebben echter onvoldoende systematisch met elkaar afgewogen welke betekenis deze informatie had voor (de veiligheid van) de kinderen en of de ingezette hulp voldoende was om de veiligheid van de kinderen te waarborgen, ook toen hun situatie veranderde (scheiding, nieuwe partner, verhuizing)

De inspectie oordeelt dat Stek de gezinsbegeleider onvoldoende heeft ondersteund in haar werk. BJZ Rotterdam heeft voldoende mogelijkheid tot ondersteuning geboden aan de casemanager.

De hulpverleningsrelatie tussen de gezinsbegeleider van Stek en moeder was goed. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat de hulpverleningsrelatie een van de meest
werkzame bestanddelen is voor de effectiviteit van de hulpverlening. Echter door de intensieve relatie die de gezinsbegeleider met moeder onderhield, heeft zij onvoldoende afstand kunnen houden tot het gezin

De casus is binnen Stek regelmatig besproken in verschillende (multidisciplinaire) overleggen. Bij deze overleggen is echter onvoldoende gereflecteerd op de casus; door kritische vragen te stellen en de zaak met distantie te analyseren.

De gezinsbegeleider heeft onvoldoende sturing en ondersteuning gekregen om het contact met vader goed vorm te geven. Hierdoor is vader niet betrokken bij de hulpverlening en zijn mogelijk signalen over de veiligheid van de kinderen bij moeder gemist. Bij Stek is niet geconstateerd dat de gezinsbegeleider teveel ingezogen is geraakt in het systeem. Mede door de beperkte verslaglegging is er binnen Stek een beperkt zicht geweest op de uitvoering van de hulpverlening door de gezinsbegeleider en is onvoldoende bewaakt dat afspraken die tijdens intern overleg bij Stek zijn gemaakt werden uitgevoerd.

Voor de casemanager van BJZ Rotterdam is er geen aanleiding geweest om de casus intern te bespreken, tot het moment van overdracht. Op dat moment is de casus zowel ingebracht in het basisteam als besproken met de gedragsdeskundige van BJZ.

De inspectie oordeelt dat de samenwerking tussen Stek, BJZ Rotterdam en de overige bij het gezin betrokken instanties voldoende was.

De samenwerking tussen BJZ Rotterdam en Stek was voldoende. Relevante informatie is uitgewisseld en de gezinsbegeleider en casemanager zijn meerdere malen samen op huisbezoek geweest en hebben de hulpverleningsdoelen met elkaar afgestemd

De verantwoordelijkheidsverdeling tussen BJZ Rotterdam en Stek was echter niet helder. Stek informeerde BJZ Rotterdam, maar Stek en de casemanager hebben niet expliciet met
elkaar besproken wat BJZ Rotterdam met deze informatie deed of zou moeten doen, dit gold met name ten aanzien van de veiligheid van de kinderen.

Moeder heeft zelf de regie gevoerd over de hulpverlening en onderhield zelf contact met de verschillende betrokken instanties. Hierdoor hadden noch Stek noch BJZ Rotterdam een volledig beeld van de problematiek van moeder en de kinderen. Ook was er bij Stek en BJZ Rotterdam geen overzicht van alle ingezette hulp. Er zijn geen expliciete afspraken gemaakt over de coördinatie van de zorg en een bijeenkomst van alle betrokken hulpverleners is niet van de grond gekomen.


Twee jongetjes van 7 en 10 jaar, die begin dit jaar door hun moeder in Terwolde om het leven zijn gebracht, hebben van hulpverleners veel te weinig aandacht gehad. Dat blijkt uit een rapport van de Inspectie Jeugdzorg.


De moeder bracht de jongens om het leven met een overdosis medicijnen. Hoewel er meerdere signalen waren van veiligheidsrisico's voor de kinderen, hebben Bureau Jeugdzorg Rotterdam noch de gezinsbegeleidster van Stek Jeugdhulp daar actie op ondernomen.
Volgens de inspectie was de gezinsbegeleidster zo intensief betrokken bij het gezin, dat zij onvoldoende professionele afstand kon houden. De moeder raakte bij het drama zwaargewond, maar overleefde. Zij geldt als verdachte van de moord op haar kinderen.

Jeugdzorg faalde bij vermoorde broertjes

http://www.rtl.nl/components/actueel/rtlnieuws/2012/10_oktober/22/binnenland/jeugdzorg-faalde-bij-broertjes-terwolde.xml

 


Mishandeld en bedreigd


Het gezin uit Spijkenisse kreeg kreeg al sinds 2010 begeleiding voor de kinderen. Dat ging volgens de hulpverleners goed, maar toen vader en moeder in de zomer van 2011 besloten te gaan scheiden, stapelden de problemen zich op. Zowel de vader als een buurvrouw trok aan de bel over de veiligheid van de kinderen, die bij hun moeder woonden. De moeder meldde dat de vader zijn kinderen mishandelde en bedreigde.

Maar volgens de inspectie is er geen risicotaxatie gemaakt, noch namen Jeugdzorg of Stek structurele maatregelen om de veiligheid van de kinderen te waarborgen.

Toen de moeder en haar nieuwe vriend in december besloten om naar een stacaravan in Terwolde te verhuizen, waarschuwden verschillende hulpverleners haar dat het allemaal te snel ging. Met de vader was geen contact meer. Het was moeilijk om een afspraak met hem te maken.

De gezinsbegeleidster zei achteraf dat ze erg loyaal was aan de moeder, bang was voor de vader en 'te veel in het systeem van moeder zat'. Ze kreeg volgens de inspectie onvoldoende ondersteuning van haar werkgever.

Na de verhuizing stokte het contact met de moeder ook. Op 9 oktober heeft de rechtbank in Zutphen de zaak voor het eerst behandeld. Toen bleek dat de moeder op internet heeft gezocht naar dodelijke medicijncombinaties om haar kinderen en zichzelf van het leven te beroven. De rechtszaak is aangehouden voor nader onderzoek. Een nieuwe datum voor de zitting is nog niet bekend.

Reactie Jeugdzorg Dark horse: Wat opvalt in deze zaak, is iets wat we heel vaak zien bij echtscheidingen: de hulpverlener kiest (onbewust) partij voor één van beide ouders. Vaak is dat voor de meest instabiele van de twee ouders, wat een soort achilleshiel lijkt te zijn van de jeugdzorg hulpverlener in het algemeen. De ouder die de meeste hulp nodig heeft, kan op de meeste sympathie rekenen, terwijl de ouder die het meest capabel is, aan de kant wordt geschoven. Er staat nota bene dat de gezinsbegeleider haar twijfels had bij het waarheidsgehalte van de beweringen, die moeder deed over de bedreiging die vader zou vormen voor de kinderen. Toch werd er geadviseerd om vader niet meer bij de hulpverlening te betrekken, zonder te onderzoeken of die beweringen van moeder wel klopten. De zorgen die vader had over de veiligheid van de kinderen bij moeder, werden genegeerd.

Toen de ouders nog bij elkaar waren, verliep de hulpverlening voorspoedig en werden alle behandeldoelen bereikt. Na de scheiding, begon de verwarring voor de hulpverleners. Als we uitgaan van het gegeven dat er door hulpverleners niet aan waarheidsvinding hoeft te worden gedaan, is het ook haast een vanzelfsprekendheid dat er verkeerde keuzes gemaakt zullen worden. Zonder waarheidsvinding speelt de eigen voorkeur voor één van beide ouders de hoofdrol, in het bepalen wie van hen te geloven wanneer er tegenstrijdige beweringen worden gedaan. Wanneer waarheidsvinding verplicht was, zou een hulpverlener ook gemotiveerd zijn om de waarheid over bijvoorbeeld de veiligheid van de kinderen, met alle mogelijke middelen boven tafel te krijgen. Nu kunnen ze zich verschuilen achter een multi-disciplinair overleg, met een teammanager en een gedragswetenschapper die het kind of de ouders nooit hebben gezien. Uit deze casus blijkt dan ook, dat hoewel er verschillende malen in multi-disciplinaire overleggen over het gezin is gesproken, er toch geen goede inschatting is gemaakt ten aanzien van de veiligheid.

