vrijdag 20 september 2013

Drogredenen van Jeugdzorg en Raad voor de Kinderbescherming

Citaten uit Raadsrapport en verzoek aan de rechter van RvdK/BJZ om een OTS en/of UHP aan te vragen – deel 1
 
                                                          19 september 2013 

“Onze aandacht voor deze kinderen werd gevraagd door de ouders zelf. Kind A en B.” (Hier zijn de namen en feiten geanonimiseerd.) 

– Vervolgens wordt niet het probleem van het kind benoemd doch die van de ouder(s), maar met halve waarheden op z’n hoogst:   ouder(s) zagen dat diagnostische hulp nodig was en vroegen...
 
Eventueel reeds ingeroepen hulp en het niveau ervan wordt niet genoemd en niet gedifferentieerd, zodat vergelijk in voortgang van hulpverlening niet mogelijk is voor een rechter (artikel 3 lid 2 UvbWjz). Het probleem waardoor ouders bezorgd waren en diagnostiek wilden, ging achteraf (nadat eindelijk diagnostiek mocht geschieden na diverse rechtszaken) over een mate van onveilige gehechtheid, niet reactief, of een gedragsstoornis die geen sociaal werkster kan zien binnen 3 maanden, laat staan binnen een kwartier. Daarom de vraag: diagnosticeer! Maar dat staat er dus niet!  

“Verdere hulp werd ingeroepen, maar de situatie verslechterde alleen maar. De ouders hebben een intake gedaan voor observatie in een Medisch Kinderdagverblijf. Maar door de wachttijden kon men daar niet direct terecht. Na een stroom van telefoontjes van moeder naar de Kinderbescherming dat er eerder uithuisgeplaatst moest worden omdat er anders ongelukken zouden gebeuren…”

– Twee informatieve telefoontjes waarom er werd uitgesteld, wordt hier een mooie suggestie: “een stroom van…” 

– En “verdere hulp..” waar niet benoemd werd wàt dan “eerder”…?!

– Van bezorgdheid en haast om te diagnosticeren, wordt de suggestie hier “ongelukken”.

– Verzwegen wordt dat door UHP-plaatsingen van jeugdzorg andere kinderen voorrang kregen en deze beloofde opname keer op keer werd uitgesteld. Ouders mogen toch bezorgd zijn, zou men zeggen. 

“Beide ouders kwamen overspannen over”.

Uiteraard, als je als ouders door jeugdzorg bedreigd wordt wanneer er wordt gezegd dat er een spoeduithuisplaatsing is verkregen en de kinderen onvoorbereid weggerukt worden bìnnen een uur. Deze suggesties zijn aan de rechter geschreven 5 dagen nádat de spoed-uithuisplaatsing plaats vond!:

“Diverse malen {1x} gooiden de ouders tijdens het telefonisch overleg waar de kinderen weggenomen konden worden de hoorn op de haak en was er een duidelijke relatiecrisis aan de gang.”

  Mogen ouders zich niet ontdaan voelen als men wordt overvallen met een Uithuisplaatsing? Kennelijk mogen ze niet hun emoties en bezorgdheid tonen aan deze juridiserende “jeugdbende”? Dit is dus het leermoment. Er worden nog wat suggesties geleverd:

“Op grond van bovenstaande feiten komt jeugdzorg tot de conclusie dat betrokken minderjarigen zodanig opgroeien, dat de zedelijke en geestelijke belangen en de gezondheid ernstig worden bedreigd. Het uitspreken van de maatregel {OTS+UHP} is naar de overtuiging van jeugdzorg dringend en onverwijld noodzakelijk.  

“Vrijwillige hulp van de sociaal werkster en dagverblijf gedurende het afgelopen jaar heeft niet tot de noodzakelijke resultaten geleid. Andere middelen dan de hier verzochte beschermingsmaatregelen – ten einde de genoemde bedreiging af te wenden – hebben gefaald en zullen, naar is te voorzien, falen.”

