dinsdag 12 november 2013

Omgangssabotage, vechtscheiding en gebrek aan deskundige hulpverlening

De vertegenwoordigers van Jeugdzorg hebben hun mening over ‘wat te doen’ bij door hen genoemde “vechtscheidingen”, waar het in de praktijk veelal gaat om één ouder die de omgang saboteert; geen onbelast contact toestaat tussen kind en beide ouders (die naar ervaring van het kind bij hem horen).

De juridische situatie van voor en na 1998 wordt regelmatig aangehaald, alsof éénoudergezag standaard beter zou zijn.

Een voorbeeldje uit het AD: 

'Vader die zoon McDonald’s verbiedt, deugt niet als ouder'

Door: STIJN HUSTINX , Algemeen Dagblad 11-11-2013  

NEW YORK – Een vader uit New York die zijn zoon een bezoekje aan McDonald’s ontzegde, wordt er door zijn ex-vrouw nu van beticht dat hij volkomen ongeschikt is als vader.

Het 5-jarige zoontje deed zijn beklag bij zijn moeder over zijn misgelopen Happy Meal. Hij vertelde dat zijn vader hem wilde meenemen naar zijn vaste restaurant. Het ventje kon zeuren en jengelen zoveel hij wilde, zijn vader weigerde naar het hamburgerrestaurant te gaan. Het jochie kreeg namelijk toch al te veel junkfood te eten, vond hij. 

De moeder, een rijke en succesvolle zakenvrouw, zag de goede bedoelingen van haar ex echter meteen als munitie in de vechtscheiding met haar voormalige echtgenoot. Ze liet een duurbetaalde psychiater op basis van het ontzegde bezoek aan McDonald’s concluderen dat de man in zijn geheel niet geschikt is voor het vaderschap.  De (vrouwelijke) psychiater stuurt haar rapportage naar e rechtbank, die zich in december over de taaie, jaren-voortslepende echtscheiding buigt. Een van de voornaamste vragen die dan beantwoord moet worden, is wie er voogdij (éénoudergezag) krijgt over het zoontje.
 
 
In dit voorbeeld, dat net zo goed geldt voor in Nederland gepraktiseerde omgangssabotage-strijd, wenst één ouder éénoudergezag, en de jeugdzorg stemt hier graag gemakshalve mee in. De andere ouder zou volgens jeugdzorg zich maar moeten terugtrekken, alsof dat niets zou doen in het kind en diens zelf- en wereldbeeld.  

Voordat de vraag beantwoord kan worden of éénoudergezag wel zo goed is, is een andere vraag belangrijk:

Is de situatie wel juridisch zo veranderd sinds 1998? Wil Jeugdzorg het de gezinsvoogden niet te makkelijk maken of iets onder tafel vegen?  

Waar het familierecht (de rechters dus) het mogelijk maakt te strijden voor de ‘beste ouder’ met het declasseren van ‘de andere ouder van het betreffende kind’, gaapt ondermeer een kloof tussen betekenis van woorden (semantiek) en de rechtsgevolgen c.q. jeugdzorghandelen (pragmatiek).


“Een voorbeeld:

- In 1998 werd in de wet de éénoudervoogdij na echtscheiding afgeschaft en het dóórlopen van het gezamenlijk ouderlijk gezag ingevoerd.

- Prompt werd in de rechtspraak (jurisprudentie) de niet-wettelijke kapstok ‘hoofdverblijf’ bedacht (HR 15 dec. 2000).

Die kapstok wordt gebruikt om er voor de 'hoofdouder' de alleenheerschappij aan op te hangen die voorheen aan de éénouder-voogd toekwam. Inclusief de (feitelijke) macht om de contacten van het kind met de andere ouder naar willekeur te blokkeren.

Ondanks de nieuwe wet blijft zodoende alles bij het oude: The winner takes it all. Na echtscheiding krijgt als vanouds de ene ouder de alleenheerschappij over de kinderen, de andere ouder de (financiële) plichten, en het kind verweest.”  

Er is volgens de alliantie van advocaten (op http://www.peterprinsen.nl/OPENBRIEF.htm) in het juridische proces niet zo veel veranderd.  Er wordt nog steeds, indien er één ouder is die een onbelaste omgang saboteert uit –hopelijk– onkunde en innerlijke onvrede, gekozen voor een hoofdverbijf, de “meest-verzorgende ouder”. Het maken van een wettelijk Ouderschapsplan kan gesaboteerd worden door één ouder, alsof dit het kind zou ontgaan als signaal dat internaliserende werkt in diens psyche. Het kind ervaart het gemis, het ontbreken aan valide uitleg, ervaart wat de woorden en non-verbale signalen van de verzorgende ouder doen, ervaart de gevolgen van afspraken en organisatie.  

Om deze strijd voor éénoudergezag werkelijk in te dammen, dient er zorg voor jeugd te zijn, die het belang van het kind veilig stelt: onbelast contact, het kennen van beide ouders…  

Is deze te vinden in ‘Jeugdzorg’ (het BJZ dat door de Raad voor de Kinderbescherming en de rechter erbij wordt gehaald d.m.v. een Ondertoezichtstelling, OTS, die zou helpen?)?  

De praktijk is dat het onderzoek, dat BJZ zou moeten uitvoeren, strandt in ‘zorgen’ voor het kind, met oogkleppen op voor de ouder die de andere ouder beschuldigt. ‘Zorgen’ die de omgangssaboterende ouder niets leert over wat deze doet met al die signalen die het kind als belastend ervaart. Het kind wordt als wapen gebruikt. Het kind moet boodschappen, vaak van onvrede en sabotage, niet zakelijk of normaal informerend, overbrengen aan de andere ouder. Als het tijd is dat de andere ouder het kind komt ophalen is moeder met kind niet thuis of op de afgesproken plaats, en ook niet na een uur. Er zijn beschuldigingen van misbruik door de andere ouder, die niet gestaafd worden door deskundig diagnostisch onderzoek.  

Jeugdzorg leert dus bij het eerste hulpcontact of zodra het duidelijk wordt de ouder met problemen, de ouder die éénoudergezag wil, niet wat deze ouder doet. De Raad doet dat eveneens niet, terwijl dit voor een kind urgent is; elke dag dat het ervaart als wapen gebruikt te worden in het organiseren van ongenoegens van de verzorgende ouder over de ex, is een dag teveel.

Jeugdzorg geeft geen deskundigentraject, geen hulp waar het probleem opgelost kan worden, opdat dit het kind zou ontlasten.

Jeugdzorg verwijst niet door naar een specialist.

Jeugdzorg houdt het kind in eigen beheer, en kiest te vaak voor het advies naar de rechter voor éénoudergezag of vage afspraken over omgang die niet gesanctioneerd worden, zodat omgang blijvend gefrustreerd kan worden doorgezet.

Jeugdzorg drijft die ‘andere ouder’ –onterecht– soms tot gevaarlijke wanhoop.   

Dat is te zien in diverse mondelinge en schriftelijke uitingen van de jeugdzorglobby.

Een voorbeeld met J.D. Sprokkereef: http://www.youtube.com/watch?v=xD6HLC9YLe4 .

Hij heeft het meerdere keren over de zogenaamde oorzaak van vechtscheidingen, zonder deskundigheid in te zetten naar de saboterende ouder. De andere ouder zou er goed aan doen zich terug te trekken, alsof dat een fundamenteel kindbelang is. Het gemis deze ouder te kennen kan grote gevolgen hebben in de identiteitsfase van de adolescent. Zie de Youtube!
 
Prinsen vervolgt: “Het is een vast patroon: Semantisch is er een wettelijke vernieuwing (in het voorbeeld: dóórlopen van gezamenlijk ouderlijk gezag na scheiding).
Maar met een kunstgreep (in het voorbeeld: 'hoofdverblijf') òntdoet de rechtspraak de nieuwe regel van zijn pragmatisch effect.


