In september 1944, komt een aantal samenwerkende
ondergrondse groepen voor het kinderwerk bij elkaar. Zij zijn actief geweest
met de bescherming en het onderbrengen in pleeggezinnen van joodse kinderen. Men
verwacht een ‘spoedige’ bevrijding van Nederland en men wil de positie van
kinderen, pleegouders en ouders na de bevrijding gaan regelen. Doel van de
bijeenkomst is een wetsontwerp opstellen.
Zij bedenken het volgende: alle joodse ouders die hun kind hebben laten onderduiken zullen in eerste aanleg bij wet uit de ouderlijke macht ontzet worden. De voogdij over de kinderen zal in handen komen van de Voogdijcommissie Oorlogspleegkinderen (OPK). De bevrijding laat nog even op zich wachten en in februari 1945 wordt het wetsontwerp verstuurd aan de minister van justitie in Londen.
De bevrijding
Frankrijk
Zij bedenken het volgende: alle joodse ouders die hun kind hebben laten onderduiken zullen in eerste aanleg bij wet uit de ouderlijke macht ontzet worden. De voogdij over de kinderen zal in handen komen van de Voogdijcommissie Oorlogspleegkinderen (OPK). De bevrijding laat nog even op zich wachten en in februari 1945 wordt het wetsontwerp verstuurd aan de minister van justitie in Londen.
Na de bevrijding, half augustus 1945, wordt door
koninklijke ondertekening de wet Oorlogspleegkinderen rechtsgeldig. Dit
betekent dat de joodse ouders/familie de zeggenschap verliezen over hun
kinderen. In het belang van het kind vindt men dit kennelijk beter. De
commissie die dit gaat regelen staat onder voorzitterschap van Gezina van der
Molen. Ondanks haar goede werk voor de kinderen tijdens de oorlogsjaren, wordt
haar overheersende rol en inbreng ‘in het belang van de kinderen’ na de oorlog
zeer bedenkelijk en omstreden. Sommige ouders/families zien hun kinderen nooit
meer terug. Kinderen blijven bij de pleeggezinnen of in kindertehuizen.
Redenen: de kinderen herkennen hun eigen ouder(s) of familie niet meer. De kinderen zijn al zo gehecht geraakt aan de pleegouders. Biologische ouders zijn niet in staat om materieel voor de kinderen te zorgen, enz., enz. Na al het onrecht en leed dat hen tijdens de oorlogsjaren al is aangedaan, is dit voor teruggekeerde ouders en familie de start van nieuw onrecht en veel leed in de eerste jaren in bevrijd Nederland.
Redenen: de kinderen herkennen hun eigen ouder(s) of familie niet meer. De kinderen zijn al zo gehecht geraakt aan de pleegouders. Biologische ouders zijn niet in staat om materieel voor de kinderen te zorgen, enz., enz. Na al het onrecht en leed dat hen tijdens de oorlogsjaren al is aangedaan, is dit voor teruggekeerde ouders en familie de start van nieuw onrecht en veel leed in de eerste jaren in bevrijd Nederland.
Dit stukje Nederlandse geschiedenis is beschreven in
het boek ‘Om het joodse kind’ van Elma Verhey. Veel kinderen zijn tijdens de
oorlog door joodse ouders zelf of m.b.v. illegale verzetsgroepen ondergebracht
bij (veelal) christelijke gezinnen. Een moedige beslissing van wanhopige
ouders, een moedige daad van gezinnen die de kinderen opnemen, en moedig van de
verzetsmensen die hierbij betrokken zijn. Van ouders/familie is het echter
nooit de bedoeling geweest hun kinderen af te staan. Nooit is hun doel geweest
de kinderen te vervreemden van hun eigen milieu of geloofsovertuiging.
In 1952 speelt in Frankrijk een rechtszaak. Het gaat
over de twee joodse broertjes Finaly. Hun ouders zijn Oostenrijk ontvlucht na
de Anschluβ. Voor de veiligheid hebben zij de jongens ondergebracht bij madame
Brun, die katholiek is. Vader en moeder Finaly worden in 1944 gedeporteerd en
vermoord. In 1945 als Frankrijk is bevrijd eisen twee zussen van de vader hun
neefjes op. Madame Brun wil dit niet en laat de jongens in 1948 ook nog dopen.