– mooie frasen, en in het beweerde lezen we het als cliché overgenomen artikel 1:254 lid 1 BW: “Indien een minderjarige zodanig opgroeit, dat zijn zedelijke of geestelijke belangen of zijn gezondheid ernstig worden bedreigd, en andere middelen ter afwending van deze bedreiging hebben gefaald of, naar is te voorzien, zullen falen, kan de kinderrechter hem onder toezicht stellen van een stichting [BJZ] als bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg.” –  

Vergelijk wegens spoed-maatregelen per fax of telefoon verkregen met:  Rv artikel 800: lid 3. De beschikkingen tot voorlopige ondertoezichtstelling van een minderjarige en tot machtiging van de stichting BJz… om een minderjarige met spoed uithuis te plaatsen …kunnen alleen dan aanstonds worden gegeven, indien de behandeling niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor de minderjarige. (BW = Burgerlijk Wetboek; Rv = Wet Rechtsvordering).    

– Als ouders onderkennen dat diagnostischer hulp nodig is, zijn zij dus verdachten, dus ‘bedreigers van de zedelijke en geestelijke belangen en gezondheid’! Zo mooi kan bijna niemand de werkelijkheid verdraaien. De jeugdzorg hoeft maar te beweren (zonder bewijs) dat andere, meer diagnostische hulp, niet zal werken. De rechter toetst dat niet! Zijn de ouders wel de bedreigers? 

“De jeugdzorg moge u verzoeken de betrokken minderjarigen met toepassing van artikel 254 jo. Artikel 255 Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek voorlopig met ingang van 5 dagen her voor de duur van drie maanden onder toezicht te stellen van onder X genoemde BJZ en te bepalen dat de beschikking uitvoerbaar is bij voorraad.  

“Tevens moge jeugdzorg u verzoeken de genoemde {gesloten} instelling krachtens artikel 1:261  BW te machtigen de minderjarigen gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen. Jeugdzorg verzoekt deze machtiging te verstrekken ten behoeve van een plaatsing in een Medisch kindertehuis.”

– Meer is niet nodig om de reeds uithuisgeplaatste kinderen weg te houden van het gezin.

“Voor de feitelijke omstandigheden, het doel waartoe de maatregel strekt en een nadere toelichting van de bijgevoegde gronden waarop bovenstaande verzoeken zijn gebaseerd, verwijs ik u naar de inhoud van het raadsrapport dat u zo spoedig mogelijk zal worden toegezonden. Hoogachtend, …” 

  De nadere beweringen als bewijs worden nagezonden, waar de UHP reeds een feit is. Zo werkt jeugdzorg dus ook! Het betroffen jonge kinderen, waar gehechtheid nog een grote rol speelt. Alle punten die de ouders inbrachten om het verblijf in gesloten setting toch vertrouwd te maken voor zover mogelijk werden geweigerd door jeugdzorg. De macht is voelbaar. De bezorgdheid rijst ten top of over de top. 

  De diagnostische afspraak met de professor-kinderpsychiater van het kinderziekenhuis, gepland enige dagen na de zitting, mocht niet doorgaan van jeugdzorg! - Zou dat te goed zijn, of zou de gezinsvoogdij door de mand vallen? “Andere middelen ..zullen falen” beweerde de jeugdzorg! 

Verdere juridische historie: 

– De verdere historie: na deze overwinning voor jeugdzorg en kinderbescherming, leidden de verdere rechtszaken tot veroordelingen van dezen. Echter de jeugdzorg en kinderbescherming saboteerden diagnostisch onderzoek en contact, zodat er meer rechtszaken aan te pas kwamen om het (diagnostisch verantwoorde) onderzoek te starten, maar inmiddels was de gehechtheid aangetast want kinderen voelen zich uit huis gerukt verlaten, ze ontbeerden het ‘houvast’, de ‘zekerheid’ van de vertrouwde opvoeders, gezinsleden en familie: http://www.youtube.com/watch?v=7KMmluGjbu0 . Dan ben je ‘alleen’. 

Deze jeugd-‘zorg’ leidde tot een niet meer gezins-plaatsbaarheid van deze kinderen:  

De deskundige in het onderzoek, dat uiteindelijk gerechtelijk is afgedwongen, schreef:

“Het verloop van de gedwongen en volledig onvoorbereide uithuisplaatsing is te kenmerken als een zeer traumatische en bedreigende ervaring, met name {mede} omdat de kinderen zich op verbaal niveau geen voorstelling van hun situatie konden maken. Dat de kinderen zich vervolgens na korte tijd opnieuw aan een nieuwe omgeving moesten aanpassen, is eveneens zeer schadelijk geweest voor hun ontwikkeling. … Verdere diagnostiek en aangepaste therapie is nodig; dit betekent dat de {geadviseerde} individuele speltherapie mede gericht is op een mogelijke therapeutische gezinsplaatsing van de kinderen. Nu is een gezinsplaatsing niet haalbaar; zeker niet zolang onduidelijk is of plaatsing in een therapeutisch pleeggezin haalbaar is. … Benadrukt moet worden dat het van het allergrootste belang is dat de hulpverleners rondom de kinderen beschikken over kennis van en ervaring met gedrags- en hechtingsproblematiek.”   

– De uiteindelijke laatste 3 rechters van een meervoudige kamer schreven, terwijl inmiddels de jeugdzorg tot aanvraag ontheffing uit ouderlijke macht was overgegaan, in hun beschikking: 

“De rechtbank concludeert uit deze gang van zaken dat wanneer de Raad in eerste instantie met de lichts mogelijke maatregel zou hebben volstaan, in welk kader het specialistisch onderzoek had kunnen plaatsvinden, de ouders uiteindelijk zelf hadden kunnen beslissen. De ontzettingsprocedure was onnodig om de belangen van de kinderen veilig te stellen. De Raad heeft gerekwesteerden derhalve onnodig in deze procedure betrokken en dient derhalve in de kosten te worden veroordeelt. … De rechtbank veroordeelt de Raad in de kosten van deze procedure, aan de zijde van de ouders, tot op heden begroot op € X.XXX,~~.”

– Deze kosten dekken niet de reële kosten die ouders maakten voor het (dan uiteindelijk) meest optimale traject aan hulpverlening aan de opgroeiende kinderen, bepaalt niet reëel(<⅓)!   

De Grieven 

  Uiteraard heeft de Raad met jeugdzorg zich ook in hoger beroep verweert tegen onderzoek. De grieven werden weggezet met de woorden van de meervoudige kamer van het hof: 

“- Grief I snijdt geen hout. - Grief II is ingehaald door de beschikking van dit hof waarbij de Raad niet ontvankelijk is verklaard. De president blijkt terecht te hebben overwogen dat “mag worden aangenomen” dat dit hof aldus zou oordelen. Deze grief snijdt evenmin hout. - Grief III is volgens de toelichting in hoofdzaak bedoeld om op te komen tegen de veroordeling tot betaling van een dwangsom bij niet nakoming van de door de president bepaalde medewerking (tot diagnostisch onderzoek). - Grief IV faalt omdat de president (van het voorgaande hof om tot diagnostiek mee te werken) terecht een dwangsom had bepaald. … De Raad zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het hoger beroep worden verwezen.”

  Er moest diagnostisch onderzocht worden. Terecht, bij gedragsstoornissen. Terecht, bij verkeerd ingezette pseudo-hulp-trajecten dankzij jeugdzorgniveau. Een kind is ontvankelijk, blijft zich ontwikkelen en dat kan fout gaan, een kind kan lijden onder het gemis van de vertrouwde omgeving en familie.

  Vraag ook altijd vooraf in verweer om de kosten. Maar reken op hooguit een derde van de reële kosten. Daarom is het ook raadzaam bij het hebben van kinderen altijd een rechtsbijstandverzekering te hebben met o.a. module gezondheid(zorg). Laat u niet overvallen.  

– Het is te hopen dat andere ouders, maar ook rechters, hier wat van leren. De passende diagnostiek is zeer belangrijk waar er om gevraagd wordt door enig welke partij ook. Ook jeugdzorg en Raad dienen als (tegen)partij gezien en behandeld te worden, en gecontroleerd op diagnostische waarheidsvinding. Het kind wacht niet op al die rechtszaken en kan zich verkeerd ontwikkelen, als jeugdzorgbeweringen zonder bewijs worden geloofd.  

Wat kan een rechter hiervan leren? 

Burgers krijgen na enige decennia jeugdhulpverlening en jeugdzorg in de gaten dat het ‘insinuatiebeleid’, dat onder het mom van “een incidentje”, bij jeugdzorg en kinderbescherming gewoon lijkt te worden. Waar 72% volgens het wetenschappelijk rapport ‘909 zorgen’ niet verbetert na 2 jaar OTS als pseudo-hulp maar wel bij ⅓e verslechtert, kan er niet van ‘incidentje’ sprake zijn. Zeker als andere wetenschappers ook rond dit getal uitkomen. Er is een roep om zwaargewichten die in de toegangspoort de cliënt zien.

De burgers gaan denken dat de rechters dit zo langzamerhand ook wel weten.  

Wat kan een kinderrechter doen? 

- Kennis nemen van LJN BD1113, uw recht als kinderrechter...

- De eerste termijn OTS (evt. met UHP) kort houden zodat het BJZ kan bewijzen dat er binnen 3 maanden gediagnosticeerd is geworden door een passende deskundige met vermelding van beroep en beroepsregistratienummer; inclusief het diagnostisch rapport en het bewijs dat de ouders het ook tijdig hebben ingezien (ondertekening). 

- De eerste verdere termijnen (OTS/UHP) kort houden om te kunnen controleren dat BJZ ook de daarvoor passende hulp of therapie verstrekt aan het kind en/of de ouder(s); de ouders kunnen met goede uitleg leerzaam blijken. 

- Negeren als BJZ aanspraak maakt op het te verwachten “zullen falen” van de af te wenden bedreiging uit BW1:254 lid 1: “Indien een minderjarige zodanig opgroeit, dat zijn zedelijke of geestelijke belangen of zijn gezondheid ernstig worden bedreigd, en andere middelen ter afwending van deze bedreiging hebben gefaald of, naar is te voorzien, zullen falen, kan de kinderrechter hem onder toezicht stellen van een stichting BJZ…. Laat eerst maar bewijzen dat er zorg en hulp is verleend op het juiste niveau van diagnostische kennis; vergelijke UvbWjz artikel 3, lid 2 tegenover lid 1.

- Kennis nemen van Rv, Titel 6, artikel 800 lid 3:  

De beschikkingen tot voorlopige ondertoezichtstelling van een minderjarige en tot machtiging van de stichting BJZ, bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg, om een minderjarige uit huis te plaatsen alsmede een beschikking met betrekking tot de voorlopige voogdij kunnen alleen dan aanstonds worden gegeven [per fax of telefoon], indien de behandeling niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor de minderjarige. Deze beschikkingen verliezen haar kracht na verloop van twee weken, tenzij de belanghebbenden binnen deze termijn in de gelegenheid zijn gesteld hun mening kenbaar te maken. 

Vaak geen bewijs voor direct gevaar 

Vaak is er geen bewijs van direct ernstig gevaar, als het kind elders vertoeft dan waar de bedreiging van uitgaat; daarbij moet overwogen worden dat een UHP op zich schadelijk is voor een kind en een uiterste middel is om hùlp te verstrekken.

Dergelijke spoedmaatregelen moeten zo snel mogelijk worden behandeld met de ouders en zo nodig (vaak dus) teruggenomen kunnen worden, met evt. een dwangsom aan de gezinsvoogdij bij nalaten van terugplaatsing. 

- Nagaan of de onderzoeksvragen vanuit BJZ aan de diagnost open en niet-sturend waren en of de ouders/gezinsleden, indien voldoende bekwaam, met die vragen accoord konden en waren gegaan of hadden aangevuld (ondertekening ouders). Het ergens achteraf toevoegen van de aanvulling wijst op gemakzucht en dubieus handelen door de jeugdzorgwerker; mogelijk afschermen van tegenbewijs.  

- Artikel Rv 803 zo uitleggen dat ouders wèl toestemming krijgen om deskundigen mee te nemen en/of getuigen en vertrouwenspersonen (rust!); zo dat de andere juridische partij jeugdzorg/kinderbescherming zo nodig met de deskundigheid of getuigenis kan worden gecontroleerd; het gaat immers om het belang van het kind.  

Ouders staan tegenover de andere partij met zittingsvertegenwoordigers (die niet beëdigd worden) van de RvdK en van BJZ, die geoefend zijn in schemeren met beweringen. Het instituut van RvdK en BJZ maakt verschuilen tegen persoonlijke verantwoordelijkheid mogelijk. De jeugdzorg mag geen veto uitspreken over deze beperkte ‘openbaarheid’ wegens ‘tegenpartijdigheid’. 

-  Weten (wetenschap buiten BJZ om) dat een pleegkind veelal aan schijnaanpassingen lijdt en pas na 5 jaren gewend raakt aan een pleegsetting; en dat de informatie waarom het daar leeft zeer gevaarlijk kan zijn voor diens zelfbeeld, daar een kind geneigd is de schuld bij zichzelf te zoeken, maar ook – in uitleg aan het kind en in zijn ogen – de schuld leggen bij zijn roots (family-life) geeft een ontwikkelingsrisico. 

- Weten dat de wetenschappelijke rapporten die vanuit jeugdzorg zijn geëntameerd stoelen op het axioma alsof de grond tot OTS en/of UHP juist zou zijn geweest, en dus verder een drog-redenatie kan zijn. Net zo als ‘expertiserapporten’ van de kant van jeugdzorg.  

- Mogelijk kunnen klachtuitspraken adviseren een beschuldiging terug te nemen of anderszins te handelen dan gebezigd. Diagnostiek belast een kind minder dan jeugdzorg, het omgaan met beschuldigingen tussen een ouder naar de andere, waar de gezinsvoogdij niet voor is uitgerust op academisch-deskundig en vriendelijk-begrijpend niveau.  

- Nagaan of de ‘bedreiging’ (BW1:254.1) weggeplaatst kan worden uit de vertrouwde omgeving van het kind, om het kind te ontlasten, wat effectiever is dan jeugdzorgmaatregelen. 

- Is de geestelijke leeftijd gelijk aan de fysieke leeftijd? Dat kan van belang zijn rond late pubertijd en het recht op zorg. Regelmatig wordt geen therapeutische zorg meer verleent als de puber toch tegen de 16 en dus tegen de 18 aan loopt: de moed is gezakt binnen de gezinsvoogdij om er nog energie in te steken via een deskundige; en dat leidde tot ca. 90% niet-effectieve Jeugdzorg-Plus+-plaatsingen (prof.dr. Th.A. Doreleijers). Jz-Plus zijn in de volksmond jeugdgevangenissen.  
 
Omgangsfrustratie

- Bij omgangsfrustratie zijn ook tips te geven: stel een deskundige (buiten de RvdK en BJZ) aan om de ouders direct te leren een keuze te maken… Uiteraard eerst goed uitleggen welk gevolg de keuze heeft: kies om uw ongenoegens over uw ex uit te spelen, ondanks dat u al gescheiden leeft en er dus 2 huizen zijn met andere regels voor uw kind dat uw kind goed aankan omdat bij vriendjes ook al andere regels zijn.  

Of kies voor een kind-ontlastend ouderschap, waarbij geen signalen van uw ongenoegens in door kunnen dringen naar het ontvankelijke kind, dat u zou beschermen zonder dat u er weet van hebt maar niet z’n kinder-taak is; bij de eerste keuze gebruikt u vaak ongemerkt het kind als wapen en is als kindermishandeling te zien, en bij keuze twee toont u verbaal en non-verbaal geen signaal dat tot loyaliteitsconflict in het kind kan leiden: gezamenlijk ouderschap buiten het voorbije partnerschap om, buiten de ongenoegens van de scheiding om. Dit is leerbaar! De rechter mag een extern deskundige benoemen, en is een niet echt toegeruste jeugdzorg/kinderbescherming niet verplicht.  

- Weet de rechter dat gefaseerde terugplaatsing naar thuis ook na 5 jaar nog goed kan onder specialistische begeleiding? En dat de opgroeiende in latere leeftijdsfase (identiteitsfase) problemen kan krijgen door het ontdekken van onheuse beweringen en fouten in zijn pleeghistorie c.q. jeugdzorghistorie?! Die kunnen een leven lang ernstig zijn, dus netheid en gedegenheid zijn geboden (eigenlijk zou iemand in BJZ/gecertificeerde instelling persoonlijk verantwoordelijk dienen te zijn, aansprakelijkheidsverzekerd).  

