vrijdag 11 oktober 2013

Weet ik het...?

NOS-journaal 30-09-2013

Vorige week zag ik de hoofdinspecteur van Jeugdzorg Gemma Tielen op het NOS journaal.
 
Eén zinnetje bleef bij mij hangen

‘De kinderen moeten … eh … naar pleegouders of …. weet ik het …. of zoiets….’ Dit zinnetje blijft bij mij hangen. Gemma Tielen hoofdinspecteur Jeugdzorg, hakkelt dit zinnetje uit tijdens het interview n.a.v. het onderzoeksrapport over de gebeurtenissen rond de broers Ruben en Julian.
 
Hoe werkt de inspectie? Hoe voert de inspectie haar controlerende taken  uit?

In ‘De grote ophef over incidenten zal altijd blijven’ een interview (eind 2010 of begin 2011)met Gemma Tielen vertelt zij het e.e.a. over de werkwijze van de inspectie.
 
Enkele fragmenten hieruit:

In het onlangs uitgekomen jaarbericht over 2010 wijzen jullie erop dat afspraken in de jeugdzorg op uitvoerend niveau niet altijd worden nagekomen of anders worden ingevuld. Sommige media vertaalde dat als: de jeugdzorg faalt. Dit moet vervelend zijn…

Gemma Tielen: ‘Soms gaan dingen echt niet goed. Je moet dat als inspectie in de publiciteit brengen. Maar ik ben me ervan bewust dat openlijke kritiek hard aankomt bij instellingen en sommige media daarover ongenuanceerd berichten. Ook elk incident wordt uitgebreid belicht.
 
Dat zal altijd zo blijven. De verhoudingswijze grote ophef over incidenten in de jeugdzorg is vreemd als je het bijvoorbeeld vergelijkt met wat misgaat in ziekenhuizen. Maar een fout van een specialist levert een ander gevoel op dan als een ouder bewust een kind iets aandoet of een instelling onvoldoende ingrijpt. Dan krijgt het soms de lading dat de hele jeugdzorg faalt. We moeten dus steeds zeer zorgvuldig communiceren.’

Hoe gaan jullie om met klachten en signalen van ouders en jeugdigen?

Gemma Tielen: ‘Wij hebben de afhandeling van telefonische klachten neergelegd bij het klachtenloket van de IGZ. De aanpak van beide inspecties is hetzelfde: we behandelen geen individuele klachten. Daarvoor moeten mensen in eerste instantie bij de instelling zelf zijn. De medewerkers van het klachtenloket wijzen hen op de instanties die kunnen helpen bij het indienen van een klacht. Wij gebruiken klachten en signalen van cliënten binnen ons systeem van risicogestuurd toezicht. Als wij dat nodig vinden, vragen we bij de instelling na: wat is hier gebeurd? Hoe hebben jullie het probleem aangepakt? Gaat het volgens ons om een structureel probleem bij de instelling, dan onderzoeken we dit nader. Vaak gaan klachten over bejegening. Wij hebben dit tot onderwerp gemaakt van een themaonderzoek.’

Jullie richten vanaf maart 2011 de aandacht meer op calamiteiten en minder op incidenten. Waarom?

Gemma Tielen: ‘Dat heeft te maken met de professionalisering van de sector. De instellingen hebben tegenwoordig een HKZ-certificaat. HKZ staat voor Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector. Een onderdeel van het certificaat is dat instellingen zelf incidenten registreren, analyseren en evalueren. We kijken daarom niet meer naar de incidenten, maar naar de analyses van de instellingen. Door deze meer systeemgerichte aanpak hebben wij meer tijd over om calamiteiten te onderzoeken. Dan heb je het over ernstige gebeurtenissen met ernstige gevolgen. Helaas zijn er vanaf begin dit jaar weer aardig wat calamiteiten geweest.’

Het hele interview is te lezen op:
 
 
Trouw van 4 april 2011

Iris Pronk stelt in een interview met Gemma Tielen de vraag:

Instellingen meldden vorig jaar 1495 incidenten bij de Inspectie Jeugdzorg, tegen 1242 in 2009.

De inspectie gaat zich vanaf deze maand vooral op calamiteiten richten. Waarom?