De rechter beslist in 1952 dat de jongens aan hun familie moeten worden
teruggegeven. Brun verstopt de jongens voorzien van valse naam met behulp van
anderen in diverse kloosters. Kerkelijke autoriteiten geven uiteindelijk toe
aan de uitspraak van de rechter en in 1953 komen de kinderen bij hun familie.
Naar aanleiding van de Franse zaak, komt de
belangstelling en steun voor de joodse visie in ons land pas in 1953 op gang.
Journalisten gaan zich verdiepen in de joodse voogdij-drama's. Erg veel
aandacht krijgt de zaak Anneke Beekman en Rebecca Meljado. Beide zijn joodse
meisjes, waarvan de ouders gedeporteerd zijn en vermoord. De rechter oordeelt
bij beide dat het beter is als ze weer in hun oorspronkelijke milieu en bij hun
eigen bloedverwanten terugkeren.
Beide meisjes zijn bij katholieke families
ondergebracht die hen vervolgens niet willen afstaan aan hun joodse familie.
Beide worden door de pleegouders op onbekende adressen ondergebracht. Anneke
wordt in 1949 gedoopt. Rebecca wordt in 1954 opgespoord. Beide blijken
ondergebracht te zijn in Belgische kloosters. De uitspraak van de rechter, de
twee meisjes naar hun familie terug te brengen, legt men eenvoudig naast zich
neer. Anneke
duikt pas op als ze meerderjarig is in 1961.
Zo is het in die tijd gegaan met veel joodse kinderen
en hun familie. Een triest en beschamend stukje geschiedenis. Terug te lezen in
het boek van Elma Verhey. Nog meer
informatie op de volgende site:
Verhalen, levensgeschiedenissen over ontwrichting,
ontworteling, onthechting. Daarover gaat het o.m. in de documentaire ‘Kind in twee werelden, drieluik over joodse oorlogspleegkinderen’ uit 1993
van Willy Lindwer.
Joodse kinderen
Vijf joodse kinderen, twee zusjes, twee broers en een
meisje worden tijdens de Tweede Wereldoorlog ondergebracht in verschillende
pleegezinnen. De vijf zijn tussen de 51 en 62 jaar ten tijde van de
documentaire en vertellen over hun
ervaringen, gevoelens en identiteit. Een van de zusjes vertelt dat voor haar de
bevrijding ruim vijftien jaar na 1945 komt als ze in Amsterdam is en 'als
jodin, openlijk, de synagoge kon binnengaan.' Niet onder de naam die ze tijdens
de oorlog heeft gekregen en nadien op aandringen van haar pleegouders heeft
behouden maar onder haar eigen, joodse naam.
Opgroeien in een pleeggezin. Bewust plaatsten joodse
ouders in oorlogstijd hun kinderen ‘vrijwillig’ in niet joodse pleeggezinnen,
maar met de bedoeling na de oorlog weer als gezin/familie herenigd te worden.
Het doel van pleegplaatsing is toch terugplaatsing in het eigen gezin, eigen
familie?
Hoe is het gesteld met dat doel van pleegplaatsing in
2013? Terugdenkend aan Yunus.
http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.nl/2013/03/de-zaak-yunus-de-feiten.html
Wordt er bij plaatsing in een pleeggezin rekening gehouden met afkomst, milieu? Is er iets geleerd van alle verhalen over ontwrichte, ontwortelde, ontvreemde en ontheemde kinderen? Volgt men nu wel rechterlijke uitspraken op?
http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.nl/2013/03/de-zaak-yunus-de-feiten.html
Wordt er bij plaatsing in een pleeggezin rekening gehouden met afkomst, milieu? Is er iets geleerd van alle verhalen over ontwrichte, ontwortelde, ontvreemde en ontheemde kinderen? Volgt men nu wel rechterlijke uitspraken op?
Y.B.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten