http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/Raad-Voor-De-Rechtspraak/Nieuws/Documents/Research-memorandum-20106_Beslissingen-over-kinderen-in-problematische-opvoedingssituaties.pdf
Juffer maakt duidelijk dat er met speciale test gemeten dient te worden (EAS met deskundigen) om in individuele gevallen te diagnosticeren (EAS op blz. 29 van research memoranda, 2010, nr.6.). Hoofdstuk 3 gaat over meten, iets dat nodig is voor enige bewering. - NB: 2. Juffer spreekt in hoofdstuk 2 ook over videofeedback (BasicTrust.com met veilige Video-interactie-begeleiding of VIPP-SD) om ouders bewust te doen worden, enthousiasmerend, met begeleiding middels tips; iets wat zelden door jeugdzorg wordt verstrekt vóóraf aan een OTS of 'onderzoek'. Ouders lijken niet leerbaar onder jeugdzorg, maar ze ontberen nogal eens een juiste hulpverlening daartoe en verwachten tevergeefs hulp van jeugdzorg.
BJZ vergeet dat vooraf aan OTS uiteraard de ouders, waar vermoed wordt (en dus nog niet gediagnosticeerd) dat er onvoldoende hechtingsrepresentatie is, wel met deskundigheid geleerd kan worden deze hechtingsrepresentatie beter te doen. Dat is ook beter voor het mogelijk onveilig gehechte kind, dan uit de vertrouwde omgeving gehaald te worden. BJZ 'rotzooit' dus met ˊkennisˊ, terwijl ook bekend is dat er gespecialiseerde therapieën zijn (A.Thoomes-Vreugdenhil, http://www.hechtingsproblemen.nl/nl/behandelvormen) waar juist die leerzame ouders van belang zijn in het geven van die therapie.
In de uit huis geplaatste, vreemde situatie voor het pleegkind (met een [mogelijke] gestoorde mate van gehechtheid) wordt veelal de bovengenoemde therapievormen niet gegeven, wat dus duidt op een inspanningsverzuim van jeugdzorg/gezinsvoogdij dat wel naar de rechter wil beweren met kreten om het kind in hun beheer te houden middels OTS+UHP, maar niet de bij de bewering passende zorg wil verstrekken.... een zorg die veel beter kan via de echte ouders. (Dat maakte A.Thoomes duidelijk, hoe die therapie kan verlopen met veel aandacht voor het slapen gaan; ook kan een derde in het gezin hechtingsfiguur worden, en dat 'vergeet' jeugdzorg kennelijk ook graag).
Ook 'vergeet' BJZ dat het kind opgroeit, ondanks dat ook Juffer daarop wijst, en de opgroeiende rond de identiteitsfase behoefte heeft (althans in 85% der gevallen) zijn roots te kennen, en als de opgegroeide ontdekt dat zijn verblijf buiten zijn gezin op valse, slecht onderzochte gronden door BJZ gestoeld is, dan is dat een klap na naar het kind.
Dit stuk is gecreëerd voor de Expertgroep
Jeugdrechters ten behoeve van "Beslissen over kinderen in problematische
opvoedingssituaties".
De uitspraken van Femmie Juffer worden vaak in de rechtbank door BJZ en
RvdK misbruikt.
Professor Juffer maakt in 't eerste hoofdstukken
duidelijk dat ze voornamelijk uitgaat van de oorzaak 'reactief', 'reactieve
hechtingsstoornis' of 'reactieve onveilige gehechtheid'; dus met de oorzaak:
verkeerde pedagogische houding/ matige representatie van ouder(s). Andere
oorzaken blijven onbenoemd (FJR 2012/95 doet dat wel).
Zo lijkt het alsof bij een (te diagnosticeren) mate
van onveilige gehechtheid altijd de schuld of oorzaak bij de ouders zou liggen,
wat niet het geval is. Daarom is diagnostisch onderzoek door een deskundige
nodig. En daarop een evidence-based behandeling, waar jeugdzorg niet sterk in
bleek. –
NB: 1.
Jeugdzorg/jeugdhulp scheert elke mate van onveilige gehechtheid over één kam en
benoemt het als "hechtingsstoornis", waarover Juffer zegt:
"Hechtingsstoornissen zijn psychiatrische classificaties die niet vaak
voorkomen (ca. 1%) maar die toch vaak zonder een juiste diagnose ten onrechte
worden toegekend aan kinderen met gehechtheidsproblemen" (FJR 2012/96).
Jeugdzorg doet dus naar de rechter (in IndicatieBesluiten) voorkomen alsof er
sprake is van een ernstige pathogene afwijking, terwijl dat in 99% der
gevallen onjuist is. Juffer: "Hechtingsstoornis is ook een term die het
kind stigmatiseert." (Het moet 'ernstig' lijken; vergelijk BW1:254
lid 1).
