vrijdag 5 april 2013

Jeugdzorg is geen Jeugdgezondheidszorg

Geachte volksvertegenwoordigers,  

5 april 2013

Bezuinigen roept vaak weerstand op.
Niet bij onderstaand voorstel, waar vele (ervaren) burgers èn onafhankelijke wetenschappers èn advocaten wel mee in zullen stemmen.

De Econoom Joseph. J. Doyle* heeft een economisch onderzoek gedaan waaruit bleek dat zorg op diagnostisch/therapeutische gronden via thuissituatie veelal effectiever is dan via pleegzorg (met het sociaalwerkers-niveau van Jeugdzorg).
In het magazine American Economic Review (97[5], pag. 1583-1610, http://www.aeaweb.org/articles.php?doi=10.1257/aer.97.5.1583) staat dus iets dat tegen de reguliere jeugdzorg/jeugdhulp ingaat, jeugdzorg dat extreem veel uithuisplaatst zonder diagnost gezien te hebben, zonder therapie.

Er zijn meer wetenschappelijke argumenten om dit probleem onder ogen te zien als financieel deskundige of econoom (in de politiek).

Er kan met gejuich bezuinigd worden. Dat is bijzonder.

Zorg voor jeugd dient hoogwaardiger geleverd te worden waar de jeugd kan gaan lijden onder verkeerde gedwongen beschermingsmaatregelen.
Beschermingsmaatregelen zonder eerst diagnose zullen kostbaar worden. De financiering wordt niet gewogen op effectiviteit, maar op bezettingsgraden en genomen beschermingsmaatregelen.

In de Transitie van jeugdzorg naar de gemeenten moeten gemeenten deze zorgtoegang regelen. In de praktijk is er enerzijds vrijwillige vraag om zorg voor kinderen, en anderzijds er zijn meldingen tot onderzoek, waar mógelijk een dwingende maatregel als maximum nodig kan zijn, maar ook kan leiden tot een verwijzing, een advies, het kind ontlastend.

Naast dat een verkeerd ingekochte Jeugdzorg kinderen onnodig kan belasten en zelfs schade aan kinderen kan toebrengen (wat niet-effectief is in gezondheidszorg-ogen), kan het voor gemeenten een financiële ramp worden daar het deel gedwongen beschermingsmaatregelen wsch. niet in handen van de gemeenten zal liggen: een indicatiesteller kan ondeskundig een kind binnen een beschermingsmaatregel plaatsen. Dat belast.

Er wordt reclame gemaakt door de huidige bureaus jeugdzorg (Jeugdzorg Nederland), alsof zij 'specialist' zouden zijn in jeugdzorg. Het betreft dan wel een 'specialist' op slechts sociaal-werk-niveau. Niet diagnostiek.
Jeugdzorg is geen jeugd-gezondheidszorg!

In de trajecten van Jeugdzorg vindt geen (onafhankelijke) diagnostische weging plaats.

Pathogene gedragsstoornissen worden niet herkend.
En dat kan leiden tot verkeerde en dure trajecten.
Dat kan leiden tot het verkeerd beoordelen van ouderschap of van de opvoedsituatie. En tot het niet herkennen welke therapie het kind nodig kan hebben.

Zo stelde professor RJ. van der Gaag, Nijmegen, dat de jeugdzorg moet worden ontschot: het belang van de jongeren en hun omgeving moet prevaleren boven de bureaucratische belangen (bezettingsgraden onder gedwongen beschermingsmaatregel) van de huidige starre systemen.
Hij pleit voor ‘kinder- en jeugdpsychiaters (en ortho­pedagoog-generalisten voor tests) als diagnostische zwaargewichten’ aan de poort (niet BJZ) die bij de triage helpen om lange, frustrerende en mislukte hulpverleningsprocessen te voorkomen. Schotten tussen de hulpverleningssectoren (BJZ t/o. diagnost) moeten geslecht worden.(Het afschotten is een eigenschap van afdelingen met een eigen budget of werkgelegenheid. ) Passende "zwaargewichten" kunnen het best via de beroepsethisch-werkende huisarts gevonden worden.

De huisarts is veel meer de aangewezen ingang bij vrijwillige hulpvragen. De huisarts kan veel beter (op diagnostisch niveau) bepalen welk vervolgtraject (evt. therapie) passend is bij het gezin en kind. De huisarts is universitair opgeleid, valt onder hoogwaardige beroepsethiek en tuchtrecht, is beëdigd. Er is een meldcode voor verdachte gevallen.

