dinsdag 17 april 2012

Toen ze de kinderen meenamen ......


"Toen ze de kinderen meenamen voelde het alsof mijn hart uit mijn lichaam werd gerukt"

Nina (36) raakte vier jaar geleden haar twee oudste kinderen door een spoeduithuisplaatsing kwijt.       

Aan de keukentafel zitten twee schattige dreumesen stukjes brood met pindakaas van een bordje te eten. Ze lijken als twee druppels water op elkaar. Met hun poppengezichtjes en blonde haren zien ze er uit alsof ze zo uit een reclamespotje zijn weggelopen. Nina geniet met volle teugen van haar tweeling en probeert alle stapjes in hun ontwikkeling zo bewust mogelijk mee te maken. ‘’Het is zo bijzonder om kinderen te hebben, voor ze te mogen zorgen en een band met ze op te bouwen. Ik ben me daar enorm van bewust. Vooral omdat mijn twee oudste kinderen, Jip van zeven en Lotte van vijf jaar niet meer bij mij wonen.’’ Er valt een schaduw over haar gezicht als ze vervolgt: ‘’Jeugdzorg heeft ervoor gezorgd dat ze met spoed uit huis werden geplaatst toen Jip vier jaar en Lotte twee jaar was. Afschuwelijk was het. Van het ene op het andere moment had ik niets meer over ze te vertellen. Ze werden bij hun vader ondergebracht, van wie ik al enige tijd gescheiden was. Toen mijn kinderen van me werden afgenomen was het alsof mijn hart uit mijn lichaam werd gerukt. De uithuisplaatsing was geheel onterecht. Ik ben niet de enige die dit is overkomen. Via forums op internet ben ik met talloze ouders in contact gekomen die net als ik een schrijnend verhaal hebben. Je loopt bij Jeugdzorg tegen muren aan en er wordt niet naar je geluisterd. Daarom is er een demonstratie op 4 oktober in Den Haag. Het is een initiatief van twee moeders en een oma van uit huis geplaatste kinderen.’’

Nina’s oudste zoon Jip was een jaar of twee toen Nina het gevoel kreeg ‘dat er iets niet klopte’. ‘’Zijn taalontwikkeling was slecht en het viel me op dat hij geen sociale interactie met anderen had’’, vertelt ze. ‘’Ook hield hij er helemaal niet van om geknuffeld te worden. Zelfs niet door mij. Ik heb de pedagogische academie gedaan en tijdens een van mijn stages kwam ik in een groep terecht met een autistische jongen. Het gedrag van Jip deed me heel erg aan hem denken. Ik sprak mijn vermoedens uit bij het consultatiebureau. Uiteindelijk kreeg ik hulp van MEE, een organisatie die mensen met een beperking ondersteunt. Er werd een camera in huis geplaatst zodat ze de interactie tussen mij en Jip konden bestuderen. Ik was heel blij met hun hulp. Door die filmopnames werd duidelijk hoe en op welke momenten ik wel contact met Jip kon maken. Ook kreeg hij na verloop van tijd sensomotorische therapie, een combinatie van logopedie en fysiotherapie, vooral gericht op het contact maken. Op zijn derde jaar kreeg Jip een indicatie voor het medisch kinderdagverblijf. Hij had waarschijnlijk pdd-nos en adhd, maar hij was nog te jong om een definitieve diagnose te kunnen stellen. Om een indicatie voor het medisch kinderdagverblijf te krijgen moest ik bij Jeugdzorg zijn.’’    

