donderdag 17 januari 2013

Geschiedenis van het beroep kinderrechter

  

Onderstaande tekst is te vinden in de bijlage van het rapport. (deel 3)


Een bijzondere vorm van professionalisering kenmerkte het beroep kinderrechter, een professional binnen de kinderbescherming van het eerste uur. Pieter Jelles Troelstra wees als lid van de Tweede Kamer voor de SDAP al in 1901 tijdens de debatten over de kinderwetten in de Tweede Kamer op de noodzaak van een speciale kinderrechter met pedagogische kennis.  

In 1922 kreeg Nederland zijn speciale kinderrechter met, tot 1995, twee taken: het opleggen van een kinderbeschermingsmaatregel, meestal ondertoezichtstelling, en toezicht houden op de uitvoering ervan door de gezinsvoogdij. De gezinsvoogden stonden onder leiding en onder toezicht van de kinderrechter. Wanneer de gezinsvoogd niet de juiste figuur op de juiste plaats was kon de kinderrechter de gezinsvoogd vervangen. 

Profielschets ideale kinderrechter

Sommige kinderrechters van het eerste uur, zoals mr. H. de Bie uit Rotterdam en zijn
Amsterdamse collega mr. G.T.J. de Jongh, groeiden uit tot bekende persoonlijkheden in de kinderbescherming. Bij het gouden jubileum van de kinderwetten in 1955 stelde mr. B. Dorhout, kinderrechter te Leeuwarden, een profielschets voor de ideale kinderrechter op: het moest een functionaris zijn met een brede belangstelling, uitgebreide en brede kennis en vaardigheden, en grote ervaring.  

Naast liefde voor het vak was de kinderrechter  ‘in de eerste plaats jurist’ en goed op de hoogte van wettelijke bepalingen en jurisprudentie, hij stond ‘midden in het leven’, was ‘een warmvoelend mens’, bezat ‘een brede kijk en mensenkennis’ en stond ‘voor ieder open’.  

Hij moest immers in zijn werk het vertrouwen kunnen winnen van ‘alle soorten mensentypen’, uiteenlopend van ‘pin-up girl’ tot ‘warenhuisdiefje uit een asociaal gezin’ en van een ‘hooghartige  adellijke dame’ tot een ‘gedegenereerde prostituée’.  

Daarnaast moest hij ‘zijn gezinsvoogde(sse)n’ kennen, op bezoek gaan in de tehuizen waarin hij pupillen plaatste, en alle rapporten kritisch lezen.  

Ten slotte moest hij ‘op de hoogte zijn van de literatuur aangaande de kinderpsychiatrie, psychologie en paedagogiek, deze kunnen begrijpen, verwerken, toepassen’ (Dorhout 1955)

Recht spreken en toezicht houden

Dit zeer forse eisenpakket gold voor een functionaris van wie de gerechtelijke macht vanaf het eerste begin niet hoog opgaf. Diegenen die hun roeping volgden en kinderrechter werden klaagden daar regelmatig over. Iemand die een carrière bij de rechterlijke macht startte als kinderrechter verknoeide vanaf het begin zijn of haar carrièrekansen. Zo iemand werd immers beschouwd als de betere, want juridisch opgeleide, maatschappelijke werker. 

Over de voor rechters uitzonderlijke combinatie van recht spreken en toezicht houden op de uitvoering van de maatregel ontstond vrijwel onmiddellijk na invoering van het instituut kinderrechter discussie.  

Volgens de genoemde De Bie moesten voogdijraden, en niet de kinderrechter, het toezicht over de gezinsvoogden krijgen. Zijn tegenvoeter De Jongh uit Amsterdam vond echter dat de kinderrechter dat laatste juist wel moest doen (Doek, 1972, hoofdstuk III; vgl. de commissies Overwater, 1951, en Enschedé, 1968).  

Pas op 11 november 1995 werd de knoop doorgehakt, naar het al in de jaren twintig door De Bie naar voren gebrachte standpunt.  

