dinsdag 8 januari 2013

Kinderrechters volgen blind BJZ




BJZ is zeker zelf de veroorzaker van VELE EN BEWEERde onveilige gehechtheid, omdat:
veel van de kinderen die uit huis zijn geplaatst en na verloop van tijd gedragsproblematiek blijken te hebben, bleken -blijkens toevallige rapportjes van het kinderdagverblijf of het consultatiebureau-  voor de UHP normale kinderen te zijn, die goed konden spelen met leeftijdsgenootjes, groeiden en ontwikkelden volgens de curve.

Moeite met afscheid

Nadat ons kleinkind na de UHP eerst 3 maanden in een crisisgezin had gezeten werd ze na één kennismakingsbezoekje overgeplaatst naar een perspectiefbiedend pleeggezin. Kort na de overplaatsing zei de pleegzorgwerker, dat ons kleinkind moeite had met afscheid nemen van de moeder en vervolgde hij "er zit nog steeds hechting". Dit is zó waar, daar had hij gelijk: waar kinderen moeite hebben na afscheid van ouders 'bezoek' toont het kind zo de gehechtheid.


De rechter volgt blindelings BJZ

Maar BJZ wil dat ombuigen naar: kind heeft moeite dus, zijn ouders slecht voor het kind. Conclusie: er moest alles aan worden gedaan om dat stukje hechting weg te krijgen en dus werd de omgang tussen moeder en ons kleinkind verder terug-gebracht.: ZE moest onthecht worden (al zegt BJZ dat niet met woorden.) De rechter volgde dwaas de 'wijsheden' van de gezinsvoogd van midden in de twintig op.

Deze mensen schijnen niet te begrijpen, dat kinderen BIJNA altijd hechten, hoe slecht ze het thuis ook hebben en dat voor de eerste hechtingsfiguur soms-nooit een andere in de plaats kan komen. (Een derde kan soms de hechtingsfiguur worden waar ouders echt zwak zijn!!!).

Als het kind op latere leeftijd gedragsproblematiek heeft, beweert BJZ dat dat is ontstaan in de periode vòòr de UHP {=Standaard!}. Zonder dat men daarvoor aanwijzingen heeft of er onderzoek naar heeft gedaan.

De gedragswetenschappers van BJZ doen geen onderzoek en tekenen zonder dat ze het kind hebben gezien of gehoord het indicatiebesluit ={EN zijn daarmee tuchtrechtelijk aan te spreken!!!}. De gedragswetenschapper kan ook niet anders. Ze is in dienst van BJZ en ontvangt van BJZ haar salaris. Logisch toch,  wiens brood men eet, wiens woord men spreekt!
 

PAS - Familiale

Het veroorzaken van PAS is een vorm van kindermishandeling volgens Le Syndrome d’Aliénation Parentale, thèse de Bénédicte Goudard.
http://www.village-justice.com/articles/Syndrome-Alienation-Parentale,4857.html 
(PAS kan dus ontstaan t.o.v. één ouder na omgangsfrustratie, maar ook wegens gebrek aan voldoende omgang met beide ouders dankzij BJZ-mentaliteit).

De P van PAS is te vervangen door de F van Familiale. Dit betreft kinderen die gehecht zijn aan bepaalde figuren van de familie. Erg actueel in deze tijd waar we te maken hebben met werkende moeders en grootouders die oppassen! (Voor de identiteitsontwikkeling rond pubertijd en adolescentie is het kennen van ouders en familie belanmgrijk; het ontbreken aan voldoende 'kennen' kan minderwaardigheidszelfbeelden veroorzaken en een leven lang opspelen). 

Oma F

(contactgegevens bekend bij Jeugdzorg Dark horse)

Nog meer over het ontstaan van hechtingsproblematiek uit eerdere informatie van Tj.W. Strubbe:

- BJZ gebruikt een mate van onveilige hechting, die ze hechtingsstoornis noemen, als reden voor weinig contact maar dat is ondeskundig (en vaak wordt een jaar later of eerder beweert dat het kind autisme heeft). 
 

Wel is het goed op de hoogte te zijn dat het opvoedingsideaal van Rousseau niet opgaat (geen gestructureerde ‘warmte’ geven, dat te veel ‘dichtbij’ is en overstelpt) en hoe wel het kind te benaderen met veel “benoemen” van handelen (bijlagen).  
BJZ denkt niet aan het belang van het kind op termijn, en zeker niet welke invloed het niet-kennen van familie heeft op de latere ontwikkeling van de opgroeiende voor zijn identiteitsbeeld, incl. genetische afkomst. Daar is een foto niet genoeg bij, of een bezoek per jaar van een (wen)uur i.p.v. dagdelen!