Claimend gedrag pleegouder schadelijk voor het kind
Juffer waarschuwt in hoofdstuk 2 ook tegen verkeerde
representatie of claimend gedrag door pleegouders die optimale terugplaatsing
belemmert, wat ten nadele van het kind werkt. Juffer legt ook verbanden met
omgangsfrustratie en onveilige gehechtheid, waar beide ouders hun ouderschap
dienen voor te laten gaan boven hun ongenoegens naar hun ex, omdat dit
verkeerde signalen geeft naar het internaliserende kind; jeugdzorg helpt de
omgangsfrustrerende ouder daarbij niet bewust te worden (eerder wordt
gemakshalve -dus met inspanningsverzuim- gekozen voor een éénoudergezag).
Juffer maakt duidelijk dat er met speciale test gemeten dient te worden (EAS met deskundigen) om in individuele gevallen te diagnosticeren (EAS op blz. 29 van research memoranda, 2010, nr.6.). Hoofdstuk 3 gaat over meten, iets dat nodig is voor enige bewering. - NB: 2. Juffer spreekt in hoofdstuk 2 ook over videofeedback (BasicTrust.com met veilige Video-interactie-begeleiding of VIPP-SD) om ouders bewust te doen worden, enthousiasmerend, met begeleiding middels tips; iets wat zelden door jeugdzorg wordt verstrekt vóóraf aan een OTS of 'onderzoek'. Ouders lijken niet leerbaar onder jeugdzorg, maar ze ontberen nogal eens een juiste hulpverlening daartoe en verwachten tevergeefs hulp van jeugdzorg.
Niet ‘sleuren’ met een kind
In hoofdstuk 4 geeft Juffer aanbevelingen, waaronder niet
'sleuren' met onveilig gehechte kinderen. De jeugdzorg neemt dat over
nadat BJZ voor het onjuiste axioma geeft gezorgd: OTS+UHP moeten juist
gebaseerd te zijn, dus moet de rechter zich afvragen: op welke basis? De basis
ontbeert vaak enige echte en open diagnostiek, passend bij het door jeugdzorg
in het indicatiebesluit beweerde.
Na beweren over een gedragsstoornis moet jeugdzorg dan
ook eerst binnen 3 maanden voor een begin met een therapeutische behandeling
zorg dragen. Maar jeugdzorg vraagt veelal ongegrond om machtigingen OTS en UHP,
en dan zegt jeugdzorg/gezinsvoogdij dat Juffer zegt dat overplaatsen van
(pleeg)kind niet goed is. (Een uithuisgeplaatst kind is wel ondanks Juffer
overgeplaatst van ouders naar vreemden voor het kind, alsof dat niet zou
meespelen). - NB: 3. Juffer: "1.Bij het nemen van beslissingen [in
de jeugdzorg/kinderbescherming] over kinderen is het goed om een
ontwikkelings-pedagogisch denkkader te hanteren. ...het
ontwikkelingsaspect staat voor de (h)erkenning dat kinderen zich tijdens hun
verdere levensloop zullen blijven ontwikkelen...."
De latere levensfase van een kind
Voor de latere levensfase (identiteitsfase van de
opgroeiende) is plaatsing in een passende cultuur van belang, evenals juiste,
onbelastende of niet-lasterlijke informatie over het 'waarom van
pleegplaatsen', het 'waarom het kind zijn ouders zo zelden mag zien', en het
eventuele 'waarom over het voortduren van een uithuisgeplaatst-zijn'.
Valse informatie daarover nekt de opgegroeide, doch
elk signaal in dezen tijdens de pleegzorg behoort ook tot de zorgplicht.
"5.Bij het beoordelen van de opvoedingssituatie van een jong kind en het
krijgen van een indruk van de gehechtheidsrelatie tussen kind en ouders moeten
altijd observaties van de kind-ouderinteractie uitgevoerd worden door een
gekwalificeerd professional (EAS)."
Hoe vaak ontbreekt het daartoe bij aanvang van een
OTS?! Juffer maakt ook duidelijk dat de opvoeders geholpen kunnen worden bij
hun gehechtheidsrepresentatie, dus ook ouders voor enig OTS-verzoek; hetwelk in
het primair belang van het kind is. Onterecht adviseert Juffer voor wel
frequente maar korte bezoeken van ouders na een UHP. Voor hechting en het
latere 'kennen' van de roots is een dagdeel minimale duur van bezoek. Juffer is
gefocust op zeer jonge kinderen, maar jeugdzorg gaat over vele leeftijden, waar
de opgroeiende niet stoppen met een wereld- en zelf-beeld creëren, en dus veel
mis kan gaan in pleegsettingen, die een signaal leveren t.a.v. het zelfbeeld
van het kind.
BJZ rotzooit met ‘kennis’
BJZ vergeet dat vooraf aan OTS uiteraard de ouders, waar vermoed wordt (en dus nog niet gediagnosticeerd) dat er onvoldoende hechtingsrepresentatie is, wel met deskundigheid geleerd kan worden deze hechtingsrepresentatie beter te doen. Dat is ook beter voor het mogelijk onveilig gehechte kind, dan uit de vertrouwde omgeving gehaald te worden. BJZ 'rotzooit' dus met ˊkennisˊ, terwijl ook bekend is dat er gespecialiseerde therapieën zijn (A.Thoomes-Vreugdenhil, http://www.hechtingsproblemen.nl/nl/behandelvormen) waar juist die leerzame ouders van belang zijn in het geven van die therapie.
Het primaire belang van het kind, de gehechtheid,
wordt in het aanvragen van machtigingen vaak over het hoofd gezien. OTS en
zeker UHP zijn geen therapieën! Verre van dat! Pleegzorg moet weer een uiterste
worden: http://silkslides.com/S9dEk
. Al met al is jeugdzorg geen juiste 'adviseur' voor de kinderrechter.
In de uit huis geplaatste, vreemde situatie voor het pleegkind (met een [mogelijke] gestoorde mate van gehechtheid) wordt veelal de bovengenoemde therapievormen niet gegeven, wat dus duidt op een inspanningsverzuim van jeugdzorg/gezinsvoogdij dat wel naar de rechter wil beweren met kreten om het kind in hun beheer te houden middels OTS+UHP, maar niet de bij de bewering passende zorg wil verstrekken.... een zorg die veel beter kan via de echte ouders. (Dat maakte A.Thoomes duidelijk, hoe die therapie kan verlopen met veel aandacht voor het slapen gaan; ook kan een derde in het gezin hechtingsfiguur worden, en dat 'vergeet' jeugdzorg kennelijk ook graag).
Ook 'vergeet' BJZ dat het kind opgroeit, ondanks dat ook Juffer daarop wijst, en de opgroeiende rond de identiteitsfase behoefte heeft (althans in 85% der gevallen) zijn roots te kennen, en als de opgegroeide ontdekt dat zijn verblijf buiten zijn gezin op valse, slecht onderzochte gronden door BJZ gestoeld is, dan is dat een klap na naar het kind.
BJZ heeft weinig kaas gegeten van hechting
Het FIOM kan dán wel helpen vanwege het vooraf bewust
worden wat te verwachten is en hoe je daarmee om kan gaan, maar ik heb nooit
gehoord dat BJZ daarnaar verwijst en dus de passende zorg verstrekt. BJZ heeft
dus van de wetenschap rond hechting weinig kaas gegeten, maar doet alsof, bij
de rechters. Voor de behoefte de roots te kennen, en bij gemis de gevolgen, zie
tv-programma's zoals Vermist, of anders de adoptiewetenschappen.
Juffer wordt dus als afdekking gebruikt alsof
jeugdzorg en kinderbescherming deskundig zouden zijn, maar ze geven veelal niet
de echte (diagnostisch gebaseerde) zorg. Ook niet na 3 maanden mandaat van de
kinderrechter. De andere oorzaken van enige mate van onveilige gehechtheid (dat
jeugdzorg dus standaard hechtingsstoornis noemt) staan in het juridisch maandblad
FJR, nr.11, 2012, artikelnummer 95, blz. 291-293. De diagnost dient
(niet-sturende) open onderzoeksvragen, ook van de (ondertekenende) ouders, te
ontvangen, en deze dienen ook bij een aanvraag OTS overlegd te worden aan de
kinderrechter, alsmede het diagnostisch rapport (geen door BJZ gecreëerd en
sturend 'expertiserapport'!).
Diagnostiek is nodig voor een beslissing
tot vervreemding van de vertrouwde opvoedingsomgeving (OTS+UHP).
Teamlid JDH
BeantwoordenVerwijderenOp: http://www.kinderbescherming.nl/over_de_raad/werken_bij_de_raad/functies/raadsonderzoeker.aspx
Staat hoe de raadsonderzoeker zijn werk behoort te doen, Wat hij o.a. moet kunnen:
Signaleren, onderscheiden hoofd- en bijzaken.
- signaleert tijdig problemen/knelpunten op het eigen werkgebied; formuleert een heldere probleemstelling en rafelt deze uiteen in deelproblemen
- selecteert systematisch gegevens, gebruikt meerdere informatiebronnen; structureert en interpreteert gegevens; onderscheidt hoofd- en bijzaken in beschikbare informatie
- is gericht op het verkrijgen van een samenhangend geheel van logische en consistente gegevens en gebruikt daarvoor meerdere informatiebronnen
- signaleert uit een omvangrijke hoeveelheid informatie relevante details, afwijkingen c.q. knelpunten; categoriseert afwijkingen/knelpunten en schat deze in op hun relatieve waarde en belang
- Er staat dus niet bij om een schriftelijk onderscheid te maken tussen feiten en meningen, ook al zijn uitgesproken meningen van anderen wel feit dat ze uitgesproken zijn, maar geen relevant feit qua inhoud, zonder diagnostische kwalitatieve controle, en dus een mening die als zodanig niet hoeft te worden vermeld of vermeld onder een kopje 'meningen' van derden.
Verwijderen- Er staat dus ook niet bij om gegevens niet te mogen verdraaien, maar naar de bescherming van de kind-ouderband te kijken en zo nodig doorverwijzingen te moeten kunnen geven naar diagnosten en passende deskundigen, boven het lage niveau van jeugdzorg om.