Kinderrechters verdeeld

Het toezicht op de uitoefening van de OTS werd van de kinderrechter overgeheveld naar de gezinsvoogdij. Daarmee werd de kinderrechter een rechter zoals alle andere, namelijk een uitsluitend recht sprekende rechter, bij dit specialisme met betrekking tot jeugdstraffen en het opleggen van de OTS (Dekker, 2007). 

De kinderrechters waren verdeeld over deze verandering.

In 1997, bij de viering van vijfenzeventig jaar instituut kinderrechter, waren sommigen hierover positief, maar anderen betreurden het verlies aan taken. De titel van het gedenkboek dat werd uitgebracht naar aanleiding van deze viering, De Kinderrechter 75 jaar: reden tot vreugde!?, gaf de verdeelde stemming goed weer.  

J. Bac, in een bijdrage onder de weinig vrolijk stemmende titel ‘De kinderstrafrechter 75 jaar: vitaal of terminaal?’, keek negatief terug op vijfenzeventig jaar kinderrechter. Het was nu ‘de hoogste tijd om daadwerkelijk ernst te maken met het specialisme van de kinderrechter, opdat de jeugdige als rechtssubject én als zich ontwikkelend mens recht gedaan wordt’. (Bac, 1998, p. 95; vgl. Weijers, 2001, pp. 245-260; Weijers, 2005).

Het was blijkbaar in zijn ogen in al die jaren niet gelukt om het specialisme van de kinderrechter enigszins tot zijn recht te laten komen.

Door de wijziging van het beroep in 1995 werd het misschien nog wel moeilijker om te voldoen aan de specifieke eisen, die aan dit beroep worden gesteld 

Zo is voor het verkrijgen van kennis op het terrein van ontwikkelingspsychologie en pedagogiek, door Dorhout in 1955 benadrukt en noodzakelijk om de adviesrapporten van de Raad voor de Kinderbescherming op waarde te kunnen schatten bij het nemen van maatregelen, de tijd veel korter geworden dan destijds. Dat komt door de snelheid waarmee de  carrousel van functiewijzigingen binnen de gerechtelijke macht draait met als gevolg dat rechters meestal nog maar kort als kinderrechter functioneren.  

De kinderrechter, de belangrijkste professional van het eerste uur, werd daardoor enerzijds professioneler, want meer rechter, maar anderzijds ook minder professioneel, want minder ingevoerd in de specifieke niet-juridische kennis over de opvoeding en ontwikkeling van het kind, iets dat lange tijd werd beschouwd als noodzakelijk voor een goede uitoefening van het beroep. 

Commissie Samson in haar rapport oktober 2012

De Commissie adviseert dat een kinderrechter meer tijd zou moeten krijgen voor een (gezins)voogdijzaak, opdat hij ruimer dan marginaal kan toetsen.


Reactie kabinet in de brief van 21 december 2012 aan de Tweede Kamer? 

De werkdruk van kinderrechters is in 2012 herhaalde malen onderwerp van overleg geweest tussen de Kamer en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, meest recentelijk in het Wetgevingsoverleg van 3 december jongstleden. De bekostiging van de gerechten en gerechtshoven verloopt via de Raad voor de Rechtspraak, vrijwel geheel op basis van outputfinanciering. De Raad voor de Rechtspraak en de individuele gerechten hebben namelijk binnen de bestaande financieringssystematiek de mogelijkheid zelf te prioriteren en onderscheid te maken in de hoeveelheid te besteden tijd.

De Raad heeft recentelijk (april/mei 2012) de werkdruk van kinderrechters geïnventariseerd. Hieruit blijkt dat in algemene zin er bij de gerechten geen signalen zijn dat de werkdruk onaanvaardbaar hoog is. Wanneer kinderrechters desondanks van oordeel zijn dat zij onvoldoende tijd beschikbaar hebben, moeten zij in overleg treden met hun sectorvoorzitter cq met het gerechtsbestuur. Het financieringsysteem maakt flexibiliteit in de zaaksbehandeling mogelijk.  

