De redactie van Jeugdzorg Dark
horse heeft al eerder een artikelen gewijd aan ‘vroegsignalering’, ‘risicotaxatielijstjes’
en de ‘betrouwbaarheid’ van dit soort methoden. Voor professionals is het al
heel moeilijk om kindermishandeling te bevestigen, laat staan voor vrijwilligers van de padvinderij. Evengoed traint Scouting Nederland vrijwilligers in preventie van kindermishandeling in het project 'Vroegsignalering kindermishandeling'.
Met de huidige kindermishandelingshysterie, lijkt het ons veiliger dat u met uw gezin voortaan alleen nog maar binnenshuis spelletjes speelt, zoals, Mens erger je niet, kaarten, Monopoly, puzzelen, knutselen en kleien. (Aangezien de promoters van de kindermishandelingshysterie, overal willen infiltreren)
In deze tijd van crisis scheelt het ook in uw portemonnee, geen lidmaatschap meer betalen voor voetbal, turnen, paardrijden, basketbal, zwemmen, etc.
Binnen het project ‘Vroegsignalering
kindermishandeling’ worden vrijwilligers van Scouting Nederland opgeleid via
een train de trainersmethodiek. Hierdoor kunnen zij op lokaal en regionaal
niveau leidinggevenden en bestuursleden van Scoutinggroepen ondersteunen. Het
doel hiervan is vrijwilligers bewust maken van de mogelijkheden die zij hebben
indien er sprake is van een ‘niet pluis gevoel’ bij kinderen.
Scouting Nederland is de grootste jeugd- en jongerenorganisatie van Nederland. Scouting zorgt voor een leuke en spannende vrijetijdsbesteding. De vereniging biedt ieder kind een veilige en leerzame speelomgeving en biedt uitdagende activiteiten voor jongeren. Voor meer informatie:www.scouting.nl
Reactie Scouting Nederland op dit artikel
Subject: Re: [Ticket#2013120510000211] Vroegsignaleren??? Wendy
van Rossum
Date: Mon, 9 Dec 2013 09:32:40 +0100
To: svensnijer@hotmail.com
From: communicatie@support.scouting.nl
Beste Sven Snijer,
Bedankt voor uw bericht.
We hebben uw blog gelezen en hebben geen interesse om hier verder iets mee te doen. De training die wij onze leidinggevenden aanbieden gaat om de mogelijkheden die zij hebben wanneer ze al een 'niet pluis gevoel' ervaren. Deze training zullen wij voortzetten.
Veel succes met de voortgang van uw blog.
Met vriendelijke groet,
Wendy van Rossum
Team communicatie
Interview met Henry Otgaar
Ranada
van Kralingen
In deze tijd van crisis scheelt het ook in uw portemonnee, geen lidmaatschap meer betalen voor voetbal, turnen, paardrijden, basketbal, zwemmen, etc.
http://fpblog.nl/2013/12/06/de-kellers/
Henry Otgaar, forensisch psycholoog aan de Universiteit van Maastricht vertelde in een interview met Dark horse over vroegsignalering, risico-taxatielijstjes en de Meldcode: “Als eerste is er geen enkel wetenschappelijk bewijs dat dergelijke hulpmiddelen werken. Ze zouden dus een soort diagnostisch hulpmiddel moeten zijn, waarbij je kunt zien of de kinderen iets mankeren of niet, of er iets is gebeurd met die kinderen, ja of nee.”
Henry Otgaar, forensisch psycholoog aan de Universiteit van Maastricht vertelde in een interview met Dark horse over vroegsignalering, risico-taxatielijstjes en de Meldcode: “Als eerste is er geen enkel wetenschappelijk bewijs dat dergelijke hulpmiddelen werken. Ze zouden dus een soort diagnostisch hulpmiddel moeten zijn, waarbij je kunt zien of de kinderen iets mankeren of niet, of er iets is gebeurd met die kinderen, ja of nee.”
“De Amerikaanse psychologen Kendall-Tackett en collega’ in 1993 schreven dat er geen
enkel domein in de symptomatologie is, dat nog niet geassocieerd is met
seksueel misbruik. En ook dat er kinderen zijn die wel zijn misbruikt, maar
hier helemaal geen signalen van laten zien.”