Gemma Tielen: "Het ontbreekt ons aan tijd om al die 1495 incidenten te onderzoeken. De instellingen moeten zelf een registratie bijhouden, maatregelen nemen en ons eens per half jaar verslag doen. Wij concentreren ons dan op de ernstiger zaken, waarbij iemand is overleden of mensen fysieke schade hebben geleden."
 

Dus:

De inspectie kijkt niet naar de incidenten.

De inspectie behandelt geen individuele klachten en signalen.

De inspectie verwijst ouders met hun klachten en signalen naar de instellingen zelf.

Instellingen zelf registreren, analyseren en evalueren incidenten, klachten en signalen. 

De inspectie kijkt naar de analyses en de evaluaties van die incidenten van de instellingen.

De inspectie kijkt naar calamiteiten. 

Een calamiteit is dus, volgens Gemma Tielen, een ernstiger zaak. Iemand is overleden of heeft fysieke schade geleden. Ruben en Julian en hun vader hebben de aandacht van de inspectie gekregen omdat ze aan die voorwaarde hebben voldaan. Triest! Aan deze calamiteit zijn wel een reeks van incidenten vooraf gegaan.  

Hoe jeugdzorg registreert, analyseert en evalueert, daar weten heel veel ouders, die met deze instantie te maken hebben, alles van.  Kijk er de Plannen van Aanpak op na. Goochelen met- en manipuleren van data, gegevens en feiten, gefantaseerde bezoekjes en gesprekken, selectief shoppen op zoek naar eventuele diskwalificerende omschrijvingen in onderzoekrapportages  opgesteld door echte professionals, enz. enz.
 
Een echt gekwalificeerde professional reageerde, na lezing van zo’n Plan van Aanpak woedend en riep vertwijfeld uit: ‘Wat hier staat is of pure dommigheid, of bewust kwade opzet!’ Hou het maar op allebei, en ze doen het vanuit de beste bedoelingen. Jeugdzorg zorgt vooral goed voor zichzelf. Zo krijgen ze geld en behouden werkgelegenheid. 

Jeugdzorg kweekt incidenten, veroorzaakt psychische schade. Volgens mij lopen er in Nederland nogal wat wandelende tijdbommetjes rond. Ouders, kinderen, die dankzij die ‘professionele’ jeugdzorg op ontploffen staan.
 
Voordat dit gebeurt en Gemma Tielen weer een aantal calamiteiten moet gaan onderzoeken hoop ik dat zij de staatssecretarissen Teeven en van Rijn en de Kamerleden nog even snel toehakkelt:  

‘De ouders en kinderen moeten … eh … naar echte deskundigen of …. waarheidsvinding moet … en …. eh … weet ik het …. of zoiets….’ 

Y.B.

2 opmerkingen:

  1. Waar de inspectie openlijk verklaart enkel naar de extremen te kijken na een half jaar, weten wij van BJZ dat we vrij spel hebben om als 't ons uitkomt te liegen en te manipuleren, en geen echte hulp te geven, wat zo lastig is waar een diagnost eigenlijk aan te pas zou moeten komen die me doorziet.
    We hebben vrij spel om het kind in eigen beheer te houden, als het maar niet opvalt wegens de p.r., want de zorginkoop staat al enige jaren voor de deur, en dan moet voor de schijn 'BJZ' er glanzend bijstaan.

    Ambtenaren zijn toch geen diagnosten, die ons onzinbeheer met dwang of spook-dwang in de gaten hebben (we hoeven maar te dreigen met uithuispleuren en de ouders gehoorzamen de onzin!). Zo genereer je als BJZ toch weer inkomsten na 1 januari 2015, onder de nieuwe Jeugdwet, met vrijere mogelijkheden tot OTS en UHP. Leuk toch???
    Het wordt ons makkelijk gemaakt.