Wij achten daarmee de zaaksbehandeling door de kinderrechter voldoende gewaarborgd.

De suggestie van de commissie om meer te doen met laagdrempelige vormen van geschilbeslechting buiten de rechter om voor de kleinere geschillen tussen (pleeg)ouder en (gezins)voogd en pleegzorgwerker en tussen ouder en pleegouder zal in overleg met de ministeries worden vormgegeven en meegenomen in het kwaliteitskader van Jeugdzorg Nederland.

Tja, het blijft tobben, want hoe de ‘geschilbeslechting’ tussen (gezins)voogd en ouders in de praktijk vormgegeven wordt, daarvan zijn talloze voorbeelden o.a. op ‘Jeugdzorg-Darkhorse’ te lezen. 

De profielschets die mr. Dorhoudt voorstond in 1955?

‘Naast liefde voor het vak was de kinderrechter  ‘in de eerste plaats jurist’ en goed op de hoogte van wettelijke bepalingen en jurisprudentie, hij stond ‘midden in het leven’, was ‘een warmvoelend mens’, bezat ‘een brede kijk en mensenkennis’ en stond ‘voor ieder open’. 

Het verschilt nogal met de profielschets die je van de kinderrechter anno 2013 kunt maken:

Naast desinteresse in het vak is de kinderrechter in de laatste plaats een jurist die goed op de hoogte is van wettelijke bepalingen en jurisprudentie, hij/zij staat buiten het leven van alledag en is een kouwe kikker, bezit een ‘smalle kijk en heeft gebrek aan mensenkennis’ en staat onder toezicht van gezinsvoogden en voert slechts hun maatregelen uit. 

YB

                     Terug naar Alle artikelen Jeugdzorg Dark horse


9 opmerkingen:

  1. Intussen deed een kinderrechter als bestuursrechter uitspraak dat geen beroep mogelijk was, en dat daarom het beroep ongegrond is.

    Volgens het systeem van de Awb dient echter in zo'n geval een niet-ontvankelijk verklaring te volgen ..

    Basiskennis van het bestuursrecht ontbreekt kennelijk bij deze rechter.

    M.a.w. kinderen en ouders zijn anno 2013 overgeleverd aan incompetente imbecielen.

    Geen wonder dat ze Bjz cs en raad blindelings volgen. Het hele zooitje is 'lost in space'.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. De ervaring leert dat de ''rode'' conclusie van Y.B. de hedendaagse realiteit wel eens heel dicht kon naderen.

    Het is spijtig dat het beroep van kinderrechter afgegleden is tot dit bedenkelijke niveau.
    Had het beroep van kinderrechter in de juridische wereld al geen hoge status,van die status is nu bijna niets meer over.

    Overigens is m.i. één van de oorzaken van de uitholling van de rechterlijke macht,de politieke bemoeienis van de Raden van de Rechtsspraak,die zich als een soort werkgever namens de uitvoerende macht manifesteren.
    In wezen staat hierbij de rechterlijke macht onder curatele van de uitvoerende macht en het mag duidelijk zijn wat dit betekent voor de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht als derde macht van de trias polica,als basis van de rechtsstaat.

    Dat de rechters zich hier op zijn zachtst gezegd nogal ongemakkelijk bij voelen blijkt uit het onlangs in de publiciteit gekomen manifest van een aantal rechters van het arrondissement te Leeuwarden.

    De basis van de rechtsstaat wordt aangetast door een oppermachtige uitvoerende macht,een door regeeraccoord lamgelegde wetgevende macht en een onder curatele gestelde rechterlijke macht,die die naam niet eens meer verdient,maar in feite een rechterlijke onmacht is.

    Maar het zijn de rechters zelf die zich op deze wijze zo aan de kant hebben laten zetten.Misschien zouden ze eens een weekje moeten gaan staken om het verloren gegane terrein terug te winnen.

    Er is in dit land nog nauwelijks sprake van een rechtstatelijke democratie,maar eerder van een soort van veredelde bananenmonarchie.

