‘Beter beslissen over
kindermishandeling’.
Gisteren gaf ‘Darkhorse’ de link naar
bovenstaand rapport. Ik heb het globaal doorgelezen, nog niet echt bestudeerd.
Bladzij 113 t/m 114 (5. 3.2) trok mijn aandacht.
‘Stimuleer medewerkers om conclusies en besluiten beter
te onderbouwen’ en ‘Stimuleer kritisch denken en leren van feedback’! Een
onderzoeksrapport van 123 bladzijden en dan tot o.a. deze aanbevelingen komen?
Wat een werk! De AMK kliklijn bestaat vanaf 1998. We hebben het in handen
gegeven van onvoldoende geschoolde medewerkers. Het is als een pistool in
handen geven van een kind! I.p.v. het pistool af te nemen, ga je hem na veel
mensen over de kling gejaagd te hebben, tips geven hoe, waar, wanneer en waarom
hij op wie schieten mag, in de hoop dat hij die zal oppikken?
5.3.2 Aanbevelingen voor verdere verbetering van de
AMK-besluitvorming.
Sinds de invoering van ORBA is de besluitvorming door
het AMK in veel zaken meer systematisch en transparant is geworden. Er is
echter ook geconstateerd dat de kwaliteit van de besluitvorming nog niet
optimaal is en dat met name de onderbouwing van conclusies en besluiten verdere
aandacht behoeft.
De onderzoekers doen de volgende aanbevelingen voor een
kwaliteitsimpuls:
Systematiek en transparantie
* Zorg voor een goede werkbegeleiding bij het gebruik
van ORBA.
Gebrekkige kennis zorgt ervoor dat medewerkers minder
geneigd zijn om ORBA te gebruiken (Prins, 2011). Het is belangrijk dat
AMK-medewerkers weten wat ORBA inhoudt, hoe zij het kunnen gebruiken en waarom
zij het gebruiken. Vervolgens geven de onderzoekers een paar tips op
waar,wanneer en welke wijze dit wat, hoe en waarom aangeleerd kan worden:
* In teamvergaderingen en tijdens individuele
werkbegeleiding. Dit geldt in het bijzonder voor nieuwe medewerkers.
* Expliciete vragen van de werkbegeleider naar de
conclusies en overwegingen van de medewerker. Daarbij wijst hij op belangrijke
criteria en richtlijnen van ORBA.
* In werkbegeleiding kunnen medewerkers specifiek
gecoacht worden in bespreken van en feedback geven op overwegingen en
beslissingen. Dit biedt ook mogelijkheden voor reflectie op en beter inzicht in
de eigen denkprocessen en in mogelijke vertekeningen daarin. (Hodgkinson et
al., 1999).
* Dit alles impliceert dat de werkbegeleiders ook op hun
beurt worden getraind in het gebruik van de ORBA-systematiek in de
werkbegeleiding.
* Zorg voor een goede ICT-ondersteuning
Het is essentieel dat KITS het werken met ORBA zo goed
mogelijk ondersteunt. Op dit punt is verbetering noodzakelijk. Toevoegen van
inhoudelijk deskundigen aan het team van programmeurs van KITS moet ervoor
zorgen dat er meer aandacht komt voor hoe medewerkers met het systeem willen en
kunnen werken. Het is belangrijk dat KITS eenvoudig dagelijks is toe te passen,
zodat het geen extra rompslomp geeft, en daadwerkelijk systematiek en
inzichtelijkheid bevordert. Het heeft meerwaarde als de informatie uit KITS
gemakkelijk mee te nemen is in de overdracht naar ketenpartners.
* Stimuleer medewerkers om conclusies en besluiten beter
te onderbouwen
Waarschijnlijk (?) hebben tekortkomingen in de
onderbouwing van conclusies en besluiten deels te maken met analyse- en
rapportagevaardigheden van de medewerkers. Daarom is het nodig hen hierin te
scholen en er aandacht aan te schenken tijdens werkbegeleiding.
Om analysevaardigheden te verbeteren is het nodig te
investeren in reflectie, feedback en intervisie op het handelen. Als
medewerkers moeite hebben om de onderbouwing helder te beschrijven in woorden,
kunnen ze baat hebben bij rapportagetraining.
* Realiseer meer uniformiteit in de overdracht naar Raad
en BJz
Richtlijnen en sturende formats kunnen uniformiteit in
de overdracht bevorderen. Voor een goede overdracht in de keten is het handig
als deze formats aansluiten bij de ORBA-werkwijze. Dat helpt de AMK’s om hun
bevindingen eenvoudig over te dragen en bevordert eenheid van taal in de keten.