De wet Bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding van 1 maart 2009 probeerde het opnieuw, maar deelt het lot van de wet van 1998. Anno 2011 leggen rechters, alsof de wet niet bestaat, uiteindelijk alle rechten bij de ene ouder en de verplichtingen bij de andere ouder, en maken het kind tot wees.”
 
De rechters geloven te veel in de vermeende deskundigheid van jeugdzorg.

Terwijl we zien dat jeugdzorg niet de juiste hulp urgent verstrekt aan die ouder die ‘de omgang van het kind met de beide ouders’ saboteert, frustreert. Wanneer die ‘andere ouder’ voor het kinderrecht opkomt beide ouders te kennen, wordt deze beschuldigd van ‘vechtscheiding’. Het omkeren van de oorzakelijke partij naar de onmachtig-gemaakte partij – door de derde juridische partij Jeugdzorg – is een praktijk die verdoezelt dat jeugdzorg niet de kennis matcht bij de case.
 
Waren er niet wetenschappers, onafhankelijk van jeugdzorg-gegevens, die dit ook reeds waarnamen: ‘de reguliere jeugdzorg matcht de kennis niet bij de case’?! Ja, dat klopt!

Er zijn diverse signalen van deskundigen die zich zorgen maken over de aanstaande Jeugdwet, met daarin een bovenlokale gecertificeerde instelling dat een voortzetting is van BJZ. (De gemeenten moeten deze dus gezamenlijk inkopen, dus zal de grootste gemene deler voor het schijnbaar goedkope en ‘professionele’ BJZ kiezen, de enorme gevolgkosten van deze keuze niet ziend).
 
Heeft deze beroepsgroep (JN)  niet gezegd dat ze meer geld moeten krijgen, en dat het bezuinigen niet echt gaat lukken omdat de gebouwen van de j-GGZ leeg komen te staan maar niet verkocht zullen worden door de markt?!

Op http://eservice-data.solidam.com.s3-website-us-east-1.amazonaws.com/publication/telegraaf/native-app/issue/2013/08/26/0001/public/frame/279c129e32fc5cc3326a2b4b6a089631787094b2.html 
staat o.a.:
“Omdat de bestaande jeugdzorginstellingen, ook van de jeugd-GGZ, een deel van hun werk zullen verliezen, moeten zij ook gebouwen afstoten. Veel van dat onroerend goed is nu onverkoopbaar dus blijven de instellingen zitten met hoge afschrijvingskosten en sterk verminderde inkomsten.”

Met andere woorden: deze jeugdzorg is niet van plan om de j-GGZ voldoende in hun doorverwijzen naar deskundigheid te betrekken. 

Zijn de artikelen door deskundigen op bijv.: http://www.artsennet.nl/opinie/artsen-blogs/Menno-Oosterhoff/Blogbericht-Menno-Oosterhoff/138931/Wil-de-laatste-kinderpsychiater-het-licht-uitdoen.htm over de jeugdwet ook niet een aanwijzing dat aan jeugdzorg te veel onbeheersbare macht wordt verstrekt en toegeschreven?

“De rechter heeft beslist”, als er dwang wordt ingezet, doch deze rechter doet dat op geloof in jeugdzorg, ondanks dat de rechter ook de bevoegdheid heeft om in de plaats van jeugdzorg of Raad een specialist aan te wijzen.

Het is Jeugdzorg die met de beweringen als advies komt naar de rechter.

Een jeugdzorg dat al decennia faalt.

Een jeugdzorg met mooipraat 

Er is een roep van ervaringsvolle, belezen ouders, maar ook van deskundigen en wetenschappers, om diagnostische waarheidsvinding. Een roep om deskundigheid. “Zet zwaargewichten ter onderzoek in de ingang”.

Maar vanuit de jeugdzorg en de rechters die in jeugdzorg geloven (FJR 2011/76) wordt afgewimpeld met de woorden: “waarheidsvinding hoort bij strafrecht”, en “familierecht is civiel”, ook als er sprake is van strafrechtelijke kindermishandeling door jeugdzorg en/of één ouder. Dit terwijl waarheidsvinding een behoefte van de mens is dat veel ouder is dan het strafrecht! Dus deze beroepsgroepen gebruiken in feite een smoes om gedegen onderzoek af te wentelen, de aandacht te verplaatsen.  

Waar gewetensvolle rechters en jeugdzorgwerkers deze beweging zien rond omgangsregelingen, is het zaak de omgangssaboterende ouder snel en deskundig te leren wat en hoe deze ouder het kind aandoet.

Een verplichte (snelle) opvoedcursus is dan beter (inzicht gevend), dan aanmodderen met tekeningen (zoals BJAA nu propageert) of het gevaarlijk wegzetten van de ouder die voor een onbelaste omgang als belang van het kind opkomt. Jeugdzorg zorgt vaak voor escalatie, waardoor ouders gaan ‘strijden’. De ene ouder wordt tegen de andere opgezet. Er is beschuldigd, en wie is nu de beste? Dit terwijl het daar niet om gaat.

Oordelen is een slechte raadgever; het bouwt innerlijke muren op!

Wat voelt en ervaart een kind, er van uitgaande dat het, ook op termijn, twee ouders (minimaal) heeft en wil kennen?! Dit zonder te moeten kiezen aan de hand van signalen, verbaal, non-verbaal of organisatorisch opgedaan, voor één ouder.  

Waar snelheid geboden is, zou deze saboterende ouder, waarschijnlijk onbewust door emoties bepaalt, zelfs voor ogen gehouden mogen worden (als een dreiging of stok achter de deur) dat deze innerlijke keuze gemaakt dient te worden in heel het denken en handelen:

-         er zijn (nog) ongenoegens en nare denkbeelden over de ex-partner, mogelijk in verband met zijn andere opvoedhouding (en deze ongenoegens horen thuis bij een eigen psycholoog), en

-         er is het ontvankelijke kind, dat niet blind of dom is, en veel signalen oppikt en in zichzelf uitlegt, en dat vaak tot loyaliteitsconflict in zichzelf kan zorgen. Er kan zelfs sprake zijn van PAS, oudervervreemdingssyndroom, dat in diverse rechterlijke uitspraken erkend is (o.a. LJN BA7155).

Het is dan goed te weten voor zo’n ouder dat het kind al van vriendjes weet, dat in elk huis andere regels gelden, dat elke ouder, elk mens, anders is; en dat mag, zeker waar er in twee huizen gewoond wordt. Beide ouders hoeven niet, ondanks dat jeugdzorg daar helaas wel afwachtend op aanstuurt, op één lijn te zitten. Het kind wacht niet!  

De afspraken met betrekking tot de omgang dienen zakelijk te zijn. Concreet. Met een redelijkheid uitgevoerd.

En als één ouder er een tijdje niet aan kan voldoen, is het tijdelijk toewijzen van éénoudergezag aan die andere ouder die wel voor onbelaste omgang wil zorgen, een oplossing. LJN AS6020 is een goed voorbeeld van een wakkere rechter. Dit moet niet als straf worden opgevat maar als een handreiking naar het kind dat beide ouders lief hebben.

Denk aan tijdelijkheid, omdat het kind uiteindelijk gebaat is bij onbelast contact en omgang met beide ouders. Het kind moet zich niet gedwongen voelen te kiezen.   

Er komt wel eens voor dat een ouder een gevaar voor het kind opleveren kan. Losse handjes en een te kort lontje. Zeer onpedagogische representatie. Agressieve houding. Borderline. Verslaving. Dat is aan te tonen.