Ranada van Kralingen
Ranada van Kralingen
PERSBERICHT -
Scouting Nederland traint vrijwilligers in preventie
kindermishandeling
Leusden - Spelen in een veilige omgeving is belangrijk bij
Scouting. Jongens en meiden moeten zich in een uitdagende omgeving kunnen
ontwikkelen door het spelen van het Scoutingspel. Leidinggevenden spelen hierin
een belangrijke rol. Daarom krijgen zij een training hoe te handelen bij een
‘niet pluis gevoel’; in het project ‘Vroegsignalering kindermishandeling’.
Hiermee participeert Scouting Nederland in de Week van Kinderen Veilig.
De Week van Kinderen Veilig is een nieuw initiatief
van de Taskforce kindermishandeling en
seksueel misbruik. Het is een maatschappelijk appèl om elke vorm van
kindermishandeling te stoppen en terug te dringen met hulp en inzet van
iedereen. Het motto van deze week is: ‘Kindermishandeling, praat erover’. Leidinggevenden spelen binnen Scouting een
belangrijke rol in het creëren van een veilige sociale omgeving waar kinderen
zichzelf kunnen zijn en zich kunnen ontwikkelen tot zelfstandige volwassenen.
Om leidinggevenden hierin te ondersteunen gaat het project ‘Vroegsignalering
kindermishandeling’ van start.
Project ‘Vroegsignalering kindermishandeling’
Via diverse media en trainingen zullen ouders en
vrijwilligers van lokale verenigingen voorlichting krijgen in het handelen bij
een ‘niet pluis gevoel’ en weten zij te handelen indien er een vermoeden is van
huislijk geweld of kindermishandeling. De training vindt plaats op dinsdag 19
november in Alphen aan den Rijn.
Uitnodiging
voor de media
U bent van harte welkom om de training ‘Vroegsignalering kindermishandeling’ bij te wonen op dinsdag 19 november in Alphen aan den Rijn. U kunt zich vooraf aanmelden bij Wendy van Rossum via 033-4960911 of communicatie@scouting.nl.
U bent van harte welkom om de training ‘Vroegsignalering kindermishandeling’ bij te wonen op dinsdag 19 november in Alphen aan den Rijn. U kunt zich vooraf aanmelden bij Wendy van Rossum via 033-4960911 of communicatie@scouting.nl.
Voor meer informatie over project
‘Vroegsignalering kindermishandeling’ of Scouting
Nederland neemt
u contact op met Wendy van Rossum, Team communicatie Scouting Nederland via 033-4960911 of communicatie@scouting.nl.
Over Scouting Nederland
Scouting Nederland is de grootste jeugd- en jongerenorganisatie van Nederland. Scouting zorgt voor een leuke en spannende vrijetijdsbesteding. De vereniging biedt ieder kind een veilige en leerzame speelomgeving en biedt uitdagende activiteiten voor jongeren. Voor meer informatie:www.scouting.nl
Date: Mon, 9 Dec 2013 09:32:40 +0100
To: svensnijer@hotmail.com
From: communicatie@support.scouting.nl
Beste Sven Snijer,
Bedankt voor uw bericht.
We hebben uw blog gelezen en hebben geen interesse om hier verder iets mee te doen. De training die wij onze leidinggevenden aanbieden gaat om de mogelijkheden die zij hebben wanneer ze al een 'niet pluis gevoel' ervaren. Deze training zullen wij voortzetten.
Veel succes met de voortgang van uw blog.
Met vriendelijke groet,
Wendy van Rossum
Interview met Henry Otgaar
Kunt
u iets vertellen over geheugenonderzoek, uw vakgebied?
Het
geheugen speelt een belangrijke rol in het leven. Veel onderzoekers en ikzelf
hoor daar ook bij, zeggen ‘wij zijn onze herinnering’. Zonder herinnering of
geheugen hebben wij geen enkele identiteit. Zonder geheugen zijn wij niet
in staat te overleven. De vraag is: hoe goed is ons geheugen? Er zijn
omstandigheden waarin ons geheugen perfect werkt, maar er zijn ook veel
omstandigheden waar ons geheugen ons in de steek laat.
Ik heb onderzoek gedaan bij kinderen
en volwassenen en hen een fictief verhaal verteld. Zij gingen dat verhaal
geloven. En niet alleen geloven, maar ook herinneren. Herinneren is een stap
verder. We hebben niet alleen kinderen, maar ook volwassenen wel eens wijs
gemaakt dat ze bijvoorbeeld in een luchtballon hebben gevlogen, terwijl het
nooit had plaatsgevonden. En dan zie je dat toch een aanzienlijk deel van die
proefpersonen, dus kinderen en volwassenen later geloven dat het heeft
plaatsgevonden. Maar ook dat ze herinneringen eraan actief gaan ontwikkelen. Ze
kunnen daadwerkelijk met allerlei informatie op de proppen komen die ze
helemaal niet hebben meegemaakt, die ze helemaal niet hebben ervaren.
Die herinneringen komen vaak tot stand door een suggestieve wenk
van de experimentleider, bijvoorbeeld door mij of een van de onderzoeksassistenten.
En dan zie je dat suggestieve ondervragingstechnieken heel erg gevaarlijk zijn
en eigenlijk funest voor ons geheugen. Dat ons geheugen er helemaal niet goed
tegen kan, omdat daardoor allerlei fouten erin sluipen en dus het gevoel kan
ontstaan dat je het hebt meegemaakt, maar dat het eigenlijk helemaal niet heeft
plaatsgevonden.
Wat
vindt u van het gebruik van tekeningen om zo de psyche van kinderen eruit af te
lezen?
Als
eerste is er geen enkel wetenschappelijk bewijs dat dergelijke hulpmiddelen
werken. Ze zouden dus een soort diagnostisch hulpmiddel moeten zijn, waarbij je
kunt zien of de kinderen iets mankeren of niet, of er iets is gebeurd met die
kinderen, ja of nee. En je ziet dat dergelijke hulpmiddelen veel worden
gebruikt in een verhoorsituatie, om te kijken of kinderen zijn misbruikt. En
het idee is, dat veel kinderen moeite hebben met communiceren en dat je
hulpmiddelen nodig hebt om die kinderen praatgraag te maken.
Dat
ze daarmee makkelijker over dingen kunnen praten. Het probleem met al die
hulpmiddelen is, dat ze tot veel fantasiegedrag kunnen leiden. Dat kinderen
ermee gaan spelen, dat kinderen niet goed doorhebben dat die tekeningen of
poppen of andere dingen een soort representatie zijn van henzelf. Dat kunnen
die kinderen op die jonge leeftijd nog niet bevatten.
En
wat er dan gebeurt, is dat die kinderen allerlei dingen kunnen gaan
rapporteren, kunnen gaan noemen, die ze niet hebben meegemaakt. Dat doen ze,
omdat ze misschien aan het spelen zijn, of omdat ze niet goed weten hoe die
instrumenten allemaal werken.
Ik
zeg altijd, je ziet wel dat die instrumenten ervoor zorgen dat die kinderen
meer gaan vertellen, maar meer gaan vertellen betekent niet per definitie dat
ze ook meer accurate informatie geven. Je ziet dat die instrumenten er vaak
voor zorgen dat ze in veel incorrecte informatie resulteren. En daarom ben ik
er ook vrij op tegen. Je ziet dat in veel zaken in Nederland, dergelijke
hulpmiddelen ervoor hebben gezorgd dat kinderen met de meest bizarre
verklaringen op de proppen kwamen. De meest bekende is natuurlijk de
Bolderkaraffaire.’
U
schreef een paar kritische artikelen, ‘de
Muppets van Liliane’ en ‘Chuckie’ om middels vroegsignalering
kindermishandeling op te sporen. Wat zorgde ervoor dat u in de pen klom?’
Toen
ik hoorde van de Poppenvilla schrok ik dat dergelijke ideeën nog steeds leven
bij mensen. Aan de andere kant, verwacht ik ook niet dat iedereen zoveel
wetenschappelijke kennis in huis heeft, om de gevaren ervan te beseffen (hoe
suggestiegevoelig het geheugen is). Ik zag dat Liliane BV deze poppenvilla’s
aan allerlei basisscholen aan het schenken was. Dat vond ik een slechte
ontwikkeling, omdat wij gewoon weten uit onderzoek dat die poppen er echt niet
voor zullen zorgen dat kinderen met meer juiste informatie komen.
Wat
wij juist zien, is dat die poppen en waarschijnlijk die Poppenvilla’s, ertoe
zullen leiden dat kinderen met allerlei informatie komen, niet
noodzakelijkerwijs verband houdend met misbruik of mishandeling. En het stak
mij, dat basisscholen dat zomaar aannemen en dat heel veel instellingen dat
zomaar aannemen, zonder er met een kritische blik naar te kijken.’
