(Er kan bijv. een stiekeme blokkade door de gezinsvoogd zijn afgegeven om ouders te informeren of inzage te geven!
Zonder dat dit met een schriftelijke aanwijzing onder BW1:258-260* is afgegeven waarop een 2-weken-termijn berust om in beroep te gaan bij de rechter, ik meen gratis.)
Dus eerst INZAGE AANVRAGEN (dan mag men kopieën vragen met max. € 5,- vergoeding voor kopieerkosten) met Wbp en Awb en EVRM 8 zoals onder.... Vergeet geen termijn te noemen met datum 4 weken na ‘nu’.
(Stel termijn en maak al bij voorbaat beroep op Wet dwangsom en Beroep (Wd&b; http://wetten.overheid.nl/BWBR0026450/geldigheidsdatum_02-03-2012); zie Nico Mul’s link onder en zoek hoe!).
----------------------
Datum: 29 februari 2012 18:12
Onderwerp: Discussie WOB of Wbp/Awb voor opvragen dossiers.
Onderwerp: Discussie WOB of Wbp/Awb voor opvragen dossiers.
•
........ Een beroep op artikel 8 EVRM kan dienen om informatie over de persoonlijke levenssfeer te verkrijgen.
Zie o.a. Groothuis M.M., Privacyregulering in theorie en praktijk, (2007), hfd 8 Openbaarheid van bestuurs en privacy, p 125-139 (http://hdl.handle.net/1887/13558) en Daalder, E. J., Toegang tot overheidsinformatie, Het grensvlak tussen openbaarheid en vertrouwelijkheid, (2005) (http://hdl.handle.net/1887/645).
........ Een beroep op artikel 8 EVRM kan dienen om informatie over de persoonlijke levenssfeer te verkrijgen.
Zie o.a. Groothuis M.M., Privacyregulering in theorie en praktijk, (2007), hfd 8 Openbaarheid van bestuurs en privacy, p 125-139 (http://hdl.handle.net/1887/13558) en Daalder, E. J., Toegang tot overheidsinformatie, Het grensvlak tussen openbaarheid en vertrouwelijkheid, (2005) (http://hdl.handle.net/1887/645).
(Het proefschrift van E.J. Daalder heeft ook een stuk over de relatie Awb8:29 en WOB).
__________________________________________________
Juist de 2 hier aangehaalde artikelen (gratis te downloaden) blijken zeer leerzaam te zijn.
Ook heeft er overleg plaats gevonden tussen advocaten en anderen (ouder-ondersteuners) en die komen tot het volgende resumé:
Het persoonlijke dossier van een (ouder) kind kan men gewoon opvragen op grond van Awb/Wbp en beroepend op EVRM 8.
Mocht een inzage/dossierafgifte geweigerd worden, dan kan men alsnog een WOB-verzoek indienen met daarin de voornaamste vraag 'wat is de reden van weigering'? En derhalve alsnog de gevraagde stukken verkrijgen op grond van WOB, maar de WOB kent uitzonderingen, die niet van toepassing blijken waar je het eigen dossier opvraagt (wel dus weer als je het verzoek doet om stukken van een ander te krijgen.).
BJZ schijnt doodsbang te zijn voor WOB-verzoeken: dan moeten ze namelijk hun doofpot en vaak 'hap-snap beleid' blootgeven....).
Een WOB-verzoek betreft documenten waaruit of waarop een beslissing (Awb hoofdstuk 1 e.v.) of besluit blijkt gebaseerd te zijn. Een besluit/beslissing moet gemotiveerd zijn op papier wanneer men zelf ook schreef; doe dus dat niet telefonisch!
Het bestuur (ook stichting) moet naar Awb 3:46 kenbaar motiveren naar de algemene regels van Behoorlijk bestuur.
Vergeet de Wd&b onderaan de brief niet te vermelden! Dan kan men behoorlijk wat geld ‘verdienen’ (let daarom op termijnen, en houdt een eigen contactjournaal bij)!
Maar blijf beroepen ook op Wbp en Awb en EVRM8 (en McMichael-arrest, EHRM 22-02-1995).
Als je zelf een 'linkedin account' hebt (gratis!) dan kan je de hele discussie daar hier nalezen. ....
- - - - - - - - - -
EVRM Artikel 8 - Recht op eerbiediging van privéleven, familie- en gezinsleven
1. Een ieder heeft recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.
2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
*: BW1:258 e.v.:
Titel 14. Het gezag over minderjarige kinderen - Afdeling 4. Ondertoezichtstelling van minderjarigen
BW1 - Artikel 258
1. De stichting BJZ, bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg, kan ter uitvoering van haar taak schriftelijk aanwijzingen geven betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige.
2. De met het gezag belaste ouder en de minderjarige dienen deze aanwijzingen op te volgen.
3. Plaatsing van de minderjarige gedurende dag en nacht buiten het gezin geschiedt, behoudens in de gevallen dat de met het gezag belaste ouder daartoe zonder bezwaar van de stichting, bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg overgaat, alleen krachtens artikel 261.
Artikel 259 = 1:259 BW:
1
| Op verzoek van de met het gezag belaste ouder of de minderjarige van twaalf jaren of ouder, kan de kinderrechter een aanwijzing geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren. Het verzoek heeft geen schorsende kracht, tenzij de kinderrechter het tegendeel bepaalt. |
2
| Bij de indiening van het verzoek wordt de beslissing van de stichting BJZ, bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg, overgelegd. |
3
| De termijn voor het indienen van het verzoek bij de kinderrechter bedraagt 2 weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop de beslissing is toegezonden of uitgereikt. |
4
| Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend verzoek blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien de verzoeker redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden in verzuim te zijn geweest.
1. De met het gezag belaste ouder en de minderjarige van twaalf jaren of ouder kunnen de stichting BJZ, bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg, verzoeken een aanwijzing wegens gewijzigde omstandigheden geheel of gedeeltelijk in te trekken.
2. De stichting BJZ, bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg, geeft een schriftelijke beslissing binnen twee weken na ontvangst van het verzoek.
4. Het niet of niet tijdig nemen van een beslissing door de stichting BJZ, bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg wordt voor de toepassing van deze bepaling gelijkgesteld met afwijzing van het verzoek. De termijn voor het indienen van het verzoek bij de kinderrechter loopt in dat geval door zolang de stichting BJZ, bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg, niet heeft beslist en eindigt, indien de stichting BJZ, bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg, alsnog beslist, twee weken daarna.
|
.....
Nico Mul's link (hs 3 en te zoeken uitspraken: LJN ......)
Voor meer informatie: tj.strubbe @ gmail.com
Voor meer informatie: tj.strubbe @ gmail.com
Terug naar Alle artikelen Jeugdzorg Dark horse
C http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.com/2012/04/alle-artikelen-jeugdzorg-dark-horse.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten