http://www.ouders.nl/mana2012-ekd.htm
Analyse - Digitale dossiers
13 april 2012
Waarom is dat Elektronisch Kind Dossier (EKD) waar u aan meewerkt nou zo bezwaarlijk? Dimitri Tokmetzis legt het haarfijn uit.
Er is de laatste jaren veel gesust. Ministers en hulpverleners verklaarden plechtstatig dat het Elektronisch Kind Dossier (EKD) niet meer is dan de digitale versie van een papieren dossier. Dat is niet waar. En die bezweringen zijn zorgwekkend. Want weten de verantwoordelijken eigenlijk wel wat ze aan het doen zijn, met al die informatie over u en uw gezin?
Onbegrip
Een paar jaar terug sprak ik met het hoofd jeugdgezondheidszorg van het RIVM. Zij was verantwoordelijk voor de Basis Data Set, een lijst met 1500 vragen die in het EKD (thans: Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg, kortweg DDJGZ) zijn opgenomen. Ik merkte een zeker onbegrip bij haar. Waarom stelde ik de vragen en de Basis Data Set ter discussie?
De vragen vormden de weerslag van lange brainstormsessies van professionals. Het waren vragen als: hoe zwaar is het kind en hoe lang? Maar ook vragen als: wordt er thuis gerookt, hebben de ouders een psychiatrisch verleden? Is er open water in de buurt? Zijn de normen en waarden van het gezin in overeenstemming met de dominante cultuur? Welke geloofsovertuiging hebben de ouders?
Ik stelde dat veel van deze vragen voor meerdere uitleg vatbaar waren, en vaak niet relevant leken. Wat is in minderhedenland Nederland 'de dominante cultuur'? En waarom moet dat per se worden vastgelegd? Het hoofd antwoordde hierop dat al die vragen risico's aan het licht konden brengen, en dat de antwoorden nu al in het papieren dossier terecht komen. Daarmee was voor haar de kous af. Maar niet voor mij.
Digitaal dossier heeft eigen dynamiek
Ja, het EKD is deels een dossier zoals de oude papieren versies die op het consultatiebureau lagen te verstoffen. Maar een digitaal dossier heeft zijn eigen dynamiek. Met behulp van de Data Basis Set wordt informatie op een uniforme manier ingevoerd. Dat maakt het voor software mogelijk om die informatie geautomatiseerd te doorzoeken en te wegen. Het EKD is bovenal een instrument dat risicoprofielen produceert.
Een risicoprofiel is eigenlijk niet meer dan een categorie, een soort kind waar je een kansberekening aan hangt. Een kind met een laag risicoprofiel heeft weinig kans op opvoedproblemen. Een kind met een hoog risicoprofiel juist veel. Zo'n kind houd je dus in de gaten.
Automatische profilering
Er zijn al EKD-systemen die deze profilering automatisch verzorgen. Ieder kind dat ingevoerd wordt, wordt door een algoritme bekeken, gewogen, en van een kleur voorzien: wit, oranje of rood.
Als een kind een rood kleurtje krijgt, wordt er meteen naar gekeken. Belangrijk is dat de software een deel van de beslissing overneemt. De software doet een voorselectie waarop de hulpverlener handelt. In het tijdperk van papieren dossiers was dit onmogelijk.
Het EKD is overigens niet het enige systeem dat zo werkt. De Verwijsindex, het politiesysteem ProKid, en sommige volgsystemen op de peuterspeelzaal en op scholen werken net zo. Er worden gegevens ingevoerd van een kind, die worden automatisch gewogen of vergeleken met een gemiddelde, en vervolgens rolt er een score uit waar de hulpverlener, begeleider of docent iets mee doet.
Het is mijn indruk dat hulpverleners zich steeds meer laten leiden door dit soort scores. De vraag is of dit een goede ontwikkeling is. Ik denk het niet.
Drie bezwaren
Ten eerste verlies je met uniformering veel informatie. Een digitaal dossier stelt strakke eisen aan de manier van invoeren. Er is vaak weinig ruimte voor contextgevoelige informatie. Dat is het wrange van dit soort informatiesystemen: in plaats van meer informatie te vergaren over een gezin, verlies je juist veel.
Ten tweede is de kans op fouten groot. Als bestanden verkeerd worden gekoppeld, of als er fouten worden gemaakt in het invoeren, klopt de risicoscore niet. Terwijl hulpverleners zich wel door zulke scores laten leiden.
Ten derde is het de vraag in hoeverre die risico-afweging klopt. Zijn risico's altijd wel risico's? Daar is verrassend weinig onderzoek naar gedaan. Kindermishandeling komt vaker voor bij armoede dan bij welstand. Er is dus sprake van een correlatie (samenhang). Maar dat wil nog niet zeggen dat er sprake is van een causaal verband. Armoede leidt niet automatisch tot mishandeling. Correlatie en causaliteit worden continu door elkaar gehaald.
Blinde pionnen in een gevaarlijk spel
Het heeft mij altijd verbaasd dat hulpverleners zich zoveel autonomie laten afsnoepen, zonder dat daar aanwijsbaar betere zorg voor terug is gekomen. Het doel van deze systemen is preventie, maar zoals de laatste prevalentiestudie kindermishandeling laat zien, is van een afname van het aantal mishandelingsgevallen (tussen 2005 en 2010) geen sprake. Wel is er een toename van het aantal meldingen. Daar zullen ongetwijfeld veel false positives tussen zitten.
Techniek en profileren kunnen waardevolle instrumenten zijn om kinderen te helpen. Het is dan wel belangrijk dat hulpverleners weten wat die techniek en wat dat profileren precies behelzen. Als ze dat niet weten, zijn ze niet meer dan blinde pionnen in een gevaarlijk spel.
Dimitri Tokmetzis
p/a mailto:redactie@ouders.nl?subject=Opinie_Tokmetzis
Dimitri Tokmetzis is hoofdredacteur van het weblog Sargasso en sinds kort jonge vader. Lees zijn boek:
De digitale schaduw
ondertitel: Hoe het verlies van privacy en de opkomst van digitale profielen je leven beïnvloeden
door: Dimitri Tokmetzis
uitg.: Unieboek Het Spectrum
ISBN: 9789000306343
Online bestellen bij BOL.com
Filmpje
Voorpublicatie: Het geprofileerde kind
Analyse - Digitale dossiers
13 april 2012
Waarom is dat Elektronisch Kind Dossier (EKD) waar u aan meewerkt nou zo bezwaarlijk? Dimitri Tokmetzis legt het haarfijn uit.
Met profilering is niemand geholpen
door Dimitri TokmetzisEr is de laatste jaren veel gesust. Ministers en hulpverleners verklaarden plechtstatig dat het Elektronisch Kind Dossier (EKD) niet meer is dan de digitale versie van een papieren dossier. Dat is niet waar. En die bezweringen zijn zorgwekkend. Want weten de verantwoordelijken eigenlijk wel wat ze aan het doen zijn, met al die informatie over u en uw gezin?
Onbegrip
Een paar jaar terug sprak ik met het hoofd jeugdgezondheidszorg van het RIVM. Zij was verantwoordelijk voor de Basis Data Set, een lijst met 1500 vragen die in het EKD (thans: Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg, kortweg DDJGZ) zijn opgenomen. Ik merkte een zeker onbegrip bij haar. Waarom stelde ik de vragen en de Basis Data Set ter discussie?
De vragen vormden de weerslag van lange brainstormsessies van professionals. Het waren vragen als: hoe zwaar is het kind en hoe lang? Maar ook vragen als: wordt er thuis gerookt, hebben de ouders een psychiatrisch verleden? Is er open water in de buurt? Zijn de normen en waarden van het gezin in overeenstemming met de dominante cultuur? Welke geloofsovertuiging hebben de ouders?
Ik stelde dat veel van deze vragen voor meerdere uitleg vatbaar waren, en vaak niet relevant leken. Wat is in minderhedenland Nederland 'de dominante cultuur'? En waarom moet dat per se worden vastgelegd? Het hoofd antwoordde hierop dat al die vragen risico's aan het licht konden brengen, en dat de antwoorden nu al in het papieren dossier terecht komen. Daarmee was voor haar de kous af. Maar niet voor mij.
Digitaal dossier heeft eigen dynamiek
Ja, het EKD is deels een dossier zoals de oude papieren versies die op het consultatiebureau lagen te verstoffen. Maar een digitaal dossier heeft zijn eigen dynamiek. Met behulp van de Data Basis Set wordt informatie op een uniforme manier ingevoerd. Dat maakt het voor software mogelijk om die informatie geautomatiseerd te doorzoeken en te wegen. Het EKD is bovenal een instrument dat risicoprofielen produceert.
Een risicoprofiel is eigenlijk niet meer dan een categorie, een soort kind waar je een kansberekening aan hangt. Een kind met een laag risicoprofiel heeft weinig kans op opvoedproblemen. Een kind met een hoog risicoprofiel juist veel. Zo'n kind houd je dus in de gaten.
Automatische profilering
Er zijn al EKD-systemen die deze profilering automatisch verzorgen. Ieder kind dat ingevoerd wordt, wordt door een algoritme bekeken, gewogen, en van een kleur voorzien: wit, oranje of rood.
Als een kind een rood kleurtje krijgt, wordt er meteen naar gekeken. Belangrijk is dat de software een deel van de beslissing overneemt. De software doet een voorselectie waarop de hulpverlener handelt. In het tijdperk van papieren dossiers was dit onmogelijk.