    Zelfs de inspectie kijkt dus niet naar tegenbewijzen in gewone zaken waar geen doden vallen, maar het kind ietsie pietsie ontheemd raakt.
    Het is als het aangeven waar we even wat langzamer moeten rijden omdat daar een door de inspectie aangekondigde snelheidscamera staat. Radarscanners zijn verboden maar wij ontduiken zo de wet.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Aan: Gemma Tielen Hoofd Inspecteur Jeugdzorg

    Geachte mevrouw Tielen,

    U merkt op in een interview dat de Inspectie geen klachten behandelt van particulieren.Dat klopt, want ik kreeg geen antwoord op mijn brief noch op mijn email, daarom stel ik mijn vragen maar aan u via Jeugdzorg Dark horse.

    Graag zou ik u de volgende vragen willen stellen als particulier:
    U onderzocht de Advies- en Consultfunctie bij alle AMK's.
    U interviewde professionals, maar u onderzocht niet de advies- en consultfuncties van omstanders die zorgen bij u meldden, omdat deze nauwelijks zorgen zouden melden, hetgeen mijn inziens niet juist is. U onderzocht bovendien niet de populatie professionals die vele redenen hebben om hun zorgen niet meer bij een AMK te willen melden, omdat deze alleen nog maar Kinderen uit huis plaatst en in Kindertehuizen zet, in pleegzorg of in residentiële inrichtingen enz..

    Het zou zeer nuttig geweest zijn om deze professionals wel te interviewen, want dan zou er opgemerkt zijn dat de Jeugdzorg Wet uit 2005 een vicieuze cirkel heeft geschapen, zodat professionals geen preventieve zorg meer konden realiseren, omdat zij zorg via AMK/Jeugdzorg aan moesten vragen die alleen nog maar kinderen uit huis plaatst.

    Tijdens de Bureau's Vertrouwensartsen bestond het aantal meldende omstanders uit 54% melders. Ook hebben twee professoren in opdracht van het Ministerie van Justitie onderzocht hoe het nu toch mogelijk was dat een gehele populatie van zorgmeldende omstanders na 2000, toen de Bureau's Vertrouwensartsen opgeheven waren zomaar kon verdwijnen.

    Mijn vraag aan u is waarom u geen onderzoek deed naar de advies- en consultfunctie bij het AMK betreffende omstanders die zorgen melden? En waarom u de populatie professionals die diverse redenen hebben om geen zorgen meer te melden bij de AMK's niet onderzocht?

    Ik vraag mij ook af hoe u aan de onderzoekspopulatie bent gekomen, want dat vermeld u niet in uw onderzoek.Bovendien moet een onderzoek navolgbaar zijn en ik vind het onderzoek van u niet navolgbaar genoeg, omdat u gebruik maakt van telefonische interviews.

    Bij alle gebeurtenissen in het verleden waarbij kinderen de dood vonden hebben omstanders preventief zorgen gemeld bij AMK, of politie, maar zij werden niet gehoord.
    Kunt u mij uitleggen waarom u geen enquête formulieren heeft gestuurd aan alle professionals? Of op zijn minst een representatieve steekproef daaruit, in plaats van dat u enkel en alleen gebruik maakt van de voorhanden zijnde populatie zorgen meldende professionals die en een adviesfase en een consultfase hebben doorlopen bij het AMK? Dat is maar een zeer beperkte onderzoeksgroep, hetgeen een scheef beeld op kan leveren van de werkelijke problematiek.

    In uw onderzoek doet u ook aanbevelingen aan AMK's. Ik neem als voorbeeld het AMK Overijssel:

    U beveelt aan:
    - Zorg voor het periodiek en systematisch in beeld brengen van de bruikbaarheid van de gegeven adviezen.

    Als u zo goed weet wat er mis is en verbeterd moet worden aan de situatie, waarom vertelt u hen dan niet meteen hoe zij dit moeten verwezenlijken, en/of waarom schakelt u dan niet een deskundige in op dit vak gebied om te onderzoeken hoe het verwezenlijkt kan worden?

    Al vanaf 2000 doen Inspecties aanbevelingen, maar vertellen er nooit bij hoe dit verwezenlijkt kan worden en ze blijven aanbevelen ...en aanbevelen ...en aanbevelen.

    Deze advies- en consultfases, worden gebruikt voor onwetenschappelijke rapportages waarop kinderen later uit huis worden geplaatst.

    G.J. McMurter

    BeantwoordenVerwijderen