Tijdens het intakegesprek werd door Jeugdzorg veel aandacht besteed aan hoe Nina in haar vel zat. ‘’Ze vroegen me bijvoorbeeld hoe ik me voelde onder de problematiek van Jip. Het was fijn om daar een keer met iemand in vertrouwen over te spreken. Thuis waren inmiddels namelijk steeds meer spanningen ontstaan. Mijn man wilde er niet aan dat er ‘iets’ met Jip aan de hand zou zijn. Hij weigerde mee te gaan naar Jips therapieën en het intakegesprek van Jeugdzorg. Wat hem betreft was dat allemaal onzin, was Jip een doodnormale jongen en kon hij naar een gewone school. Ik vond dat hij daarmee zijn zoon en mij in de steek liet. Bovendien voelde ik me schuldig tegenover Lotte. Zij was een gemakkelijke baby die nooit een kik gaf en geen aandacht vroeg. Jip daarentegen vroeg continu aandacht. Dat ging ten koste van Lotte.’’ Nina zucht. ‘’Ook mijn verleden kwam ter sprake. Ik heb een gelukkige jeugd gehad. Tot ik verkracht werd op mijn zestiende jaar. Daar heb ik psychische problemen door gekregen waarvoor ik op mijn twintigste jaar hulp van een psychiater kreeg. Ik was heel open tijdens het gesprek met Jeugdzorg. Achteraf heb ik daar spijt van. Hoe kon ik weten dat het later verdraaid en tegen me gebruikt zou worden?’’

Als na verloop van tijd de spanningen tussen Nina en haar man steeds verder oplopen en ze zich niet meer veilig voelt in haar eigen huis, vlucht ze met haar kinderen naar een blijf van mijn lijfhuis. Nina: ‘’Ik was bang dat mijn man me iets aan zou doen. Ik voelde intuïtief dat hij vol met opgekropte agressie zat. Ik had het idee dat er maar iets hoefde te gebeuren waarna hij zou ontploffen. Volgens hem was er met Jip niets aan de hand, maar wel met mij en was ik degene die hulp nodig had. Daarnaast was hij bezitterig en jaloers. In het begin van onze relatie ging het om kleine dingen, maar op het laatst wilde hij dat ik me ziek meldde van mijn werk, zodat hij me continu in de gaten kon houden.’’
‘’De kinderen hebben na mijn vlucht gewoon contact gehouden met hun vader’’, vervolgt Nina. ‘’Ik wist dat hij van ze hield en hen nooit een haar zou krenken. Dat hij en ik niet samen konden leven mocht het contact tussen hem en de kinderen niet in de weg staan, vond ik.  Dus gingen ze regelmatig een weekeinde naar hem toe. Dat gebeurde met hulp van mensen van het blijfhuis, zodat ik niet met mijn man alleen geconfronteerd hoefde te worden.

Al met al hebben we vier maanden met medeweten van Jeugdzorg in het blijfhuis gezeten. Je wordt er goed geobserveerd en krijgt feedback, bijvoorbeeld over hoe je met je kinderen omgaat. Ik kreeg vaak complimenten dat ik het goed deed en dat ik op tijd om hulp vroeg als er iets niet lekker liep.’’
Na de periode in het blijf van mijn lijfhuis, bouwde Nina een nieuw leven op. ‘’Ik leerde een lieve man kennen met wie ik uiteindelijk ging samenwonen. De problemen met Jip bleven. Hij was vaak opstandig en onhandelbaar. Ik wilde graag hulp van een professional die me kon leren hoe ik het beste met Jip om kon gaan. Ik zocht daarom opnieuw hulp bij Jeugdzorg. Zij zouden vast voor iemand kunnen zorgen die me bruikbare tips kon geven. Het ging anders dan ik dacht. Jeugdzorg wilde ons gezin eerst tien tot twintig weken observeren. Ik weigerde. We waren in het verleden al geobserveerd door MEE en ook in het blijf van mijn lijfhuis gebeurde dat. Ik wilde nu praktische hulp. Ik denk achteraf dat mijn vasthoudendheid irritatie bij hen opwekte. Het wordt vaak niet gewaardeerd door Jeugdzorg als je er een andere mening op na houdt dan zij. Dat heb ik uit verhalen van anderen inmiddels ook begrepen.’’