Kinderen
vertellen geven zoveel informatie, dat je als niet opgeleid persoon die daar
geen ervaring mee heeft, niet al die informatie kunt filteren. Je kunt dan niet
onderscheiden, wat is waar of niet waar is, omdat er zoveel factoren spelen?’
Ja,
klopt. Ik maak mij ook geen illusie dat leraren of anderen met een goede
intentie, daar geen verstand van hebben of wel verstand van hebben. Ik vind wel
dat wij als wetenschappers daar alert op moeten zijn. Dat wij daar altijd
kritisch op moeten blijven, op alle nieuwe methoden die ontwikkeld worden om
misbruik of vroegsignalering in kaart te brengen.
Lilianne
Limpens had waarschijnlijk een goed plan en haar intenties waren misschien
goed, maar alleen het plan zelf en de uitvoering daarvan, die waren en zijn
gewoon niet op wetenschap gestoeld. En daarvan weten we gewoon dat het erg
gevaarlijk is om te gebruiken. En het steekt mij dan wel, dat er
genoeginformatie voorhanden is, ook voor de niet wetenschappelijke burger om te
zien dat dergelijke hulpmiddelen eigenlijk helemaal niet werken.
En
je kunt niet van iedereen verwachten dat ze met een kritische blik kijken, maar
van een schoolleiding verwacht ik wel dat als er nieuwe instrumenten gebruikt
gaan worden, dat ze wel gaan onderzoeken of het klopt. Wij gaan het gebruiken
voor onze leerlingen en wie weet zijn die hulpmiddelen helemaal niet goed, en
dat stak mij. Ook dat daar flink geld aan werd verdiend door Lilliane Limpens.
Daarom wilde ik er meteen iets over te schrijven.’
Wat
zijn false positives? Uw collega Corrine de Ruiter heeft daar al eerder over
gesproken.
Ik
ga een stap terug. Je hebt verschillende gradaties, verschillende categorieën,
dat is een betere term. Stel je hebt bijvoorbeeld een kind dat is misbruikt en
het is daadwerkelijk misbruikt en we komen daar in een verhoor ook achter. Dan
noemen wij dat een hit, of een true positive. Wij hebben daar dan genoeg
ondersteunend materiaal bij, foto’s, etc.
Een
false positive vindt plaats, wanneer wij denken dat wanneer kinderen zeggen dat
ze misbruikt zijn, ze in werkelijkheid niet zijn misbruikt. Dat kan voorkomen
als kinderen door suggestieve vraagtechnieken worden onderhouden, dat kan
voorkomen als dergelijke hulpmiddelen een belangrijke rol spelen.
Dat
kinderen en niet alleen kinderen, maar ook volwassenen met informatie op de
proppen komen die niet overeenkomt met wat er werkelijk is gebeurd, dan heb je
een false positive. Je zegt dat er iets is, of heeft plaatsgevonden, maar dat
is niet gebeurd.
Je
kunt ook andersom zeggen; je zegt bijvoorbeeld dat er iets niet heeft
plaatsgevonden, terwijl het wel heeft plaatsgevonden. En dat noemen wij dan een
false negative. Beiden zijn natuurlijk heel vervelend, maar vooral, de false
positives zouden er voornamelijk voor kunnen zorgen dat onschuldigen als
verdachte worden bestempeld en een gevangenisstraf moeten ondergaan.
Bij een
misbruikzaak heb je het liefst dat daar mensen naar kijken die enige kennis
hebben van hoe het geheugen werkt. Dat zeg ik niet omdat ik
geheugenwetenschapper ben, maar ik meen dat echt. Wat er gebeurd als kinderen
iets vertellen en of dat werkelijk overeenkomt met datgene wat ze hebben
meegemaakt. Of die herinneringen daadwerkelijk kloppen. Het is heel belangrijk
te weten hoe je kinderen moet bevragen.
Als
je kind thuiskomt en vertelt dat hij of zij seksueel betast is, dan is het
moeilijk voor ouders om niet te gaan vragen wat er precies gebeurd is.
Natuurlijk,
het blijft je kind en je bent oprecht bezorgd.
Is
daar ook informatie over, een handleiding over hoe je kinderen het beste kunt
bevragen?
Ja,
daar is literatuur over. Er is een boekje dat je kunt aanschaffen. Dat is de
handleiding die mensen gebruiken voor interviews in kindvriendelijke studio’s.
