zondag 8 juli 2012

Wie was de geheime informant?

Amsterdam, 11 – 2 - 2012

Onderwerp: Ontbreken van informant / tegenhouden therapie

Geachte mevrouw Huisman,


Wij hebben op 10 – 2 – 2012 een brief mogen ontvangen van het AMK als antwoord op ons verzoek tot dossieropvraag onder de Wob. Voor zover wij het dossier niet onder de Wob kunnen opvragen, maar wel onder de Wet op Jeugdzorg, is de brief voor ons duidelijk. Wij zijn inderdaad reeds in het bezit van het dossier en van het contactjournaal. Wat echter aan het contactjournaal ontbreekt, is de informant voor een specifiek gedeelte van het AMK-rapport, namelijk de scholengeschiedenis. 

U zult zich misschien nog herinneren dat er op 7 – 11 – 2011 een terugkoppelingsgesprek heeft plaats gevonden van de Raad voor de Kinderbescherming naar het AMK. Het onderwerp van dit gesprek was het significante verschil tussen de inhoud van het AMK-rapport over ons gezin, opgesteld door casemanager Bianca R. en vertrouwensarts Joke T. en het Raadsrapport van mevouw A.Fokke en gedragswetenschapper R.Kooistra.

Dit verschil is voor een belangrijk deel te wijten aan het feit dat er in het AMK-dossier onjuiste en niet bij de ouders geverifieerde gegevens zijn opgenomen. Er wordt melding gemaakt van conflicten die wij als ouders zouden hebben gehad met verschillende scholen, als gevolg waarvan wij de kinderen van school naar school zouden hebben verplaatst. Mede op grond van deze volstrekt onjuiste informatie kwamen de AMK-onderzoeksters tot de conclusie dat de ouders zich schuldig hebben gemaakt aan ‘pedagogische verwaarlozing’.

Belangrijk voor ons als ouders is te weten wie de informant is geweest van deze beweringen over ons gezin. En wij vragen dit met een reden. Al tijdens het AMK-onderzoek hebben wij zelf contact opgenomen met alle informanten en geen van hen heeft beweringen gedaan van deze aard. Alleen al vanwege het feit dat ze niet over dergelijke informatie kúnnen beschikken rijst de vraag of mevrouw R.. deze dingen zelf heeft gefabriceerd, of dat er een informant is geweest die in de lijst van informanten in het contactjournaal niet is genoemd. Wij denken het laatste.

In maart 2011 hebben wij als ouders vanuit onze verontwaardiging over de onterechte AMK-melding tegen ons gezin, contact opgenomen met de Wethouder van Onderwijs. Er is in die periode ook contact geweest tussen de wethouder en het AMK, aangezien de wethouder ons wist te vertellen wanneer het AMK-rapport klaar zou zijn. Hoewel de wethouder in eerste instantie de intentie had ons te gaan helpen, is hij op enig moment volledig afgehaakt met de mededeling dat wij ons maar moesten schikken naar het AMK-onderzoek.

U weet dat wij door de Raad zijn vrijgesproken. U weet van diezelfde Raad dat onze dochter traumaverwerkingstherapie heeft gedaan bij een specialist op dat gebied. Er is bij haar een PTSS (Post Traumatische Stress Stoornis) geconstateerd, maar zij heeft de therapie succesvol afgerond en is nu een gelukkig en vrolijk meisje die het op haar nieuwe school prima naar haar zin heeft.; Uit de therapie kwam duidelijk naar voren dat hetgeen zij in een beginstadium al aangaf (seksueel misbruik door klasgenootjes) ook daadwerkelijk is gebeurd en de therapeut heeft zich er hogelijk over verbaasd dat er een jaar na dato, nog steeds niet is gekeken naar het gezin van de twee zusjes, die deze dingen bij haar gedaan hebben.