Jeugd-gezondheidszorg is hoogwaardig (IVRK art. 24), effectiever en snel. Verwijzen naar een schuldsaneerder of maatschappelijk werk kan ook dan een indicatie worden. De ouders een cursus aanbevelen moet kunnen. De situatie rond het kind moet integraal bekeken worden, zeker waar dit kan leiden tot dure en gevolg-hebbende beschermingsmaatregelen.

Diagnostiek leidt tot snellere herkenning van eventuele problemen, en een snellere oplossing daarvan. Dat is goedkoper dan zorg van Jeugdzorg, maar daarover verderop meer.

Wat de problematiek rond meldingen betreft, meldingen van mogelijke en te onderzoeken kindermishandeling en -verwaarlozing, bestaat het Jeugdbeschermingsplan, dewelke meldingen filtert, beoordeelt en onderzoekt:






[Figuur: Organisatiestructuur Jeugdbescherming; blz. 11 van

Dit plan zal zowel landelijk als lokaal een besparing opleveren en effectiever zorg geven aan die kinderen die dit diagnostische gezien (psycho)medisch en ontwikkelingstechnisch nodig hebben, ook waar het kind heet 'in de knel te zitten'.

Het landelijk Meldpunt (LMK of MHK, met gegevens uit het hele land omdat gezinnen door scheiding verspreid kunnen wonen) geeft de binnenkomende melding door aan een Landelijk Coördinatie Centrum (het LCC beoordeelt, met de nodige kennis, archivering, en dossiertoegang);

Het LCC kan voor onderzoek naar de case deze in handen geven van een opgewaardeerde Raad voor de Kinderbescherming (RvdK+) die met een passende diagnost die de cliënt ziet en onderzoekt verder onderzoek instelt om de cliënt zo nodig doorverwijzing naar Opvoedingsondersteuning of een specialist te verlenen of tot een kinderbeschermingsmaatregel te komen.

Kinderbescherming is een overheidstaak naar internationaal recht, en mag niet uitbesteed worden aan sociaal werk.

Door de diagnostische waarheidsvinding, - een roep van wetenschappers, jeugdrechtadvocaten en ouderondersteuners, - zal er minder een beroep gedaan worden op deze (in gevolg) kostbare beschermingsmaatregel.

De voorwaarden voor een RvdK+ zijn: 


De Raad is de enige die een kinderbeschermingsmaatregel onderzoekt. 

De Raad dient de aangeleverde gegevens van vermeend onderzoek van (een op te heffen) AMK, BJZ of CJG met meer deskundigheid over te doen en uit te breiden. De aan de Raad verstrekte gegevens moeten gecontroleerd worden op feitelijkheid en consequentie ten aanzien van het integrale ontwikkelingsbelang van het kind (gehechtheid, duurzaam ‘kennen’ van genetische afkomst; voorkomen van verlatenheidssyndroom, loyaliteitsconflicten, minderwaardigheidscom­plexen, PAS; met inachtneming dat hierbij vaak ambulante hulp thuis beter werkt [Zeeland heeft een UHP-besparing van 50% bereikt]);

De Raad dient daarbij een hoogwaardig (beroepsgeregistreerd) toegesneden diagnost te betrekken (die werkt onder diens beroepsethiek, dus de cliënt ziet en onderzoekt, beëdigd is [ook voor de rechter bij UHP- en OTS-aanvragen], en dus onder tuchtrecht ter afweging en correctie valt);

De Raad dient dit onderzoek onder normering en regelgeving te betrachten,

- opdat het handelen van de RvdK+ zelf zo nodig met tuchtrecht gewogen kan worden;
Ook de behandelend Raadsmedewerker dient persoonlijk onder dit tuchtrecht te vallen;

De Raadsvertegenwoordiger dient op een rechtszitting kennis te hebben van de onderliggende case, kunnen uitleggen (Awb3:46), en onder ede de inzet van de Raad moeten onderbouwen, moet kunnen uitleggen hoe de gevraagde maatregel de psychische ontwikkeling en zelfbeeld van het kind helpt tegenover het hulp-bieden aan huis;
De Raad en de rechter dienen ruimte te geven aan de gezinsleden om bij verzet hun inzicht te motiveren tegenover die van de Raad/indiceerder, waarbij er op diagnostisch rapport of getuige-deskundige (mogelijk de diagnost) een afweging gemaakt kan worden in het integraal diagnostisch belang van het kind, inclusief de lange-termijn-effecten van dit belang, hetwelk ‘diagnostische waarheidsvinding’ genoemd mag worden (IVRK art. 24);

Wanneer de Raad een extern deskundige inhuurt, moeten de onderzoeksvragen open zijn met het oog op integraal onderzoek, en de ouders moeten accoord gaan met de onderzoeksvragen of hun aanvullende onderzoeksvragen mogen meegeven. Dit is nodig om niet door een sturende, beperkende vraagstelling van AMK/BJZ/CJG/RvdK een niet-valide diagnostisch rapport te verkrijgen; hetwelk nu (onder de Wjz) wel gebezigd wordt bij het AMK en BJZ/gezinsvoogdij, en waar zelfs suggestieve, niet-valide 'expertiserapporten' (zonder diagnostiek) uit voort komen. 

De ouders mogen bepalen of de rechtszitting (selectief/partieel) openbaar kan zijn; dit om evt. een getuige of deskundige toe te laten, en ter controle van de inzet van de rechter; hiervoor moet artikel 803 Rv weer aangepast worden, zodat dit artikel meer in overeenstemming komt met artikel 121 Grondwet.
Uiteraard gaat de bijgaande pdf onder de link https://dl.dropbox.com/u/2479159/2012-Verkort%20Jeugdbeschermingsplan-JzBlH.pdfdieper in op deze structuur.

Zo worden zowel de hulp-vragenden en hulp-zoekenden bediend, als daar waar zorgen tot onderzoek dienen te leiden.

Rond kinderbeschermende maatregelen moet men wel bedenken dat deze schadelijk kunnen zijn voor de ontwikkeling van het kind:
Jeugdpsychiater dr. W. Janssen-Breederveld (Mobiel, 2008) verwoordt het zo: “Men heeft vastgesteld dat negatieve ervaringen een remmende en zelfs schadelijke invloed hebben op de hersenontwikkeling. ... De uithuisplaatsing zelf, hoe heilzaam deze ook beschouwd wordt te zijn voor de toekomst van het kind, kan ook beschouwd worden als een traumatische ervaring. Schadelijk. De risico’s op chronische gezondheids­problemen, slechte schoolprestaties, tekortschietende veerkracht, tekorten in het opbouwen van een vriendenkring en vertrouwen in de omgeving nemen toe, wanneer deze problemen [ook vanuit jeugdzorg veroorzaakt] onvoldoende onderkend worden en op hun beloop worden gelaten.
Ook waarschuwt ze voor verkeerde diagnostiek vanuit de pleegsituatie. De eigen ouders kennen het kind veelal beter. Te vaak wordt ervan uit geredeneerd dat er problemen thuis waren die schadelijk zouden kunnen zijn (de p.r. vanuit BJz, jeugdzorg, schemert hiermee). Dat kàn juist leiden tot schade door pleegplaatsingen. Janssen adviseert bij/voor iedere dreigende uithuisplaatsing degelijk diagnostisch onderzoek.
Ook prof.dr. Femmie Juffer wijst op het enkel geven van evidence-based trajecten, dus van diagnostisch-therapeutische waarde, en die weg ligt niet in niet-academisch gevormde jeugdzorg.
Ook o.a. klinisch psycholoog/psychotherapeute Eliane Wiebenga wees op diagnostiek als basis voor hulptrajecten, waar ze het mis ziet gaan bij jeugdzorg dat kinderen 'in eigen beheer houdt'; de Eigen Kracht conferenties mogen niet beïnvloed worden door gezinsvoogden of jeugdzorg.
Ervaring en wetenschappelijk inzicht hebben tot de erkenning geleid dat de reguliere jeugdzorg, zonder diagnost die de cliënt ziet en onderzoekt en test, niet de juiste kennis matcht bij de cliënt. Men dient af te stappen van het idee dat jeugdzorgwerkers met het niveau sociaal werk binnen een onafhankelijk finalcieel afgeschot systeem de kennis hebben om diagnostiek te bedreiven, die bij anamnese nodig is; jeugdzorg indiceert enkel en vaak (ca. 75%) verkeerd. Dat belast het kind en het gezinssysteem.

