Ouders huiverig om opgenomen te worden in de verwijsindex
Ouders zijn
huiverig om opgenomen te worden in de verwijsindex dat blijkt uit een evaluatie
van dit systeem.
Ouders
worden vaak niet ingelicht wat de verwijsindex precies inhoud en moeten het
meestal doen met een simpel foldertje wat overhandigd word in plaats van goede
en voltallige uitleg en motivatie wat een vermelding in de verwijsindex inhoud
en wat de gevolgen daar van zijn.
Niet alleen
de ouders zijn huiverig voor een vermelding ook Professionals ervaren een
drempel om te melden, omdat zij bang zijn het vertrouwen van de ouders/jeugdige
te schaden door te melden en omdat ze niet goed weten wanneer een melding
opportuun is. Het beeld is dat de verwijsindex aan kracht zou winnen als er
vaker gemeld wordt.
Daartegenover staat dat sommige professionals voor de contacten met andere professionals binnen de regio niet het gevoel hebben dat melding in de verwijsindex veel meerwaarde heeft. Zij ervaren de andere contacten met professionals, zoals in diverse casusoverleggen, als een zinvoller manier van afstemming zoeken met andere professionals dan het contact leggen via de verwijsindex.
Dit beeld
wordt onderschreven door het feit dat slechts 30% van de gevallen waarin de
verwijsindex professionals die bij dezelfde jeugdige zijn betrokken bij elkaar
brengt, professionals betreft die werkzaam zijn binnen elkaars regio.
Evaluatierapport blijkt promotiepraatje voor uitbreiding registratie
6 december 2012
Vandaag
verscheen een evaluatierapport over de inzet van de Verwijsindex
Risicojongeren. De evaluatie werd uitgevoerd in opdracht van het ministerie van
Volksgezondheid. Op basis van deze evaluatie zullen de minister en de Tweede
Kamer kijken waar regels en wetgeving aangepast moeten worden.
De
Verwijsindex krijgt als systeem van de gebruikers een onvoldoende en de hulp
wordt er niet beter van. Conclusie rapport? Systeem uitbreiden en intensiever
gaan gebruiken. Begrijpt u het nog?
Er is alleen
gekeken naar de positieve signalen voor de verwijsindex gekeken. Niet alleen
bij de vraagstelling naar de huidige situatie, maar ook hoe het systeem
"beter kan". Alsof het het systeem is, dat geholpen moet worden en
niet de jongeren die het betreft. Met andere woorden, voor de onderzoekster is
het registratiesysteem het doel geworden en niet meer een middel om risicojeugd
bij te sturen.
Vandaag
verscheen een evaluatierapport over de inzet van de Verwijsindex
Risicojongeren. De evaluatie werd uitgevoerd in opdracht van het ministerie
van Volksgezondheid. Op basis van deze evaluatie zullen de minister en de
Tweede Kamer kijken waar regels en wetgeving aangepast moeten worden. Prima
dus.
Tot zover
het goede nieuws. Want het beeld van de verwijsindex dat uit het rapport
opstijgt is niet best. En ook van de manier waarop de onderzoekster (ja, iemand
deed deze evaluatie even in haar eentje) te werk is gegaan stemt niet vrolijk.
Natuurlijk doet zij haar werk in opdracht van de minister, maar het is geen
beste evaluatie. En zelfs dan nog moeten de bevindingen de kamerleden aan het
denken zetten.
Verwijsindex
De Verwijsindex Risicojongeren is een
registratiesysteem bedoeld om jongeren die in een risicoprofiel passen,
preventief bij te kunnen sturen. Op basis van 'meldcriteria' kunnen scholen,
artsen en nog wat groepen een jongere in het systeem plaatsen. Als er voldoende
meldcriteria worden aangevinkt, gaan de alarmbellen rinkelen en komt de 'hulp'
in actie. Meldcriteria zijn oa. of een kind voldoende vriendjes heeft en of het
kind wel voldoende "hobby's en interesses" heeft. Het
registratiesysteem is sinds augustus 2010 een verplicht instrument.
Onvoldoende
Uit het
evaluatierapport blijkt dat het rapportcijfer voor de meerwaarde van de
verwijsindex een 5,9 is. In normaal Nederlands betekent dat, dat de
hulpverleners dit systeem geen voldoende geven. Daarbij vindt slechts 21% van
de professionals die met het systeem werken, dat de hulpverlening voor
jeugdigen door dit systeem is verbeterd. 79% van de hulpverleners vindt dus dat
dit systeem geen meerwaarde heeft. Hoeveel van die 79% vinden dat de
hulpverlening zelfs slechter is geworden, wordt in het rapport niet vermeld.
Ook met de stelling dat professionals onderling beter samenwerken, is slechts
30% het eens. Hoevelen vinden dat de onderlinge samenwerking verslechtert,
omdat het systeem in de plaats komt van de persoonlijke contacten, wordt niet
vermeld.