Dat boekje is tot stand gekomen naar aanleiding van onderzoek door mij en
collega’s van mij in het buitenland. Het beschrijft heel duidelijk elke stap
die je moet doorlopen als je iemand verhoort in kindvriendelijke studio’s, maar
er staan ook hele goede tips bij voor ouders die ze kunnen
gebruiken.
(Het boekje heet "Handleiding: het kind als getuige",
Kan onder andere via bol.com gekocht worden.)
Dat
is interessant. Het zou mooi zijn als er speciaal een boekje komt voor ouders.
Er worden kinderen niet verhoord, omdat de ouders al met hun kind hebben
gesproken. Dat zou je kunnen ondervangen als er zo’n boekje voor ouders zou
komen. In juli 2013 treedt de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
in werking. Hier heeft u ook en artikel over geschreven . Wat vindt u van die
meldcode?
Het
probleem dat ik met die meldcode heb, is dat als je kijkt op welke signalen je
zou moeten letten, die signalen zo dubbelzinnig zijn, zo complex zijn en zoveel
in getal, dat het zelfs voor iemand die erin gespecialiseerd is, een
onmogelijke taak is. Er zijn zelfs signalen die elkaar tegenspreken. Die laten
bijvoorbeeld zien dat als een kind zich heel rustig gedraagt, dit verdacht is,
maar als een kind heel actief is, dan is dat ook verdacht. Dat is heel vreemd
en daar kun je dus helemaal niets mee. Dus wat een kind ook doet, het is
verdacht. En dat is het vervelende. Wat mij het meest stoort is dat al de
signalen die erin staan, de mogelijkheid geven om elk kind, wat die ook doet,
te bestempelen als verdacht. Als een kind dat een vervelende ervaring kan hebben
meegemaakt. En dat is natuurlijk niet hetgeen wij graag willen in Nederland.
Het
is een grote stofzuiger waarmee je alle kinderen opzuigt?
Ja,
klopt precies.
Heeft
u zelf professioneel ervaring met Jeugdzorg en hun werkwijze?
Niet
direct, maar wel indirect. Zaken waarbij je ziet dat er invloed is geweest van
jeugdzorg. Kinderen die verklaard hebben te zijn misbruikt en die uit huis
worden geplaatst en dergelijke zaken. Ik heb soms weleens mijn vragen over het
correct handelen van dergelijke instellingen, of dat wel op een goede manier is
volbracht.
Wat
bedoelt u dan specifiek? Op welk punt denkt u dat Jeugdzorg tekort schiet?
Dat
is vooral gerelateerd aan de Meldcode, waarbij ze zich baseren op signalen die
kinderen wel, of niet laten zien. Die volgens hen een indicatie zijn dat er
iets vervelends heeft plaatsgevonden. We weten vanuit de literatuur dat die
signalen weinig diagnostische waarde hebben. Er zijn veel betere instrumenten
tegenwoordig, waarmee je kunt zien of kinderen bijvoorbeeld in een onveilige
situatie wonen.
En dat zijn ook een soort risicotaxatielijstjes, maar die zijn
wel op wetenschappelijke inzichten gestoeld. Dan kijk je niet alleen naar de
signalen van het kind zelf, maar ook naar allerlei andere risicofactoren. Je
moet niet alleen kijken of kinderen dit of dat doen. De risicolijstjes die
specifiek gaan over of kinderen allerlei signalen hebben of symptomen, daar heb
ik weinig mee. Je kijkt ook naar de omgeving, dat wil nog steeds niet zeggen
dat er iets aan de hand is, maar je kijkt niet alleen naar het kind. Dat is
niet meteen de Heilige Graal, maar je kijkt naar veel meer factoren. ‘Vreemd
gedrag’ zegt weinig over wat er werkelijk aan de hand is.
In
één van uw artikelen zegt u dat de Amerikaanse psychologen Kendall-Tackett en collega’ in 1993 schreven dat er geen
enkel domein in de symptomatologie is, dat nog niet geassocieerd is met
seksueel misbruik. En ook dat er kinderen zijn die wel zijn misbruikt, maar
hier helemaal geen signalen van laten zien. Over de meldcode vroegsignalering
schreef u dat deze lijkt te werken, aangezien er door mensen die werken
met de meldcode, drie keer zo vaak wordt ingegrepen als door collega’s die niet
met die meldcode werken. U maakte daarbij de aantekening, dat het nog niet
duidelijk is, of die professionals het daarmee ook vaker bij het rechte eind
hebben.
