woensdag 13 februari 2013

Uithuisplaatsing en gevaarlijke schijnaanpassing

http://www.jeugdkennis.nl/jgk/Ook-in-de-jeugdzorg-kan-een-kind-veilig-hechten

"Uithuisgeplaatste kinderen hebben vaak niet de kans gehad om zich veilig te hechten aan een stabiele opvoeder die zorg en bescherming biedt. Dat bedreigt hun sociaal-emotionele ontwikkeling" = 

Jonge uithuisgeplaatste kinderen, zonder diagnose van een specialist en binnen BJZ, en dan is het waar dat ze niet de kans hebben gehad. Zo maakt BJZ onthechte kinderen.  

Voor oudere kinderen is het wel een ‘scheren over één kam’, suggererende alsof uithuisgeplaatste kinderen vaak een (pathogene) hechtingsstoornis hebben, zonder daarin (ongenoemd!) zelfs maar te nuanceren dat er een schaal aan onveilige gehechtheid bestaat dat nog geen stoornis ís.

Dat “bedreigt” niet hun sociaal-emotionele veiligheidsbeleven en vaardigheden (ontwikkeling), maar is het al! 

Hier diende Cora en Mariska al te stoppen, en niet verder in de denkfout verder te gaan.  

Het ‘vermoede probleem’ moet eerst door een specialist gediagnosticeerd zijn! Het begin ligt niet in de uithuisplaatsing, maar in het onderzoek dat diagnostisch dient te geschieden; kijk maar:  

Uithuisgeplaatst-zijn is schadelijk voor een kind. De dames gaan uit van de juistheid van gronden voor een UHP-mandaat aan BJZ. Er moet gekeken worden op specialistisch niveau (dus niet door een jeugdzorgwerker) hoe problematiek ontstond, autonoom (oorspronkelijk-pathogeen) of door wie, of er een cursus gegeven kan worden aan de opvoeder, en begeleiding door een onafhankelijk BasicTrust(.com), dit enkel op basis van diagnostiek door een bevoegde arts.

Ongefundeerde onzin en bouwen op suggesties

Nu zijn de verdere beweringen van Cora en Mariska ongefundeerde onzin op een uitzonderling daargelaten.  

Zo is hun zin: “Daarom moet een kind bij voorkeur geplaatst worden in een pleeggezin of gezinshuis” een groot gevaar voor kinderen, daar er een behoefte bestaat (een kind-belang) om de eigen ouders te kennen, en dus liefst opgevoed dienen te worden door hun ouders, al dan niet met begeleiding door een deskundige, buiten BJZ. Dit lijkt dus op reclame voor uithuisplaatsing. Liefst zonder deskundig onderzoek door een specialist. Bouwen op suggesties.  

Hechting is een interactieproces tussen een kind en zijn belangrijkste opvoeders, waardoor een duurzame affectieve relatie ontstaat. Kinderen verzekeren zich ervan dat een volwassene hen beschermt en verzorgt door ‘gehechtheidsgedrag’” nee toch... Kinderen verzekeren zich niet, maar hechting is een - door ervaring van effectieve respons op hun zendende signalen - vertrouwen leren stellen en zo een affectieve bescherming ervaren, een wederkerigheid ontstaat, wat eerst ontstaat door minimaal een hechtingsfiguur in het gezin.

Pleegsituatie kan hechting belemmeren 

Daar is geen pleeggezin voor nodig. Een pleegsituatie kan zelfs hechting belemmeren en vertragen. Men moet dan eerder denken aan 5 jaar dan aan minder, en dan aan begeleiding door een specialistisch therapeut.  

Bouwen aan een veilige gehechtheid kan door vaak te ‘benoemen’, dat iets anders is dan complimentjes geven, neutraal positief laten weten dat het gezien wordt wat het doet of wil.  

“Wanneer de opvoeder niet of inconsequent reageert op de signalen van een kind ontstaat een onveilige hechtingsrelatie.”- Dat hoeft niet, als er maar een hechtingsfiguur (regelmatig) aanwezig is, en de ouders zo nodig (diagnostisch gezien) begeleiding en cursus krijgen. Elke opvoeder kent inconsequent reageren, dus is dat geen maatstaf.  

