woensdag 23 januari 2013

De positionering van de jeugdrechter

In 1995 verdween met de wijziging van de OTS-wetgeving “het bureau kinderrechter”.
 

Daarmee kwam een einde aan een lang bestaand instituut. Met de opheffing van dat
bureau verdween bij veel rechtbanken ook de organisatorische samenhang tussen met name de civiele kinderzaken en de kinderstrafzaken. 

Vaak worden kinderstrafzaken nu in de strafsectoren behandeld en de civiele kinderzaken in familiesectoren of in jeugdunits binnen een civiele sector of nog weer elders. Niet zelden is er weinig of geen contact tussen kinderrechters die strafzaken en zij die de civiele kinderzaken behandelen.


Lees verder…


http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/Publicaties-En-Brochures/Researchmemoranda/research%20memoranda/2006-RM-De-positionering-van-de-jeugdrechter.pdf

                    Terug naar Alle artikelen Jeugdzorg Dark horse

2 opmerkingen:

  1. De PDF is 'het' Research memoranda 1, 2006, waaruit blijkt dat ook rechters het niveau van BJZ dubieus achtten.
    Helaas blijkt dat rechters dan toch maar met geloof werken aan OTS- en UHP-mandaten, en -verlengingen.
    Met het verdwijnen van de specifieke kennis van kinderrechters, verdween ook het begrijpen hoe de maatregel in het kind werkt.
    Een maatregel is veelal schadelijk voor het kind, schadelijker dan een diagnose bij een specialist, die de weg daarná beter kan aangeven.
    Rechters denken dat BJZ de enige vorm van hulp is, waar gezondheidstrajecten nog steeds open staan en door hen aangewezen mogen worden.
    Zo werd wel eens naar A. Vinke verwezen door rechters. Dan mag en is beter!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Zie:
    http://www.nationaleombudsman-nieuws.nl/nieuws/2012/andere-aanpak-bureau-jeugdzorg-en-rechters-nodig
    (met link naar de PDF 2012/166, en met tekst):
    "De Nationale ombudsman en de Kinderombudsman krijgen geregeld klachten en signalen van ouders en kinderen over de rol van Bureau Jeugdzorg bij scheidingen. Naar aanleiding daarvan zijn zij een onderzoek gestart op eigen initiatief.
    Een scheiding kan zo uit de hand lopen dat het kind in de knel komt. De rechter beslist dan soms dat het kind onder toezicht moet komen.
    Bureau Jeugdzorg krijgt de taak het kind te beschermen {Eigenlijk integraler dan BJZ aanneemt}.
    Uit het onderzoek blijkt dat een van de ouders vaak vindt dat Bureau Jeugdzorg partijdig handelt en hen niet serieus neemt {of te ondeskundig handelt, niet in het echte belang van het kind beide ouders te kennen door omgang}.
    Kinderen voelen zich verloren in de {soms schijnbare, zo door BJZ voorgestelde) 'strijd'. De {als zo voorgestelde} verwachtingen van ouders passen niet goed bij de taak van de Bureaus Jeugdzorg.

    "Verbeteringen:
    Bureau Jeugdzorg komt meestal pas in beeld in situaties die ernstig geëscaleerd zijn {door een omgangsfrustrerende ouder die het belang van het kind ondergraaft, maar dat zal BJZ niet zeggen, maar aan meewerken}.
    De dynamiek bij hevige conflicten tussen de ouders stelt extra hoge eisen aan de 'professionaliteit' van de Bureaus Jeugdzorg en de rechter. Verbeteringen in de bestaande praktijk hebben als kern een krachtige, gespecialiseerde benadering vanuit Bureau Jeugdzorg {of beter door te verwijzen naar een echte mediator-pedagoog, die het belang van ouderschap weet te scheiden van ouders eigen emoties}, leren van elkaars succesvolle werkwijzen, hanteren van kwaliteitskaders en toezicht daarop.
    Er is meer aandacht nodig voor de verwachtingen van ouders.
    De Raad voor de Kinderbescherming en de rechter kunnen Bureau Jeugdzorg helpen. Zij kunnen er voor zorgen dat tijdens de rechtszitting de neuzen, ook die van de ouders, zoveel mogelijk dezelfde kant op komen te staan {Naar de verantwoordelijkheid van eigen, beider ouderschap}. Alleen dan heeft een ondertoezichtstelling onder deze moeilijke omstandigheden een zekere kans van slagen. Ook zijn er verbeteringen mogelijk in het aanbod van hulp, bijvoorbeeld bij het begeleiden van omgang {of -beter- ouders op hun ouderlijke verantwoordelijkheid wijzen tegenover hun eigen ex-emoties}.

    "Rol Bureau Jeugdzorg:
    Een ondertoezichtstelling kan werken, maar kan ook verdere escalatie betekenen.! Daarom is het noodzakelijk dat de Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg zich gaan bezinnen op de effectiviteit van de ondertoezichtstelling en met de verantwoordelijke bewindspersoon mogelijkheden verkennen om al in een eerder stadium hulp te bieden. De Nationale ombudsman en de Kinderombudsman sturen de rechters een brief over deze problematiek en vragen hen ook een bijdrage te leveren.

    "Het onderzoek 2012/166 geeft de Nationale ombudsman aanleiding om zijn eigen aanpak bij klachten van strijdende ouders over de Bureaus Jeugdzorg te herzien." ""

    BeantwoordenVerwijderen