Uit onderzoeken bleek dat een OTS rond de 72% c.q. 75% niet effectief was na 2 jaar jeugdzorg-bemoeien. Een aanzienlijk deel in de problematiek bleek zelfs verergerd na 2 jaar 'jeugdzorg'.
Zo adviseerden wetenschappers na onderzoek, dat voor diverse te onderscheiden doelgroepen een gespecialiseerde doelgroepingangen tot veel betere resultaten zouden kunnen leiden. Korter. Effectiever.
Prof.dr. R.A.C. Hoksbergen (Univ.Utr.) stelde voor voor de doelgroep pleeg- en adoptiekinderen een stichting Integrale Begeleiding Adoptie- en Pleegkinderen (IBAP) in het leven te roepen; in 2000 gepubliceerd. Het rapport Keeping the Promise van S.L. Smith n.a.v. een groots onderzoek bevestigde dit inzicht in 2010.*

Bureaus jeugdzorg kwamen erg regelmatig met beweringen dat het kind een hechtingsstoornis zou hebben en 'daarom' uithuisgeplaatst zou moeten worden. Dit in strijd met artikel 95 uit het juridisch maandblad FJR november 2012. Een IBAP zou ook deze kinderen met gespecialiseerde diagnostiek kunnen testen, voordat een gevolg-hebbend traject ingezet zou worden, opdat dan-passende therapie kan worden verstrekt.
Op dit gebied zijn de inzichten van deskundigen strijdend met de inzet van de jeugdzorgwerkers in de jeugdzorg. Er is veelal geen uithuisplaatsing nodig waar een passend therapeut veel beter het gezin kan ondersteunen en begeleiden.

Rond omgangsfrustratie na echtscheidingszaken kan met een passend doegroepcentrum ook betere begeleiding worden gegeven om de eigen emoties van de ex-partners te scheiden van hun verantwoordelijkheid in hun ouderschap en signalen naar het kind toe, die zouden moeten prevaleren.
In de jeugdzorg werd deze begeleidende inzet nauwelijks waargenomen i.t.t. stoken en kiezen voor één ouder. Dit is niet goed voor een kind. Het kan loyaliteitsproblematiek opleveren tot zelfs het oudervervreemdingssyndroom PAS (dr.R.A. Gartner; noot 9 uit maandblad FJR 2012/95).
Uithuisplaatsen kan ook leiden tot PAS.

Zo kunnen diverse 'gespecialiseerde doelgroepcentra' passender kennis koppelen aan de cliënt. Een mooie overkoepelende taak voor de regering.

Er dient dus echt degelijker, diagnostischer onderzoek plaats te vinden om tot de overgang naar mogelijk schadelijk-werkende gedwongen kinderbeschermingsmaatregelen te komen.
Inkopen via sociaal-werk-niveau is niet oplossend. En kan duur worden.
Bovenlokaal samenwerken om tot gespecialiseerde doelgroepcentra voor de juiste hulp te komen, zou uiteindelijk goedkoper zijn en tot minder leed leiden.
Effectieve hulpverlening zal tot een snellere oplossing van problematiek leiden.
Verkeerde trajecten kunnen tot kostbare gevolg-schade leiden, wat wel weer langdurige werkgelegenheid aan zorgaanbieders geeft.

In Zeeland bleek dat men al 50% van geïnstitutionaliseerde kinderen beter en effectiever thuis (met de ouders) kan behandelen (door en met echte deskundigen) in plaats van uithuis.
Laat u niet verleiden door het vaak gebezigde woordje 'professional', want dat kan niet anders betekenen dan 'broodverdienende'. Het hoeft geen academicus te zijn, met overzicht in de kinderpsyche en diens ontwikkeling.

Bezuinigen op de grote (bureaus) jeugdzorgstructuur op sociaal-werk-niveau door centraler meldingsonderzoek te doen, en het vrijwillige deel aan diagnostische huisartsen over te laten, kan dus. De voorgestelde structuur is goedkoper dan het aan het inkoopbeleid van al die in deze onervaren gemeenten over te laten, die na het dwingende deel geen invloed meer hebben. Zelfs raadsheer Van Teeffelen vraagt zich af of het bureau jeugdzorg er is voor de cliënt of de cliënt voor het bureau (FJR 2010, nr.10, blz. 248-249). Hij beschrijft dubieuze indicaties van deze gezinsvoogdij-instellingen.