- Pleegouders kunnen verkeerd geïnformeerd worden door de gezinsvoogdij, zodat die verkeerde signalen over familie kunnen uitzenden naar de gezinsvoogdij! Het is vaak een onnodige bron van strijd door de suggesties vanuit BJZ! 
 
Ook worden gedragsproblemen die in het pleeggezin ontstaan toegeschreven aan de vroegere opvoeding bij de echte ouders, al is dat nu erg lang geleden t.o.v. de leeftijd.
Eigenlijk zou BW1:257 ten uitvoer moeten worden gebracht. En EVRM artikel 8. Het kind heeft ook recht op EVRM artikel 6: eigen juridische bijstand, maar we zien dat BJZ daarin erg rigide kan zijn:  


 Tj. W. Strubbe


                     Terug naar Alle artikelen Jeugdzorg Dark horse
http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.com/2012/04/alle-artikelen-jeugdzorg-dark-horse.html


15 opmerkingen:

  1. Gedragswetenschappers kunnen aangelsoten zijn bij twee beroepsgroepen: NIP en NVO
    Het werkwaardige is dat in het reglement van het NIP wel staat, dat een gedragswetenschapper slechts mag rapporteren over wat hij zelf gehoord gehoord of gezien heeft en dat dit niet staat in het reglement van het NVO.

    Hoogstwaarschijnlijk is dat de reden waarom zoveel gedragsdeskundigen bij de Raad vd Kinderbescherming aangesloten zijn bij het NVO.
    Onlangs heb ik een klacht ingediend bij het NVO over een dergelijke zaak.

    Ik ben benieuwd naar de uitkomst.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Mevrouw Anniek Thoomes-Vreugdenhil zegt er het volgende over:

    In de klinische praktijk van vooral een kinderhuis, kwam ik veel in aanraking met hechtingsproblemen en met problemen ten gevolge van verwaarlozing.

    In de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw begon ik met de ontwikkeling van een behandeling van jonge kinderen (peuters en kleuters) met een achtergrond van verwaarlozing.
    In vakkringen gold dat aan een dergelijke problematiek niets te doen is en ook nu wordt deze zienswijze nog uitgedragen. Voor mij was een rapport over een driejarig kind de directe aanleiding om na te denken over een behandeling. In dat rapport werd namelijk als conclusie gegeven dat dit kind aangewezen was op een residentiële setting tot aan zijn zelfstandigheid.

    Na analyse van de problematiek werd de differentiatietherapie ontwikkeld. En later bij een problematiek met andere verschijnselen de fasetherapie. Vanuit deze beide behandelingsvormen werd in de praktijk de basistherapie voor volwassenen ontwikkeld.

    Op 1 februari 2013 start weer een cursus Differentiatietherapie/Fasetherapie en een cursus Basistherapie.
    Klik hier voor een beschrijving van de cursussen
    Misschien kunnen meelezende gedragswetenschappers van BJZ en Raad vd Kinderbescherming zich aanmelden voor deze cursus?


    Op 1 maart 2013 start weer een cursus Differentiatietherapie
    Klik hier voor een beschrijving van de cursussen





    Lees hier meer over het laatst verschenen boek van Anniek Thoomes-Vreugdenhil:
    Hechtingsproblemen bij kinderen

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. De site van A. Thoomes-Vreugdenhil, met uitleg over therapievormen, en met adressen van door haar opgeleide deskundigen:
      http://www.hechtingsproblemen.nl/nl/behandelvormen e.v..

      Dit is beter en deskundiger dan dit via BJZ te spelen. BJZ is een fuik tot een doolhof. Er wordt gezegd dat BJZ 72% slechte en inefficiënte 'zorg' onder OTS leverde.

      Verwijderen
  3. Nog meer cursussen bij hechtingsstoornissen:

    De Knoop organiseert ARGOS-workshops

    Omgaan met hechtingsstoornissen bij mensen met een verstandelijke beperking

    De Knoop, stichting voor hechtingsstoornissen, organiseert bijeenkomsten in Amersfoort en Leeuwarden. Matthijs Heijstek en Henri Koelewijn hielden daar een lezing over ARGOS, een methodiek die kan worden gebruikt bij het omgaan met hechtingsstoornissen bij mensen met een verstandelijke beperking. In aansluiting op deze lezingen organiseert De Knoop een aantal workshops, waarin de deelnemers leren werken met de ARGOS-methodiek.

