'Hechtingsstoornissen' en Bureau Jeugdzorg
Een jongetje van drie wordt met vage redenen, zonder
kloppende uitleg, en niet degelijk diagnostisch onderbouwd uit huis geplaatst.
De beweringen over het kind komen van een onbekwaam en
tot diagnostiek onbevoegd jeugdzorgwerker, die geen specialist inhuurde met
open onderzoeksvragen.
Er is een warme plek bij familie, die vaker oppaste,
en opving (een zogeheten 'netwerkplaats'), maar zoals zo vaak plaatst Jeugdzorg
het kind liever elders. Niet dat dit het beste is voor een 3-jarig kindje, maar
dat is te vaak 'gewoonte' van BJZ. Het kind wordt nog een paar maal weer
overgeplaatst bij andere vreemde pleeggezinnen. (Dat is tegen de wetenschap van
Bowlby (bibliotheek/google) kennelijk wel goed voor een zich hechtend kindje
van ca. 3 jaar als een jeugdzorgwerker geen diagnose láát doen; en wanneer men
dit handelen van BJZ vergelijkt met het artikel in het juristenmaandblad voor
Familie- en JeugdRecht [bieb?!] FJR november 2012, nr. 95, dan lijkt het erop
dat het een onjuiste handelen van BJZ is, maar bezie meer...).
Het kind heeft de behoefte zijn familie te kennen
De familie vecht al jaren tegen deze ongegronde inzet
van BJZ en probeert het kind in de familie een warm nest te bieden. BJZ komt
telkens met een ander verhaal en vertelt de familie dat ze geen
‘belanghebbenden’ zijn. Jeugdzorg-DarkHorse kent de casus. De ambivalente
beweringen door BJZ kunnen niet waar zijn, als men het genoemde artikel 95 uit
FJR 2012 leest: een kind heeft op termijn behoefte binnen z'n psychologische
ontwikkeling zíjn familie te 'kennen'. Dat kan het best door bij familie, die
het kent te plaatsen. En zo kan ook het contact met ouder[s] in deze
hechtingsleeftijd behouden blijven.
Vragen die je hierbij kunt stellen:
- Was de door BJZ beweerde hechtingsstoornis -
gebruikt om de rechter te bespelen - er echt al bij 3 jaar? Is dat toen of veel
later gediagnosticeerd door een specialist met open onderzoeksvragen, middels integrale
anamnese? Welke registratie (NVO/NIP/ of BIG!) had deze 'diagnost' waarop BJZ
zich baseert? -- Wat blijkt?:: Een gedragswetenschapper van BJZ die het kind niet
heeft gezien (dus tegen z'n beroepscode inging, want een diagnost behoort zélf
de cliënt te zien en onderzoeken, voordat hij een gevolg-hebbende beslissing
(mede) ondertekent), heeft het indicatiebesluit geparafeerd. In het eerste plan
van aanpak staat dat het een vrolijk en leuk jongetje betreft dat wat al te
gemakkelijk contact maakt. Dus rijzen er vraagtekens bij het beweerde van BJZ,
want een nul-meting (meting bij begin van een beschermingsmaatregel) wijst deze
bewering niet uit.
- Of heeft de pleegplaatsing dat gevolg gehad? – Dit
zeer goed mogelijk. Een plaatsing of zelfs meerdere overplaatsingen naar
vreemde pleegzorgers kan ernstige gevolgen hebben voor de veilige gehechtheid
van een kind. Er kan sprake zijn na zoveel jaar UHP, dat het kind een
secundaire relationele stoornis heeft opgelopen door het pleegplaatsen buiten zijn
netwerk-familie.
Er waren namelijk in deze case meerdere
overplaatsingen naar vreemden: een crisisplaatsing en overplaatsingen tot naar
het huidige pleeggezin. Wanneer BJZ het over gehechtheid gaat hebben zonder
diagnostiek, en dat bij deze jonge leeftijd, dan mag men (ook rechters)
twijfelen aan de gronden van uithuisplaatsen/UHP, zeker met meer wetenschap
over Omgaan met Hechtingsstoornis.
(Zie FJR
november 2012, artikel nr. 95, blz. 291 e.v.; mogelijk in bibliotheek aan te vragen; FJR = Familie- en JeugdRecht, een
maandblad voor juristen en rechters).
Hechting
- Tussen –0 tot ca. 5 jaar vindt de grootste hechting
plaats, en een overplaatsing is
dan niet gewenst, zeker niet naar vreemden, mede omdat
zo’n kind nog geen abstracties in het denken aankan en uitleg van een vreemde
gezinsvoogd niet kan vatten; het kan zo een slecht zelfbeeld krijgen.
Oudervervreemdingssyndroom
En later oudervervreemdingssyndroom of
loyaliteitsproblematiek oplopen. We zagen geen diagnost die het kind zag, en er is dus
geen diagnostisch behandelplan.
Men mag zich afvragen: Welke tests zijn er afgenomen,
en hebben de echte ouders daar een rol bij mogen spelen aan informatie-geven,
zoals het invullen van de 2 ouder-scales van de EAS? Nee? De uitleg over deze
test kun je vinden op blz. 29 van
BJZ is selectief
- Er is onderzoek verricht door het NIFP. Jawel, met
de beperkende onderzoeksvragen aan dit instituut, waar geen ouder mee in zou
stemmen en niet zou ondertekenen. Geen diagnost is niet huiverig
om voor juristen in procedure te willen rapporteren, dus BJZ drukt een
selectief stempel waardoor het resultaat vaak al vaststaat. De rechter had
opdracht gegeven om te onderzoeken wat de gevolgen zouden zijn van de
uithuisplaatsing van dit kind. Dit is niet onderzocht. Er is alleen onderzocht of
het kind weer naar huis zou kunnen terugkeren.
Dit zien we ook veel: BJZ houdt zich niet aan de vraag
van de rechter, maar misleidt hem met een erop lijkend antwoord, dat meer
toegeschreven is op een [drog]redenering om het kind niet terug te hoeven plaatsen.
Over hoe hechting werkt, kan BJZ in zulke gevallen niets inhoudelijk en
pedagogisch verantwoord uitleggen, maar slechts zeggen: "Wij zijn de
professionals, en u, rechter, snapt niets van onze zware taak". -
"Professional" heeft de schijn 'deskundig' te betekenen, maar het
betekent: broodwinnend, zeker in BJZ. Mogen we hier spreken van met een
suggestie de rechter misleiden tijdens de korte rechtszitting, waar toch niemand
bij mag zitten ter controle?
“Nee” is het antwoord
Het antwoord van het onderzoek was natuurlijk
"nee", en passant was een advies gegeven over de
bezoekregeling: één dagdeel bij de ouders thuis (per natuurlijk te grote
periodes i.p.v. 1 week). De onderzoeker heeft ook over de (familie) geschreven,
zonder deze te hebben gehoord of gezien; gewoon overgenomen van wat BJZ doorgaf
aan polariserende, geselecteerde informatie. Dit is tegen de beroepsethiek van
diagnosten, en deze kunnen voor het tuchtrecht gedaagd worden met juiste
(wetenschappelijk onderbouwde) motivatie. De familie heeft een klacht hierover
ingediend bij het NIP en de onderzoeker heeft er een waarschuwing voor
gekregen.
Pseudo-onderzoeken van BJZ
- De pseudo-onderzoeken van BJZ zijn veelal niet
diagnostisch of met beperkende onderzoeksvragen aan een niet gespecialiseerde psycholoog
gesteld, die dit helemaal niet zou mogen doen (maar wel doet omdat hij/zij ‘geregistreerd’ heet te zijn).
Onderzoek behoort plaats te vinden in de thuissituatie
Eigenlijk dient het onderzoek plaats te vinden vanuit
de thuissituatie bij de echte ouders, omdat die de primaire hechtingsfiguren
zijn en het kind het beste kennen, èn het kind zich daar het veiligst voelt,
dus minder vertekenende beelden geeft in het onderzoek!
BJZ zou moeten doorverwijzen en kan zelf slechts
suggereren, insinueren of indiceren (dat is niet gelijk aan diagnosticeren!),
waarop diagnose dient plaats te vinden door een passend specialist, waar
ouders mee ingestemd hebben (en de onderzoeksvragen hebben geratificeerd of
aangevuld). BJZ kan zich op hun 'professionaliteit' bewijzen door kinderen naar
de juist passende specialist door te verwijzen, maar hieraan schort het te
vaak.
Het beste is dat de rechter zelf de specialist
aanwijst waar ouders een voorstel voor hebben gedaan, niet aangewezen door BJZ
(onderonsjes met BJZ zijn beperkend!). En liefst BJZ buiten dit onderzoek
houden, omdat BJZ vaak schadelijker en onveiliger is dan de beweerde
onveiligheid (BW1:254 lid 1) van de ouders.
Banden onderhouden met familie erg belangrijk
- Banden onderhouden met familie is juist erg
belangrijk. Zeker voor het jonge kind. Maar ook oudere kinderen hebben het
'kennen' van hun ouders nodig in de zich ontwikkelende identiteitsfase tijdens
de adolescentie. Dat kan anders veel psychische problemen en onrust geven.
(Waarom legt BJZ dat nooit uit?). Of is het IQ van het kind (als er wel een
diagnose kwam) zo laag (lager dan ca. 60) dat het geen abstracties aankan en
niet het vermogen zal hebben om mensen te ‘kennen’, zodat dit in de
identiteitsontwikkelingsfase (>adolescentie) [g]een steun kan zijn om zich
toch met ‘anderen’ te conformeren?