- Wat heeft men geleerd uit de adoptiezorg-wetenschap, die erg vergelijkbaar is voor pleegzorg?! J.J. Doyle (2007) vond dat kinderen beter-af zijn thuis  dan in een pleegsetting.  

- enz.  
 

Teamlid JDH

3 opmerkingen:

  1. Heeft DHJZ mogelijk het jurisprudentie nummer waarbij de Raad veroordeelt werd tot die schadevergoeding?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hier zijn geen LJN-nummers van.
      Maar goed ook omdat de rechters de onzin herhalen die de eerste rechter Sijbrandij, die ook de Baby Donna-zaak zo slecht heeft 'behandeld'.
      Daar mochten de koopouders het belang van het kind om zijn roots te kennen (middels DNA-test) saboteren en kregen het gekochte kind als pleegkind, met vergoedingen.
      65487/FARK966007 met kinderrechters mr. A.C. Quik-Schuijt, mrs. M.L. Plesman en A.P. van der Linden voor het citaat van het uiteindelijke, afrondende vonnis.

      Verwijderen
  2. Het zouden jouw kinderen maar zijn....
    Weggevoerd en jij beschuldigd. De jeugdzorg weet het 'beter' maar niet heus, maar heeft wel de macht en het onnozel verzet tegen een betere behandeling die mr. Quik voorstelde.

    - Na het juridisch 'rechtzetten' (na anderhalf jaar procederen tegen de sabotage van jeugdzorg en het niet geven van diagnostiek en therapie, met alle hoger-beroepen door jeugdzorg)
    krijg je als ouders geen excuus, geen vergoeding voor de extra kosten,
    geen rehabilitatie bij de derden, zijnde de jeugdleiders en andere derden (jeugdinstellingen, e.d., waar je mee te maken wilt hebben als bezorgde, belezen ouders).
    - Je hebt het etiket "slechte ouder" (verdachte) wegens OTS+UHP opgeplakt gekregen, en dat gaat er al die jaren dat de kinderen bezocht mochten worden om de paar maanden niet van af. Ook niet met de veroordeling van jeugdzorg en Raad. Om de paar maanden een straf anderhalf uur bezoek, dat zou volgens jeugdzorg 'voldoende moeten zijn voor de gehechtheid verbeteren'....
    - De kleefkracht van het UHP-etiket (enkel van het eerste telefonisch verkregen vonnis) is extreem hardnekkig.
    - Al die jaren zie je dat er niet echt therapie gegeven wordt in het medisch kindertehuis (Th.A.Doreleijers bevestigde dat: 90% komt er slecht uit bij 18+).

    - Altijd begeleiding tijdens bezoeken van vaak onnozele leiders die van geen therapeutische houding afweten, maar wel oordelen in verslagen.
    - Misbruik van verkeerd geïnterpreteerde en verdraaide omgangsverslagen door de jeugdzorg naar de rechters, die gelukkig werden tegengesproken door de deskundigen.
    - WAjong en bewindvoering na 18+ wordt slecht geregeld door de jeugdzorgverantwoordelijke, met verkeerde overdracht, zodat de bewindvoerder ook het etiket meegegeven wordt over de ouders, zodat de ouders niet worden ingelicht, 'omdat de kinderen, opgegroeid, met een IQ van 50 "volwassen" heten te zijn', 'zelfstandig beslissen'. Er is 'dan' geen recht op informatie; dat is makkelijk voor de bewindvoerder! Maar is dat in het belang van het 'kind'? Van de opgegroeide met weinig abstractievermogen? Doen alsof er geen ouders meer bestaan?! Doen alsof zo'n opgegroeide zelfstandig kan beslissen over abstracte informatie naar derden?!

    Dat is het gevolg van valse jeugdzorg!

    Dat nemen kinderrechters nooit mee. Het latere belang van die volgroeide mens wordt genegeerd, want jeugdzorg moet koste wat kost geloofd worden, hoe fout ook.

    Dat is dus het gevolg van ontberen aan jeugd-gezondheidszorg in de ingang tot hulpvragen over het kind. Jeugdzorg wil geen diagnose, want dan vallen ze door de mand.

    De tips aan kinderrechters die hier staan, zijn goed, opvolging waard!

    BeantwoordenVerwijderen