De diepere grond van waarheidsvinding, is dat je niet alleen controleert of de beweringen die moeder over vader doet op waarheid berusten, maar ook dat je, indien dit niet het geval is, je jezelf afvraagt als hulpverlener hoe het er met de psychische gesteldheid van moeder voor staat, om zulke beweringen te doen. En daarmee had het gevaar voor de kinderen kunnen worden opgespoord en had hun dood mogelijkerwijs kunnen worden voorkomen. Waarheisvinding is niet zomaar een overbodige luxe, maar een noodzakelijk deel van het kinderbeschermingsproces. Het kan de al te grote subjectieve beleving van de hulpverleners en hun verkeerde inschattingen die er het gevolg van zijn, helpen corrigeren.

Sven Snijer


                 Terug naar Alle artikelen Jeugdzorg Dark horse


 

 

6 opmerkingen:

  1. http://www.mee.nl/
    MEE, het lijkt onschuldig, maar dat is het niet.
    Ooit dacht ik ook 'Wat een fijne website, is dit nieuw? Misschien moet ik dat eens aanvragen'. Gelukkig heb ik het niet gedaan.
    ==
    "U wilt zo zelfstandig en onafhankelijk mogelijk meedoen in de samenleving. En zelf de regie houden over uw leven. Wij kennen de mogelijkheden en helpen u hier graag bij. Een indicatie of verwijsbrief is niet nodig. Onze ondersteuning is gratis. U vindt ons door het hele land."==

    BeantwoordenVerwijderen
  2. MEE is het vervolg van de oude sociale dienst:
    dat zijn ook sociaal werkers, net zoals in BJZ.
    "Jeugdzorg' is niet nodig omdat er (op hoger niveau werkend) gezondheidszorg is. En dat is een recht van het kind!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Waarheidsvinding = onderzoek naar de FEITEN!

    Onderzoek heeft geen enkele zin als niet naar feiten wordt gezocht.

    En evenmin als onderzoekers niet zelfkritisch zijn. Maar dat hebben maatschappelijk werkers nooit geleerd ..

    DH:
    "de hulpverlener kiest (onbewust) partij voor één van beide ouders. Vaak is dat voor de meest instabiele van de twee ouders, wat een soort achilleshiel lijkt te zijn van de jeugdzorghulpverlener in het algemeen. De ouder die de meeste hulp nodig heeft, kan op de meeste sympathie rekenen, terwijl de ouder die het meest capabel is, aan de kant wordt geschoven."

    Dit is helaas vaak waar, en bijna even vaak niet in het belang van de kinderen.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Hallo Sven

    Wat heb jij het voortreffelijk verwoord. Mijn verhaal uit de praktijk zou er zo in passen. Mijn ex kreeg de kinderen hier weg, door keihard te beweren dat ik was opgenomen in psychiatrische instellingen en dat dit de kinderen zo belastte. Helaas was dit alles niet waar! Maar een spoeduithuisplaatsing werd wel gedaan. Vrijdagmiddag kwamen de stukken om 4 uur van BJZ, dinsdagochtend om 10.00 rechtzitting. Aangezien mijn huisarts op vakantie was, had niemand op dat moment inzicht in mijn gehele medische dosier. Aangezien er nergens vermeld stond waar en wanneer ik dan opgenomen was geweest, kon ik dus niet bewijzen dat ik niet was opgenomen, dus moest er een onderzoek komen.
    Dat kwam naar bijna 4 maanden.
    Daaruit bleek dat de verhalen van mijn ex kwamen, waar de kinderen naar toe geplaatst waren. Aangezien ze al zo belast waren door het zo wegrukken uit hun vertrouwde omgeving, was het niet goed voor ze om weer een omslag mee te maken. Dat hij zo vreselijk had gelogen, dat deed er allemaal niet toe.
    Als jeugdzorg maar 1 maal mij had gevraagd hoe het zat, of mij gevraagd hadden of ze dit mochten controleren bij de huisarts was dit nooit zo gelopen.. Maar aangezien ze toch zo bang waren voor nog een Savanna drama zeiden ze niets, deden ze niets, behalve de rechtbank bellen voor een spoeduithuisplaatsing naar mijn ex.

    Mijn ex liegt vaak aantoonbaar over veel dingen. Jeugdzorg zegt het doet er niet toe, wij doen niet aan waarheidsvinding. Dat doet er niet toe, je ziet toch dat jullie `vechten` met elkaar.. de oorzaak wordt niet achterhaald..

    Ondertussen zie in de rapportage dat BJZ duidelijk partij kiest.
    Vader heeft geen schulden. Moeder zegt dat ze geen schulden heeft.
    Ik (moeder) kan me niet voorstellen dat hij de bankrekening van vader heeft bekeken, en als ik er wat van zeg, net als bij veel meer van dit soort dingen, dan zegt de gezinsvoogd weer 'wij doen niet aan waarheidsvinding'.

    Ik denk dat als BJZ wel aan waarheidsvinding zou doen, ze in mijn zaak tot een schrikbarende conclusie zouden komen. Maar ja, dan moet je zeggen dat je fouten in het verleden hebt gemaakt en dat kan niet binnen bjz, 'sorry' zeggen. Ik denk juist dat door waarheidsvinding, er juist op een goede manier zorg kan worden verleend aan kinderen.



    BeantwoordenVerwijderen
  5. Het is wel duidelijk dat dit gezin niet de eerste en de laatste zal zijn, in dit soort drama onder le(ij)ding van BJZ.
    Waar er twee ouders zijn, zijn beide verantwoordelijk. Vader had actief betrokken moeten zijn.
    De moeder heeft niet in haar eentje de kinderen verwekt, neem ik aan. Voor NEP en gesubsidieerde kwakzalvende hulpverleners moet je simpelweg oppassen, die zijn er teveel. Mensen die werken met een beroep dat begint met psy + dsm nemen afstand van de werkelijkheid, want psy betekend Ziel. En die raakt verloren in het gehele hulp voor iemand zoals die moeder en velen die min of meer in haar schoenen staan. Zoek daarom altijd hulp bij mensen die niet met de dsm werken. Doen ze dat wel dan zal geheid BJZ opgewekt worden door die mensen. Ik heb het zelf meegemaakt, maar gevochten als een gek samen met mijn ex-vrouw, om als een Ziel behandeld te worden, dan wordt je pas met respect benadert.

    Vaders en moeders, werk a.u.b. samen voor een goed leven van je kinderen. Dat verdienen ze.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Deze zaak is, hoe triest ook, er ene van zo velen met de volgende ingrediënten:

    - Een van de ouders wordt gewoonweg genegeerd.
    - Er wordt geen onderzoek verricht.
    - De 'signalen' dan wel de door BJZ zelf ingekleurde 'waarnemingen' worden zonder dat iets op waarheid getoetst wordt, gebracht als 'feiten' aan de rechter. Zie verder de definitie van FEIT in het woordenboek: 'gegeven waarvan de juistheid onomstotelijk vaststaat'!
    - De rechters doen ook NIEt aan 'waarheidsvinding' ondanks hun wettelijke verplichting in art. 21 Rv. (Nog triester: sommige rechters van Rb en Hof schrijven dit zelfs in hun uitspraken!)
    - Het al dan niet gebruiken van een DSM (= Diagnostic and Statistic Manual of psychiatric disaeses) heeft er NIETS mee te maken. Iedere 'aandoening' die je zo ongeveer kan hebben staat er in en heeft een nummertje gekregen... het zou 'handig' zijn bij het etiketteren van mensen. (en voor scholen: hoe méér etiketjes bij leerlingen, hoe meer 'zorgzwaarte' hoe meer geld voor 'zorgleerlingen'!)

    Ik vraag me af: hoe lang blijven de leugens nog regeren? Juist het feit dat nu met de nieuwe jeugdwet niemand rept over 'beëdiging van zittingsvertegenwoordigers' van Raad en BJZ en het nog steeds gebruikelijk is dat ouders die met een advocaat stukken inbrengen deze stukken op waarheid gebaseerd moeten zijn (op grond van de advocatenwet) en jeugdzorg/ kinderbescherming zonder advocaat de ene leugen na de ander mag inbrengen die vervolgens door rechters als 'juist' wordt aangenomen, is er iets ernstig mis in Nederland!

    WAAROM blijven al die 'kind geamputeerde ouders' zo stil?
    Waarom wordt Den Haag niet eens stil gelegd? (Zoals de politie deed voor meer loon..)
    Wanneer komt er eens een echt groot protest...???

    Hoe lang accepteert Nederland dit nog...??
    (soms word ik moe van die vragen....)

    Nico Mul

    BeantwoordenVerwijderen