Het is ook hoogst opmerkelijk, dat een Wethouder van Onderwijs deze belachelijke omkering (slachtoffers veranderen in daders) heeft laten gebeuren en niet heeft aangezet tot een onafhankelijk onderzoek naar wat er daar in die klas aan de hand was. Waarom heeft hij de GGD niet verzocht met onze dochter en met de andere kinderen te gaan praten? Waarom werd het gezin van het slachtoffer zo makkelijk de pispaal? Vanuit het standpunt van kinderbescherming is het ongehoord dat het risico werd genomen door alle verantwoordelijken in deze zaak, dat onze dochter de waarheid sprak en dat terwijl ons gezin werd onderzocht door het AMK, Families First, en de Raad, deze situatie op de school gewoon kon doorgaan.

In maart 2011 hebben wij langdurig contact gehad met een journalist van Elsevier die een artikel zou gaan schrijven. Het is nooit verder gekomen dan een conceptartikel dat wij hebben mogen ontvangen, maar hij deed ons wel merkwaardige informatie toekomen die hij had vernomen van een ‘bron’ bij de gemeente. (Dit was nog vóórdat het AMK-informantenonderzoek was begonnen en dat is van groot belang!) Toen reeds hoorde hij van zijn bron, dat wij een moeilijk gezin waren die in het verleden veel problemen hebben gehad met verschillende scholen.. Tevens werd hem gezegd dat wij een probleemgezin waren en de uitspraak ‘Jeugdzorg laat dit gezin niet meer los’ was daarvan het duidelijkste voorbeeld. Nu moet u weten dat wij nooit eerder met Jeugdzorg in aanraking zijn geweest en dat wij geenszins een conflictueuze voorgeschiedenis hebben met diverse scholen. Toch werden deze beide leugens over Jeugdzorg en over de scholengeschiedenis in maart over ons verteld.

Twee maanden later lezen wij in het AMK-rapport exact dezelfde leugen over de voorgeschiedenis met scholen van onze beide kinderen. In precies dezelfde bewoordingen. Voor ons kan het niet anders, of de bron bij de gemeente die de journalist valselijk informeerde om hem van publicatie af te houden, is ook degene die als informant heeft gediend voor het AMK. Gezien het plotselinge verbreken van contact met ons ouders door de wethouder, kregen wij sterk het idee dat hij van ons en van de vervelende situatie op de school af wilde. Voor ons is het niet ondenkbaar dat hij opzettelijk het AMK onjuist over ons gezin heeft geïnformeerd.

In dit verband kom ik op een tweede vreemd element in het AMK-contactjournaal; het trachtten tegen houden van de traumaverwerkingstherapie (door mevrouw R..) voor onze dochter bij het KRAM in Zaandam. Het komt ons ongeloofwaardig voor dat het AMK in een teamoverleg zou besluiten om therapie voor een seksueel geïntimideerd meisje tegen te houden. Wij hebben om die reden in onze voorgaande brief ook verzocht om een wetenschappelijke onderbouwing van dit besluit. (ervan uitgaande dat die er niet is omdat mevrouw R.. eigenmachtig heeft gehandeld zonder overleg met het team) Ook hier rijst voor ons weer de vraag. Uit welke hoek komt dit idee? Wie heeft er belang bij om een therapie (die ook inhoudelijk zaken aan het licht kan brengen) tegen te houden, anders dan de school of de wethouder die graag ziet dat deze hele kwestie snel overwaait?

Om kort te gaan, als het niet zo is dat er sprake is van een informant voor de valse scholengeschiedenis, dan moeten wij dit mevrouw R.. persoonlijk aanrekenen als zelfgefabriceerde leugens. Als er geen duidelijke onderbouwde reden is voor het tegenhouden van de traumatherapie en als niemand mevrouw R.. hiertoe heeft aangezet, moeten wij ook dit haar persoonlijk aanrekenen.

Hoewel wij mevrouw R.. niet de meest sympathieke persoon vinden en ons gezin erg te lijden heeft gehad onder haar vooringenomenheid t.a.v. de schuld van de ouders en het gelijk van de school, is het ons niet om haar persoonlijk te doen. Wij willen weten wie de informant is geweest van de scholengeschiedenis, zodat wij juridische stappen kunnen ondernemen richting de gemeente. Voor ons telt dat de hoogst verantwoordelijke persoon hier heeft gefaald en naar ons idee ook opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt over ons gezin.