De Amerikaanse psychologen Kendall-Tackett (1993): “[t]here is virtually no
general domain of symptomatology that has not been associated with a history of
sexual abuse”. En ook: “some sexually abused children may also appear
to have no apparent symptoms”.
In
Nederland wordt gewerkt met risicotaxatie-lijstjes, zoals LIRIK. Veel van de
risicosignalen in het gedrag van kinderen die daarin worden genoemd, zijn
automatisch van toepassing op kinderen met bijvoorbeeld een ASS-stoornis:
weinig fantasie, moeite met eten en leren spreken, in zichzelf gekeerd. Dit
zijn ook signalen die zouden kunnen duiden op mishandeling, maar hoe ziet een
AMK-onderzoeker die hier niet in gespecialiseerd is het verschil? Artikel 35.
UvB.WJz is ‘alternatief gesteld’, zodat er geen gedragswetenschapper van BJz
hoeft worden ingeschakeld en speculaties een eigen leven kunnen gaan leiden.
Dat
vind ik inderdaad zeer verontrustend. Zonder kennis van de materie kunnen die
AMK-onderzoekers tot allerlei verkeerde conclusies komen. Als er geen
gedragswetenschapper betrokken wordt in het onderzoek (alleen op afstand JDH)
dan is helemaal het hek van de dam.
Bestaat
er wel zoiets als vroegsignalering?
Ik
vind de term verschrikkelijk. Het geeft de indruk dat je een soort waarzegger
kan zijn. In de zin van, ‘goed ik zie dit patroon bij het kind, dus dit is er
aan de hand’. Het lijkt op iemand die vooruit in de tijd kan kijken, een
paranormaal begaafd iemand die met behulp van allerlei vage signalen in een
heel vroeg stadium al kan zeggen wat er aan de hand is. Daar is op dit moment
geen enkel wetenschappelijk bewijs voor. De wetenschap die er is en de studies
die er zijn, laten zien, zoals ik wel vaker heb gezegd, dat die signalen maar
weinig zeggen en dat die erg vaag zijn. En dat elk signaal een aanwijzing kan
zijn voor seksueel misbruik, elk signaal. Ja, goed dan heb je er dus niets aan.
Er zijn tot nu toe nog geen signalen gevonden of symptomen die daadwerkelijk
laten zien of een kind mishandeld is of niet. Daar zit het probleem dus, met al
die lijstjes waar men vanuit gaat, dat die lijstjes een correcte weergave
kunnen zijn voor wat er is gebeurd. Die zijn eigenlijk helemaal niet gestoeld
op alle studies die er zijn verricht.
Uw
collega Corrine de Ruiter heeft in de media nog weleens flink kritische
uitspraken gedaan over het functioneren van de Jeugdzorg. Doet jullie team daar
iets mee? Constructief iets veranderen?
Er
zijn drie dingen die wij doen om hopelijk wat verandering teweeg te brengen.
Ten eerste wetenschappelijk onderzoek en erover schrijven in allerlei bladen en
kranten, door interviews te geven, zoals nu. Dat valt niet altijd goed, want
sommige mensen voelen zich dan aangevallen. Een andere manier waarop wij dat
doen, is dat wij met andere partijen daarover praten. Laatst hebben wij met de
politie en soort update-dag gehad om te praten over de meest recentelijk
wetenschappelijke bevindingen, zodat zij die bevindingen kunnen aanhoren, om te
kijken of er dingen veranderd moeten worden in de verhoorsituatie. En het
laatste waar we specifiek onderzoek naar doen, is hetgeen waar wij zo
kritisch op zijn. Corrine de Ruiter bijvoorbeeld, is samen met een aantal
collega’s onderzoek aan het doen naar andere manieren om te onderzoeken of
kinderen in een onveilige thuissituatie leven. En dat is wel meer op wetenschap
gestoeld.
Vinden
jullie daarvoor een klankbord?