Gevolgkosten door schadelijke trajecten van bureaus jeugdzorg (bovengemeentelijke gecertificeerde instellingen) worden zo eveneens geminimaliseerd en is dus bezuinigend.
Vele gezinnen onder OTS zijn geen 'moeilijke gezinnen', maar kwamen daar door onkunde.
Economen, uw collegae in de commissie Jeugdzorg hebben te veel gehoor gegeven aan de mooipraat vanuit BJZ, en staan niet meer open, zo lijkt het, voor deze wetenschap. Wetenschap dat niet gebaseerd en geëntameerd is door bureau jeugdzorg en diens informatie, maar op kwalitatief degelijk wetenschappelijk onderzoek. Geen sloppy science.
Een mening is geen wetenschap. Het belang van het kind verdient beter; gezinnen verdienen beter. En dat kan goedkoper, korter, effectiever.

Ik vertrouw erop dat u hiermee voldoende bent geïnformeerd om tot een bezuiniging te komen van ca. drie miljard (en minder gevolgkosten).

Hoogachtend,

Tj.W. Strubbe


* Over J.J. Doyle's study (met vertaling eronder) :
Children whose families are investigated for abuse or neglect are likely to do better in life if they stay with their families than if they go into foster care, according to a pioneering study.

The findings intensify a vigorous debate in child welfare: whether children are better served with their families or away from them.
Kids who stayed with their families were less likely to become juvenile delinquents or teen mothers and more likely to hold jobs as young adults, says the study by Joseph Doyle, an economics professor at MIT's Sloan School of Management who studies social policy.
"The size of the effects surprised me, because all the children come from tough families," Doyle says. The National Science Foundation funded the study.
Doyle says his research, which tracked at least 15,000 kids from 1990 to 2002, is the largest study to look at the effects of foster care. He studied kids in Illinois because of a database there that links abuse investigations to other government records.
To avoid results attributable to family background, he screened out extreme cases of abuse or neglect and studied kids whose cases could have gone either way.
Studies, including those by Mark Courtney while at the University of Chicago's Chapin Hall Center for Children, show that the 500,000 children in U.S. foster care are more likely than other kids to drop out of school, commit crimes, abuse drugs and become teen parents.
His research has shown that this holds true even when foster kids are compared with other disadvantaged youth.
VERTAALD: 

Kinderen van wie het gezin wordt onderzocht vanwege (vermeend) misbruikof verwaarlozing, zullen 't waarschijnlijk beter doen in het leven als ze (evt. behandeld) blijven met hun familie dan wanneer ze in pleegzorg (OTS+UHP, de eerste 'beschermingsmaatregelen' van BJZ) gaan, volgt uit een baanbrekende studie. De bevindingen (kunnen) intensiveren een levendig debat rond het welzijn van kinderen: de vraag of kinderen beter worden 'behandeld' bij hun familie/hun gezin en vertrouwde omgeving of van hen weg (onder OTS+UHP).
'Kinderen die bleven bij hun families (zoals in onderzoek Zeeland) hadden minder kans jeugdige delinquentente worden of tiener-moeders, en meer kans om als jonge volwassenen hun banen te behouden,' zegt de studie van Joseph Doyle, een hoogleraar Economie aan de MIT Sloan School of Management, die een studie sociaal beleid afrondde.

"De grootte van de effectenverbaasde me, want alle kinderen komen uit moeilijke gezinnen," zegt Doyle. De National Science Foundation gefinancierde de studie.

Doyle zegt dat in zijn onderzoek, dat ten minste 15.000 kinderen volgde vanaf 1990 tot 2002, is de grootste studie om te kijken naar de (uiteindelijke) effecten van pleegzorg(uithuisgeplaatste pleeg-jeugdzorg).
Hij bestudeerde kinderen in Illinois omwille van een onderzoekdatabase, dat misbruik koppelt aan andere overheid-records (in de reguliere jeugdzorg).

{: Ik denk daarbij aan "Keeping the Promise" uit 2010 van S.L. Smith, http://www.adoptioninstitute.org/research/2010_10_promises.php, dat ook groots was opgezet rond de mate en de kwaliteit van hulp aan i.d.g. adoptiegezinnen: 'de reguliere jeugdzorg bracht de kennis niet bij de case'. En 'gespecialiseerde (diagnostische) doelgroepcentra nodig!' -TjS}
Om de resultaten, die toe te schrijven zouden zijn aan familie-achtergrond,te vermijden, filterde hij extreme gevallen van mishandeling of verwaarlozing uit, en bestudeerde kinderen wier zaak open stonden.
Studies, waaronder door Mark Courtney aan de Universiteit van Chicago’s Chapin Hall Center for Children, laten zien dat de 500.000 kinderenin de VS-pleegzorg meer kanshebben dan andere kinderen op schooluitval, misdaden-plegen, verslaafd-raken aan drugsen ​​tienerouder-worden.
Zijn onderzoek heeft aangetoond dat dit op gaat, zèlfs als pleegkinderen worden vergeleken met andere kansarme jongeren.

5 opmerkingen:

  1. Bevindingen uit 'Zeeland':
    https://www.youtube.com/watch?v=F6Dthj9XBLU na 04:19 en na 09:29 te horen uit monde van prof. Jo Hermanns.

    Deze brief is aan commissieleden Economie van de Tweede Kamer gestuurd.
    Men mag dit copiëren (onder eigen naam) en ook naar Kamerleden sturen, opdat politici niet meer kunnen zeggen: "dat wist ik niet".

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Weet je waar ik nou zo moe van word? Dat jeugdzorg blijft (t)etteren over de zogenaamde wachtlijsten en de opvoedingshulp van ouders. Jaja daarvoor moeten ouders vrolijk naar BJZ huppelen. Wie geloofd dat nog?

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Deze brief is dus verstuurd naar Tweede Kamer-leden in de commissie Economie begin april.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. - Gezien de 'meldcode' en de inschattingen van BJZ zouden er ca. 7000 meldingen per dag moeten komen.
    - Als je er bij optelt hoeveel valse meldingen er komen (afgelopen week had ik iemand waar een treiterende buur gezorgd had voor ca. 50 'meldingen' in 5 weken tijd...) Als voor iedere melding er een 'raadsonderzoek' moet komen met de diagnosten, dan kan ik me niet voorstellen dat dit plan bezuinigend werkt.

    Ik ben het overigens grotendeels met de strekking van je verhaal eens, maar formuleer het liever in een paar regels die voor iedereen te bevatten zijn:

    1. Bij eenvoudige huiselijke problemen als organisatie huishouden, orde-problemen, problemen met straf en beloning in de opvoeding: hulp door vrijwilligers die zélf op zijn minst ouder zijn. (Zoals bijvoorbeeld bij Home-Start of andere soortgelijke vrijwilligersprojecten gebeurt.)

    2. Is een probleem kind-gerelateerd / mogelijk ziekte: ouders direct dan wel via de huisarts toegang geven tot de kinder-psycholoog / kinder-psychiater / orthopedagoo-generalist, enz.

    3. De juiste therapie begeleid door de deskundigen uit punt 2.

    Ik hoor al: 'en BJZ dan?'... NU OPDOEKEN, zoals prof. v.d. Acker het in oktober 2009 in de Volkskrant schreef: 'Jeugdzorg al 40 jaar hetzelfde verhaal...BJZ OPDOEKEN'!

    Zo ook zal de vraag opkomen: En de ernstig ontspoorde jongeren dan / strafrecht-zaken? Hier hebben we toch de professionele RvdK voor? Of kan dit instituut alleen nog maar AMK/BJZ stukken overschrijven???
    Er is toch ook nog de 'Jeugd-gezondheidszorg' en de jeugd GGZ? Daar werken in ieder geval wél echte deskundigen en wordt het beleid niet afhankelijk gesteld van de onderbuikgevoelens van maatschappelijk / sociaal werkers!

    Nico Mul


    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Het plan van Nico Mul is met één aanvulling juist:
      houdt het vrijwillig (met 1 of 2 of 3), maar de mogelijkheid 4 (rond meldingen) dient er te zijn voor de spaarzame gevallen waar meldingen voorkomen.

      Het plan van de SSF zegt ook dat BJZ en de vermeende opvolgers moeten worden opgedoekt, de externe wetenschappers volgend.
      Er staat: BJZ moet worden OPGEDOEKT!
      Meer.....