Het leven van Nina veranderde in een nachtmerrie toen mensen van Jeugdzorg op een dag voor de deur stonden met een bevel tot spoeduithuisplaatsing van de kinderen. ‘’Ik dacht dat ik gek werd’’, vertelt ze. ‘’In paniek belde ik mijn broer, die op zijn beurt een advocaat belde. Deze legde uit dat ik op dat moment niets kon doen om de uithuisplaatsing te voorkomen. Er zou binnen een week een zitting bij de rechtbank zijn, waar ik mijn kant van de zaak vertellen kon. Jeugdzorg wilde de kinderen zelf ophalen bij de crèche en het medisch kinderdagverblijf waar ze op dat moment zaten, of dat door de politie laten doen. Gelukkig had ik zoveel tegenwoordigheid van geest dat ik eiste dat ik zelf mee mocht gaan. Ik wilde het zo min mogelijk traumatisch voor de kinderen maken door ze zelf te vertellen dat ze ‘even bij hun vader gingen logeren.’ Ik wilde rustig hun tassen inpakken en stond er op dat hun vader ze gewoon thuis kwam ophalen.
Wat ik voelde toen ze zo plots uit mijn leven verdwenen, valt niet uit te leggen. Toen ik alleen achterbleef in een leeg huis was ik kapot. Ik begreep niets van het waarom. Ik zou geen veilige omgeving voor de kinderen zijn, werd er gezegd. Wat had ik in godsnaam verkeerd gedaan?

Het antwoord kwam een werkdag voor de rechtszaak rond de uithuisplaatsing in de vorm van een rapport van Jeugdzorg. ‘’Ik kon niet geloven wat daar allemaal in stond’’, vertelt Nina emotioneel. ‘’Ik zou de kinderen geen veilige leefomgeving bieden. Ondermeer omdat ik onlangs een zelfmoordpoging zou hebben gedaan, maar dat was helemaal niet waar. Bovendien had ik een psychiatrisch verleden, zo stond in het rapport te lezen. Ik zou diverse malen opgenomen zijn geweest. Ook dat klopte niet. Ik had alleen gesprekken met een psychiater gehad, nadat ik op zestienjarige leeftijd was verkracht. Dat is wel iets anders dan een opname. Ook had mijn zoon volgens het rapport geen pdd-nos en adhd, maar een hechtingsstoornis naar mij toe. En ik zou bij mijn man weggevlucht zijn, omdat ik problemen had, daarvoor behandeld moest worden, maar daaraan wilde ontsnappen. Wat een onzin, ik had tijdens mijn eerste contact met Jeugdzorg toch al het hele verhaal over de problemen met mijn man verteld? Ze wisten dat ik in een blijf van mijn lijf huis had gezeten en waarom. Ik was perplex. Jeugdzorg had met mijn man gesproken en de leugens die hij vertelde klakkeloos overgenomen. Als er werkelijk geïnformeerd was bij mijn huisarts, de psychiater en het ziekenhuis had Jeugdzorg kunnen weten dat de informatie niet klopte.

Ik had na de ontvangst van het rapport precies één dag om met bewijzen te komen om alle onwaarheden te ontzenuwen. Daarvoor had ik ondermeer papieren van mijn huisarts nodig. Tot overmaat van ramp was hij met vakantie, dus lukte het me niet om met alle bewijzen op de proppen te komen. Het gevolg was dat de rechter ‘het zekere voor het onzekere nam’ en de kinderen voorlopig aan mijn man toewees. Er zou een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming volgen. Mijn wereld stortte in. Kon dit zomaar? Ja, legde mijn advocaat uit. Zo waren nu eenmaal de procedures. Er zat niets anders op dan het onderzoek van de Kinderbescherming af te wachten.’’

Het duurde bijna een half jaar voordat het onderzoek van start ging. Nina: ‘’De rechter was namelijk vergeten om het verzoek tot onderzoek aan de Raad door te geven. In dat half jaar kreeg ik de kinderen af en toe een weekend te logeren. Ik was dolblij als ze kwamen. Tegelijkertijd begreep ik niet waarom ze mochten komen als ik volgens Jeugdzorg en de rechter ‘geen veilige omgeving kon bieden’. Daarom waren ze toch van me afgenomen? Als ik zo’n gevaarlijke moeder was, zou ik ze in een weekeinde toch ook iets aan kunnen doen?