    Ondanks de toegenomen aandacht die er is voor het onderkennen en behandelen van hechtingsstoornissen, blijven cliënten met een hechtingsstoornis ‘moeilijke cliënten’ voor een hulpverlener. Hoewel er gelukkig steeds meer behandelmogelijkheden beschikbaar zijn gekomen, lopen hulpverleners toch nog regelmatig aan tegen ‘onbehandelbare’ cliënten. Met name wanneer de hechtingsstoornis samenvalt met een (lichte) verstandelijke beperking wordt de hechtingsstoornis lang niet altijd als zodanig herkend. Maar zelfs als deze wel wordt herkend, zorgt de diagnose er ook niet gelijk voor dat het werk van de hulpverlener makkelijker wordt. Personen met een hechtingsstoornis en een (lichte) verstandelijke beperking stellen aan een hulpverlener een buitengewoon ingewikkelde begeleidingsvraag. De hulpverlener heeft daarom behoefte aan praktische handvatten. Naast theoretische kennis over hechting en het kennen van de therapie-opties, wil hij ook weten hoe hij met deze cliënt om moet gaan. Wat zijn belangrijke dingen om rekening mee te houden? Hoe ga je een gesprek met hem aan? Op welke manier moet je hem motiveren? Kun je afspraken met hem maken en vertrouwen geven? Dit zijn allemaal praktische vragen waar Matthijs Heijstek en Henri Koelewijn, beiden orthopedagoog, mee te maken kregen. De teams van hulpverleners waar zij mee werkten liepen hier voortdurend tegenaan. Samen met deze teams hebben zij daarom geprobeerd antwoorden te vinden op deze praktische vragen.

    ARGOS gaat in op vijf belangrijke probleemgebieden van de hechtingsstoornis:
    - Existentiële angst: alles en iedereen wordt ervaren als bedreiging;
    - Moeite met relaties: er worden alleen lichte oppervlakkige contacten aangegaan en diepere of affectieve relaties worden als bedreigend ervaren;
    - Problemen met het geweten: de gewetensontwikkeling is niet goed op gang gekomen;
    - Grillig gedrag: om zich staande te houden wordt de wereld om zich heen constant onder controle gehouden;
    - Stress: er is meer stress dan gemiddeld en dit wordt minder makkelijk kwijt geraakt via de ‘normale’ weg.

    meer weten? Klik op: http://www.deknoop.org/articles.php?lng=nl&pg=247

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. De beschrijving van de vijf probleemgebieden doet erg aan het gedrag van gezinsvoogden/Bjz denken .. :

      - Existentiële angst: alles en iedereen wordt ervaren als bedreiging;
      - Moeite met relaties: er worden alleen lichte oppervlakkige contacten aangegaan en diepere of affectieve relaties worden als bedreigend ervaren;
      - Problemen met het geweten: de gewetensontwikkeling is niet goed op gang gekomen;
      - Grillig gedrag: om zich staande te houden wordt de wereld om zich heen constant onder controle gehouden;
      - Stress: er is meer stress dan gemiddeld en dit wordt minder makkelijk kwijt geraakt via de ‘normale’ weg.

      Verwijderen
    2. De Knoop heeft ook de site:
      http://www.hechtingsstoornis.nl/news.php .

      De Argos-methode is zeer interessant ook voor werkers in de jeugdzorg, vooral waar er sprake kan zijn van onveilige gehechtheid, en van zwakbegaafdheid.

      Hiermee kan de jeugdzorgwerker tonen dat hij inzet en interesse heeft.

      Verwijderen

  4. Uit eerdere informatie van Tj.W.Strubbe (hechtingsspecialist):

    De pseudo-onderzoeken van BJZ zijn veelal niet diagnostisch of met beperkende onderzoeksvragen aan een gewoon algemeen psycholoogje gesteld, dat dit helemaal niet zou mogen doen (maar wel doet omdat hij ‘geregistreerd’ is). Eigenlijk dient het onderzoek plaats te vinden vanuit de thuissituatie bij de echte ouders, omdat die de primaire hechtingsfiguren zijn en het kind het beste kennen. BJZ zou moeten doorverwijzen en kan zelf slechts suggereren, insinueren of indiceren, waarop diagnose dient plaats te vinden door een passend specialist, waar ouders mee ingestemd hebben (en de onderzoeksvragen hebben geratificeerd of aangevuld). Het beste is dat de rechter zelf de specialist aanwijst waar ouders een voorstel voor hebben gedaan, niet aangewezen door BJZ (onderonsjes met BJZ zijn beperkend!).

