dinsdag 27 maart 2012

Een Jeugdzorg ‘sprookje’

Het Geitje en de Zeven Wolven.

Er was eens jongetje die met zijn moeder in een leuke wijk in de stad woonde. Op een regenachtige woensdagmiddag vroeg het jongetje zijn vriendje om te komen spelen. Moeder zei: ‘Ik ga even naar de stad om wat boodschappen te doen. Passen jullie goed op? Als er gebeld wordt: niemand binnen laten! Ik ben met een uurtje terug! Alleen open doen voor mij of de buurvrouw en voor niemand anders!’ zei moeder.’Ja, mam wij passen wel op, we zijn geen kleutertjes meer,’ zeiden de twee en gingen verder met hun spelletje. Moeder ging de deur uit maar had niet door dat vanuit de verte een ‘generalist van het CJZ’ kwam aanlopen.

Hij belde aan. In de kamer zaten de jongens te computeren. Zeker niet gehoord, dacht de generalist en belde nog een keer: ‘Jongens doe eens open, jullie moeder heeft gevraagd of ik jullie nog even iets door wilde geven.’ Het jongetje wou al opendoen maar zijn vriendje hield hem tegen, opende het klepje van de brievenbus en zei: ‘Wij mogen niemand binnenlaten! Zeg maar wat u te vertellen hebt!’ Dat is nou jammer dacht de generalist. Wat nu? Ik kom een andere keer wel terug!’

Snel pakte hij zijn mobieltje, en belde de schooldirecteur van het jongetje en vroeg hem te komen. ‘Je weet waar het over gaat?!’ ‘Jazeker, dat weet ik!’ De directeur aangekomen bij het huis, belde aan en riep door de brievenbus: ‘Jongen, doe eens open je moeder heeft een boodschap voor jou aan mij doorgegeven!’  De jongens waren gewaarschuwd en vroegen aan de directeur het briefje te laten zien. ‘Jeetje,’ dacht de directeur en wist dat als hij het briefje zou laten zien de jongens meteen zouden weten dat het briefje niet door moeder geschreven was. ‘Oh wacht, ik dacht dat het bij mij had. Ik moet even naar school om het te halen, ik ben zo terug!’

De directeur ging weer naar school. Daar was een dokter in gesprek met de juf van het jongetje. ‘Willen jullie even naar dit adres. Je weet waarover het gaat! Die moeder is niet thuis en hij wil niemand binnenlaten!’ ‘O, daar weet ik wel wat op!’zei de dokter. ‘En als het jou niet lukt, dan heb ik nog wel een ideetje!’zei de juf. De dokter belde aan en riep door de brievenbus: ‘Jongen,’ zei de dokter, heel verstandig van je moeder, dat je niemand binnen mag binnenlaten. Ze zal vergeten zijn te vertellen dat ik even naar de blauwe plekken op je rug kwam kijken. Ze maakte zich daar zorgen over. Ik wil even kijken of er niets beschadigd is!’ Nu begon het jongetje toch te twijfelen. Het was waar, met de judo was hij erg ongelukkig ten val gekomen. Hij had er behoorlijk last van. Hij stond op het punt om open te doen. Maar gelukkig hield zijn vriendje hem tegen.

Hij zei tegen de dokter: ‘Nee, het kan nu niet, zijn moeder is over een uurtje terug! Ga, eerst even naar een andere patiënt!’ ‘Het is me niet gelukt, probeer jij het maar!’zei de dokter tegen de juf. Even later belde de juf aan: ‘Hallo, ik had je moeder net aan de telefoon, want ik wilde even met haar over jou praten. Vond ze een goed plan. Ze vroeg of ik jou kon halen dan praten we gezellig in de stad bij Mac Donalds.’ ‘Joepie,’zei het jongetje, ik kom eraan. ‘Ga jij ook mee?’ vroeg jij zijn vriendje. ‘Nee, ik moet zo voetballen! Ik ga zo naar huis. Even dit spelletje afmaken.’ Het jongetje deed de deur open en zag de juf staan. Ze pakte het jongetje snel bij de hand, zette hem op de achterbank in de auto van de dokter en razendsnel reden ze weg. ‘We gaan helemaal niet naar mama!’ riep hij en wilde de deur opendoen, maar het kinderslot zat erop. Hij huilde en sloeg met zijn vuisten tegen het raam.

Een paar minuutjes later kwam moeder met een volle boodschappentas aanfietsen. ‘Hallo, hier ben ik weer,’riep ze opgewekt. In de kamer zat het vriendje achter de computer. ‘Hè?’ vroeg hij verbaasd. Hoe kan dat nou? Jullie zijn toch in de stad bij Mac Donalds?’ Hij vertelde wat er gebeurd was. Moeder werd heel ongerust. Ze liep naar het huis van de buurvrouw. Die werd ook ongerust. ‘We gaan direct actie ondernemen!’

Ze belden eerst de school. ‘Ach, mevrouw ik ben net in gesprek. U belt wat ongelegen, maar in het kader van het ‘Nieuwe Welzijn’ en binnen het model van het ‘Positief Opgroeien’, verbind ik u even door met onze BJZ partner.’ ‘Het zal me een zorg wezen, ik wil mijn kind terug,’ reageerde moeder fel. ‘Uw kind, is ook onze zorg!’ antwoordde de directeur. ‘Daar merk ik anders niets van.’ Hierna belde moeder de politie. Ook die verwees haar in hetzelfde kader door naar het BJZ en gaf haar de tip om ook te informeren bij het AMK. Het AMK: ‘Nee, wij mogen niets zeggen. Neemt u a.u.b. contact op met het BJZ. Zij zullen u vast verder helpen.’ Dus deed moeder dat tenslotte. Hun reactie: ‘O, mevrouw, we snappen uw verhaal! Helaas, degene die hier over gaat is vrijdag pas weer op kantoor. Ja, vervelend allemaal. Tuurlijk, we begrijpen dat u zich ongerust maakt. Maar, dat hoeft niet hoor! U kunt erop vertrouwen dat wij allemaal handelen vanuit het perspectief van ‘Positief Opvoeden’. Wij zijn momenteel bezig om een wederzijdse afstemming te realiseren tussen de verschillende opvoedingsmilieus waarin uw zoon verkeert. Wij zoeken momenteel een passende oplossing om zo goed als mogelijk een aansluiting en een verbinding te vinden met uw opvoedingsmilieu.’ ‘Brabbel maar lekker door mevrouw! Ik wil mijn zoon terug!’ zei de moeder. ‘Wij willen dat ook mevrouw, maar dat is momenteel aan de kinderrechter!’ En moeder leefde nog lang in afwachting en ongelukkig en las het gruwelijke sprookje van ‘onze’ staatssecretaris op de volgende site.



Y.B

1 opmerking:

  1. Post Traumatisch Stress Syndroom? Ik beef en ben bang als de brievenbus kleppert. Beef en ben bang als de telefoon gaat. Beef en ben bang als de deurbel gaat. Beef en ben bang voor onverwacht geweld. Ik ben moe en huil als ik mijn bed uitstap. Ben moe en bang voor de dag van vandaag. Ben moe en bang voor de dag van morgen. Ben moe en bang om mijn kinderen. Ik huil om het onrecht dat mijn kinderen en mij is aangedaan. Huil uit verlangen naar mijn kinderen. Huil om alle leugens. Huil om mijn kinderen en mij. Ik vertrouw niet meer op mijn hoop. Vertrouw mensen niet meer. Vertrouw deze maatschappij niet mee. Vertrouw niet meer in recht en rechtvaardigheid of geluk. Bevend huil ik, vermoeid stap ik mijn bed in, huilend bid ik. Bang, vermoeid, huilend en wantrouwend lig ik, tot de dag van morgen wakker, woedend, wraakzuchtig, wanhopig.

    BeantwoordenVerwijderen