    Welkom in de bananen-monarchie die Nederland heet.

    opa

    BeantwoordenVerwijderen
  3. oud advocaat jan van ruth17 januari 2013 om 15:44

    "Het toezicht op de uitoefening van de OTS werd van de kinderrechter overgeheveld naar de gezinsvoogdij"

    Het toezicht is ondergebracht bij de inspectie jeugdzorg.

    En had dus eigenlijk net zo goed meteen non-existent kunnen worden.

    Want als je het hebt over papieren tijger!!
    Onder verscherpt toezicht geplaatst!!!
    En je hoort bjz Rotterdam, stichting gereformeerde jeugdzorg al denken:
    nou en???

    Toezicht, dat is het, de inspectie kijkt toe, en meer niet.

    Het verhaal raakt wel de kern: de kinderrechter doet zijn werk niet goed!

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Een paar details ontbreken in deze geschiedenis.
    Ondanks de 'kennis van pedagogiek' enz enz. van deze rechters waren deze wel zeer bedreven in het gewoonweg kinderen voor het leven beschadigen door hun gewoonweg ONKUNDE: bij de rechtbank te Arnhem stond al voorgedrukt op de griffie-formulieren waarop de griffier een verslag maakt van de zitting: Uitspraak 14 dagen / voogdij moeder'.
    Hiermee werden in scheidingszaken ca. 95% van de kinderen ontdaan van hun vader... Over handhaven van een omgangsregeling sprak men niet, want als je moeder zou bestraffen voor het kinderen hun vader ontnemen, dan zou dat 'niet in het belang van het kind' zijn en dat kan dus... tot 20 jaar en langer aan toe (ja: kinderen gaan, uit loyaliteit, zelfs geloven dat hun vader een heel slecht mens is....)...
    In ieder pedagogiek of kinderpsychologieboek valt te lezen hoe belangrijk juist vaders zijn in de ontwikkeling van kinderen.
    Ook blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat als een kind na een scheiding volledig bij een vader opgroeit, dat dit kind een betere toekomst heeft dan bij de gemiddelde moeder, maar toch...
    Ik persoonlijk ben en blijf van mening dta men eens écht naar het kind moet kijken en een kind verzorgt dient de worden door BEIDE ouders en deze zorgplicht in de wet dient te te worden vastgelegd met een strafbaarstelling van de 'onttrekking van zorgplicht'... Dit zou afgezien van een wetswijziging ook een mentaliteitsverandering vergen: men zou eens moeten inzien dat de zorg voor een kind 9 maanden voor geboorte begint en dat daar BEIDE ouders voor verantwoordelijk zijn... LEVENSLANG en ongeacht de status van de relatie (gescheiden/ getrouwd/ samenwonend/ of niet samenwonend, wel of niet erkend)!

    Nico Mul

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Die zorgplicht staat al in de wet:

      art. 1:247 lid 1 BW

      Onttrekking aan het gezag is al strafbaar:

      Art. 279 WvSr

      In een arrest van 15 februari 2005 heeft de Hoge Raad aangegeven dat er ook sprake is van onttrekking aan het wettig gezag in het geval dat beide ouders dat gezag delen en er sprake is van een al dan niet voorlopige regeling met betrekking tot omgang.

      (Tot dit arrest was de politie/justitie vaak van mening dat van strafbare onttrekking geen sprake kon zijn indien beide ouders het gezag deelden)

      Maar ach, aangezien men bij de rechtspraak vaak niet alle toepasselijke artikelen kan vinden (EVRM!), aangezien de vereiste deskundigheid ontbreekt, en aangezien het vereiste niveau van zelfreflectie op het eigen functioneren en de eigen conclusies en mededelingen ontbreekt,
      is het effect dat kinderen en ouders rechtszekerheid en rechtsbescherming wordt onthouden door hen die daarop zouden moeten toezien (zie NVvR rechterscode elders hier).

      Gek he, dat ouders andere middelen aanwenden om zichzelf te beschermen?

      Ouders zijn gericht op strijd?