Voor
overdracht naar de Raad bestaat een landelijk format,
dat onlangs is bijgesteld. De individuele AMK’s gebruiken hiervan eigen
varianten, die hierop nagekeken kunnen worden. Voor de overdracht naar Bureau
Jeugdzorg kan een landelijk format ontwikkeld worden, waarin op uniforme en
expliciete wijze om de belangrijkste inhoudelijke aandachtspunten, conclusies,
besluiten en onderbouwingen wordt gevraagd.
* Monitoring en evaluatie
Bij elke kwaliteitsimpuls is het nodig om de resultaten
te monitoren en te evalueren. Waar nodig kunnen maatregelen worden genomen om
de werkwijze of de borging daarvan bij te stellen.
Uniformiteit van oordelen en besluiten
Het is een legitieme vraag tot op welke hoogte ORBA – of
een andere soortgelijke werkwijze voor gestructureerd beslissen – subjectieve
invloeden in de weging van informatie kan ondervangen. Werken met dezelfde informatie
en algemene criteria voor de weging daarvan in oordeelsvorming en
besluitvorming lijkt een noodzakelijke, maar niet voldoende voorwaarde voor
meer overeenstemming.
Om meer uniformiteit te bereiken doen wij de volgende
aanbevelingen:
* Stimuleer kritisch denken en leren van feedback
Het voorkomen van besluitvormingsfouten begint met het
bewustzijn dat je fouten kunt maken en de bereidheid om deze te voorkomen
(Munro, 1999). Een voorwaarde daarvoor is een cultuur op organisatieniveau
waarin fouten gezien worden als kansen om van te leren en de professionaliteit
van organisatie en medewerkers verder te vergroten. Met fouten worden overigens
niet (alleen) zaken bedoeld waarin evident slecht onderbouwde en niet getoetste
beslissingen zijn genomen. Juist het alert zijn op alledaagse valkuilen als
tunnelvisie is van belang voor een goede besluitvorming. Belangrijk is ook dat
gekeken wordt naar mogelijkheden om medewerkers van feedback te voorzien over
hun eigen beslissingen, door te kijken naar het verdere verloop van zaken, na
afsluiten. Het ontvangen van feedback is een belangrijke voorwaarde voor
mogelijkheden te leren van ervaring.
In de dagelijkse casuïstiek zijn methodische
werkbegeleiding en supervisie nodig om de medewerker te helpen kritisch te
blijven over de eigen beeldvorming en actief te zoeken naar alternatieven. De
werkbegeleider stelt kritische vragen en reikt andere gezichtspunten aan.
Training van de werkbegeleider om dit op een respectvolle en constructieve
manier te doen is daarbij van belang.
* Stimuleer en faciliteer collegiaal overleg over
casuïstiek
Casusoverleg met collega’s en tussen ketenpartners vindt
al plaats. Hierdoor worden niet alleen de eigen normen en grenzen
inzichtelijker, maar ontstaat ook beter zicht op de normen en grenzen die
anderen hanteren. Discussie hierover kan leiden tot meer overeenstemming in wat
er in een specifieke casus aan de hand is en welke aanpak in deze en
vergelijkbare casus het meest wenselijk is. Uit onderzoek (o.m. Pijnenburg,
1996) is bekend dat ook in teambesluitvorming zich gemakkelijk vertekeningen in
besluitvorming voordoen. Het collegiaal overleg heeft dan ook vooral een
meerwaarde wanneer bewust methoden worden ingezet om vooringenomen besluiten te
ondervangen, bijvoorbeeld door een deelnemer de rol van ‘advocaat van de
duivel’ te laten spelen.
Y. B.
Terug naar Alle artikelen Jeugdzorg
Dark horse
Werken zonder hersens te hoeven gebruiken is heel normaal in Nederland. Je hoeft niets te begrijpen, je hoeft de taal niet goed te beheersen, je moet alles verkeerd begrijpen en interpreteren, je moet tegendraads zijn, niet luisteren naar de waarheid, ethisch handelen omzetten in kwakzalverij. Respect komt niet voor in hun vocabulair. Pesten mag niet maar het is beter dat je het wel doet, het liefst zo schofterig mogelijk zijn, alle regels -wetten -rechten en plichten negeren ...en nog veel meer. Valt niet te traceren met een MRI -scan, bloedonderzoek, spier of zenuwonderzoek bij deze hersenlozen. Al deze sensoren zijn lamgelegd door de hersenloze lamlendelingen in Den Haag
BeantwoordenVerwijderen