Wij zijn op dit moment in onderhandeling met twee bestuursadviseurs van de burgermeester en er gaan stappen ondernomen worden om de school te dwingen openheid van zaken te geven in deze kwestie, zodat ook de ouders van de andere kinderen eindelijk te horen krijgen wat er zich meer dan een jaar geleden heeft afgespeeld op deze school. Ook probeert de gemeente te achterhalen wie de informant is geweest die de journalist van Elsevier op het verkeerde been heeft gezet en hoe het toch mogelijk is dat diezelfde onjuiste informatie twee maanden later opduikt in het AMK-rapport. Wij willen de gemeente bij dit onderzoek graag van dienst zijn en vragen u daarom als teammanager van het AMK om openheid in deze kwestie.


Met vriendelijke groet,


S.S.S.Snijer
A.P.M.van Kralingen
 
[Op bovenstaande brief aan de teamleider van het AMK hebben wij nooit inhoudelijk antwoord gekregen. Er is inmiddels ook zonder haar medewerking meer duidelijkheid gekomen over deze doofpot, waarin de gemeente Amsterdam en BJAA beiden een kwalijke rol spelen. Heel spoedig meer hierover...]

Update over de ‘geheime informant’ 18 - 7 - 2012

Op basis van de volharding van BJAA (brief Gerritsen 13 – 7 – 2012), dat er geen sprake is van een andere informant buiten de genoemde instanties in het AMK-rapport, moeten wij tot de conclusie komen dat de leugens en verdraaiingen betreffende de scholengeschiedenis van onze kinderen geheel en uitsluitend afkomstig zijn van de AMK-onderzoekster, die zich baseert op een klein tekstgedeelte uit een BJAA-dossier, dat niet met de ouders besproken, volledig negatief geïnterpreteerd in het AMK-dossier wordt opgenomen. In combinatie met een verkeerde uitleg van het verblijf van de beide kinderen op het MOC, aangevuld met verzinsels over conflicten met de scholen, ontstaat hierdoor een volkomen scheefgetrokken beeld van de ware scholengeschiedenis. Uitleg hierover: ‘Wie was de geheime informant?’- deel 5 en de brief ‘Geachte heer Gerritsen’.









                Terug naar Alle artikelen Jeugdzorg Dark horse
C http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.com/2012/04/alle-artikelen-jeugdzorg-dark-horse.html

6 opmerkingen:

  1. Het is de bekende 'kwaliteit' van werken ..

    Hoog tijd voor een civiel equivalent van de onschuldpresumptie.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hall of shame

    Mevrouw Calkoen (voorzitter vereniging van kinderrechters) tegen leden van de Tweede Kamer:

    ( .. )

    Het indicatiebesluit is al vaak genoemd en daar zal ik het ook nog maar even over hebben. Het indicatiebesluit voegt voor ons niets toe, want wij moeten toetsen aan het Burgerlijk Wetboek en aan de Wet of de jeugdzorg. Ik moet toch maar even voor mijn beroepsgroep spreken. Het gaat ons om de ernstige bedreiging in het opgroeien. Dat moet in het verzoekschrift staan en het indicatiebesluit is doorgaans allemaal dezelfde tekst, dezelfde blokken en hetzelfde knip-en-plakwerk als het verzoekschrift. Het is zo’n uitgekleed document geworden dat het voor ons eerlijk gezegd alleen maar lastig is. Wij gaan daar verder niet over, maar wat ons betreft hebben wij het niet nodig. Dat zou ik er wel graag bij willen zeggen.