    - Banden onderhouden met familie is juist erg belangrijk. Tenzij het IQ van het kind zo laag is (lager dan 60) dat het geen abstracties aan kan en niet het vermogen zal hebben om mensen te ‘kennen’, zodat dit in de identiteitsontwikkelingsfase (>adolescentie) [g]een steun kan zijn om zich toch met ‘anderen’ te conformeren.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Waar een derde de hechtingsfiguur kan zijn, wordt bedoelt een driemansschap over de opvoedsituatie. Dus de ouders blijven opvoeden; met hulp en 'opleiding'.
      Mensen kunnen leren, zeker als dat met praktijk-ervaren geleerd wordt. Rollenspel.
      BJZ is daartoe, zo bleek te vaak, niet in staat zonder betweterig te doen en te willen 'overheersen', de macht uit te spelen.
      Ook het getal 60 is niet hard!
      Een goede specialist is noodzakelijk voor het begeleidingstraject, dus geen BJZ.

      Verwijderen
  5. Uit: Beslissingen over kinderen in problematische opvoedingssituaties van Femmie Juffer.

    De volgende tekst pleit er dus voor dat jonge kinderen alleen in extreme situaties uit huis geplaatst mogen worden:

    Voor jonge kinderen is de fysieke aanwezigheid van de gehechtheidsfiguur erg belangrijk en scheidingen veroorzaken dan ook angst en verdriet bij het kind. Als kinderen ouder worden, zo rond de vier, vijf jaar, kunnen ze korte scheidingen wat beter overzien, het perspectief van hun ouder(s) beter begrijpen en zo nodig met de ouder(s) overleggen of onderhandelen over een scheiding.

    meer lezen klik op: http://media.leidenuniv.nl/legacy/researchmemorandum20106-beslissingenoverkindereninproblematischeopvoedingssituaties.pdf

    Dit stuk is ook geschreven voor kinderrechters. Lezen ze dit wel?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hier kan verkeert uit worden opgemaakt, en het lijkt dat BJZ dat graag doet, dat men kinderen van rond de 5 jaar al makkelijk uithuisgeplaatst mag krijgen, ...
      en dan de pleegouders verkeerd inlichten over de ouders.
      Daarmee krijg je als jeugdzorgwerker mooie leugens over de ouderbezoeken om een OTS en UHP te verlengen.
      Hiermee wordt de kinderrechter op het verkeerde been gezet worden.
      Ziet hiermee de 'bron' van misleidende 'feiten' die geen feiten zijn; het is daarom dat ouders diagnostische waarheidsvinding willen!
      En het is daarom dat BJZ geen diagnose willen laten doen, het uitstellen tot er een gedragsprobleem is ontwikkeld in de pleegsituatie en daarmee reden heeft de ouders zwart te maken, te stellen dat het kind lijdt aan bezoeken door de ouders.
      Wanneer BJZ eindelijk een diagnose schijnt te laten doen, is het BJZ zelf die sturende, beperkende onderzoeksvragen opstelt voor de diagnost.
      De diagnost weet wat BJZ voor juridisch instituut is en is huiverig om met geweten buiten de onderzoeksvragen te onderzoeken; terwijl dat dient te gebeuren: open en integraal!!!

      Verwijderen
    2. In het maandblad voor juristen en kinderrechters FJR, 2012, nr.11, artikel 95 staat een 'aanvulling' op het Research Memorandum 2010-6 van F. Juffer.
      Dat zal wel via de bibliotheek te verkrijgen zijn.
      Goed voor rechters die reeds zien dat BJZ dubieus kan motiveren. En voor uw advocaten.

      Verwijderen
  6. Er kunnen tests worden afgenomen waarmee ouder-kindinteracties kunnen worden beoordeeld. Waarom worden die in de jeugdzorg niet gebruikt? Beschikbare tests:
    EAS = Emotional Availability Scales.

    of:

    Over een aantal belangrijke signalen van niet-aangepast gehechtheidsgedrag bij jonge kinderen bestaat internationale consensus en er is een checklist voor de praktijk opgesteld (‘practice parameter’; Boris & Zeanah, 2005; zie ook Schuengel & Oosterman, 2010; Wijnroks et al., 2006).

    Deze checklist zoals samengevat in onderstaand schema kan in de praktijk helpen bij een eerste beeldvorming en inschatting van of en hoe een kind zijn ouder(s) of verzorgers(s) gebruikt als ‘secure base’.

    Hoewel er in dit schema verwezen wordt naar gedragsuitingen die kenmerkend zijn voor (on)veilig gehechte kinderen – bijvoorbeeld het wel of niet zoeken van troost bij pijn, angst of verdriet–, is het nadrukkelijk niet de bedoeling om met dit schema vast te stellen of het kind veilig of onveilig, of gedesorganiseerd gehecht is (zie ook de eerdere opmerkingen en bedenkingen bij de paragraaf over het meten van gehechtheid).

