Bij het dossier en artikel http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.nl/2013/08/mama-wil-niet-voor-jou-zorgen.html
:
Het jeugdzorgniveau stelt dat
onderzoek is het aannemen van beweringen als waarheid.
Dus geen diagnostisch en
therapeutisch verantwoorde waarheid, -onderzoek.
Zonder aan therapeutische
gevolgen en toekomstmogelijkheden te denken litigieus prejudiciëren dor met
jeugdzorg-handelen de beste mogelijkheid voor het welbevinden van het kind af
te kappen.
Drie maanden niet de
vertrouwde ouder en familie zien is vanuit ontwikkelingspsychologisch oogpunt
kindermishandeling (‘institutionele kindermishandeling’ door BJZ).
Te laag contact (minimaal is
dagdeel per week) is een straf voor het kind, een verlatenheids-gevoel. Een
niets-waard-zijn-gevoel. Omdat dit de eigenwaarde ondermijnt is dit een vorm
van kindermishandeling door jeugdzorg.
Een contact met repressie op
spontaan kunnen reageren op het kind werkt in het ontvankelijk kind alsof de
ouder je als kind niet serieus neemt. Deze niet uitgelegde bevoogding werkt
kindermishandelend in de psyche van het kind. Natuurlijke verbaliteit wordt
door jeugdzorg verboden, wat een kind psychisch misvormt.
Het ‘perspectief’ blijkt op
een grotere kans op seksueel misbruik (Samson), op verhoogde kans op
disregulatie, onveilige gehechtheid (dat gezinsvoogden ‘hechtingsstoornis’
noemen), op grote kans op tienerzwangerschap en criminaliteit, op vroegtijdig
schoolverlaten en lagere opleiding, en meer dat is aangetoond door o.a. Joseph
J. Doyle jr. in 2007 en andere wetenschappers. Kinderen zijn beter-af thuis met
passende begeleiding dan in één pleegsetting, bleek, en dat is ook door Jo
Hermanns (in Zeeland) aangetoond: http://www.youtube.com/watch?v=F6Dthj9XBLU na 04:19 minuten)
Ook is verdere overplaatsing
een ondermijnen van vertrouwdheid, een stimuleren van verlatenheidsgevoel en
schijnaanpassingen in de psyche.
Signalen negeren en wel
bidden ervoor helpt niet en is geen ‘zorg’. Verre van dat.
Een kind signalen geven alsof
de biologische ouder (de genetische afkomst van het kind) niet meer
geïnteresseerd is in het kind, is traumatisch, onpedagogisch, en een vorm van
ondeskundige kindermishandeling waar de rechter uitgaat van deskundigheid.
Afkomst denigreren
De afkomst denigreren in
pleegsetting is tegen elke adoptiewetenschap in, goed vergelijkbaar met
pleegzorg (Prof. Dr. R.A.C. Hoksbergen et
al.. Hij adviseerde een IBAP reeds in 2000 voor specialistische zorg – voor
adoptie- en pleegkinderen
– dus moet het bekend zijn bij deskundigen in dit veld).
Een kind moet een groot hart
hebben voor zo mogelijk 4 ouders. Respectvol spreken over de herkomst wordt op
de door Justitie verplichte VIA-cursus geleerd aan aspirant-adoptiefouders.
Waarom niet tegen pleegzorgers en pleegouders?
“Mama wil niet voor je zorgen” en “Je gaat
nooit meer naar huis” zijn kindermishandelende signalen.
Zeker daar jeugdzorg dient te weten dat een kind in dergelijke
gevallen de schuld bij zichzelf zoekt, slecht voor het gevoel van eigenwaarde
en een beheersbaar wereldbeeld voor een gezonde maatschappelijk-sociale
toekomst. Dit jeugdzorg-handelen heeft een levenslang gevolg.
Ondeskundig
Het meermaals overplaatsen
naar andere pleegsettingen wijst op een te grote ondeskundigheid om de
UHP-machtiging in stand te houden of te verlengen (Ook de OTS kan dan
vervallen). Dan dient de rechter een echte,
meer deskundige te benoemen dan jeugdzorg; bijvoorbeeld een
adoptie(zorg)deskundige of hechtingsdeskundige (http://www.hechtingsproblemen.nl/nl/therapeuten
).
Het kind gaat voor!
Er dient (door de rechter) in
dergelijke gevallen gewerkt te worden naar ‘hulp thuis’, want overplaatsingen
na de afgestaan-ervaring door de UHP induceren in het pleegkind een secundaire relationele gedragsstoornis
(Ger de Lange; F. Juffer). http://www.hechting.eu/index.php?pagina=literatuur.txt
.
De zorg die de ouder levert
met haar wettelijke verantwoordelijkheid (BW1:247) wordt afgestraft onder de
noemer naar de rechter: “moeder werkt jeugdzorg tegen”, “moeder is een gevaar
voor het kind”. Voor de inzet tot een
optimaal hulptraject en voor het eindelijk toepassen van diagnostieke
waarheidsvinding wordt een ouder zo bij de rechter afgeserveerd.
Een ‘onderzoek’, hoe
schijnbaar uitgebreid en ‘getest’ ook, voor een indicatie gezinshuis is geen valide diagnostisch onderzoek, waar
het voor de hand ligt eerst een (gefaseerde) thuisplaatsing te onderzoeken in
het belang van het kind.
Hoe kan een gezinsvoogd het
in haar hoofd halen, zo moet men zich bedenken, om na onderzoek dat wijst op
thuisplaatsen nog aan verlengen van OTS te denken, waar deze slechts verslechtering
heeft gebracht in de psyche van het kind?!
In deze zaak verdient die
laatste rechter een pluim om te onderkennen dat opeens komen door de
gezinsvoogdij met nieuwe bezwaarpunten een bespelen van de rechter betreft, en
niets te maken heeft met psychisch-fundamentele belangen van het kind.
Bij elke verlenging OTS kan
een rechter verwachten dat de gezinsvoogdij/jeugdzorg smoesjes oppert waar geen valide bewijs voor afgegeven
kan worden, laat staan dat deze uitleg kan geven hoe dat dan wel psychisch
optimaler werkt dan thuisplaatsen. Het schemeren met ‘veiligheid’ is
doorzichtig, aangezien een kind zo niet voelt.
Schade
Dat een kind na zoveel
overplaatsingen door de gezinsvoogdij schade heeft geleden, mag geen reden zijn
voor het onthouden aan contact met en opvoeding door de familie; de schade kwam
door pleegzorg/UHP. Dat mag de ouder(s) niet aangerekend worden; die verdienen
naar BW1:257 hulp wegens het belang van de kind-ouderband en het
oorspronkelijke family-life (IVRK 24 resp. EVRM 8).
Men mag zich afvragen wie nu
moet bewijzen? Beweringen zijn geen feiten.
Zowel het gezin als de
jeugdzorg/gezinsvoogdij zij juridische partijen, met hun zwakheden en sterke
informatieve kanten, want een ouder kent het kind beter dan jeugdzorgwerkers
die maar een tipje aan tijd het kind zagen.
Daarom is vòòr aanvang van
UHP een diagnostische nul-meting
noodzakelijk en kindbeschermend.
Jeugdzorg-bemoeien belast een
kind meer dan een (psycho)medisch specialist.
Deze case bewijst het belang
van de vertrouwde omgeving van het kind.
Nu mag de familie de schade
door jeugdzorg opvangen en betalen. Want jeugdzorg kent geen financiële
aansprakelijkheidsverzekering zonder enorme en belastende strafrechtelijke
rechtsgangen. Jeugdzorg kent geen effectief excuus.
Jeugdzorg zorgt niet dat de lasterlijke figuren die hebben
bijgedragen aan de verkeerde nul-meting tot UHP worden gestraft of
gecorrigeerd, opdat het kind in een frisse vertrouwde omgeving terugkomt.
Wie was nu de ‘bedreiger’ uit
het cliché van BW1:254, lid 1, waarvoor de RvdK en jeugdzorg een OTS+UHP
aanvroegen?
Ja: deze jeugdzorg zelf!
Deze scoren meerdere punten
op institutionele kindermishandeling, en is dat niet strafbaar?
Rechters:
De rechter mag dit
onderkennen, en het belang van het kind centraal stellen i.p.v. het belang van
jeugdzorg met oog op de Regeling Normbedragen Jeugdzorg, hoofdstuk 2 dat te
financieren etiketten noemt, i.p.v. effectief handelen.
Teamlid JDH
Geen opmerkingen:
Een reactie posten