vrijdag 19 april 2013

Onderaannemers in de Jeugdzorg

Rapport ‘Onderaannemers in de Jeugdzorg’ van maart 2013 

Na mijn verwarring over het antwoord van staatsecretaris van Rijn aan Vera Bergkamp ben ik mij iets meer gaan verdiepen in Onder- en Hoofdaannemers in de Jeugdzorg. De Inspectie Jeugdzorg heeft zich daar al veel langer mee beziggehouden. Enkele gedeelten uit de samenvatting van het rapport: 

In 2012 heeft de Inspectie Jeugdzorg onderzoek gedaan naar de uitbesteding van jeugdzorg door hoofdaannemers aan onderaannemers. Hoofdvraag hierbij was of de uitbesteding van jeugdzorg van hoofdaannemers aan onderaannemers op een verantwoorde manier plaatsvindt. In 2011 heeft het Interprovinciaal Overleg (IPO) in overleg met de inspectie een protocol opgesteld, het Protocol voorwaarden inzet particuliere zorgaanbieders in de jeugdzorg als onderaannemer. Met dit onderzoek is de inspectie nagegaan of in de praktijk wordt voldaan aan de voorwaarden uit het protocol. 

Op 1 september 2012 hadden acht hoofdaannemers in totaal 177 jeugdigen met een jeugdzorgindicatie voor 24-uurszorg bij een particuliere onderaannemer geplaatst.

De inspectie heeft acht onderaannemers bezocht, vijf gezinshuizen die zijn aangesloten bij Gezinshuis.com en drie overige onderaannemers.  

Bij hoofdstuk 3 geeft de inspectie een beschrijving van de situatie die aangetroffen is bij de onderaannemer. Voor de duidelijkheid wordt hier opgemerkt dat de inspectie uiteindelijk een oordeel geeft over de hoofdaannemer. 

Het eindoordeel over de uitbesteding van de inspectie luidt:

-      Bij vijf van de acht hoofdaannemers vindt de uitbesteding van jeugdzorg voldoende verantwoord plaats.

-      Bij één hoofdaannemer is de uitbesteding van jeugdzorg matig te noemen.

-      Bij twee hoofdaannemers luidt het eindoordeel van de inspectie dat de uitbesteding van jeugdzorg aan onderaannemers onvoldoende verantwoord plaatsvindt.

-      Voor alle hoofdaannemers geldt dat er belangrijke inhoudelijke verbeterpunten zijn voor de uitbesteding van jeugdzorg aan onderaannemers. 

De Inspectie Jeugdzorg heeft tot slot een aantal belangrijke verbeterpunten aangetroffen voor de hoofdaannemers. Deze verbeterpunten gelden niet in even grote mate voor alle hoofdaannemers en soms slechts voor een enkele.

De verbeterpunten zijn als volgt:

-     Niet voor alle medewerkers van de onderaannemers is een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) beschikbaar;

-     Jeugdigen zijn onvoldoende bekend met de klachtenprocedure en de vertrouwenspersoon van de hoofdaannemer;

-     Medewerkers van de onderaannemers zijn niet altijd toegerust voor de doelgroep;

-     Bij de onderaannemers is het toezicht op de jeugdigen ’s nachts niet overal toereikend;

-     Het aanbod van de onderaannemers sluit niet altijd aan op de zorgvraag van de jeugdige;

-     Het toezicht op de kwaliteit van de onderaannemer door de hoofdaannemer is niet overal voldoende;

-     Incidenten die zich voordoen bij onderaannemers worden niet eenduidig en herkenbaar geregistreerd. 

De inspectie heeft per verbeterpunt aanbevelingen gedaan aan de hoofdaannemers.
Deze aanbevelingen dienen aantoonbaar te zijn geïmplementeerd vóór 1 juli 2013.
De inspectie heeft de provincies aanbevolen hierop toe te zien. 

Wat me opvalt bij lezing van het hele rapport? Het wordt zo ‘omfloerst’ geformuleerd.

Het is weer de papieren tijger, die zijn tandenloze bekkie laat zien aan degene die het zich bij voortduring veroorlooft recht- en regelgeving aan de laars te lappen. 

Want, de inspectie constateert dat de klachtenprocedures en vertrouwenspersonen van hoofdaanbieders onvoldoende toegankelijk zijn voor de jeugdigen. De inspectie heeft geconstateerd dat in geen enkel geval de vertrouwenspersoon de jeugdigen bezoekt bij onderaannemers. De inspectie constateert dat de rechtspositie van de jeugdigen onvoldoende gewaarborgd is. Vervolgens laat de inspectie het over aan de hoofdaannemers om hier iets aan te verbeteren.   

Nog een puntje. De inspectie constateert: bij de helft (vier van de acht) van de onderaannemers zijn de medewerkers niet volledig of onvoldoende toegerust voor de jeugdigen die in huis zijn. Ze hebben niet altijd een toepasselijke opleiding voor het werken in de jeugdzorg. Ook volgen zij niet altijd aanvullende trainingen. Een ontoereikende opleiding leidt tot het risico dat jeugdigen niet de zorg krijgen die zij nodig hebben. Vervolgens laat de inspectie het over aan de hoofdaannemers om hier iets aan te verbeteren. 

En dan: ‘Voor 1 juli 2013 moet een en ander aantoonbaar verbeterd zijn,’ zegt de inspectie.

Ziet de inspectie hier zelf op toe? Nee! De inspectie schuift dat op het bordje van  de Provincie. Ik denk, dat de provincies het waarschijnlijk op hun beurt weer zullen doorschuiven naar de gemeentes. Of is het wachten op een incident? Waarna er weer een 13 uur durend debat in de Tweede Kamer volgt over de vraag: Is dit nu een incident of hebben we te maken met een systeemfout?
 

YB

Geen opmerkingen:

Een reactie posten