      LACHWEKKEND 'argument'

      De ROMEINEN wisten 1000 jaar geleden al:

      Waar de rechter tekort schiet begint de oorlog!

      Verwijderen
    2. Kleine correctie: mijn idee is dat beide ouders, ongeacht hun relatie-status, gelijkwaardig zijn. Beide ouders hebben NU AL, als ze getrouwd waren dan wel als moeder het mede gezag aan vader gegeven heeft, meestal ouderlijk gezag. De rechter wijst meestal één adres als 'hoofdverblijfplaats' aan. Als de 'hoofdverblijf-ouder' weigert mee te werken aan het contact tussen het kind en 'omgangsouder' en dat kan gewoonweg straffeloos.
      Juist als je het strafbaar zou stellen (+ handhaven uiteraard!) om een kind te onttrekken van de zorg van een van de ouders, is dat hele probleem geheel opgelost! Slechts één kleine wetswijziging + een mentaliteitsverandering in de zin van 'een kind heeft behoefte aan de zorg van BEIDE OUDERS' en een kind interesseert het geheel niet of ouders getrouwd, gescheiden, samenwonend dan wel een LAT-relatie of geen relatie hebben: het KIND dient voorop te staan!

      Nico Mul

      Verwijderen
  5. De wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid (WRR) heeft een poging gedaan tot een definitie van 'rechtstaat':

    'de staatsvorm die de overheid aan het recht bindt door grondrechten te erkennen, voor het overheidsoptreden een grondslag in de wet te verlangen, een machtenscheiding tussen wetgever, bestuur en rechter tot stand te brengen en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te garanderen'

    (WRR, De toekomst van de nationale rechtstaat, Den Haag, SDU Uitgevers 2002)

    Dit leidt tot de conclusie dat Nederland geen rechtstaat meer is:

    - grondrechten van kinderen en ouders worden geschonden;
    - de overheid houdt zich zelf niet aan de wet;
    - burgers krijgen zware maatregelen opgelegd zonder feitelijke gronden;
    - de machtenscheiding bestaat alleen nog op papier;
    - de rechterlijke macht wordt gestuurd door de Raad voor de Rechtspraak
    - en de 'onafhankelijke' rechter is niet zelden een onnozele dwaas.

    Als gevolg van dat laatste kan iedereen die dat wil gewoon zijn gang gaan.

    En nu wil Plasterk dat we onze kinderen beter gaan opvoeden?

    Overheid, geef zelf eerst eens het goede voorbeeld, en kom dan nog eens terug.

    Tot die tijd kan (ook) Plasterk van mij het heen en weer krijgen.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Lijkt me duidelijk, kinderrechters zijn enkel productiemedewerkers aan de lopende band met een ok stempel. Met de koude arrogantie van een zombie en een veel te hoog salaris.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Deze kinderrechters plegen ook aan de lopende band fraude, dat kunnen ze omdat ze onschendbaar zijn, nauwelijks te ontslaan en ze dekken elkaar. Geen enkele kinderrechter wordt gecontroleerd of veroordeeld voor machtsmisbruik. Dit vergrijsde land maakt onze jeugd kapot, biedt geen toekomst meer voor onze kinderen. Ze zullen ten ondergaan aan een zieke geldzuigende overheid die geen betaalbare woningen regelt, torenhoge belastingen zal eisen om alle nepzorg te bekostigen en nieuwe beroepsbevolking buiten de deur wil houden. Ze krijgen een toekomst waarin ze overuren moeten draaien, kapot gaan van de stress, tegen leegstaande bedrijfspanden aan moeten kijken en met lege handen hun pensioen ingaan. Trek zelf je conclusie en bedenk welke toekomst je kinderen hier tegemoet gaan. Onze jeugd wordt als inferieur gezien en ze moeten zogenaamd "hard aangepakt" worden - of niet meneer Opstelten en mevrouw Opstelten Dutilh?. Welk respect geeft dit land hen nu eigenlijk?

    BeantwoordenVerwijderen