vrijdag 20 september 2013

Uitspraken omtrent gehechtheid misbruikt door Jeugdzorg en RvdK

http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/Raad-Voor-De-Rechtspraak/Nieuws/Documents/Research-memorandum-20106_Beslissingen-over-kinderen-in-problematische-opvoedingssituaties.pdf 

 Dit stuk is gecreëerd voor de Expertgroep Jeugdrechters ten behoeve van "Beslissen over kinderen in problematische opvoedingssituaties".  

De uitspraken van Femmie Juffer worden vaak in de rechtbank door BJZ en RvdK misbruikt. 

Professor Juffer maakt in 't eerste hoofdstukken duidelijk dat ze voornamelijk uitgaat van de oorzaak 'reactief', 'reactieve hechtingsstoornis' of 'reactieve onveilige gehechtheid'; dus met de oorzaak: verkeerde pedagogische houding/ matige representatie van ouder(s).  Andere oorzaken blijven onbenoemd (FJR 2012/95 doet dat wel). 

Zo lijkt het alsof bij een (te diagnosticeren) mate van onveilige gehechtheid altijd de schuld of oorzaak bij de ouders zou liggen, wat niet het geval is. Daarom is diagnostisch onderzoek door een deskundige nodig. En daarop een evidence-based behandeling, waar jeugdzorg niet sterk in bleek. –  

NB: 1. Jeugdzorg/jeugdhulp scheert elke mate van onveilige gehechtheid over één kam en benoemt het als "hechtingsstoornis", waarover Juffer zegt: "Hechtingsstoornissen zijn psychiatrische classificaties die niet vaak voorkomen (ca. 1%) maar die toch vaak zonder een juiste diagnose ten onrechte worden toegekend aan kinderen met gehechtheidsproblemen" (FJR 2012/96). Jeugdzorg doet dus naar de rechter (in IndicatieBesluiten) voorkomen alsof er sprake is van een ernstige pathogene afwijking, terwijl dat in 99% der gevallen onjuist is. Juffer: "Hechtingsstoornis is ook een term die het kind stigmatiseert." (Het moet 'ernstig' lijken; vergelijk BW1:254 lid 1).  

Claimend gedrag pleegouder schadelijk voor het kind 

Juffer waarschuwt in hoofdstuk 2 ook tegen verkeerde representatie of claimend gedrag door pleegouders die optimale terugplaatsing belemmert, wat ten nadele van het kind werkt. Juffer legt ook verbanden met omgangsfrustratie en onveilige gehechtheid, waar beide ouders hun ouderschap dienen voor te laten gaan boven hun ongenoegens naar hun ex, omdat dit verkeerde signalen geeft naar het internaliserende kind; jeugdzorg helpt de omgangsfrustrerende ouder daarbij niet bewust te worden (eerder wordt gemakshalve -dus met inspanningsverzuim- gekozen voor een éénoudergezag).
     
Juffer maakt duidelijk dat er met speciale test gemeten dient te worden (EAS met deskundigen) om in individuele gevallen te diagnosticeren (EAS op blz. 29 van research memoranda, 2010, nr.6.). Hoofdstuk 3 gaat over meten, iets dat nodig is voor enige bewering. - NB: 2. Juffer spreekt in hoofdstuk 2 ook over videofeedback (BasicTrust.com met veilige Video-interactie-begeleiding of VIPP-SD) om ouders bewust te doen worden, enthousiasmerend, met begeleiding middels tips; iets wat zelden door jeugdzorg wordt verstrekt vóóraf aan een OTS of 'onderzoek'. Ouders lijken niet leerbaar onder jeugdzorg, maar ze ontberen nogal eens een juiste hulpverlening daartoe en verwachten tevergeefs hulp van jeugdzorg. 
 

Niet ‘sleuren’ met een kind      

 
In hoofdstuk 4 geeft Juffer aanbevelingen, waaronder niet 'sleuren'  met onveilig gehechte kinderen. De jeugdzorg neemt dat over nadat BJZ voor het onjuiste axioma geeft gezorgd: OTS+UHP moeten juist gebaseerd te zijn, dus moet de rechter zich afvragen: op welke basis? De basis ontbeert vaak enige echte en open diagnostiek, passend bij het door jeugdzorg in het indicatiebesluit beweerde.   