De
Kinderombudsman gaat kijken hoe we tot waarheidsvinding kunnen komen in de
Jeugdzorg en we hebben recent in januari, een brief gestuurd naar de
Kinderombudsman om te laten zien: “Jullie hebben nu de kans om misschien met
instellingen zoals die van ons, samen om de tafel te komen”. In de brief hebben
wij laten weten wat wij denken dat de problemen in de jeugdzorg zijn en in de
instellingen en hoe het veel beter zou kunnen. Het zou verstandig zijn van de
Kinderombudsman om dat serieus te nemen. Laten we vooral kritisch blijven. Er
wordt gelukkig nu van verschillende kanten uit de samenleving kritisch gekeken
naar de werkwijze van de Jeugdzorg. Dat komt vanuit de wetenschap, vanuit de
ouders. Uiteindelijk kan de Tweede Kamer er niet meer omheen. Die kunnen
niet meer volhouden dat er niets aan de hand is.
Henry
Otgaar, PhD
Forensic
Psychology section
Faculty
of Psychology and Neuroscience
Maastricht
University
Associate
Editor, Memory
Tel:
+31433884340
Personal
webpage: http://www.personeel.unimaas.nl/Henry.Otgaar
Het ergste is nog dat de werkwijze van de rechtererlijke macht maakt dat uitspraken veelal geen relatie hebben met de feiten, en dat er geen enkele waarborg is m.b.t. het resultaat.
BeantwoordenVerwijderenEen wetenschappelijk verantwoorde benadering ontbreekt simpelweg: er is niets wetenschappelijks aan een uitspraak die is gebaseerd op beweringen, vermoedens en soms zelfs regelrechte leugens van maatschappelijk werkers (HBO!).
De uitspraak van "Het niet pluis gevoel" is overgenomen uit het ORBAhulpmiddel dat het AMK gebruikt.
Verwijderen"Het niet pluis gevoel" is een subjectieve waarneming en niet gestoeld op een zoveel mogelijke objectieve wetenschappelijk verantwoorde observatie.
Vroegsignalering door jeugdzorg of wijkteam is dus niets meer of minder dan een kermisatractie Waarzeggerij.
BeantwoordenVerwijderenWel beschuldigend, en een Russische roulette met behoorlijke kans op OTS of Uithuisplaatsen van het kind, waar vaak niets mee aan de hand is, of waar met hulp via de thuissituatie veel korter en effectiever hulp verstrekt kan worden. (J.J.Doyle, 2007; Jo Hermanns, e.a.).
Jeugdzorg is dus speculatief werkend, een gevaar voor de meeste kinderen. En de politiek staat dat toe, want elk probleem met een kind kan weggestopt worden (verdonkeremaand) in het afvoerputje Jeugdzorg.
Dit ondanks dat de kiezers iets gaan merken aan deze werkverschaffing aan een machtige beroepsgroep Jeugdzorg.
Er is geen werkelijke controle.
De meeste rechters slapen goedgelovig nog en steunen elk advies van BJZ/AMK/RvdK.
De inspectie doet aan statistiek, meta-analyse, en ziet geen valse details per case.
Het alternatief bestaat: diagnostiek, niet via sociaal werk, doch direct via een onafhankelijke deskundige (bijv. j-GGZ of huisarts die door kan verwijzen naar een specialist).
Dat is werkend, en geen gemakshalve afvoerputje als allesoplosser van politici.
Politici negeren wetenschap, en werken op idiologieen, meningen, experimenten op basis van ideeen. Dat maakt de kans op schade aan veel kinderen groot.
Waarzeggerij is geen medisch verantwoorde zorg.
OTS is geen hulp.
Uithuisplaatsen is geen therapie, en zelfs schadelijk voor elk kind. Dat is jeugdzorg!
Kwakzalverij.
Ouders: weet vooraf wat jeugdzorg is; hoe deze werkt!
Iets wat ik me ook afvraag is het volgende .Kun je aan de hand van een IQ test (en dan de TIQ - totaal IQ score) aflezen/bepalen of iemand over de pedagogische vaardigheden beschikt die nodig worden geacht om een kind/kinderen op te voeden ?
BeantwoordenVerwijderenSven P.
Jeugdzorg maakt al misbruik door eerst te handelen en dan vervolgens hier een test aan toe te willen voegen om hun mening te versterken. Interview het NIP hoe zij hier over denken.
VerwijderenVolgens mijn informatie kan dat nu niet meer. Tests moeten aangevraagd worden door psychologen zelf. Dit is volgens mij ook de ook de reden dat Jeugdzorg nu gedragswetenschappers in dienst neemt zonder BIG registratie.
Neen voor wat betreft IQ t/o. opvoedkwaliteiten, want er is ook feeling en interesse nodig. (Het moet door een echte deskundige beoordeeld worden).