Het EKD is overigens niet het enige systeem dat zo werkt. De Verwijsindex, het politiesysteem ProKid, en sommige volgsystemen op de peuterspeelzaal en op scholen werken net zo. Er worden gegevens ingevoerd van een kind, die worden automatisch gewogen of vergeleken met een gemiddelde, en vervolgens rolt er een score uit waar de hulpverlener, begeleider of docent iets mee doet.
Het is mijn indruk dat hulpverleners zich steeds meer laten leiden door dit soort scores. De vraag is of dit een goede ontwikkeling is. Ik denk het niet.
Drie bezwaren
Ten eerste verlies je met uniformering veel informatie. Een digitaal dossier stelt strakke eisen aan de manier van invoeren. Er is vaak weinig ruimte voor contextgevoelige informatie. Dat is het wrange van dit soort informatiesystemen: in plaats van meer informatie te vergaren over een gezin, verlies je juist veel.
Ten tweede is de kans op fouten groot. Als bestanden verkeerd worden gekoppeld, of als er fouten worden gemaakt in het invoeren, klopt de risicoscore niet. Terwijl hulpverleners zich wel door zulke scores laten leiden.
Ten derde is het de vraag in hoeverre die risico-afweging klopt. Zijn risico's altijd wel risico's? Daar is verrassend weinig onderzoek naar gedaan. Kindermishandeling komt vaker voor bij armoede dan bij welstand. Er is dus sprake van een correlatie (samenhang). Maar dat wil nog niet zeggen dat er sprake is van een causaal verband. Armoede leidt niet automatisch tot mishandeling. Correlatie en causaliteit worden continu door elkaar gehaald.
Blinde pionnen in een gevaarlijk spel
Het heeft mij altijd verbaasd dat hulpverleners zich zoveel autonomie laten afsnoepen, zonder dat daar aanwijsbaar betere zorg voor terug is gekomen. Het doel van deze systemen is preventie, maar zoals de laatste prevalentiestudie kindermishandeling laat zien, is van een afname van het aantal mishandelingsgevallen (tussen 2005 en 2010) geen sprake. Wel is er een toename van het aantal meldingen. Daar zullen ongetwijfeld veel false positives tussen zitten.
Techniek en profileren kunnen waardevolle instrumenten zijn om kinderen te helpen. Het is dan wel belangrijk dat hulpverleners weten wat die techniek en wat dat profileren precies behelzen. Als ze dat niet weten, zijn ze niet meer dan blinde pionnen in een gevaarlijk spel.
Dimitri Tokmetzis
p/a mailto:redactie@ouders.nl?subject=Opinie_Tokmetzis
Dimitri Tokmetzis is hoofdredacteur van het weblog Sargasso en sinds kort jonge vader. Lees zijn boek:
De digitale schaduw
ondertitel: Hoe het verlies van privacy en de opkomst van digitale profielen je leven beïnvloeden
door: Dimitri Tokmetzis
uitg.: Unieboek Het Spectrum
ISBN: 9789000306343
Terug naar Alle artikelen Jeugdzorg Dark horse
C http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.com/2012/04/alle-artikelen-jeugdzorg-dark-horse.html
Het EKD bestaat dus nu echt!!!:::
BeantwoordenVerwijderenzie Wet op de jeugdzorg (Wjz), artikel 2a t/m 2q op http://wetten.overheid.nl/BWBR0016637/HoofdstukIa/2/Artikel2d/geldigheidsdatum_20-04-2012 etc..
Met 'passende hulp' binnen BJZ/CJG wordt bedoeld: OTS/UHP/ontzetten uit ouderlijke macht.... (zie: 'bedreiging van ....').
|
In artikel 2d Wjz, lid 2, staat het doel: ten behoeve van OTS en UHP dus:
"2d2: De verwijsindex heeft tot doel vroegtijdige en onderlinge afstemming tussen meldingsbevoegden te bewerkstelligen, opdat zij jeugdigen tijdig passende hulp, zorg of bijsturing kunnen verlenen om daadwerkelijke bedreigingen van de noodzakelijke condities voor een gezonde en veilige ontwikkeling naar volwassenheid te voorkomen, te beperken of weg te nemen."
||
Nergens wordt duidelijk wat "veilig" voor een kind behelst. Er wordt vanuit een algemeen grotemensenbeeld gedacht bij BJZ.
Het uithuisgeplaatst-zijn is op zich al schadelijk voor het kind, dat 'afgestaan' ervaart: onthechtend! Loyaliteitsconflict en PAS kunnen ontstaan door de signalen van de gezinsvoogdij en pleegzorg bij een ontberen aan eigen veilige ouders in UHP.
|
Het ontwikkelingsbelang lijkt verdwenen te zijn na een ingreep van BJZ. Dan duurt het denken over terugplaatsen traumatisch lang (vanuit het kind gedacht).