BJZ dient toch rekening te houden met deze behoeftes
en het feit dat de opgroeiende uiteindelijk in de maatschappij moet meegaan?
Het lijkt erop dat BJZ veel WAjongers aflevert. Natuurlijk met de smoes dat het
aan de ouders lag, die het kind al die jaren nauwelijks of te kortstondig mocht
zien.
Zie ook http://www.hechtingsproblemen.nl/nl/behandelvormen en verder. De Knoop (http://www.deknoop.org/) is specialist in hechtingsproblemen/ onveilige gehechtheid; doneer.
BJZ ondeskundig
- BJZ gebruikt een mate van onveilige hechting, die ze
hechtingsstoornis noemen, als reden voor weinig contact --- maar dat is
ondeskundig (en vaak wordt een jaar later of eerder beweert dat het kind
autisme heeft - bij een verlenging OTS+UHP). Wel is het goed om als ouders
pedagogisch en psychologisch op de hoogte te zijn dat bij een echte
hechtingsstoornis het Opvoedingsideaal van Rousseau niet opgaat (geen
gestructureerde ‘warmte’ geven, dat als te veel ‘dichtbij’ ervaren wordt en
overstelpt) en hoe wel het kind te benaderen met veel “benoemen” van handelen.
Foto is niet voldoende
De reguliere jeugdzorg en algemene deskundigen, dus
temeer BJZ, denken niet aan het belang van het kind op termijn (hoe moeten ze
dat ook weten als ze geen specialist zijn?), en zeker niet welke invloed het
niet-kennen van familie heeft op de latere ontwikkeling van de opgroeiende voor
zijn identiteitsbeeld, incl. genetische afkomst. Daar is een foto of een
praatje van een gezinsvoogd niet genoeg bij, of één of slechts enkele bezoeken
per jaar van een (wen)uur i.p.v. dagdelen met regelmaat!
Pleegouders verkeerd geïnformeerd
- Pleegouders kunnen verkeerd geïnformeerd worden door
de gezinsvoogdij, zodat die verkeerde signalen over familie kunnen uitzenden
naar de gezinsvoogdij! Het is vaak een onnodige bron van strijd door de
suggesties vanuit BJZ! Ook worden gedragsproblemen die in het pleeggezin
ontstaan toegeschreven aan de vroegere opvoeding bij de echte ouders, al is dat
nu erg lang geleden t.o.v. de leeftijd.
Eigenlijk zou BW1:257 ten uitvoer moeten worden
gebracht. En EVRM artikel 8. Het kind heeft ook recht op EVRM artikel 6: eigen
juridische bijstand, maar we zien dat BJZ daarin erg rigide kan zijn:
BW1 is Eerste Burgerlijk Wetboek, te vinden op www.wetten.nl . Het artikel staat na de dubbele punt : .
Lees ook: Juridisch omgaan met hechtingsstoornis
http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.nl/2012/02/juridisch-omgaan-met-hechtingsstoornis.html
Lees ook: Juridisch omgaan met hechtingsstoornis
http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.nl/2012/02/juridisch-omgaan-met-hechtingsstoornis.html
TS
Terug naar Alle artikelen Jeugdzorg
Dark horse
Eigenlijk vermoed ik dat we ons om de hechtingsstoornis van BJZ zelf nog de meeste zorgen moeten maken...
BeantwoordenVerwijderenBJZ hecht zich niet aan de waarheid,want waarheidsvinding doen ze niet aan
BJZ hecht zich niet aan de kinderen,want dat is niet aan het belang van de kinderen.
BJZ hecht zich niet aan transparantie,want op individuele zaken gaat BJZ niet in...welke zaken wèl trouwens.
BJZ hecht zich niet aan ouders..nee dat zijn opvoedkundig gezien zulke enorme prutsers vergeleken bij de kwalitatief hoogwaardige opvoeders van BJZ.
BJZ hecht zich niet aan de uitgangspunten van jeugdzorg,die beogen een maximale ondersteuning van ouders bij verzorging en opvoeding.
BJZ hecht zich niet aan een feitelijke en duidelijke rapportage,nee het is veel makkelijker om meningen als feiten te presenteren.
Hecht BJZ zich dan helemaal nergens aan?...Ja wel degelijk...aan de centjes van de overheid,die zij via o.t.s.-jes en u.h.p.-tjes weten te bemachtigen...daar lusten ze wel pap van en al die macht en die forse salarissen van het hogere management,daar wordt bisonkit als hechtingsmiddel gebruikt.
opa
Tja, hoe komt het toch dat al die vriendjes in de jeugdzorg en hun handlangers zich zo verheven voelen boven het gezin / familie?
BeantwoordenVerwijderenZe voelen (nog) geen gevaar voor eigen gezin denk ik, daarom geloven ze in het onthechten en blijven zich daardoor als leeghoofden hechten aan het belang van vernederen, liegen en zakken vullen.