Had
Jan-Dirk Sprokkereef in de Balie op 6 november 2013 in Amsterdam nog gezegd dat
Jeugdzorg zich best wat minder defensief mag opstellen als het aan kritiek
wordt blootgesteld, een maand later was hij zijn eigen aanbeveling alweer
vergeten.
Tijdens het gesprek met Eén Vandaag probeerde hij tot drie maal toe de kritische vragen van de interviewer te pareren met het benadrukken van wat jeugdzorg wél goed had gedaan, volgens het rapport van de Kinderombudsman. Deze had in opdracht van de Tweede Kamer onderzocht hoe het in de jeugdzorg gesteld is met de kwaliteit van rapportages over gezinnen, met name op het punt van de ‘waarheidsvinding’, waar het volgens ouders en jeugdrechtadvocaten vaak geheel of gedeeltelijk aan ontbreekt.
https://eenvandaag.avrotros.nl/binnenland/item/kinderombudsman-het-roer-moet-om-bij-jeugdzorg/
De Balie 6 november 2013:
In
Zeeland zijn ze daar vooral in geslaagd door met betere hulp binnen het gezin,
jeugdzorg buiten de deur te houden (Wrap Around Care). Zoveel
uithuisplaatsingen zijn in feite onterecht en een overdrijving van het ‘gevaar’
dat kinderen zouden lopen in hun ontwikkeling. Zoveel onnodig kinderleed hebben
we als samenleving tientallen jaren toegestaan door blind te varen op de
veronderstelde professionaliteit van jeugdzorg, terwijl het bij mensen die de
praktijk van jeugdzorg kennen al veel langer bekend is dat er gruwelijke fouten
worden gemaakt door jeugdbeschermers. En meer dan dat, de fouten worden vaak
systematisch ontkent en toegedekt en de ‘zorg voor jeugdigen’ ontaardt regelmatig
in ordinair machtsmisbruik door een instantie die meent zich alles te kunnen
permitteren ‘in het belang van het kind’, richting de ouders en overige
familieleden.
Iemand
verdacht maken is altijd makkelijker dan iemands blazoen van smetten zuiveren,
helemaal als feiten geen rol hoeven te spelen. Ouders kunnen vaak niet aantonen
goede ouders te zijn, omdat de strijd tegen de onjuistheden in het beeld dat er
van hen geschetst wordt geen ruimte meer over laat voor de andere kant van het
verhaal. De meeste mensen zijn zo stomverbaasd en verontwaardigd over de
leugens die jeugdzorg over hen naar voren brengt, dat ze vergeten om van
zichzelf een positief beeld neer te zetten. De schok over het fenomeen
jeugdzorg, dat kennelijk kan bestaan binnen de grenzen van onze rechtsstaat,
brengt velen in de verlamming van het ongeloof. Alle aandacht gaat naar de
leugens en de speculaties over het gezin, maar daarmee kan de rechter niet
veel. Die leent zijn oor vooral aan hen die op rustige en fatsoenlijke wijze
hun verhaal kunnen doen en dat zijn de mensen die niet in doodsangst verkeren
over het mogelijk verlies van hun kinderen. Dat zijn dus Bureau Jeugdzorg en de
Raad, die niet onbelangrijk, ook precies weten in welke terminologie zij hun
professionele zorgen moeten gieten om het gewenste resultaat te verkrijgen, tegenover
ouders die denken dat gezond verstand de doorslag zou moeten geven.
“Je wordt geleefd door jeugdzorg”, “Je hebt geen recht meer op een eigen
leven”
In
een laatste wanhoopspoging probeert Sprokkereef (kon hij maar op een roze
olifant de studio uitvliegen) in te zetten met de mening dat hij ‘het ermee
eens is dat Bureau Jeugdzorg volgens het rapport zorgvuldig en professioneel
werkt’, maar wéér lukt het hem niet. Zijn beloftes om het beter te zullen gaan
doen in de toekomst worden niet gewaardeerd en Sprokkereef wordt gedwongen om
te erkennen dat het in de huidige situatie niet goed zit en dat er teveel
fouten voorkomen in bestaande rapporten. “Dat wij teveel fouten maken, daar ben
ik het mee eens”, zegt hij met knarsende tanden en realiseert zich dat hij de
slag verloren heeft.
Onmiddellijk
na de uitzending is er een storm van reacties op twitter van jeugdzorgmensen
die zich oneerlijk geportretteerd voelen. De ‘Nuance is weg’ volgens hen. Een ‘eenzijdig’
beeld van het jeugdzorgwerk. Ze bedoelen hoogstwaarschijnlijk, dat de
uitzending verdacht veel leek op een jeugdzorgrapportage, met dit verschil dat
de Kinderombudsman wel goed onderzoek heeft gepleegd en het niet van
speculaties of niet-pluisgevoelens moet hebben. Ook de programmamakers van Eén
Vandaag hebben niet meer gedaan dan jeugdzorg eindelijk eens vast te pinnen op
de dingen waar ze normaal gesproken omheen draaien. Als dit verstaan wordt als ‘eenzijdig’
of zonder nuance, dan vindt ik het heel spijtig voor de jeugdzorgmedewerkers
dat zij ook eens moeten ervaren wat jeugdzorgouders als standaardbehandeling
krijgen. Voortdurend ergens op vastgepind worden, ook al gaat het over dingen
van tien jaar geleden. En bij jeugdzorg gaat het niet eens over het verleden,
maar over de bestaande praktijk.
Tijdens het gesprek met Eén Vandaag probeerde hij tot drie maal toe de kritische vragen van de interviewer te pareren met het benadrukken van wat jeugdzorg wél goed had gedaan, volgens het rapport van de Kinderombudsman. Deze had in opdracht van de Tweede Kamer onderzocht hoe het in de jeugdzorg gesteld is met de kwaliteit van rapportages over gezinnen, met name op het punt van de ‘waarheidsvinding’, waar het volgens ouders en jeugdrechtadvocaten vaak geheel of gedeeltelijk aan ontbreekt.
De Balie 6 november 2013:
Het
rapport is het in grote lijnen met deze kritiek eens zo bleek uit de conclusies
die door Eén Vandaag keurig op een rijtje werden gezet:
-Feiten
en meningen lopen door elkaar
-Er
is vaak geen hoor en wederhoor
-Vermoedens
zijn te weinig onderbouwd
-Het
is niet duidelijk hoe jeugdzorg tot conclusies komt
Kortom: Er is
sprake van onvolledige en onvoldoende onderbouwde informatie.
De
Kinderombudsman is van mening dat feiten en conclusies bij jeugdzorg niet
helder genoeg zijn en dat hij niet weet of een kinderrechter op basis daarvan
een goede beslissing kan nemen. Hij voegt daar aan toe dat het gaat om
ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen, wat voor ouders en kinderen hele
ingrijpende maatregelen zijn. Vooral zijn kritiek op het onjuist en onvolledig
informeren van de rechter door Bureau Jeugdzorg is hier van belang, omdat op
dit punt jeugdzorg haar eigen straatje vaak probeert schoon te vegen. Iedere
verantwoordelijkheid voor een onjuiste beslissing tot gedwongen maatregelen
wentelt jeugdzorg graag af op de kinderrechter, maar de Kinderombudsman geeft
hier nu juist aan dat die rechter nooit tot een heldere beslissing kan komen
als deze onjuist wordt geïnformeerd.
Hoewel
dit de kern is van de kritiek van de Kinderombudsman op het functioneren van jeugdzorg,
probeert Sprokkereef aan het einde van het gesprek toch weer deze misleiding -het
zogenaamd onafhankelijke oordeel van de rechter- aan te voeren als hij de vraag
krijgt voorgelegd of Bureau Jeugdzorg niet een te groot (financieel) belang
heeft bij het aanvragen van gedwongen maatregelen. Alsof de onpartijdigheid van
de rechter (laten we daar even vanuit gaan) zou kunnen voorkomen dat Bureau
Jeugdzorg in haar eigen belang gekleurde en onvolledige informatie verstrekt
aan de rechtbank. De rechters moeten het doen met hetgeen ze aangeleverd
krijgen en dat is dus vaak niet van een kwaliteit en betrouwbaarheid dat ze
ermee in staat gesteld worden echt ‘recht’ te spreken.
Hoe vaak komt een
onterechte uithuisplaatsing voor?
Dullaert
is vrij voorzichtig als het gaat om de vraag hoe vaak een onterechte
uithuisplaatsing voorkomt. Hij rekent het in ieder geval tot de reële
mogelijkheden, maar wil daar geen concrete schattingen op loslaten. Dat hoeft
ook niet, want uit diverse ontwikkelingen in de huidige jeugdzorg, zijn de aantal uithuisplaatsingen al met
aanzienlijke percentages teruggedrongen (Zeeland 50%, zelfs nog meer mogelijk!)
door de rigide, verdachtmakende en vaak onprofessionele werkwijze van Bureau
Jeugdzorg zoals we die al jarenlang kennen, om te buigen naar een meer cliëntvriendelijk
beleid.
Rechters spannen
zich ‘tot het uiterste in’.
Kinderrechter
Jolande Calkoen vindt het maar moeilijk te geloven dat er veel onterechte
uithuisplaatsingen plaatsvinden, want volgens haar spannen rechters zich tot
het uiterste in om harde informatie naar boven te krijgen en duidelijkheid te
krijgen over de bronnen van die informatie, maar het kan natuurlijk gebeuren
dat achteraf naar boven komt dat er dingen onjuist waren in de informatie en
daarvoor is gelukkig het Hoger Beroep. Het Hoger Beroep, wat een
geruststelling! Alsof in de periode tussen de uitspraak en het Hoger Beroep er
niet alle gelegenheid voor jeugdzorg bestaat om het zorgenpakket verder uit te breiden
en nog meer beschuldigingen naar voren te brengen, als eerdere onwaarheden
onderuit gehaald worden door ouders en advocaat. Een avontuur met Jeugdzorg
kent niet slechts één zitting en daarna een Hoger Beroep. Jeugdzorg bestaat uit
een eindeloze reeks zittingen die in de regel allemaal even teleurstellend en
frustrerend zijn, waarbij ouders hopen op het geluk eens een keer een
schrandere rechter te treffen die wel kan luisteren en die zelf kan nadenken,
zonder voetstoots het oordeel van de ‘professional’ aan te nemen voor waarheid,
omdat er niet aan waarheidsvinding behoeft te worden gedaan in het jeugd- en
familierecht.
De
voornaamste klacht van jeugdrecht-advocaten is juist dat het erbarmelijk
gesteld is met de rechterlijke toetsing van de ‘hypothetische
ontwikkelingsbedreigingen’ die jeugdzorg zo vaak naar voren brengt, wanneer er
geen concrete aanwijzingen zijn voor gevaar. En dat jeugdzorg er een handje van
heeft om ontlastende rapporten die ouders vrijspreken van de beschuldigingen
door jeugdzorg gedaan, worden achtergehouden voor de rechter. Hoe zou deze dan
goed kunnen toetsen, zelfs als hij/zij daartoe bereid is? En wat moeten ouders
met verontschuldigingen van de Raad voor de Kinderbescherming dat het rapport
‘per ongeluk’ al is doorgestuurd naar de rechter, zonder het commentaar van de
ouders af te wachten? Nog los van het gegeven dat daar in de regel toch niemand
in geïnteresseerd is vanwege de beperkte tijd per zitting en omdat het oordeel
van de jeugdbeschermer toch zwaarder weegt, wanneer er tegengestelde meningen
bestaan.
Verdachtmaking
is makkelijk
Met
enige voorzichtigheid meen ik te kunnen vaststellen dat er de laatste tijd meer
rechters ten tonele verschijnen die jeugdzorg wel echt toetsen en ze vragen een
stevigere onderbouwing te geven voor hun vermoedens van
ontwikkelingsbedreiging, dan alleen het vermoeden zelf. Maar het kan ook zijn
dat de hoop hierop, de blik zodanig kleurt dat de hoopgevende en voldoening
schenkende rechterlijke uitspraken, waar jeugdzorg echt verantwoordelijk wordt
gehouden voor het resultaat van haar werk een onevenredig grote plaats in het
bewustzijn innemen van hen die streven naar verandering van het systeem. In
ieder geval zijn er wel een aantal duidelijke voorbeelden te vinden van
uitspraken waarin rechters de gezinsvoogd de oren wassen, maar of het een trend
is die zich gaat doorzetten moeten we nog maar even afwachten. De aanhoudende
kritiek van ouders en advocaten en een
groeiend aantal krantenartikelen over de misstanden die niet alleen jeugdzorg
en de Raad betreffen, maar ook in toenemende mate de rechterlijke macht, begint
zich misschien toch te doen gelden. http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.nl/2013/11/waar-heeft-jeugdzorg-eigenlijk-wel.html
‘Perverse
prikkels’ voor jeugdzorg
De
Kinderombudsman geeft in de reportage van Een Vandaag aan dat hij zich zorgen
maakt over de aantallen uithuisplaatsingen en over de ‘perverse prikkel’ voor
jeugdzorg, die er een financieel belang bij kan hebben gedwongen maatregelen
aan te vragen. Jeugdzorg krijgt geen extra geld voor het voorkomen van dit
soort maatregelen, maar wel voor de uitvoering daarvan. Dit is een gegeven dat
al langer erkend wordt, ook binnen de jeugdzorg zelf waar met name
bestuursvoorzitter Erik Gerritsen dit vaak naar voren heeft gebracht in zijn columns
op Binnenlands Bestuur. De nieuwe jeugdwet zou hierin verandering moeten gaan
brengen vanaf 2015 als de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg van de Provincies
overgaat naar de gemeenten, zodat de financiering voor zowel de vrijwillige als
de gedwongen hulp van diezelfde gemeenten afhankelijk zijn.
Overigens
zouden de aantallen uithuisplaatsingen, die nu als een indicator worden gezien
van de slechte kwaliteit van de jeugdzorg, niet het voornaamste punt van
discussie moeten zijn. Los van het feit dat het zorgwekkend kan zijn dat in
Nederland de meeste kinderen uit huis geplaatst worden in Europa, zouden de
redenen voor uithuisplaatsing veel nadrukkelijker onderzocht moeten worden dan
dat we ons gaan blind staren op de aantallen. Bij een matige kwaliteit van
werken zullen er zowel kinderen onterecht uit huis geplaatst worden alsook
kinderen die wel in levensgevaar verkeren of zwaar worden verwaarloosd, over
het hoofd worden gezien.
Het gesprek in
de studio
In
de studio bij Een Vandaag begint vice-voorzitter Jan-Dirk Sprokkereef zoals
reeds gezegd met zijn openingszin al in de verdedigingsmodus, door onmiddellijk
te benadrukken dat de Kinderombudsman verklaart dat ze bij Bureau Jeugdzorg
‘professioneel en deskundig’ te werk gaan, als de interviewer hem vraagt waar
toch al die fouten in de rapportages vandaan komen. Dan komt hij met de bekende
clichés over ‘complexe situaties’ en ‘moeilijke beslissingen’ voor
jeugdzorgwerkers (waar ook bijvoorbeeld voetbaltrainers mee te maken krijgen in
hun werk, maar die worden wel ontslagen als ze het niet goed doen) en
onvermijdelijk eindigt hij met zijn eeuwige loze belofte dat ‘jeugdzorg zich op
dit punt moet verbeteren’. Iets wat ze tien jaar geleden ook al beloofden, wat
ze in alle televisieoptredens en krantencommentaren van toen tot nu beloofd
hebben en wat ze naar alle waarschijnlijkheid nog heel lang zullen blijven
beloven.
Deze
beloftes zijn nooit concreet en kennen ook geen termijn waarbinnen de
verbeteringen gerealiseerd moeten zijn. Het zijn verbeteringen met een open
horizon, gedaan door de sector en ook ‘gegarandeerd’ door de sector. Het staat
heel dapper om een beetje schuld te bekennen als je daarbij gedurig blijft
zwaaien met je goede bedoelingen en ook het belang van het kind blijft
herhalen, alsof het iets was geheel los van je eigen werkgelegenheidsbelang.
Dit
riedeltje heeft in het verleden altijd goed gewerkt voor Bureau Jeugdzorg en
daarom ging onze Jan-Dirk ook nietsvermoedend met hetzelfde verhaal als altijd
het gesprek in, om tot zijn schrik te ontdekken dat hij er deze keer niet mee
weg zou komen. Wat een zorgvuldig uitgekiend verhaal had moeten worden dat de
kijkers feilloos het moeras zou inleiden met algemeenheden, relativeringen,
goede bedoelingen en de ‘kwetsbare wezentjes’ waar deze goedhartige heiligen ‘in
de frontlinie van de samenleving’ het allemaal voor doen, werd voor hem één
grote deceptie, omdat hij voor zijn ontwijkende antwoorden geen ruimte kreeg.
Wijsneus
Aan
de lichaamstaal van Sprokkereef te oordelen, werd hij van de daaropvolgende
vraag buitengewoon nerveus bij de opsomming van jeugdzorgfouten in het rapport
van Dullaert. Zijn neus ging helemaal omhoog staan, richting het plafond van de
studio, alsof hij probeerde ‘er bovenuit’ te klimmen, zoals het een goed
jeugdzorgwerker betaamt die meent zelf boven elke kritiek verheven te zijn.
Bij
de tweede afleidingsmanoeuvre van Sprokkereef
nam hij een onschuldig foutje van jeugdzorg als voorbeeld van een
verbeterpunt; het ontbreken van een handtekening onder een verslag van een
informant, maar hij werd meteen de pas afgesneden door de interviewer die hem
duidelijk maakte dat hij het over foute informatie wilde hebben in rapportages
van jeugdzorg. Foute informatie die kan leiden tot ingrijpende maatregelen,
zoals uithuisplaatsingen. Hierop kwam hij weer met zijn bekende ‘zwevende
feiten’ waarbij jeugdzorg voor het ‘dilemma’ staat van de tegengestelde
meningen van ouders na een echtscheiding en dat jeugdzorg natuurlijk geen
dingen mag vermelden als feit, wanneer het slechts beweringen betreft.
Ook hier kwam weer niet naar voren dat het vaak niet gaat om twee ruziënde ouders bij een echtscheiding, maar dat vaak één van de twee ouders de omgangsregeling voor de andere ouder saboteert, of dat de niet-verzorgende ouder er genoegen in schept om samen met Bureau Jeugdzorg de zorgende ouder het leven zuur te maken. De onevenwichtigheid van veel van deze situaties en het gemak waarmee Bureau Jeugdzorg partij kiest voor de ouder die het meest samenwerking lijkt aan te gaan met de instantie bleef in dit gesprek verborgen (waarschijnlijk ook in het rapport van de Kinderombudsman). Hoe gemakkelijk gezinsvoogden zich laten bespelen door één van beide ouders in dit soort situaties blijkt uit verscheidene rechterlijke uitspraken van de laatste tijd.
Ook hier kwam weer niet naar voren dat het vaak niet gaat om twee ruziënde ouders bij een echtscheiding, maar dat vaak één van de twee ouders de omgangsregeling voor de andere ouder saboteert, of dat de niet-verzorgende ouder er genoegen in schept om samen met Bureau Jeugdzorg de zorgende ouder het leven zuur te maken. De onevenwichtigheid van veel van deze situaties en het gemak waarmee Bureau Jeugdzorg partij kiest voor de ouder die het meest samenwerking lijkt aan te gaan met de instantie bleef in dit gesprek verborgen (waarschijnlijk ook in het rapport van de Kinderombudsman). Hoe gemakkelijk gezinsvoogden zich laten bespelen door één van beide ouders in dit soort situaties blijkt uit verscheidene rechterlijke uitspraken van de laatste tijd.
Christel Pot –
Slachtoffer van jeugdzorg
Een
schrijnend voorbeeld van hoe onzorgvuldig Bureau Jeugdzorg te werk gaat werd in
de uitzending duidelijk aan de hand van de casus van Christel Pot. De
behandelende kinderarts had Christel bij Bureau Jeugdzorg aangemeld met het
vermoeden van ‘Müchhausen by Proxy’ waarop haar drie kinderen uit huis werden
geplaatst. Zij heeft zelf onderzoek laten doen naar haar eigen psyche waaruit
naar voren kwam dat ze geen ‘Müchausen’ had, maar een vorm van autisme. Het
onderzoek voldeed niet voor Bureau Jeugdzorg, omdat het niet door een
onafhankelijke instantie was uitgevoerd. Zij werden hierin in het gelijk
gesteld door de kinderrechter en er volgde een onderzoek door een forensisch
instituut. Weer was de uitslag autisme. In augustus werd er een derde onderzoek
uitgevoerd met dezelfde diagnose.
Er
was ook sprake geweest van verwaarlozing van de huishoudelijke situatie (zie
het verband met de tot dan toe onbekende aandoening) maar na steun van
hulpverlenende instanties was daarin veel verbetering opgetreden. Alle hulpverleners
verklaarden dat moeder positief was veranderd. Toch houdt jeugdzorg de ouders
voor dat ze hun kinderen nooit meer terug krijgen. Ze zullen als het aan jeugdzorg
ligt, zelfs uit de ouderlijke macht worden ontzet. Christel geeft aan dat er
talloze fouten staan in de rapporten van jeugdzorg die gemakkelijk zijn te
weerleggen, maar deze worden niet verwijderd, want volgens jeugdzorg gaat het
om vaststaande feiten.
Christel:
“De rechtsstaat zegt ‘Je bent onschuldig, totdat het tegendeel bewezen is’. Bij
Bureau Jeugdzorg ben je schuldig, totdat je zelf het tegendeel bewijst. En dan
nog blijf je in hun ogen schuldig. “
“Je wordt geleefd door jeugdzorg”, “Je hebt geen recht meer op een eigen
leven”
Generalisaties
in de plaats van concretisering
Als
de interviewer aan Sprokkereef vraagt hoe het nu moet met deze moeder die een
stempel op haar voorhoofd heeft gekregen, die daar door Bureau Jeugdzorg nooit
meer vanaf komt (drie diagnoses pleitten haar vrij) antwoordt hij met een
typische jeugdzorg-generalisatie: “Iedereen
kan er op rekenen dat wij hier zorgvuldig mee omgaan. Als wij een stoornis
vermelden moet die door een arts zijn vastgesteld.” Hij gaat volkomen voorbij
aan het concrete voorbeeld van de moeder in de reportage en vlucht meteen in
algemeenheden. Bovendien komt hij met het belachelijke gegeven dat ‘een arts de
aandoening moet hebben vastgesteld’ als jeugdzorg iets beweert, wat in dit
voorbeeld inderdaad is gebeurd, voorafgaande
aan de drie specialistische onderzoeken (waaronder een forensisch instituut)
die aantoonden dat de arts, die daar niet voor was opgeleid, het bij het
verkeerde eind had!
Waarom
is het toch zo moeilijk voor de vice-voorzitter van Jeugdzorg Nederland om
samen met de programmamakers en de kijkers thuis te constateren, dat het zeer
merkwaardig, nee, ronduit bespottelijk is, dat ondanks het feit dat moeder al
driemaal is onderzocht en het syndroom waar oorspronkelijk een vermoeden van
bestond geen enkele grond blijkt te hebben, dit toch niet uit de rapportage
wordt verwijderd? Waarom is het voor de vice-voorzitter van Jeugdzorg Nederland
niet verbazingwekkend dat ouders die aantoonbaar vorderingen maken, waar alle
hulpverleners lovend over spreken, toch uit de ouderlijke macht worden gezet en
te horen krijgen dat ze hun kinderen nooit meer terug krijgen? Zijn dit soort
praktijken zo normaal voor hem geworden en is jeugdzorg zo lang buiten
feitelijke controle gebleven op het niveau van de individuele casus, dat hij
het niet nodig vindt de zaak inhoudelijk te becommentariëren?
‘We gaan het nog beter doen’
Integendeel,
Sprokkereef is van mening dat Bureau Jeugdzorg het al heel goed doet, maar zich
door het rapport van de Kinderombudsman gemotiveerd voelt ‘het nog beter te doen’. Hooguit moet
jeugdzorg zich verbeteren op het punt van feiten en meningen niet door elkaar
halen, maar het volharden in keiharde leugens door Bureau Jeugdzorg en de
schade die dit doet aan ouders en kinderen is vooralsnog geen werkelijkheid in
zijn beleving, te oordelen naar zijn uitspraken. Toch laat de interviewer hem
er niet zo makkelijk mee weg komen, met zijn verbeterpuntjes en zijn eeuwige
beloftes voor de toekomst. Hij krijgt opnieuw de vraag voorgelegd of hij het nu
eens is met de conclusie van de Kinderombudsman dat er op dit moment teveel fouten staan in jeugdzorgrapportages die tot verstrekkende
(verkeerde) beslissingen kunnen leiden door kinderrechters?
Schaakmat
Twitteren voor
huilebalken
Sven Snijer
"bij Bureau Jeugdzorg ‘professioneel en deskundig’ te werk gaan" hebben wij al die jaren verkeerd begrepen het staat voor het professioneel en deskundig ouders van hun kinderen af te helpen! En deze kinderen vervolgens professioneel en deskundig onder te brengen in instellingen en of pleegouders, kijk dat levert geld en banen op dat is pas professioneel en deskundig.
BeantwoordenVerwijderenProfessionele misleiding.
BeantwoordenVerwijderenDe rechter deskundig bespelen en misleiden.
Professioneel = brood-verdienend.
Deskundig = het etiket dat jeugdzorg zichzelf geeft,
ook naar de gemeenten toe (wegens de zorginkoop onder de a.s. Jeugdwet) heten zij "de specialisten" te zijn, maar dan zonder medisch-academische opleiding en beëdigde verantwoordelijkheid......
'Deskundig' zonder hun opleidingsniveau te benoemen, zonder BIG-registratie,
zonder te werken onder de WGBO en Awb straks.
De ouders vogelvrij latend, geen zorg levert werk.
Prima verhaal Sven. dank je; ik zal een linkje maken
BeantwoordenVerwijderenik probeerde net een opmerking in te voeren via mijn wordpress profiel. Lukte me niet. Misschien anoniem wel.
BeantwoordenVerwijderenHeel goed stuk Sven. Dank je. Ik heb net een link gelegd vanaf mijn blog.
Joep Zander
Jolande heeft een paar jaar geleden in een interview al eens aangegeven hoeveel moeite rechters hebben om harde informatie naar boven te krijgen en duidelijkheid te krijgen over de bronnen van die informatie:
BeantwoordenVerwijderen'Die ernstige bedreiging, die moet in het verzoekschrift staan'
Oh natuurlijk, als jeugdzorg of de raad (bewust geen hoofdletters) het in het verzoekschrift beweert dan is dat zo, en dan is de bron deugdelijk?
Dus dat is wat wordt bedoeld met 'inspannen tot het uiterste'?
OMG (Oh My God), kinderen en ouders zijn overgeleverd aan volslagen idioten ..
Ingrijpen in gezinnen is in strijd met art. 8 EVRM. Indien de overheid meent dat moet worden ingegrepen op basis van het IVRK, dient ook te worden gemotiveerd waarom de plicht om in te grijpen zwaarder moet wegen dan het recht op ongestoord gezinsleven en privacy.
BeantwoordenVerwijderenDe verdragsluitende landen hebben natuurlijk nooit willen toestaan dat zou worden ingegrepen in gezinnen op basis van verzinsels en/of leugens, zodat in de huidige praktijk het merendeel van de maatregelen zonder deugdelijke basis, en dus ten onrechte wordt opgelegd.
Vele uitspraken verwijzen op geen enkele wijze naar het conflict tussen verdragsrechten dat bij het opleggen van een maatregel optreedt.
Telkens weer wordt duidelijk dat de raad en/of jeugdzorg niet in staat is om op wetenschappelijk verantwoorde wijze onderzoek en verslaglegging te leveren.
Hulp kan jeugdzorg al helemaal niet leveren, omdat gezinsvoogden maatschappelijk werkers zijn, en geen psychologen met PAO aanvulling.
(Zie NIP-visie: de basispsycholoog heeft onvoldoende bagage om zelfstandig psychodiagnostisch of psychotherapeutisch te werken met gezinssystemen)
En onze jeugdrechters kieperen kinderen en ouders bij maatschappelijk werkers over de schutting?!
‘Je wordt geleefd door jeugdzorg, je hebt geen recht meer op een eigen leven’ zegt Christel Pot heel kernachtig en heel waar.
BeantwoordenVerwijderenHaar verhaal en deze woorden onderstrepen wat jij ook in jouw artikel ondermeer schrijft:
‘Ouders kunnen vaak niet aantonen goede ouders te zijn, omdat de strijd tegen de onjuistheden in het beeld dat er van hen geschetst wordt geen ruimte meer over laat voor de andere kant van het verhaal. De meeste mensen zijn zo stomverbaasd en verontwaardigd over de leugens die jeugdzorg over hen naar voren brengt, dat ze vergeten om van zichzelf een positief beeld neer te zetten. De schok over het fenomeen jeugdzorg, dat kennelijk kan bestaan binnen de grenzen van onze rechtsstaat, brengt velen in de verlamming van het ongeloof.’
Sven bedankt voor dit stuk. De wijze waarop jij het interview in Een Vandaag met Dirk-Jan Sprokkereef analyseert of fileert is weer grandioos en van hoog niveau. Menig journalist van de zogenaamde kwaliteitskranten kan er een voorbeeld aan nemen. Ik mag hopen dat er een redactie is die dit artikel zonder meer over gaat nemen.
Y.B