Juist is: “Kinderen hebben continuïteit nodig in de gehechtheidsrelatie”; daarom is het wegplaatsen van eigen ouders niet de meest geëigende maatregel. Er bestaat een arsenaal aan alternatieven voordat een zware kinderbeschermingsmaatregel nodig zou kunnen zijn. Laat het maar een gespecialiseerd diagnost bepalen op eigen onderzoek en tests zoals de EAS.  

Onder het kopje Uithuisplaatsing en hechting gaan de dames uit van een dogma. “Uithuisgeplaatste kinderen kunnen om twee redenen problemen met gehechtheidsrelaties ontwikkelen. Ze komen vaak uit een problematische opvoedingssituatie” is zo’n dogma.  

Vier redenen 

Het is te vaak zo dat de gronden om tot uithuisplaatsing te komen niet diagnostisch zijn vastgesteld, en eerder berusten op beweringen (en zelfs insinuaties) van de jeugdzorgwerker, die niet bevoegd is om een pathogene gedragsstoornis vast te stellen. Er meteen een wetenschappelijk feit over mishandelen aan te koppelen staat leuk, maar hoe vaak gebeurt het niet dat BJZ slechts beweerde dat een kind mishandeld werd zonder uit te leggen hoe dan wel.

De twee redenen zijn er vier: a = reactief, door een verkeerd opvoedklimaat, waar de jeugdzorgwerker ook debet aan kan zijn bij een verkeerde bemoeizuchtige OTS; b= autonoom, vaak prenataal of nataal; c = adoptief door ervaringen in het land van herkomst en mogelijk de adoptie-overgang; d = door het ondeskundig en onjuist handelen van jeugdzorg, het zonder diagnostisch-vastgestelde reden traumatiseren van de hechtingsband. Dit zijn oorzaken tot zowel een stoornis als een mate van onveilige gehechtheid. BJZ hanteert graag enkel het begrip hechtingsstoornis (zonder dat er gediagnosticeerd is).

Bovendien is de uithuisplaatsing op zich een breuk met de belangrijkste hechtingsfiguren: de ouders, hoe onveilig de situatie thuis ook was. Zeker voor jonge kinderen is een uithuisplaatsing een verlies van hun enige bron van veiligheid en bescherming (Schuengel en anderen, 2009).” Schuengel sprak (in 2008) de woorden: “Wie een kind een warm hart toedraagt, koestert ouders.” Dit verlies zou de jeugdzorgwerker niet op zijn geweten moeten nemen; niet zonder een echte onafhankelijke diagnose. Vaak zijn die ouders wel leerzaam. En er zijn trajecten voor! Uithuisplaatsen is dan een te zwaar rechtsmiddel. Zeker geen ‘therapie’. 

Gevaarlijke schijnaanpassing 

Bij uithuisplaatsen ligt een gevaarlijke schijnaanpassing op de loer, waarvoor BJZ veelal geen specialist inzet. Cora en Mariska noemen juiste wetenschappelijke inzichten maar laten gaten tussen die inzichten en de dogma’s van jeugdzorg, zodat er verbanden ontbreken en niet opgaan.  

Wanneer BJZ aan een betere selectie gaat doen met integrale open diagnostiek, dan is “Soms is plaatsing in een pleeggezin of gezinshuis niet mogelijk, bijvoorbeeld omdat er geen geschikt gezin beschikbaar is” niet van toepassing, want dan zullen er vele aspirant-pleegouders overblijven die nog plaats over hebben. Er hoeft niet gezocht te worden naar nog meer pleegplaatsen, bij een betere, diagnostischer selectie.  

De dames zijn dus dogmatisch uitgegaan van het gegeven dat alle uithuisplaatsingen juist gegrond zijn; wat in de praktijk niet het geval bleek. Eerst dient men te onderzoeken of een gemeld probleem juist is, diagnostisch! En de diagnost kan beter dan een sociaal werker in BJZ een vervolgtraject aanwijzen en begeleiden. Vele uithuisplaatsingen zijn onterecht. Vele OTS-sen zijn niet effectief, en wel 72%! Na 2 jaar OTS is 33% van de kinderen zelfs verslechtert (‘909 zorgen”, prof. W. Slot, drs. A. Theunissen, drs. F.J. Esmeijer en drs. Y. Duivenvoorden).  

Wetenschappers (werkend buiten de beperkende gegevens vanuit BJZ) zelf concludeerden dat BJZ de kennis niet bij de case bracht. Er werd door meerderen voorgesteld om gespecialiseerde doelgroepingangen in het leven te roepen omdat BJZ niet kàn werken met een valide maatstaf.

Zwaargewichten 

Er dienen “zwaargewichten” in de ingang te worden aangesteld om de deskundigheid bij het kind te laten komen, om geen financiële schotten een doorverwijzen naar een deskundige zonder beschermingsmaatregel te beletten, zoals de praktijk wordt ervaren door onderzoekers en advocaten.  

Ook raadsheer Van Teeffelen schreef over zijn twijfels over de mate van onderzoeksdeskundigheid van BJZ. “Is het bureau jeugdzorg er voor de cliënt of is de cliënt er voor het bureau?”. “Waarom zien we zoveel knip- en plakwerk in indicatiebesluiten jaar op jaar?  

Waarom wordt er zo zelden uitleg gegeven hoe de gevraagde maatregel werkt in de psychische ontwikkeling van het kind?” Wetenschappers vroegen om een gespecialiseerde ingang voor pleeg- en adoptiekinderen, naar het recht volgens het Haags Adoptieverdrag of IVRK artikel 24; en wat is er door BJZ van terecht gekomen?...  

Er is kennis rond therapieën voor gehechtheid: http://www.hechtingsproblemen.nl/nl/behandelvormen. Daar zijn de eigen ouders veelal bij nodig.

Het is een gemiste kans om niet eerst aan de ouders te denken, waar hulp vermoed wordt nodig te zijn: “De kans op overplaatsingen is te verkleinen door zowel kinderen als pleegouders te helpen met:...” . Mosterd na de maaltijd is zeker voor kinderen niet goed; het zijn geen experimentobjecten en geen juridische objecten; ze leven en ondervinden; ze hebben latere belangen waar zorgvuldigheid aan het begin voor van node is.  

Het is jammer dat de dames niet bij het begin begonnen zijn.  

Het Jeugdbeschermingsplan 

Het Jeugdbeschermingsplan geeft een beter filter tegen valse kinderbeschermingsmaatregelen, en het is nog goedkoper ook. De kinderslager zou zijn eigen werkgelegenheidsvlees niet meer mogen keuren. Het kan veiliger en zuiniger. https://dl.dropbox.com/u/2479159/2012%20Jeugd-beschermingsplan%20Meldingen%20-SSF.pdf  pag. 18, 11, 8, etc.)

Er is bij een vermoede problematiek eerst diagnostische inzet nodig, om niet op speculatieve gronden te werken, met vele vooroordelen die dan als vals etiket geplakt zit op het veroordeelde kind in de jeugdzorg. Het belang van het kind vraagt om beëdigde deskundigen, niet om amateurs op sociaal-werk-niveau. De jongleur-gezinsvoogd gaat nogal eens over de schreef, zoals uit een van de publicaties van stichting KOG te lezen valt.


TS



http://www.peterprinsen.nl/WAARHEIDSVINDING.htm > Diagnostische waarheidsvinding;  


http://www.adoptioninstitute.org/research/2010_10_promises.php als groots onderzoek met aanbevelingen, het IBAP-voorstel bevestigend. 

Op het Research memorandum 2010, nr.6, van F. Juffer is een belangrijke aanvulling geschreven in maandblad voor juristen en rechters FJR 2012, nr.11, artikel 95.

Een tabel van ‘909 zorgen’: 





              Terug naar Alle artikelen Jeugdzorg Dark horse
http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.com/2012/04/alle-artikelen-jeugdzorg-dark-horse.html

6 opmerkingen:

  1. Ik zou wel eens in percentages uitgedrukt willen zien hoeveel verslaafde ouders opgevoed zijn door jeugdzorg zelf....in internaten, pleeggezinnen etc. En hoeveel van deze mensen van jongs af aan geleerd heeft, dat hun "opvoeders" in deze voorzieningen niet te vertrouwen waren.

    Annette

    BeantwoordenVerwijderen
  2. BMC marktanalyse jeugdzorg p. 19:

    Er zal na de transitie op gemeentelijk
    niveau behoefte blijven bestaan aan bepaalde specialistische voorzieningen. Het gaat hierbij veelal om kostbare voorzieningen (één capaciteitsplaats jeugdzorgPlus kost bijvoorbeeld op jaarbasis circa (125.000,—).

    Duidelijk is dat het hier voor vele gemeenten op jaarbasis gaat om relatief kleine aantallen (bijvoorbeeld minder dan tien gevallen op jaarbasis).

    Door deze kleine aantallen hebben fluctuaties een relatief grote impact en vormen deze een beperking om op deze schaal goed onderbouwd
    inkoopbeleid te voeren.

    Jeugdzorgplus is blijkbaar samen met UHP de grote omzetmotor in deze 'markt'.

    De perverse prikkel is dat het laten ontsporen van een situatie kansen biedt voor Bjz op 'het grote geld'.

    Als het per gemeente gaat om >10 gevallen * 400+ gemeenten is dat .. $$$$$!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Volgens mij wordt het EVRM geschonden door de wijze waarop machtigingen tot uithuisplaatsing worden uitgesproken, ten uitvoer gelegd en getoetst.

    Als een machtiging wordt uitgesproken moet dat getoetst worden door een rechter. Dat gebeurt niet. Vaak wordt die machtiging mondeling verzocht en afgegeven.

    Maar een machtiging heeft eerst rechtskracht en kan pas rechtsgevolgen hebben indien deze machtiging aan de belanghebbende is kenbaar gemaakt. Maar als de beschikking tenuitvoer moet worden gelegd dan moet dat vooraf worden gegaan door een betekening ingevolge art 430.lid 3.

    Dat betekent dat een deurwaarde eerst langs moet gaan om de beschikking te betekenen en de tenuitvoerlegging aankondigen, mocht er niet vrijwillig worden meegewerkt dan kan desnodig de sterke arm worden ingeschakeld. 812 Rv.

    Dat is gewoon de wet en al die wetten worden al jaren overtreden.het optreden van de politie voordat gebleken is dat er geen medewerking wordt gegeven kan alleen als er sprake is van een strafbaar feit.

    Ik stel mij op het standpunt dat bij vrijheidsberoving zie art 5 EVRM en de uitspraak van het EHRM van 9 juni 2011 en op basis van de Broganzaak (verdachte die van hun vrijheid worden beroofd moeten binnen 3 dagen voor de rechter worden geleid, die de zaak vol toetst aan de wettelijke criteria.)

    Dit laatste gebeurt ook nooit. Er vindt door de rechter geen toetsing plaats en als die wel plaatsvindt dan is het een uiterst marginale. De hele gang van zaken is onrechtmatig en kan absoluut niet door de beugel van art 47 van het handvest van de grondrechten. Vergelijk Bopz machtigingen. Daar moet vantevoren min of meer vaststaan door dokterverklaringen dat iemand een gevaar is voor anderen en of voor zich zelf

    De machtiging uhp is alleen maar een bevoegdheid. Wordt slechts marginaal op basis van een verhaal van jeugdzorg afgegeven. Maar een bevoegdheid hebben betekent ook als je tot tenuitvoerlegging overgaat.

    Dan moet de beschikking bij deurwaarders exploit betekend worden. Dat betekent ook dat er altijd sprake moet zijn van een schriftelijke machtiging en niet volstaan kan worden met een mondeling uitspraak. (zie art 45 RVe.v.)

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Geachte TS,

    Ik ben het geheel met je eens dat als men wil gaan praten over 'hechtingsstoornis' dat dit éérst gediagnostiseerd had moeten worden door een echte deskundige en niet zoals nu veelal gebruik is: éérst kinderen UHP naar een 'crisisplaats', vervolgens 'onderzoek', misschien 'perspectief zoekende plaatsing' en als het kind dan ontspoort en niet meer weet bij wie die hoort gaan spreken over 'reactieve hechtingsstoornis'.

    Hetzelfde gebeurt dan juist om, juist als er nimmer sprake was van 'hechtingsstoornis' bij UHP om een kind dan juist NIET terug te plaatsen bij de echte ouders, om vervolgens het kind middels allerlei therapieën, overplaatsingen enz enz. voor het leven te beschadigen en het kind zijn heil zoekt bij verslavingen, drugs of andere uitlaatkleppen.

    Opvallend zijn juist de aannamen in het begin van het betoog: ONZIN dat een UHP juist gebeurt door 'onveilige hechting'.

    'Onveilige hechting' wordt dus 'veilig' als een kind UHP wordt en zoveel keer wordt overgeplaatst en de 'veilige hechting' is altijd bij een ander dan de echte ouders....

    Dit beeld 'onveilige hechting' kan ook ontstaan bij kinderen die (zeer)slecht zien en als baby alles wat verzorging betreft als 'bedreiging' zien... juist de ouders worden dan schijnbaar afgeweerd... BJZ zal dan ongetwijfeld zeggen 'onveilige hechting... UHP' dat is dan weer zo'n slodder-diagnose...