      Diagnosten zoals Mul, arts, hebben meer kennis hoe juist met de cliënt om te gaan, open (maar de praktijk in beleidsmakers...?! Dat is andere kost).

      Diagnosten als ingang betekent dat het kind niet laag na laag trajecten moet bewandelen, vaak (50-70%) in een voor hem vreemde omgeving, onvertrouwd, psyche-schadend (zoals BJZ wel doet).

      Omdat de politiek blijkbaar gemakzuchtig is, niet op hoog niveau onderzoekt, maar aanneemt, en de hype van vele kindermishandelingen zonder definitie volgt, is hen een duidelijk plan voorleggen, wetenschappelijk onderbouwd, nodig.

      Men kan niet in één keer de wereld veranderen.
      Er blijven gewetenloze mensen.
      Er blijven juridisch-object-denkende mensen.
      Er blijven mensen die slechts de negatieve kant willen zien, en de mangel niet.

      In het plan van Mul, zowel in het plan van de SSF kan door BJZ gedacht worden: 'há, dat nemen wij op ons, die keuze.' Maar BJZ is daartoe niet academisch gevormd.
      BJZ moet daarom opgedoekt worden, vooraf!
      Het Jeugdbeschermingsplan VOORZIET in die mogelijkheid 4. Maar wel diagnostisch!

      In het plan wordt voorzien in DIAGNOSTISCHE WAARHEIDSVINDING, omdat de ingang tot gedwongen kinderbeschermende maatregelen niet op suggesties en insinuaties van manipulerende jeugdzorgwerkers mag liggen.

      En ook in het vrijwillige-hulpverleningsland dient men deskundig om te gaan met gezinnen en ontvankelijke kinderen.
      Wat Mul zegt is juist: de mogelijkheden staan reeds open via de ingang huisarts die niet mag verwijzen naar BJZ of opvolger;
      BJZ opdoeken!
      De RvdK+ in het Jeugdbeschermingsplan dient onder wettelijk controleerbare voorwaarden op blz. 8 op
      https://www.dropbox.com/s/hjyxiropp33csur/2012-Verkort%20Jeugdbeschermingsplan-JzBlH.pdf inclusief een diagnost die de cliënt wel ziet.

      Meldingen belasten die RvdK+ niet direct omdat er een filter aanwezig is in LMK en LCC. Dit kost aanzienlijk minder dan de huidige en voorziene Jeugdzorg en Jeugdhulp (in de a.s. Jeugdwet).

      Echte deskundigen die iets strafbaars zien dat de ontwikkeling van een kind remmen kunnen meldingen doen en indien kan een diagnostisch advies erbij geven, zoals een doorverwijzing naar een passende cursus of therapeut. De dan niet van BJZ afhankelijke jGGZ.

      Alhoewel gehersenspoelde politici moeilijk in de denderende trein van de a.s. Jeugdwet passende ideeën kunnen aanvaarden, is enige onderbouwing nodig: het is wetenschappelijk onderbouwd...

      Mèt wetenschap dat niet uit handen komt van BJZ en JN zelf, dat niet uit handen komt van gegevens die de jeugdzorgwerkers meenden te zien om hun werk te behouden.

      De financiële stroom nu werkt mee aan toeleiden tot OTS en erger voor een kind.
      Die stroom dient gebaseerd te zijn op diagnostische noodzaak en effectiviteit.
      Wanneer 72% van de OTS-zorg niet effectief bleek, zou BJZ 72% moeten inleveren.
      Wel, dan kan men dus beter punt 4 aanvaarden als filterend alternatief en bescherming van die 72% kinderen die buiten bJZ hadden moeten blijven in directe diagnostisch-therapeutische zorg.

      Het plan is beknopter dan de schemerende opeenstapeling van rapporten die de politici van of dankzij BJZ/JN hebben ontvangen.
      Met een korte statement onderbouwt men niet, legt men niet uit, en dan moet die gemakzuchtige een plan zelf bedenken. Met de mooipraat van BJZ op de achtergrond.
      Dus is er wel een plan met uitleg en onderbouwing nodig!
      Uitwerken kan makkelijk.

      En het is economisch verantwoord (naast tegengaan van leed en psychische schade).

      Tjebbe

      Verwijderen