    Centrale Raad van Beroep :
    “4.2.6. Tegen een (indicatie)besluit als bedoeld in artikel 8:5, eerste lid, en onderdeel H, onder 3, van de bijlage bij de Awb staat geen bestuursrechtelijke rechtsbescherming open. Blijkens de memorie van toelichting bij artikel 3, vierde lid, van de WJZ is een indicatiebesluit inzake een onder toezicht gestelde cliënt, inhoudende een uithuisplaatsing, van beroep uitgezonderd teneinde een dubbele rechtsgang te voorkomen. Daarbij is onder meer het volgende aangegeven: “Zoals eerder is opgemerkt staat tegen een indicatiebesluit beroep op grond van de Awb open. Bij ondertoezichtstelling is voor de effectuering van een indicatie die strekt tot uithuisplaatsing een machtiging van de kinderrechter nodig. Om dubbele procedures te voorkomen bepaalt het voorgestelde vierde lid [van artikel 3 van de WJZ], dat een indicatiebesluit van de stichting, dat strekt tot uithuisplaatsing in het kader van de ondertoezichtstelling eerst in werking treedt nadat de machtiging van de kinderrechter, bedoeld in artikel 1:261 van het BW, is verkregen. De kinderrechter oordeelt in de gevallen dat cliënten zich niet met het indicatiebesluit kunnen verenigen eveneens over bezwaren tegen het indicatiebesluit.” (Tweede Kamer, vergaderjaar 2001-2002, 28 168, nr. 3, p. 52 en 85).

    HIERUIT VOLGT dat de kinderrechter in het kader van deze - civiel­rechtelijke - procedure tevens, ALS VOORVRAAG, de rechtmatigheid van het indicatiebesluit dient te toetsen.

    (LJN: BD1113)

    Hetzelfde dient natuurlijk (in een rechtstaat) te gelden voor een verzoekschrift m.b.t. het opleggen van een maatregel als ots. De kinderrechter beslist op een verzoekschrift waartegen geen andere rechtsmiddelen openstaan. Dat betekent voor de kinderrechter FEITEN onderzoeken, BELANGEN afwegen en RECHT spreken.

    Voor mw Calkoen is het kennelijk voldoende als het verzoekschrift meldt dat er sprake is van een ernstige bedreiging voor de ontwikkeling (BEWERING).

    Met andere woorden, de voorzitter van de vereniging van kinderrechters beheerst de materie zelf niet ..

    Tijd om de PG van de Hoge Raad te verzoeken om maatregelen tegen mevrouw?

    Kinderen en ouders zijn aan dergelijke lieden overgeleverd. Geen wonder dat bezwaar, beroep en hoger beroep aan dovemansoren is gericht (zie ook www.peterprinsen.nl).

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Opm.:
    - Dossieraanvraag onder WOB: enkel voor openbare stukken, zoals beleid en protocollen, e.d..
    - Dossieraanvraag onder Wbp: voor dossierinzage en copie (max. 5,- euro) onder de privacy-wetgeving, zoals dossiers van eigen gezin, bij bijv. arts, school, BJZ, CJG, AMK, RvdK, en derden.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dat is niet helemaal correct, zie oa ook LJN: BT7172

      Voor zover van belang m.b.t. Wob en verkrijgen kopieën:

      Overwegingen

      '1.1 Op 8 oktober 2010 hebben eisers het volgende verzoek ingediend:
      "Hierbij verzoeken ouders, naar aanleiding van een recentelijk gedane opdracht van een kinderrechter van de Rechtbank Groningen aan een jeugdinstelling, inzage en afschrift van het complete dossier wat u in uw bezit heeft betreffende eerder genoemde kinderen.

      Daarnaast wordt verzocht om de BIG registratiegegevens van de gedragswetenschappers/artsen die bij uw instelling werken."

      ..

      3 Eisers hebben aangevoerd dat verweerster nog steeds geen besluit heeft genomen in de zin van de Awb. Het verzoek is gedaan op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Het verzoek om de BIG-registraties van de gedragswetenschappers is geen verzoek op grond van de Wbp. Het converteren van een Wob-verzoek in een Wbp-verzoek is volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (4 juni 2008, LJN: BD3104) niet toegestaan. Ter zitting hebben eisers aangegeven dat zij nog steeds niet over alle gevraagde stukken beschikken.

      ..

      5 De rechtbank stelt vast dat eisers in hun verzoek noch de Wbp, noch de Wob als grondslag van het verzoek hebben genoemd.

      Het verzoek om de gegevens inzake de BIG-registraties van de gedragswetenschappers en artsen ziet op een bestuurlijke aangelegenheid en kan -nu het niet ziet op persoonsgegevens van eisers- niet anders worden opgevat dan als een verzoek op grond van de Wob.

      Ook het verzoek om inzage en afschrift van de dossiers heeft betrekking op een bestuurlijke aangelegenheid. (!)

      Gelet op de tekst van het verzoek bestond er geen aanleiding aan te nemen dat dit gedeelte van het verzoek was gebaseerd op de Wbp en niet op de Wob. Eisers hebben bij brief van 13 juni 2011 aangegeven dat hun verzoek is gebaseerd op de Wob. Het had op de weg van verweerster gelegen om bij eisers na te vragen op welke wetgeving hun verzoek was gebaseerd. Verweerster is dan ook ten onrechte uitgegaan van een Wbp-verzoek (vergelijk de eerdergenoemde uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 4 juni 2008).'


      De Wob maakt weliswaar een uitzondering voor 'gevoelige' persoonsgegevens (art. 10 lid 1 sub d Wob), maar die is voorwaardelijk geformuleerd;

      'd. persoonsgegevens betreft als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de Wet bescherming persoonsgegevens, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt.'

      En Paragraaf 2 van de Wbp bepaalt:

      'De verwerking van bijzondere persoonsgegevens
      Artikel 16
      De verwerking van persoonsgegevens betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven, alsmede persoonsgegevens betreffende het lidmaatschap van een vakvereniging is verboden behoudens het bepaalde in deze paragraaf. Hetzelfde geldt voor strafrechtelijke persoonsgegevens en persoonsgegevens over onrechtmatig of hinderlijk gedrag in verband met een opgelegd verbod naar aanleiding van dat gedrag.'

      Zie volgende reactie voor vervolg ..

      Verwijderen
    2. Hierop (art. 16 Wbp, zie reactie hiervoor) bestaan dan weer uitzonderingen m.b.t. allerlei organen die de gegevens nodig hebben voor hun behoorlijk functioneren in de uitoefening van specifieke taken/bevoegdheden zoals verenigingen, organen van de overheid etc.

      M.a.w. bij een Wob-verzoek kan niet zonder meer worden tegengeworpen dat het 'persoonsgegevens' betreft, al doen vele nitwits dat wel graag en vaak in de praktijk.

      Daarbij is van belang dat het veelal eigen persoonsgegevens van de verzoeker betreft, en die vallen ten aanzien van de verzoeker zelf natuurlijk niet onder de uitzondering van de Wob resp. de bescherming van de Wbp, en gegevens van kinderen evenmin als het een ouder met gezag betreft (wettelijk vertegenwoordiger, zie art. 37 lid 3 Wbp)

      Let er op dat rechters soms (ook) niet veel meer doen dan een eerdere uitspraak in een vergelijkbare zaak opzoeken en overnemen, door tijdgebrek en omdat sommigen de betreffende stof/leerstukken niet voldoende beheersen ..

      Zo trof ik eens een rechter die mij met een gefronste gelaatsuitdrukking op strenge wijze vroeg wat eigenlijk mijn belang bij het betreffende Wob-verzoek was .. ,
      en 'dat is het algemeen belang van publieke controle op het functioneren van de overheid en haar organen, meneer de rechter .. '

      Verwijderen
  4. Inzage onder Wjz: zie http://wetten.overheid.nl/zoeken_op/regeling_type_wetten/titel_bevat_jeugdzorg/tekst_bevat_inzage/datum_8-7-2012/titel_niet_exact_zoeken/tekst_niet_exact_zoeken .

    Hierbij geldt de Wbp ook.

    BeantwoordenVerwijderen