En toen gebeurde er iets onverwachts. Ik bleek zwanger te zijn van een tweeling. Mijn man en ik waren blij en bang tegelijk. Blij, omdat de kindjes, ook al hadden we dit niet gepland, natuurlijk welkom waren. En bang, omdat we in de molen van Jeugdzorg terecht gekomen waren. We hadden door  alles wat er gebeurd was geen vertrouwen meer in hulpverlening. Wie zei ons dat de Raad voor de Kinderbescherming wel een eerlijk onderzoek zou doen? Als we onveilig waren voor mijn twee oudsten, zou dat automatisch betekenen dat onze baby’s ons ook afgenomen zouden worden. We wachtten de uitslag van de Kinderbescherming met angst en beven af.”

Omdat bleek dat een van de baby’s niet goed groeide, werd Nina in het ziekenhuis opgenomen. ‘’We werden er op voorbereid dat het kindje zou sterven. We waren angstig en verdrietig. Ik moest in het ziekenhuis blijven en totale rust hebben. Stress was absoluut taboe in deze situatie.
Toen ik 32 weken zwanger was, was het onderzoek van de Kinderbescherming klaar en  volgde de rechtszaak waarin de rechter een definitieve uitspraak over het toewijzen van de kinderen zou doen. Mijn advocaat heeft met man en macht geprobeerd om de zaak uit te stellen tot na de geboorte van mijn kindjes. Ten eerste omdat ik er dan zelf bij kon zijn. Maar ook omdat we dan zekerheid zouden hebben over de conditie van de baby’s. Het kindje dat in mijn buik dreigde te overlijden leefde nog steeds. En we kregen steeds meer hoop dat het levend geboren zou worden. Maar hoe zou de gezondheid van het kindje dan zijn? Misschien was het wel ernstig gehandicapt.

Ik ben het ermee eens dat het een probleem had kunnen zijn als Jip met al zijn gedragsproblemen weer bij mij kwam wonen als ik een ernstig gehandicapte baby zou hebben gekregen’’, legt Nina uit. ‘’Het leven met twee kinderen die extra veel aandacht nodig hebben is ontzettend moeilijk en je loopt de kans dat een van hen daar onder gaat lijden. Daarom wilde ik graag uitstel van de zitting. Jeugdzorg protesteerde daar met succes tegen. De rechter wachtte de geboorte van de tweeling niet af.

De conclusie van het onderzoek van de Kinderbescherming was positief. Ze hadden alle beschuldigingen uit het Jeugdzorgrapport gelukkig echt onderzocht door ondermeer te informeren bij mijn huisarts, psychiater en het ziekenhuis en kwamen met de eindconclusie dat we wel een veilig gezin waren. De tweeling zou na hun geboorte niet bij ons worden weggehaald. Desondanks wees de rechter mijn oudste kinderen toch aan mijn man toe. Ze waren immers al zo gewend om daar te wonen, stelde hij. En als ik een ernstig gehandicapt kind zou krijgen was deze beslissing ook beter.

Dat we het predicaat veilig gezin kregen, was een enorme opluchting. En ik was super gelukkig dat de kindjes in mijn buik na de geboorte niet van mij afgenomen zouden worden. Maar de beslissing om mijn oudste kinderen bij hun vader te laten deed enorm veel pijn. Ik was een goede moeder, maar toch kreeg ik mijn kinderen definitief niet terug! Ik begrijp daar nog steeds niets van.’’

Inmiddels is Nina’s oudste zoon Jip op last van de rechter onderzocht en blijkt hij pdd-nos en adhd te hebben, zoals zij altijd al vermoedde. Nina: ‘’Er is geadviseerd om hem naar een speciale school te laten gaan. Ik ben enorm opgelucht omdat zijn vader hem nu de zorg moet geven die hij nodig heeft en niet meer kan doen alsof er niets aan de hand is.’’