    Het gaat ook hierbij om een inschatting – en geen meting of diagnose – van individuele gevallen in de praktijk. Observatieonderzoek zoals met de
    EAS-schalen (zie hiervoor) kan verdere aanwijzingen geven over het gedrag van zowel ouder als kind in hun omgang met elkaar.

    Ook moet steeds worden bedacht dat niet aangepast gehechtheidsgedrag in positieve richting kan veranderen als het kind in een betere opvoedingssituatie terechtkomt en correctieve gehechtheidservaringen krijgt aangeboden.

    zie blz 29 tm 33 op: http://media.leidenuniv.nl/legacy/researchmemorandum20106-beslissingenoverkindereninproblematischeopvoedingssituaties.pdf

    BeantwoordenVerwijderen
  7. NVvR rechterscode:

    1.1 De rechterlijke macht vormt één van de pijlers van onze democratische rechtsstaat. De rechtspraak draagt bij aan de instandhouding van de rechtsstaat en het vertrouwen van de burger
    in het recht. Daarvoor is essentieel dat rechters blijvend vertrouwen en gezag genieten in de samenleving. De maatschappelijke rol die rechters vervullen, de daarvoor aan hun toevertrouwde
    taken met de daarbij aan hun gegeven ingrijpende bevoegdheden en de daarbij behorende eigen verantwoordelijkheid maken dat zij aan hoge standaarden moeten voldoen.

    Beslechting van geschillen door een onpartijdige en onafhankelijke rechter is onontbeerlijk voor het vertrouwen van de burger in rechtvaardigheid, veiligheid en gerechtigheid in de samenleving.
    Dit voorkomt eveneens dat burgers het recht in eigen hand gaan nemen. De rechterlijke toetsing heeft onder meer tot doel om erop toe te zien dat wetten worden nageleefd, dat er geen sprake is
    van willekeur, dat de overheid zich in haar handelen aan de wet houdt en dat burgers rechtsbescherming krijgen.

    Rechters hebben tot taak om op basis van alle feiten en omstandigheden in een individuele zaak een rechtvaardige beslissing te nemen. Zij moeten zich rekenschap geven van alles wat nodig is om die taak te vervullen en er voor zorgen dat zij daarover in voldoende mate beschikken ..

    Intussen bestaan er zoveel voorschriften en regels dat de rechters ze kennelijk ook niet meer allemaal kunnen vinden.
    Als je al geen tijd krijgt om alle processtukken behoorlijk te lezen, kom je 'natuurlijk' aan zorgvuldigheid en toepasselijke normen niet toe.

    Misschien moeten we deze tekst eens aan de gerechten sturen om dit onder de aandacht te brengen?

    BeantwoordenVerwijderen
  8. NVvR rechterscode onder 2.1:

    De rechter past het recht toe in iedere
    individuele zaak die hij behandelt, zonder
    vrees of dwang van buitenaf. De autonome
    standpuntbepaling van de rechter staat
    centraal bij rechterlijke onafhankelijkheid.

    De rechter moet zijn beslissing kunnen baseren
    op zijn eigen oordeel zonder enige
    ongepaste beïnvloeding van de zijde van de
    procespartijen of het overheidsapparaat en
    zonder dat zijn oordeel is onderworpen aan
    een andere (niet in de zelfde zin
    onafhankelijke) instantie.

    De rechter laat zich leiden door het recht en zijn eigen geweten
    en gevoel voor rechtvaardigheid. De rechter
    zorgt ervoor dat hij op de hoogte blijft van
    maatschappelijke ontwikkelingen en
    standpunten en betrekt die zo nodig bij zijn
    oordeel, steeds met als leidraad de
    onafhankelijke waardering van relevante
    feiten en interpretatie van jurisprudentie en
    wet.

    (Nou ja zeg, hoe moet ik dat nou lezen in relatie tot het 'blind' volgen van beweringen van Bjz en Raad?)

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Wie gaat al die kosten betalen voor al die hulpverlening van al die mensen die hierboven worden genoemd? Zolang er geen openbare zittingen komen kan al dat onzin gejammer van jeugdzorgmedewerkers en de RvdK blijven continueren. Er zal ook echt geen verandering komen. Ik ben blij dat die weinige goede rechters in NL afwijken van de verlakkerij richting kinderen, die niets mankeren. Het kind kan namelijk zelf praten. En dat zien echte deskundigen ook! Ouders en kinderen vragen er naar, luister eens naar ons!!!!

    BeantwoordenVerwijderen