zaterdag 14 juli 2012

Afspraken tussen de rechtbanken en BJZ aangaande indicatiebesluiten OTS/UHP

Afspraken tussen rechtbanken en BJZ aangaande overleggen van indicatiebesluiten OTS/UHP
 Geachte D. van D,

Ik ontving van Madelinde Tuk uw mail en zal deze beantwoorden.
Wij hebben verschillende  redenen om de duur niet op te nemen in het indicatiebesluit:

1.     

Het geeft onnodige bureaucratie. Als de duur is opgenomen dan met er, na het verlopen van die duur, weer een nieuw indicatiebesluit opgesteld worden. Bij allemaal! Dat kost tijd en geld. Liever hebben wij dat de gezinsvoogd zijn of haar uren besteedt aan contact met cliënt. Zeker ook omdat cliënten aan ons hebben aangegeven dat gezinsvoogden te weinig contact hebben met cliënten (slecht bereikbaar etc.).

 2.  

Wij denken dat het beter is dat de cliënt en de zorgverlener geregeld met elkaar overleggen wat de beste zorg is en hoe verder. En, ook met de gezinsvoogd, hoe de situatie voor het kind kan worden verbeterd. Uit de evaluatie van de Wet op de jeugdzorg is juist gebleken dat dat nu eenmaal allemaal van te voren is te voorzien door Bureau jeugdzorg. Er kan immers veel en snel veranderen in de situatie van het kind. Daarom is het beter als dat steeds onderwerp is van gesprek met de hulpverlener (en de gezinsvoogd).

In de Machtiging Uithuisplaatsing moet uiteraard wel de duur daarvan worden opgenomen. Dat ben ik helemaal met u eens. Vanwege rechtszekerheid moet een cliënt zicht hebben op de periode dat een OTS of gedwongen uithuisplaatsing duurt. De cliënt moet weten waar hij of zij aan toe is wat betreft de periode van overheidsingrijpen/”dwang”.  Maar over dwang hoort de rechter te beslissen en juist níet Bureau jeugdzorg! Het is aan de rechter om de duur van de MUHP vast te stellen. Als de rechter daar advies op wil dan in de eerste plaats van de Raad voor de Kinderbescherming. En als d rechter in een specifiek geval advies wil van de gezinsvoogd, dan komt dat advies van de gezinsvoogd. Maar niet standaard in de indicatie!

Wat ons betreft is het ook niet nodig dat de tijdsduur van de zorg (ambulant of 24-uurszorg) in de indicatie wordt opgenomen. Het voegt niets toe. Want als de dwang vervalt, is daarna de (24-uurs)zorg vrijwillig. De cliënt kan dan dus zélf beslissen wat hij of zij doet met de indicatie. De cliënt kan de hulp dan sowieso stopzetten. Of, als hij of zij dat wil, eerst met de hulpverlening overleggen en dan beslissen.

Dat is “Eigen kracht”. De provincie heeft zeer veel geïnvesteerd in Eigen kracht en Eigen Kracht conferenties (EKc). De cliënt kan (en beslist daar zelf over) zo’n EKc inzetten voor hulp van familie, vrienden en kennissen, en eventuele aanvullende hulp van zorgverleners. De cliënt beslist ook zelf over het plan dat uit een EKc komt. Een EKc kan ook voorafgaand aan een OTS of UHP plaatsvinden of helpen bij het beëindigen van een OTS of UHP!
De provincie betaalt zo’n EKc.

Dus wat ons betreft: als het opnemen van de tijdsduur alleen maar bureaucratie oplevert, en nadelen voor de cliënt heeft, waarom dan toch voor al die indicaties voorschrijven?
Het zou heel jammer en slecht zijn voor de cliënt als de tijdsduur weer opgenomen zou moeten worden in het indicatiebesluit. Daar wordt niemand beter van, integendeel.
Wij hebben inmiddels met Bureau jeugdzorg Overijssel afgesproken dat als het moet, het moet. We kunnen uiteraard deze uitspraken niet negeren.  
Overigens complimenten voor mensen zoals u, die anderen helpt als een rechterlijke macht zich zo ingrijpend inlaat met hun kinderen en hun gezag over de kinderen.

Mocht u nog een reactie hebben deze mail, dan ontvang ik die graag!

Met vriendelijke groet,
Harro R,
Beleidsadviseur jeugdzorg Overijssel
Provincie Overijssel

We mogen bij deze brief wat vragen opperen.