Na beweren over een gedragsstoornis moet jeugdzorg dan ook eerst binnen 3 maanden voor een begin met een therapeutische behandeling zorg dragen. Maar jeugdzorg vraagt veelal ongegrond om machtigingen OTS en UHP, en dan zegt jeugdzorg/gezinsvoogdij dat Juffer zegt dat overplaatsen van (pleeg)kind niet goed is. (Een uithuisgeplaatst kind is wel ondanks Juffer overgeplaatst van ouders naar vreemden voor het kind, alsof dat niet zou meespelen). - NB: 3. Juffer: "1.Bij het nemen van beslissingen [in de jeugdzorg/kinderbescherming] over kinderen is het goed om een ontwikkelings-pedagogisch denkkader te hanteren. ...het ontwikkelingsaspect staat voor de (h)erkenning dat kinderen zich tijdens hun verdere levensloop zullen blijven ontwikkelen...."  

De latere levensfase van een kind 

Voor de latere levensfase (identiteitsfase van de opgroeiende) is plaatsing in een passende cultuur van belang, evenals juiste, onbelastende of niet-lasterlijke  informatie over het 'waarom van pleegplaatsen', het 'waarom het kind zijn ouders zo zelden mag zien', en het eventuele 'waarom over het voortduren van een uithuisgeplaatst-zijn'.  

Valse informatie daarover nekt de opgegroeide, doch elk signaal in dezen tijdens de pleegzorg behoort ook tot de zorgplicht. "5.Bij het beoordelen van de opvoedingssituatie van een jong kind en het krijgen van een indruk van de gehechtheidsrelatie tussen kind en ouders moeten altijd observaties van de kind-ouderinteractie uitgevoerd worden door een gekwalificeerd professional (EAS)." 

Hoe vaak ontbreekt het daartoe bij aanvang van een OTS?! Juffer maakt ook duidelijk dat de opvoeders geholpen kunnen worden bij hun gehechtheidsrepresentatie, dus ook ouders voor enig OTS-verzoek; hetwelk in het primair belang van het kind is. Onterecht adviseert Juffer voor wel frequente maar korte bezoeken van ouders na een UHP. Voor hechting en het latere 'kennen' van de roots is een dagdeel minimale duur van bezoek. Juffer is gefocust op zeer jonge kinderen, maar jeugdzorg gaat over vele leeftijden, waar de opgroeiende niet stoppen met een wereld- en zelf-beeld creëren, en dus veel mis kan gaan in pleegsettingen, die een signaal leveren t.a.v. het zelfbeeld van het kind.  

BJZ rotzooit met ‘kennis’
    
BJZ vergeet dat vooraf aan OTS uiteraard de ouders, waar vermoed wordt (en dus nog niet gediagnosticeerd) dat er onvoldoende hechtingsrepresentatie is, wel met deskundigheid geleerd kan worden deze hechtingsrepresentatie beter te doen. Dat is ook beter voor het mogelijk onveilig gehechte kind, dan uit de vertrouwde omgeving gehaald te worden. BJZ 'rotzooit' dus met ˊkennisˊ, terwijl ook bekend is dat er gespecialiseerde therapieën zijn (A.Thoomes-Vreugdenhil, http://www.hechtingsproblemen.nl/nl/behandelvormen) waar juist die leerzame ouders van belang zijn in het geven van die therapie. 
 

Het primaire belang van het kind, de gehechtheid, wordt in het aanvragen van machtigingen vaak over het hoofd gezien. OTS en zeker UHP zijn geen therapieën! Verre van dat! Pleegzorg moet weer een uiterste worden: http://silkslides.com/S9dEk . Al met al is jeugdzorg geen juiste 'adviseur' voor de kinderrechter.
      