VerwijderenOpmerkelijk is dat gezinsvoogden ondanks de vraag weigerden de ouders een cursus te laten volgen, zoals een Gordontraining of opvoedcursus, of een VIB te laten volgen die door deskundigen i.p.v. het niveau van BJZ zelf gegeven wordt.
Gezinsvoogden gebruiken tests enkel als deze naar hun zin zijn, en een suggestie naar de rechter kunnen geven dat er iets bedreigends aan de hand zou zijn, waar de rechter in moet trappen.
Dat weegt bijna nooit op tegen het belang van het kind om thuis hulp te krijgen van een deskundige, en waardoor het kind niet ontheemd raakt.
Ook waar de rechter vraagt om onderzoek wordt deze kundige hulp geweigerd door de gezinsvoogdij, waardoor het begint te lijken alsof ouders niet mogen 'verbeteren' of zich bewijzen normaal te kunnen opvoeden als een gemiddeld gezin, zodat het kind te vaak in een dwangsfeer terecht komt binnen BJZ.
De deskundigen/ specialisten (zoals een orthopedagoog) die vanuit de gezinsvoogdij een onderzoeksvraag krijgen, beperken zich te vaak in de sturende vraagstelling vanuit BJZ omdat een OTS of UHP-zaak een juridische kwestie is die langs de rechter gaat.
VerwijderenEr heerst een vrees voor dergelijke zaken met betrokkenheid van rechters.
Dat maakt het 'medisch' onderzoek via BJZ niet bepaald betrouwbaar.
Die specialisten vallen immers onder het tuchtrecht, dus òf ze moeten zeer integraal en open de gezinsdyade onderzoeken (maar krijgen van BJZ daarvoor niet betaald), òf ze moeten zich kunnen verschuilen achter de beperkende onderzoeksvragen van de sociaal werkster/gezinsvoogd van BJZ.
Betrouwbaar (psycho)medisch onderzoek gaat niet via BJZ, en zeker niet vanuit een pleegsetting dewelke de uitkomst en dus de psyche van een kind kan vertekenen.
Eigenlijk dient voor er sprake is van een OTS-aanvraag reeds een open medisch verantwoord onderzoek te hebben plaatsgevonden (vanuit de thuissituatie, de vertrouwde omgeving van het kind).
Dankzij scouting leerde onze dochter blowen. Dat onder het "toeziend" oog van een politievrouw, die leidinggevende was bij scouting.
BeantwoordenVerwijderenhttp://fpblog.nl/2013/12/06/de-kellers/
BeantwoordenVerwijderenTijdens veldwerk voor mijn studie heb ik geleerd dat 'niet-pluis' gevoelens net als alle signalen die je oppikt tijdens sociale interactie verwijzen naar een betekenis die voor de zender en ontvanger hetzelfde kan zijn maar ook heel verschillend kan zijn.
BeantwoordenVerwijderenSeksueel misbruik?
De hulpverleenster die mijn gezin meldde werd getriggerd door de angst van mijn dochter. Maar in plaats van seksueel misbruik kwam de angst door onbegrip op school en daardoor gebrek aan passende ondersteuning bij autisme. Het seksueel misbruik was een fantasie van de hulpverleenster, een angstig meisje dat zelf mogelijk iets naars had meegemaakt. Dat kan gebeuren. Helaas hielp dat mijn dochter niet.
Roddeldossiers
In plaats van deskundige hulp kreeg ze een tunnelvisie naar misbruik en niet naar de achtergrond van haar angst en juist geen hulp. Zelf kreeg ik een hartverzakking, roddeldossiers en rechtszaken. En dan alsnog hulp moeten regelen buiten het circuit om dat elkaar allemaal dekt. Dan gaat men wachten of er een gezinsvoogd komt. Na herhaalde onderzoeken en rechtszaken ging het feest gelukkig niet door. De kinderrechter bleek verstandiger.
‘Signalen’
Ik leer mijn kinderen dat mensen het meestal over zichzelf hebben, dat is nou eenmaal vaak waar. Trek je niet alles aan, luister goed en beoordeel waar het probleem ligt en of het iets met jou te maken heeft. In dit geval had het meisje hulpverleenster het over haarzelf. Dat is naar genoeg. Maar in de hulpverlening zijn veel medewerkers die zo hun eigen referenties hebben bij 'signalen' die niets met hun slachtoffers van doen hebben maar met henzelf.
Anoniem