Allereerst vraag ik mij af:

Wanneer er te weinig tijd is voor gezinsvoogden, waarom dan zoveel werk op de hals halen door Machtigingen tot mandaat gedwongen maatregelen aan te vragen? Waar insinuaties in de Indicatiebesluiten (IB of Plan van Aanpak) nodig zijn, had BJZ met minder werk een doorverwijzing naar ambulante hulpverlening, orthopedagoog of jeugdpsychiater kunnen volstaan. Hoe minder OTS-sen, hoe meer tijd voor degelijk case-management. 

Een behandelplan (in IB) van BJZ is veel lager van niveau dan die van een beroepsgeregistreerd specialist, die beëdigd is. Verwijs dus door. Zeker als we bedenken dat gezinsvoogden geen diagnosten zijn! En het team dat op de achtergrond ‘ondersteunt’ ziet de cliënt niet en mag dus naar beroepsethiek niet op gevolg-hebbende besluiten aansturen.  

Ouders manipuleren en beschuldigen met valse insinuaties om maar een verlenging te krijgen van OTS/UHP is niet voldoen aan zorg voor het kind (IVRK art. 24).

(Genetisch) Family-life -en dus BW1:257- is naast het IVRK een fundamenteel recht van het kind, immers: gehechtheid is fundamenteel van belang, boven vergezochte en suggestieve ‘bedreigingen’ (naar BW1:254.1), en PAS/oudervervreemding en loyaliteitscomplex veroorzaken is geen zorg van BJZ maar een ziekte (LJN BA7155). Kinderen/jongeren krijgen de psychische ontwikkelings- en identiteits-behoefte beide of alle ouders te kennen (bewezen bij o.a. geadopteerden); dit aantasten door een maatregel is schadend, geen zorg.

Punt 1 ging over bureaucratie en contact.

Een onnodige, (wegens geen diagnose toelaten) OTS of UHP laten uitspreken of verlengen is o.a. scheppen van bureaucratie, dat BJZ zelf doet, waarmee bewezen is dat BJZ wel voorstander is van bureaucratie. Dus zijn de beweringen van BJZ manipulatief.

En wanneer uit klachtbehandelingen te leren valt (ook als deze defensief ‘ongegrond’ zijn verklaard) dat het contact met ouders van te lage kwaliteit bevonden wordt (want daar gaat het in bejegenen om), zou BJZ beter moeten luisteren naar ouders en overwegen dat hulpverlening met ouders beter voor het kind is, dan deze ouders met betweterigheid aan de kant te zetten. Het ontvankelijke kind voelt dit, en dan is dit geen ‘zorg’.

Punt 2 ging over overleg met en informeren van ouders.

Wanneer de zorgverlener (opgedrongen pleegouders? verplichte verkeerde therapeut zonder diagnose?) beperkt wordt in kwalitatieve contacten en informatie verstrekken door BJZ, dan helpt meer overleg niet, maar beter luisteren naar ouders, beter doorverwijzen naar een specialist die een kwalitatief beter behandelplan en therapie kan verstrekken. 

Wanneer uit de evaluatie van de Wjz blijkt dat BJZ kan voorzien, en situaties snel kunnen veranderen, dan is een maximum tijdsduur geen probleem, dus hoeft dat niet weggelaten te worden. Dan is beter (diagnostisch) werken aan en een beter oog voor terugplaatsing of opheffing van gedwongen maatregelen meer in de lijn van ‘zorg’. 

We vermoeden dat het weglaten van tijdsduur gemakzucht en ongebreideldheid bij de BJZ-werker veroorzaakt. Dat is geen ‘zorg’.
Een maximale tijdsduur vermelden is geen nadeel! Vaak zijn rapporten maar een jaar geldig, en BJZ zondigt zich regelmatig aan deze tijdsduur van geldigheid. 

De tijdsduur opnemen in een indicatiebesluit kan een diagnost beter, met effectiever, beter en sneller-werkend resultaat voor het oplossen van het vermeende probleem, de ‘bedreiging’ (met het zelden onderbouwde, als cliché gebruikte bewoording in BW1:254.1;


Die diagnost/specialist kan ook beter de (psychische en ontwikkelingstechnische) gevolgen van een behandellijn op langere termijn afwegen.
Dus laat diagnostiek toestaan, doorverwijzend, dan is die bureaucratie niet nodig. Kost minder: effectiever.

De te vermelden tijdsduur is slechts een maximum duur; laat dat niet na te vermelden: dat geeft juist duidelijkheid voor de cliënt; dat is dan geen bureaucratie; dat is ‘zorg’. Jammer dat BJzO dat niet snapt. 

Overleg, waarbij de ouders gemanipuleerd worden, is geen deugdzaam overleg. Dus geen motief om tijdsduur weg te laten.

BJZ lijkt met de uitvlucht kennelijk bang dat hun ondeskundigheid uitkomt. Juist omdat er snel wat zou kunnen veranderen in de situatie leidt het blijven baseren van verlengingen zonder degelijk indicatiebesluit (op diagnostische basis) juist tot schade aan het kind! Dwang is zelden goed. Juiste therapie op diagnostiek gebaseerd werkt beter. Soms is dan dwang behulpzaam, telkens weer: op basis van diagnostiek, met een specialist....

Het vaststellen door de rechter (van UHP, maar ook bij OTS) dient dus met bewijs van diagnostieke rapporten van specialisten gepaard te gaan. Anders is dat ook manipulerende bureaucratie. Daarover is op de Jeugdzorg-DarkHorse-site veel te vinden.  

Ik ben blij dat dit BJZ wil dat “op de eerste plaats” het onderzoek bij de Raad dient te leggen. We hopen dat dit zonder manipulatieve gegevens door het BJZ verstrekt wordt gedaan. De Raad voor de kinderbescherming doet immers nu geen “dubbel onderzoek” om het dubieuze van de BJZ-gegevens te doorzien! Op
http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.nl/2012/06/een-voorstel.html staan voorstellen aan welke Voorwaarden deze Raad dient te voldoen.

Kinderen worden door BJZ (ook in de interne onderzoeken van BJZ) geformaliseerd; er worden formulieren ter (halve) afweging opgesteld; dat is bureaucratie en geen diagnostiek.  

Daarom een waarschuwing aan OUDERS:  
Wegens deze BJZ-bureaucratie zal men als ouders altijd (en preventief, en weer: ALTIJD en bij ELKE rechtszaak) moeten aandringen op diagnostiek (en bedacht zijn op het inspanningsverzuim van de sociaal werker van BJZ: indicatiesteller, jeugdbeschermer of gezinsvoogd genoemd; er is geen voogd als u ouder bent!), en daarvoor zo nodig en dan spoedig een rechtszaak voeren.

Immers het kind heeft recht op hoogwaardige gezondheidszorg waar BJZ een gedragsprobleem niet wil zien en zelf (immers BJZ-sociaal werk is diagnostisch onbevoegd, is geen jeugdpsychiater) niet deskundig is.

Dat hoeft niet via het Hof. Ouders moeten niet afwachten maar weten wat de termijnen zijn, waar en wanneer men naar de rechter mag of moet, of dat nu een kortgedingrechter, de familierechter of een hoger beroep betreft. Termijnen kunnen zeer kort zijn! Op een

Aanwijzing van een gezinsvoogd en het IB staan slechts 2 weken! Wees smoesjes van BJZ voor. Neem niet een gewone advocaat. Wees preventief lid van een oudervereniging. Ouders kunnen overvallen worden door een melding uit de omgeving, of van school of arts, die een onderzoek wil naar bedreigingen voor het kind bij het AMK; het AMK in BJZ neemt dat vaak als waarheid aan of geeft het als zodanig door aan de Raad.

Men kan na een bezwaarprocedure gewoon naar de rechter; BW1:258 e.v.! Houdt dus termijnen en wetten in de gaten als ouders!!!  www.wetten.nl en de Nico Mul’s link http://dl.dropbox.com/u/3224280/Videos%20%2B%20media%20links%20jeugdzorg.pdf !
Daarom is de antwoordbrief afleidend van het recht van het kind IVRK24.

Eigen Kracht met onderzoeksvragen die de ouders ook willen kan goed werken. Of ga zelf (preventief) naar een specialist of BasicTrust.com voor video-interactie-begeleiding, zeer leerzaam! Volg een leuke en interessante opvoedcursus! Daar wordt gelachen. En BJZ kan dan niet beweren dat u als ouders pedagogisch onbekwaam bent. Lees ontwikkelingspsychologische boeken, wees preventief belezen.


TS

                 Terug naar Alle artikelen Jeugdzorg Dark horse
C http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.com/2012/04/alle-artikelen-jeugdzorg-dark-horse.html

5 opmerkingen:

  1. Overijssel houdt zich dus (ook) niet aan de wet:

    Artikel 6 (Wjz)

    1. Indien de stichting een besluit neemt, waarbij wordt vastgesteld dat een cliënt is aangewezen op zorg als bedoeld in artikel 5, tweede lid, geeft zij daarbij in ieder geval:

    a. een beschrijving van de problemen of dreigende problemen van de cliënt, de ernst en de mogelijke oorzaken daarvan;

    b. een beschrijving van de in verband daarmee benodigde zorg en het met die zorg beoogde doel;

    c. de termijn gedurende welke de aanspraak geldt nadat de in het besluit voorziene zorg is aangevangen;

    d. de termijn waarbinnen de aanspraak tot gelding moet zijn gebracht;

    e. een advies wie de zorg kan of kunnen verlenen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Geldigheidsduur indicatiebesluit:
    Het is niet juist een indicatiebesluit af te gegeven voor onbepaalde tijd.

    De wetgever is van oordeel dat een indicatiebesluit niet uitsluitend een bureaucratisch vereiste is voor financiering van zorg.

    Dit blijkt o.m. uit de volgende passage uit de memorie van toelichting bij artikel 5 Wjz (Tweede Kamer 2001-2002, 28 168, nr 3, p. 55):
    'Aanspraken voor onbepaalde duur zijn niet gewenst. Immers regelmatig moet worden beoordeeld, of de cliënt nog behoefte heeft aan de geïndiceerde zorg. Het doel hiervan is zoveel mogelijk te voorkomen dat onnodige of minder effectieve zorg wordt verleend. In verband hiermee zal het indicatiebesluit de termijn noemen gedurende welke de aanspraak geldt'.

    Hieruit blijkt dat de wetgever (de beperkte geldigheidsduur van) het indicatiebesluit en periodieke heroverweging van groot belang acht, teneinde effectieve zorg te verzekeren.

    Met name gezien het feit dat Bjz geen onderscheid maakt tussen beweringen en feiten, en gezien het uiterst beperkte werkniveau van betrokkenen, is het van groot belang dat het indicatiebesluit ten minste jaarlijks wordt herzien, teneinde betrokkenen te dwingen tot een periodieke reality-check ten aanzien van hun aannames en (onbevoegde) 'diagnoses' en andere oordelen.

    Alléén op die manier is er nog een (beperkte) kans dat de interventies van Bjz een positief effect opleveren, in plaats van extra problemen en (lange termijn) schade voor kinderen.

    Gezien het voorgaande is het afgeven van een indicatiebesluit voor onbepaalde tijd in strijd met het doel van het indicatiebesluit, en met het doel van de wet resp. de wetsgeschiedenis.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Als toevoeging voor gescheiden ouders:
    Werk het liefst onder je verantwoordelijkheid als ouders wel samen met je ex!

    Spanningen door onverwerkte emoties bij jezelf als ouder zou je nooit mogen afstralen op je kind, dat altijd internaliserend geneigd is om schuld bij zichzelf te zoeken; non-verbale uitingen/ gedragingen (tegen de ex) en weerwil tegen samenwerken als ouders kan heel goed opgevangen worden door een ontvankelijk kind, en als basis in zichzelf worden uitgelegd als 'zijn schuld'.

    Verlies je kind of zijn psychische ontwikkelingsbehoefte loyaliteit niet door verzet tegen de ex. Zeker niet doen door BJZ erbij te halen, of dat direct gebeurt, of via een onherroepelijk besluit van de rechter, De Raad voor de kinderbescherming wil graag partij trekken, en dat betekent: de fuik van BJZ wordt geopend!
    En dat betekent: polariserende schade aan je kind door loyaliteitsproblematiek, omdat het kind de biologische behoefte heeft beide ouders duurzaam te kennen.

    Daar houdt het niveau sociaal werk van BJZ (naast pleegzorg) zich niet mee bezig. Bij BJZ gaat het om bezettingsgraden halen (naast bonussen) en niet om de psyche van je kind!
    Dus vermijdt 'strijd' met je ex op het onderdeel ouderschap.

    Oudervervreemding is door rechters erkend in bijv. de uitspraak LJN BA7155, dat met Google te vinden is.
    Bij omgangsfrustratie (het de andere ouder niet gunnen omgang te hebben) zou de omgang-frustrerende ouder de zorg moeten overlaten (door de rechter) aan die ouder die wel omgang toestaat, die wel eigen emoties los houdt van signalen naar het kind.

    Deze waarschuwing over BJZ en RvdK is denk ik belangrijk (voor ouders) voor dat deel van BJZ's werkgelegenheidsprojecten.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Over het polariserende effect van het huidige systeem schreef Peter Prinsen al in 1992 (FJR 1992-11).

    Kinderrechters hebben het bijna 20 jaar na dato nog altijd niet begrepen.

    Een preek over de verplichtingen voor de ouders die conceptie met zich meebrengt ..

    Als je kan benoemen dat het je vak niet is, en dat je buiten je boekje gaat (!), kan je er als kinderrechter beter het zwijgen toe doen, omdat je anders ongeloofwaardig en lachwekkend wordt.

    Werkbare samenwerking vereist naast bepaalde eigenschappen bij beide ouders ook rechtszekerheid en rechtsbescherming voor beide ouders!

    BeantwoordenVerwijderen
  5. bureaucratie ontstaat daar waar onwil en onkunde samenkomen

    BeantwoordenVerwijderen