    Opvallend is ook dat in het artikel van Cora en Mariska de onzin-wetenschap van het duo v.d. Bergh en Weterings doorklinkt, deze 2 mensen hebben een eigen 'wetenschap' ontwikkeld over hoe goed het is in pleegzorg, sterker nog, mw. dr. Weterings durft te beweren (24-4-2009): 'Alleen verzorgers hebben recht op een hechtingsrelatie met een kind, en dat zijn niet per sé de biologische ouders'...

    Mw. Weterings heeft zelf geen kinderen en heeft haar 'wetenschap' daar op gebaseerd: ze is namelijk altijd zéér BJZ welgevallig, er van uit gegaan dat ALLE UHP kinderen komen uit situaties van 'ernstige verwaarlozing en liefdeloze omgeving' en bij een pleeggezin ervaren kinderen weer liefde, aandacht en goede zorg... (zie rapport Samson!)

    Ze schroomt er ook niet voor om de standaardzin van BJZ en pleegzorg: 'het kind bloede weer op...' te gebruiken als BEWIJS dat het bij ouders zo slecht is!(Zie verder hoofdstuk 4 van mijn link in de rechter marge van deze blog.)

    Pleegzorg en BJZ gebruiken juist graag de stukken van v.d. Bergh en Weterings om UHP te onderbouwen... hoe 'goed' dat is zien we wekelijks in programma's als 'Vermist' en 'Spoorloos'...

    De schade op de lange duur aan kinderen wordt gemakshalve 'vergeten' en juist omwille van de 'hechting met pleeggezin' moeten kinderen leren dat het is alsof hun echte ouders alleen maar slecht zijn en niet bestaan...

    Zie 'een geval van goede pleegzorg' in mijn link en bedenk dat die moeder in kwestie haar zoon van nu 9 jaar geheel NIET meer te zien krijgt (jongen wilde ook niet meer, na 4 jaar geheel hersenspoelen door pleegouders, hij is zelfs BANG voor zijn moeder geworden...) en haar dochter van nu 2 jaar, gewoon bij de zelfde moeder en vader mag blijven...

    Hoe is dat als die jongen 18 is en door pleegzorg op straat gezet wordt en er achter komt dat zijn zus wél bij die 'bedreigende ouders' had mogen blijven, zonder OTS zelfs?

    Het bedroeft mij dat men nog steeds doorgaat met de onzin-aannamen en drogredenen van UHP, opgesteld zónder enig gedegen onderzoek VOORAF!.

    Nico Mul

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Een hoop onzin voor een hoop ellende en bloedgeld.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Het is weer meer van hetzelfde.

    Dat rapport maakt van jeugdrechters pseudodeskundigen (geen psychologie gestudeerd natuurlijk).

    Voorzitter van de werkgroep jeugdrechters is Jolande Calkoen-Nauta, en Jolande kennen we al: 'die ernstige bedreiging moet in het verzoek staan'.

    Of het een feit is of een bewering, daarover bekreunt Jolande zich niet.

    En een indicatiebesluit heeft zij ook niets mee van doen (maar wel heus), want bij 'hulp' waarvoor rechterlijke machtiging is vereist dient de jeugdrechter het indicatiebesluit als voorvraag te toetsen.

    Maar ja, dan wordt het blijkbaar al veel te ingewikkeld voor Jolande, dus fluks wordt een rapport geproduceerd waarin allerlei beweringen staan die natuurlijk voor ELKE zaak WEL, of juist NIET van toepassing zijn.

    En wie kan daar antwoord op geven? De erkend psycholoog die zelden of nooit wordt geraadpleegd. Nog daargelaten het FEIT dat psychologen er ook nog wel eens naast zitten.

    Met zo'n rapport hoeven onze jeugdzorgamateurs alleen maar wat te brabbelen in de sfeer van onveilige hechting etc. en onze 'briljante' jeugdrechters denken al snel: 'ja daar heb ik meen ik eens iets over gelezen'.

    Pseudo-onderbouwing voor geknoei dat het papier waarop wordt afgedrukt niet waard is.

    Wanhopige pogingen om het falen van alle betrokkenen te bedekken en de actuele werkwijze te 'legitimeren' ..

    BeantwoordenVerwijderen