Hier dient geen civiel recht wijzend te zijn, doch het strafrecht, waar kindermishandeling onder valt. Maar ook hier is het leren door de ouder van belang voor het kind. Waar meldingen van geweld bestaan, is er rechtsgrond, maar het zou mogelijk moeten zijn om met psychiatrische rapporten tot een beperking van omgang (begeleid) te komen.  

- Bij scheiding en omgang dient jeugdzorg geen plaats te hebben. Daar dient het recht zakelijk te zijn. De ouders moeten zo nodig zeer urgent leren en kiezen.

- Bij andere vormen van zorg aan het kind dient voor enige overgang tot dwang (OTS/UHP/Ontheffing) diagnostische waarheidsvinding, door (psycho/medische) academische deskundigen, plaats te vinden, onderzocht door de diagnost, en moeten deze zaken vallen onder de wet WGBO (en BIG). Inclusief de bestaande beroepsethiek en het bestaande tuchtrecht.

Met kwalitatieve controlemechanismen, die in detail kunnen onderzoeken en controleren.

Geen inspectie jeugdzorg die slechts op metaniveau waarneemt, en niet alle dossierstukken verkrijgt.  

De overgang tot dwang-zorg wordt te weinig onderkent als belastend voor een kind (http://silkslides.com/S9dEk).

Diagnostische waarheidsvinding voor enige dwang en rechtsgang is een redelijke behoefte van bezorgde ouders.  

Zo kan de zorg voor de opgroeiende beter bewaakt worden. 
 

TS

3 opmerkingen:

  1. Natuurlijk negeert de jeugdzorglobby en daardoor de beleids-makende politici en ambtenaren echte wetenschap.
    Al jaren, al decennia...
    Het is dan ook ongeloofwaardig dat al deze machthebbende figuren bovenstaande niet zouden weten.

    Ik denk aan de wetenschappers die Nico Mul eens heeft aangedragen; daarvoor zie de link Nico Mul's link rechtsboven op de site, maar ook:

    prof. RJ van der Gaag, Radboud-univ., met "Zet zwaargewichten (die de cliënten zien) in de ingang",
    prof. R.A.C. Hoksbergen (IBAP, 2000) en de SSF (2005), met "Creëer gespecialiseerde doelgroepingangen, zodat de problemen op hoog kennis-niveau onderkent en doorverwezen worden ter behandeling" of voor een valide hulp-beslissing,
    prof. Joseph J. Doyle jr, 2007, met "Kinderen zijn beter-af thuis met zo nodig passende hulp dan diezelfde kinderen in pleegzorg", door Jo Hermanns bevestigd in onderstaand onderzoek,
    Susan L. Smith, 2010, met het zeer groot onderzoek 'Keeping the Promise' (Donaldson Adoption Institute: http://www.adoptioninstitute.org/research/2010_10_promises.php), dat o.a. het inzicht van Hoksbergen en de SSF bevestigde: "gespecialiseerde doelgroepingangen zijn hard nodig! De reguliere jeugdzorg matcht de kennis niet bij de case.".
    Prof. N.W. Slot met '909 zorgen': "72% van de OTS-sen na 2 jaar gaven geen verbetering".
    De bedenkingen van dezelfde Wim Slot en prof. Carlo Schuengel (samenvatting over voornamelijk nadelen van dwangzorg: http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.nl/2013/10/dwang-in-de-jeugdzorg.html). Dwang werkt contraproductief...
    Prof. Jo Hermanns in Zeeland: 50% minder uithuisgeplaatste zorg door passende zorg via thuis, met de aanvulling dat dit wel tot 75% kan oplopen, wat aardig bij die 72% komt van Wim Slot. Het bleek effectievere zorg! Goedkoper!
    Prof. Theo Doreleijers, die ondervond dat het met 90% van de meisjes in gesloten instelling naderhand niet goed ging, en dat de psychomedische behandeling zeer te wensen overliet in die instelling. (https://www.youtube.com/watch?v=F6Dthj9XBLU na 4 minuten 20" ; opmerkelijk is de naïviteit van kinderrechter Quik in https://www.youtube.com/watch?v=H2fFBZl-cG0 die veel meisjes dus verkeerd heeft gesloten weggeplaatst, met daarna de woorden van Theo Doreleijers bij 5 minuten: 90%!!!).
    De dossieronderzoeken van ouderondersteuners die aantonen dat er te veel 'gelogen' (geïnsinueerd) wordt in de indicatiebesluiten en argumenten bij de kinderrechter (naar hoe ouders het verwoorden; insinueren is dan een netter woord, waarbij jeugdzorg eveneens epateert en manipuleert), er te weinig ingegaan wordt op de vraag naar diagnostische waarheidsvinding ofwel het doen van diagnose door een open-onderzoekend specialist (zonder de sturende en beperkende onderzoeksvragen vanuit de gezinsvoogdij), en te lang aan uitsteltactiek gedaan wordt door jeugdzorg.
    Belezen ouders worden met afleidende smoesjes op de rechtszitting overvallen.

    Daarom dienen ouders onder deze wet preventief ZELF te weten wat voor gevaar jeugdzorg in zich heeft.
    Geen kwaliteitscontrolemechanisme werkt goed en kind-beschermend. Drie op de vier kinderen die bij BJZ binnenkomen worden op een verkeerd hulptraject gezet, vaak onder contraproductieve dwang (OTS/UHP/Ontheffing).
    Smoesjes zijn te vinden op o.a. http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.nl/2013/01/de-lege-terminologie-van-jeugdzorg.html en de volgende delen of in het maandblad FJR november 2012/95, pag. 291-293.

    Er zijn dus voldoende aanwijzingen dat de mooipraat van BJZ niet deugt.
    Nog zo'n voorbeeld op internet:
    https://www.dropbox.com/s/pk8mr8f20ucaqtj/2013.07.23%20B%26W%20Gemeente-inkoop%20TransitJeugdzorg.pdf , dus gemeenten kunnen nu nog wat doen, maar er is anno november 2013 haast bij de zorginkoop juist en deskundig te regelen, met diagnosten, specialisten in de ingang van hulpverlening of doorgang tot dwang.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Het is ronduit belachelijk om paradoxaal gezag te promoten wanneer een ouder de omgang tegenwerkt, omdat daar namelijk ook weleens gegronde redenen voor zijn. Deze worden net zo goed niet onderzocht door jeugdzorg waardoor het toekennen van gezag aan een uitwonende ouder weleens een heel vervelend effect kan hebben. Zeker in gezinnen waar er sprake was van partnergeweld.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Uiteraard zijn uitzonderingen daargelaten, doch denkend vanuit het kind en diens latere belangen is het gewoonlijk zo dat die belang zal hebben beide ouders, in vredige sfeer (waar ouders dus wat voor moeten doen en bijleren) en onbelast met nare signalen, te 'kennen'.
    http://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/misleidende-gezinsvoogden/ .
    Ook dienen ouders preventief deskundig te zijn qua het bestaan van de niveaus van zorg, volgens BW1:247. Scheidende ouders weten toch dat er voor het kind een bijzondere tijd aankomt; daarop kunnen ze anticiperen. En niet op het gemaksniveau van 'jeugdzorg' blijven steken, want die geven geen echte deskundige zorg. Er bestaat gezondheidszorg.
    Er bestaan orthopedagoog-generalisten buiten de invloed van de G.I.'s om.
    http://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/kinderen-missen-ouderschap/ .
    Zeker, jeugdrechters onderzoeken ook niet goed als ouders geen deskundig verweer met diagnostisch bewijs voeren.
    http://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/wat-rechters-niet-willen-weten-meten/ .
    De politiek wil blind blijven:
    http://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/open-brief-aan-tweede-kamerleden/ .
    En zo bestaat er informatie die ouders preventief tot zich kunnen nemen uit belang van het kind.

    BeantwoordenVerwijderen