In de uit huis geplaatste, vreemde situatie voor het pleegkind (met een [mogelijke] gestoorde mate van gehechtheid) wordt veelal de bovengenoemde therapievormen niet gegeven, wat dus duidt op een inspanningsverzuim van jeugdzorg/gezinsvoogdij dat wel naar de rechter wil beweren met kreten om het kind in hun beheer te houden middels OTS+UHP, maar niet de bij de bewering passende zorg wil verstrekken.... een zorg die veel beter kan via de echte ouders. (Dat maakte A.Thoomes duidelijk, hoe die therapie kan verlopen met veel aandacht voor het slapen gaan; ook kan een derde in het gezin hechtingsfiguur worden, en dat 'vergeet' jeugdzorg kennelijk ook graag).
      
Ook 'vergeet' BJZ dat het kind opgroeit, ondanks dat ook Juffer daarop wijst, en de opgroeiende rond de identiteitsfase behoefte heeft (althans in 85% der gevallen) zijn roots te kennen, en als de opgegroeide ontdekt dat zijn verblijf buiten zijn gezin op valse, slecht onderzochte gronden door BJZ gestoeld is, dan is dat een klap na naar het kind. 
 

BJZ heeft weinig kaas gegeten van hechting 

Het FIOM kan dán wel helpen vanwege het vooraf bewust worden wat te verwachten is en hoe je daarmee om kan gaan, maar ik heb nooit gehoord dat BJZ daarnaar verwijst en dus de passende zorg verstrekt. BJZ heeft dus van de wetenschap rond hechting weinig kaas gegeten, maar doet alsof, bij de rechters. Voor de behoefte de roots te kennen, en bij gemis de gevolgen, zie tv-programma's zoals Vermist, of anders de adoptiewetenschappen.  

Juffer wordt dus als afdekking gebruikt alsof jeugdzorg en kinderbescherming deskundig zouden zijn, maar ze geven veelal niet de echte (diagnostisch gebaseerde) zorg. Ook niet na 3 maanden mandaat van de kinderrechter. De andere oorzaken van enige mate van onveilige gehechtheid (dat jeugdzorg dus standaard hechtingsstoornis noemt) staan in het juridisch maandblad FJR, nr.11, 2012, artikelnummer 95, blz. 291-293. De diagnost dient (niet-sturende) open onderzoeksvragen, ook van de (ondertekenende) ouders, te ontvangen, en deze dienen ook bij een aanvraag OTS overlegd te worden aan de kinderrechter, alsmede het diagnostisch rapport (geen door BJZ gecreëerd en sturend 'expertiserapport'!).  

Diagnostiek is nodig voor een beslissing tot vervreemding van de vertrouwde opvoedingsomgeving (OTS+UHP). 

Teamlid JDH

2 opmerkingen:


  1. Op: http://www.kinderbescherming.nl/over_de_raad/werken_bij_de_raad/functies/raadsonderzoeker.aspx
    Staat hoe de raadsonderzoeker zijn werk behoort te doen, Wat hij o.a. moet kunnen:

    Signaleren, onderscheiden hoofd- en bijzaken.
    - signaleert tijdig problemen/knelpunten op het eigen werkgebied; formuleert een heldere probleemstelling en rafelt deze uiteen in deelproblemen
    - selecteert systematisch gegevens, gebruikt meerdere informatiebronnen; structureert en interpreteert gegevens; onderscheidt hoofd- en bijzaken in beschikbare informatie
    - is gericht op het verkrijgen van een samenhangend geheel van logische en consistente gegevens en gebruikt daarvoor meerdere informatiebronnen
    - signaleert uit een omvangrijke hoeveelheid informatie relevante details, afwijkingen c.q. knelpunten; categoriseert afwijkingen/knelpunten en schat deze in op hun relatieve waarde en belang

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. - Er staat dus niet bij om een schriftelijk onderscheid te maken tussen feiten en meningen, ook al zijn uitgesproken meningen van anderen wel feit dat ze uitgesproken zijn, maar geen relevant feit qua inhoud, zonder diagnostische kwalitatieve controle, en dus een mening die als zodanig niet hoeft te worden vermeld of vermeld onder een kopje 'meningen' van derden.
      - Er staat dus ook niet bij om gegevens niet te mogen verdraaien, maar naar de bescherming van de kind-ouderband te kijken en zo nodig doorverwijzingen te moeten kunnen geven naar diagnosten en passende deskundigen, boven het lage niveau van jeugdzorg om.

      Verwijderen