Faliekant de mist in
En dat is
precies waar deze evaluatie faliekant de mist in gaat. Het heeft alleen naar de
positieve signalen voor de verwijsindex gekeken. Niet alleen bij de
vraagstelling naar de huidige situatie, maar ook hoe het systeem "beter
kan". Alsof het het systeem is, dat geholpen moet worden en niet de
jongeren die het betreft. Met andere woorden, voor de onderzoekster is het
registratiesysteem het doel geworden en niet meer een middel om risicojeugd bij
te sturen.
Het zal u
dan ook niet verbazen dat dit moeizaam werkend systeem de volgende
aanbevelingen meekrijgt: Vergroot de meldingsbereidheid, bevorder als organisatie
het gebruik van de verwijsindex, maak de kring met meldingsbevoegden groter.
Kortom, het systeem krijgt van de gebruikers een onvoldoende en de hulp wordt
er niet beter van, dus moeten we het systeem uitbreiden en intensiever gaan
gebruiken. Begrijpt u het nog?
Alternatief
Er is één
punt in het rapport waarop de verwijsindex een duidelijke meerwaarde blijkt te
hebben. En dat is als jongeren verhuizen en uit het zicht van de huidige
hulpverleners raken. Door het landelijke systeem weten ze nu in de nieuwe
woonplaats dat er een risicojongere aan komt. Zou een aanbeveling daarom niet
beter zijn om de verwijsindex af te schaffen en een verhuisindex in te voeren?
Op basis van
dit rapport zou mijn conclusie zijn: onderzoek wat je aan registraties kan verminderen,
zodat je het enkele positieve punt kan bewaren. Stop de doorgeschoten
registratie, want die staat in de weg van het persoonlijk contact tussen
hulpverleners in de regio.
Stop met evaluaties die systemen als uitgangspunt
nemen en steek energie in onderzoek hoe je de jongeren zelf kunt helpen
(brief van
Bureau Jeugdzorg Flevoland)
Een melding
naar de Verwijzingsindex wordt gelukkig wel bevestigd/gemeld aan een ouder.
Wat in zo’n
brief kan ontbreken, is:
– Het
wettelijk kader; dat is: Hoofdstuk 1A van de Wet op de jeugdzorg (en
later in de a.s. jeugdwet; www.wetten.nl);
- De inhoud
van de ontvangen melding van de oorspronkelijke melder is weer wel bij BJZ zelf
op te vragen onder de Wbp;
- Het adres
van BJZ in dit geval moet men kennelijk opzoeken op de site van BJZ.
Deze melding
is geen AMK-melding; bij de gemeente komt slechts de naam en sofinummer te
liggen, waardoor een tweede ‘professional’/’beroepskracht’ (uch en zucht, wat
een nietsbetekenend nonsense-woord) kan gaan overleggen met de andere melder.
De in brief
gegeven adressen zijn van de gemeenten. Als men daar eerst om inzage vraagt, om
te weten wat de inhoud van de melding zou zijn, heeft men weer dagen of
weken verloren.
Er staat dat
de ‘beroepskrachten’, een ander woord voor ‘professionals’ dus mogelijk
‘ondeskundigen’ (van school, consultatiebureau of BJZ), bij een tweede melding
kunnen overleggen om te gaan.... 'helpen'.
Er staat dus
niet diagnostisch “onderzoeken” of hulp nodig
zou kunnen zijn!
Men hoeft
als ouders niet meteen in angst te vervallen, maar moet nu wel laat-preventief
actie ondernemen, zakelijk en kort ’t dossier opvragen bij de echte meldende
instantie{s} onder Wbp (http://wetten.overheid.nl/BWBR0011468/ 35...),
en weten en voorbereid zijn op wat men moet doen of moet zwijgen bij benadering
van jeugdbeschermers, jeugdzorgwerkers, RvdK, BJZ e.d.. Er zijn
ouderorganisaties waar men lid van kan zijn.
Wat te doen
bij onraad
Bij onraad,
dus bijvoorbeeld, bij het ontvangen van zo’n brief moet men meteen een afspraak
met een echte diagnost (orthopedagoog-generalist) maken (op schrift), met het
kind. Dit in verband met UvbWjz artikel 3 of 4, lid 2 tegenover lid 1. Bewijs!
(Mondelinge zaken bevestigen met brief).
Lid 1 gaat
over het ondeskundig ‘recht’ op jeugd‘zorg’, waar lid 2 gaat over het echte
recht van gezondheidszorg naar IVRK artikel 24.
Ook ouders
dienen de wet te kennen, en dat is echt aanbevolen.
U gaat
liever toch zelf voor een ziekte naar de dokter of medisch specialist, en niet
naar de professionele schoonmaker op de gang?
U kan na
zo’n brief weinig tijd over hebben!
(Dit geldt
ook voor andere provincies).
Dit betreft dus het Elektronisch Kind-Dossier, het vroegere EKD, waarover discussie was.
BeantwoordenVerwijderen