Door alles wat er is gebeurd heeft Nina de afgelopen jaren geen hechte band met haar oudste kinderen op kunnen bouwen. ‘’Daarvoor heb ik ze te weinig kunnen zien’’, zegt ze droevig. ‘’Vooral voor mijn relatie met Lotte die bij de uithuisplaatsing pas twee jaar was, heeft dat enorme gevolgen gehad. Als de kinderen af en toe een weekeinde bij me komen voelt dat heel dubbel. Als ik naar Jip kijk die pdd-nos en adhd heeft en heel moeilijk is in de omgang, vraag ik me af of het beter met hem zou gaan als hij niet bij me was weggehaald. En als ik naar Lotte kijk, weet ik eigenlijk niet precies wie ze is. Dat doet pijn, heel erge pijn.

Ik probeer de band te herstellen door als de oudsten bij me zijn dingen met Jip en Lotte afzonderlijk te doen, zodat ik er honderd procent voor ze kan zijn. Mijn man vertelde dat Lotte hem pas toevertrouwde: ‘Ik wil best wel bij jullie komen wonen hoor.’  Dat maakte me blij. Maar tegelijkertijd is er ook het verdriet, omdat bij ons wonen niet mag.
Eigenlijk ben ik bij toeval bij Jeugdzorg terecht gekomen omdat ik een indicatie voor het medisch kinderdagverblijf voor Jip nodig had. Ik dacht dat ze me gingen helpen. In plaats daarvan hebben ze mijn kinderen afgenomen. Ik heb al met al 7 gezinsvoogden voorbij zien komen. Want steeds kwam er weer een vervanger die de zaak overnam. Niemand leek geïnteresseerd in de waarheid. Zoiets kan en mag gewoon niet meer gebeuren!’’

 CenM Media

                Terug naar Alle artikelen Jeugdzorg Dark horse
C http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.com/2012/04/alle-artikelen-jeugdzorg-dark-horse.html

2 opmerkingen:

  1. Wat een krachtige, moedige vrouw! Ik denk direct, opgegroeid nog met verhalen uit de bijbel, aan het boek Job. Dat lijdensverhaal wordt in ons land nog dagelijks herhaald. Mij werd geleerd vanuit het NT dat er een einde gemaakt kan worden aan dat lijden. De partijen die zeggen vanuit de christelijke traditie politiek te voeren, moeten zich maar eens gaan afvragen welke betekenis dit allemaal nog voor hen heeft. Welk fractielid maakt er vanuit zijn/haar diepste overtuiging (ook wel geweten genoemd) keuzes, bijvoorbeeld als het over Jeugdzorg gaat? In hoeverre laten zij zich nog inspireren door deze verhalen? Zoeken zij naar waarheid? Of blijven zij hun handen in onschuld wassen, blijven ze waarden en normen verkwanselen, blijven ze zich verbinden aan de fractiediscipline? Hoeveel Jobstijdingen moeten er aan dit verhaal nog toegevoegd worden willen, voordat zij overtuigd raken van het perverse systeem van Jeugdzorg? Blijven ze zich opstellen als ongelovige Thomassen? Eerst zelf ondervinden voordat je iets aanneemt? Mijn geloof hoop en liefde gaat vooral uit naar mensen zoals de moeder van bovenstaand verhaal, die de moed opbrengt te blijven vechten voor haar kinderen. Weerstand blijft bieden aan de Jeugdzorgmacht die boven haar is gesteld! Ik wens de Tweede Kamerleden de komende tijd als het gaat over Jeugdzorg, veel inzicht, wijsheid en inspiratie toe bij het maken van hun keuzes.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Het is gewoon verschrikkelijk. Jeugdzorg kiezen voor de makkelijkste oplossing en verdraaien inderdaad je woorden en zetten leugens in het rapport dat naar de rechter gaat. Het is echt te erg. Ze onderzoeken niets.
    Het goede bestaat in deze wereld, zeker. maar ook het slechte en als het slechte zich organiseert krijg je instellingen zoals jeugdzorg.
    Ze noemen het jeugdzorg maar de liefde verstoren tussen moeder en kind of vader en kind is een groot misdrijf.

    BeantwoordenVerwijderen