donderdag 6 december 2012

'Hechtingsstoornissen' en Bureau Jeugdzorg


'Hechtingsstoornissen' en Bureau Jeugdzorg 

Een jongetje van drie wordt met vage redenen, zonder kloppende uitleg, en niet degelijk diagnostisch onderbouwd uit huis geplaatst.

De beweringen over het kind komen van een onbekwaam en tot diagnostiek onbevoegd jeugdzorgwerker, die geen specialist inhuurde met open onderzoeksvragen.  

Er is een warme plek bij familie, die vaker oppaste, en opving (een zogeheten 'netwerkplaats'), maar zoals zo vaak plaatst Jeugdzorg het kind liever elders. Niet dat dit het beste is voor een 3-jarig kindje, maar dat is te vaak 'gewoonte' van BJZ. Het kind wordt nog een paar maal weer overgeplaatst bij andere vreemde pleeggezinnen. (Dat is tegen de wetenschap van Bowlby (bibliotheek/google) kennelijk wel goed voor een zich hechtend kindje van ca. 3 jaar als een jeugdzorgwerker geen diagnose láát doen; en wanneer men dit handelen van BJZ vergelijkt met het artikel in het juristenmaandblad voor Familie- en JeugdRecht [bieb?!] FJR november 2012, nr. 95, dan lijkt het erop dat het een onjuiste handelen van BJZ is, maar bezie meer...). 

Het kind heeft de behoefte zijn familie te kennen 

De familie vecht al jaren tegen deze ongegronde inzet van BJZ en probeert het kind in de familie een warm nest te bieden. BJZ komt telkens met een ander verhaal en vertelt de familie dat ze geen ‘belanghebbenden’ zijn. Jeugdzorg-DarkHorse kent de casus. De ambivalente beweringen door BJZ kunnen niet waar zijn, als men het genoemde artikel 95 uit FJR 2012 leest: een kind heeft op termijn behoefte binnen z'n psychologische ontwikkeling zíjn familie te 'kennen'. Dat kan het best door bij familie, die het kent te plaatsen. En zo kan ook het contact met ouder[s] in deze hechtingsleeftijd behouden blijven. 

Vragen die je hierbij kunt stellen:  

- Was de door BJZ beweerde hechtingsstoornis - gebruikt om de rechter te bespelen - er echt al bij 3 jaar? Is dat toen of veel later gediagnosticeerd door een specialist met open onderzoeksvragen, middels integrale anamnese? Welke registratie (NVO/NIP/ of BIG!) had deze 'diagnost' waarop BJZ zich baseert? -- Wat blijkt?:: Een gedragswetenschapper van BJZ die het kind niet heeft gezien (dus tegen z'n beroepscode inging, want een diagnost behoort zélf de cliënt te zien en onderzoeken, voordat hij een gevolg-hebbende beslissing (mede) ondertekent), heeft het indicatiebesluit geparafeerd. In het eerste plan van aanpak staat dat het een vrolijk en leuk jongetje betreft dat wat al te gemakkelijk contact maakt. Dus rijzen er vraagtekens bij het beweerde van BJZ, want een nul-meting (meting bij begin van een beschermingsmaatregel) wijst deze bewering niet uit. 

- Of heeft de pleegplaatsing dat gevolg gehad? – Dit zeer goed mogelijk. Een plaatsing of zelfs meerdere overplaatsingen naar vreemde pleegzorgers kan ernstige gevolgen hebben voor de veilige gehechtheid van een kind. Er kan sprake zijn na zoveel jaar UHP, dat het kind een secundaire relationele stoornis heeft opgelopen door het pleegplaatsen buiten zijn netwerk-familie.

Er waren namelijk in deze case meerdere overplaatsingen naar vreemden: een crisisplaatsing en overplaatsingen tot naar het huidige pleeggezin. Wanneer BJZ het over gehechtheid gaat hebben zonder diagnostiek, en dat bij deze jonge leeftijd, dan mag men (ook rechters) twijfelen aan de gronden van uithuisplaatsen/UHP, zeker met meer wetenschap over Omgaan met Hechtingsstoornis. 

 (Zie FJR november 2012, artikel nr. 95, blz. 291 e.v.; mogelijk in bibliotheek aan te vragen; FJR = Familie- en JeugdRecht, een maandblad voor juristen en rechters). 

Hechting 

- Tussen –0 tot ca. 5 jaar vindt de grootste hechting plaats, en een overplaatsing is
dan niet gewenst, zeker niet naar vreemden, mede omdat zo’n kind nog geen abstracties in het denken aankan en uitleg van een vreemde gezinsvoogd niet kan vatten; het kan zo een slecht zelfbeeld krijgen.  

Oudervervreemdingssyndroom 

En later oudervervreemdingssyndroom of loyaliteitsproblematiek oplopen. We zagen geen diagnost die het kind zag, en er is dus geen diagnostisch behandelplan.  

Men mag zich afvragen: Welke tests zijn er afgenomen, en hebben de echte ouders daar een rol bij mogen spelen aan informatie-geven, zoals het invullen van de 2 ouder-scales van de EAS? Nee? De uitleg over deze test kun je vinden op blz. 29 van

BJZ is selectief

- Er is onderzoek verricht door het NIFP. Jawel, met de beperkende onderzoeksvragen aan dit instituut, waar geen ouder mee in zou stemmen en niet zou ondertekenen. Geen diagnost is niet huiverig om voor juristen in procedure te willen rapporteren, dus BJZ drukt een selectief stempel waardoor het resultaat vaak al vaststaat. De rechter had opdracht gegeven om te onderzoeken wat de gevolgen zouden zijn van de uithuisplaatsing van dit kind. Dit is niet onderzocht. Er is alleen onderzocht of het kind weer naar huis zou kunnen terugkeren.  
 
BJZ misleidt rechter

Dit zien we ook veel: BJZ houdt zich niet aan de vraag van de rechter, maar misleidt hem met een erop lijkend antwoord, dat meer toegeschreven is op een [drog]redenering om het kind niet terug te hoeven plaatsen. Over hoe hechting werkt, kan BJZ in zulke gevallen niets inhoudelijk en pedagogisch verantwoord uitleggen, maar slechts zeggen: "Wij zijn de professionals, en u, rechter, snapt niets van onze zware taak". - "Professional" heeft de schijn 'deskundig' te betekenen, maar het betekent: broodwinnend, zeker in BJZ. Mogen we hier spreken van met een suggestie de rechter misleiden tijdens de korte rechtszitting, waar toch niemand bij mag zitten ter controle? 

“Nee” is het antwoord

Het antwoord van het onderzoek was natuurlijk "nee", en passant was een advies gegeven over de bezoekregeling: één dagdeel bij de ouders thuis (per natuurlijk te grote periodes i.p.v. 1 week). De onderzoeker heeft ook over de (familie) geschreven, zonder deze te hebben gehoord of gezien; gewoon overgenomen van wat BJZ doorgaf aan polariserende, geselecteerde informatie. Dit is tegen de beroepsethiek van diagnosten, en deze kunnen voor het tuchtrecht gedaagd worden met juiste (wetenschappelijk onderbouwde) motivatie. De familie heeft een klacht hierover ingediend bij het NIP en de onderzoeker heeft er een waarschuwing voor gekregen. 

Pseudo-onderzoeken van BJZ 

- De pseudo-onderzoeken van BJZ zijn veelal niet diagnostisch of met beperkende onderzoeksvragen aan een niet gespecialiseerde psycholoog gesteld, die dit helemaal niet zou mogen doen (maar wel doet omdat hij/zij  ‘geregistreerd’ heet te zijn).  

Onderzoek behoort plaats te vinden in de thuissituatie 

Eigenlijk dient het onderzoek plaats te vinden vanuit de thuissituatie bij de echte ouders, omdat die de primaire hechtingsfiguren zijn en het kind het beste kennen, èn het kind zich daar het veiligst voelt, dus minder vertekenende beelden geeft in het onderzoek! 

BJZ zou moeten doorverwijzen en kan zelf slechts suggereren, insinueren of indiceren (dat is niet gelijk aan diagnosticeren!), waarop diagnose dient plaats te vinden door een passend specialist, waar ouders mee ingestemd hebben (en de onderzoeksvragen hebben geratificeerd of aangevuld). BJZ kan zich op hun 'professionaliteit' bewijzen door kinderen naar de juist passende specialist door te verwijzen, maar hieraan schort het te vaak.  

Het beste is dat de rechter zelf de specialist aanwijst waar ouders een voorstel voor hebben gedaan, niet aangewezen door BJZ (onderonsjes met BJZ zijn beperkend!). En liefst BJZ buiten dit onderzoek houden, omdat BJZ vaak schadelijker en onveiliger is dan de beweerde onveiligheid (BW1:254 lid 1) van de ouders.  

Banden onderhouden met familie erg belangrijk 

- Banden onderhouden met familie is juist erg belangrijk. Zeker voor het jonge kind. Maar ook oudere kinderen hebben het 'kennen' van hun ouders nodig in de zich ontwikkelende identiteitsfase tijdens de adolescentie. Dat kan anders veel psychische problemen en onrust geven. (Waarom legt BJZ dat nooit uit?). Of is het IQ van het kind (als er wel een diagnose kwam) zo laag (lager dan ca. 60) dat het geen abstracties aankan en niet het vermogen zal hebben om mensen te ‘kennen’, zodat dit in de identiteitsontwikkelingsfase (>adolescentie) [g]een steun kan zijn om zich toch met ‘anderen’ te conformeren?  

BJZ dient toch rekening te houden met deze behoeftes en het feit dat de opgroeiende uiteindelijk in de maatschappij moet meegaan? Het lijkt erop dat BJZ veel WAjongers aflevert. Natuurlijk met de smoes dat het aan de ouders lag, die het kind al die jaren nauwelijks of te kortstondig mocht zien.

Zie ook http://www.hechtingsproblemen.nl/nl/behandelvormen en verder. De Knoop (http://www.deknoop.org/) is specialist in hechtingsproblemen/ onveilige gehechtheid; doneer.

BJZ ondeskundig  

- BJZ gebruikt een mate van onveilige hechting, die ze hechtingsstoornis noemen, als reden voor weinig contact --- maar dat is ondeskundig (en vaak wordt een jaar later of eerder beweert dat het kind autisme heeft - bij een verlenging OTS+UHP). Wel is het goed om als ouders pedagogisch en psychologisch op de hoogte te zijn dat bij een echte hechtingsstoornis het Opvoedingsideaal van Rousseau niet opgaat (geen gestructureerde ‘warmte’ geven, dat als te veel ‘dichtbij’ ervaren wordt en overstelpt) en hoe wel het kind te benaderen met veel “benoemen” van handelen.  

Foto  is niet voldoende 

De reguliere jeugdzorg en algemene deskundigen, dus temeer BJZ, denken niet aan het belang van het kind op termijn (hoe moeten ze dat ook weten als ze geen specialist zijn?), en zeker niet welke invloed het niet-kennen van familie heeft op de latere ontwikkeling van de opgroeiende voor zijn identiteitsbeeld, incl. genetische afkomst. Daar is een foto of een praatje van een gezinsvoogd niet genoeg bij, of één of slechts enkele bezoeken per jaar van een (wen)uur i.p.v. dagdelen met regelmaat! 

Pleegouders verkeerd geïnformeerd  

- Pleegouders kunnen verkeerd geïnformeerd worden door de gezinsvoogdij, zodat die verkeerde signalen over familie kunnen uitzenden naar de gezinsvoogdij! Het is vaak een onnodige bron van strijd door de suggesties vanuit BJZ! Ook worden gedragsproblemen die in het pleeggezin ontstaan toegeschreven aan de vroegere opvoeding bij de echte ouders, al is dat nu erg lang geleden t.o.v. de leeftijd. 
 
BW1:257

Eigenlijk zou BW1:257 ten uitvoer moeten worden gebracht. En EVRM artikel 8. Het kind heeft ook recht op EVRM artikel 6: eigen juridische bijstand, maar we zien dat BJZ daarin erg rigide kan zijn:


BW1 is Eerste Burgerlijk Wetboek, te vinden op www.wetten.nl . Het artikel staat na de dubbele punt : .

Lees ook: Juridisch omgaan met hechtingsstoornis

http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.nl/2012/02/juridisch-omgaan-met-hechtingsstoornis.html
 

TS


            Terug naar Alle artikelen Jeugdzorg Dark horse

 



 

2 opmerkingen:

  1. Eigenlijk vermoed ik dat we ons om de hechtingsstoornis van BJZ zelf nog de meeste zorgen moeten maken...

    BJZ hecht zich niet aan de waarheid,want waarheidsvinding doen ze niet aan
    BJZ hecht zich niet aan de kinderen,want dat is niet aan het belang van de kinderen.
    BJZ hecht zich niet aan transparantie,want op individuele zaken gaat BJZ niet in...welke zaken wèl trouwens.
    BJZ hecht zich niet aan ouders..nee dat zijn opvoedkundig gezien zulke enorme prutsers vergeleken bij de kwalitatief hoogwaardige opvoeders van BJZ.
    BJZ hecht zich niet aan de uitgangspunten van jeugdzorg,die beogen een maximale ondersteuning van ouders bij verzorging en opvoeding.
    BJZ hecht zich niet aan een feitelijke en duidelijke rapportage,nee het is veel makkelijker om meningen als feiten te presenteren.

    Hecht BJZ zich dan helemaal nergens aan?...Ja wel degelijk...aan de centjes van de overheid,die zij via o.t.s.-jes en u.h.p.-tjes weten te bemachtigen...daar lusten ze wel pap van en al die macht en die forse salarissen van het hogere management,daar wordt bisonkit als hechtingsmiddel gebruikt.

    opa

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Tja, hoe komt het toch dat al die vriendjes in de jeugdzorg en hun handlangers zich zo verheven voelen boven het gezin / familie?

    Ze voelen (nog) geen gevaar voor eigen gezin denk ik, daarom geloven ze in het onthechten en blijven zich daardoor als leeghoofden hechten aan het belang van vernederen, liegen en zakken vullen.

    BeantwoordenVerwijderen