Beste lezers,
Bij
nader inzien lijkt het format van de avond van 6 november 2013 in de Balie niet
te passen in de doelstelling van Jeugdzorg Dark horse; het mensen ervan
doordringen dat de werkelijke omvang en ernst van de misstanden in de jeugdzorg
en de feitelijke oorzaken daarvan (niet de zogenaamde dilemma’s van de
hulpverlener) aan het licht zullen komen.
Wij
hebben inmiddels het document van de RMO ‘Het onbehagen voorbij’ waar het thema
van de drie avonden op afgestemd is gelezen en zijn van mening dat het leidmotief
van ‘de onderbuik voorbij’ voor ons niet van toepassing kan zijn op een
zinvolle discussie over Jeugdzorg.
(op 50:52 Peter Prinsen)
Onbehagen
Het
RMO-rapport geeft in grote lijnen aan dat er veel maatschappelijk onbehagen is
dat niet gefundeerd is door feitenkennis, maar op een te gemakkelijke
meningvorming- en uiting daarvan, bijvoorbeeld op internet en te weinig
onderbouwing, gecombineerd met een uitblijven van oplossingen, of constructieve
bijdrage van verbeterpunten.
Daarbij
wordt er in het rapport naar ons idee een soort pseudo-sociologie bedreven die
een generalisering betreft van het psychologisch individuele proces of de
psychische zijnstoestand van individuen en hoe hun eigen levensstatus
(tevredenheid met zichzelf/zelfbeeld) van invloed is op hun politieke of
maatschappelijke bewustzijn. Het is kenmerkend voor het rapport dat specifiek
PVV’ers worden genoemd als vertegenwoordigers van de mensen met een laag zelfbeeld
en het daarbij behorende gebrek aan engagement en het niet in staat zijn of er
geen behoefte aan te hebben om de dieperliggende structuur van maatschappelijke
problemen te begrijpen.
Het
zijn op zichzelf interessante analyses die naar voren worden gebracht over het
persoonlijk gevoel van welzijn van mensen, of het gebrek daaraan en de relatie
daarmee met hun 'in de maatschappij staan' en het vertrouwen of gebrek aan
vertrouwen in hoe de maatschappij zich zal ontwikkelen. Helaas worden deze
analyses misbruikt, of kunnen misbruikt worden om te betogen dat mensen die
kritisch zijn (een onderbuikgevoel) proberen te maskeren dat zij ontevreden
zijn met zichzelf en daarom clichés
aangrijpen om zich in maatschappelijke termen negatief te uiten, in plaats van
zichzelf gelukkig te maken.
De onderbuik
Het
doel van het rapport en ook van de drie avonden in de Balie is al van te voren
duidelijk. ‘De onderbuik voorbij’, wat wil zeggen een poging doen om de
oppervlakkige meningen voorbij te gaan en de achtergrond van dingen te gaan
begrijpen, zodat er een zinvolle en opbouwende manier van omgaan met een
maatschappelijk probleem ontstaat.
Waar
voor ons de schoen wringt, is dat wij van mening zijn dat er naast de
oppervlakkige meningen over jeugdzorg, ook al decennia lang heel goede en wetenschappelijk onderbouwde
meningen over jeugdzorg naar voren zijn gebracht door diverse kritische instanties
en personen. Jeugdzorg Dark horse is de zoveelste in dat rijtje. Dat kritiek
stelselmatig terzijde wordt geschoven en dat de onderliggende structuur van de
problemen in de jeugdzorg nooit boven water is gekomen, is niet een kwestie van
te gemakkelijke of een te weinig inhoudelijke kritiek.
Het
feit is dat jeugdzorgouders maar een betrekkelijk klein deel van de bevolking
uitmaken. Er gaat 4 miljard naar de Jeugdzorg (waarvan een deel
jeugdreclassering) en bijvoorbeeld 80 miljard naar de sociale zekerheid. Wat er
in de Jeugdzorg misgaat raakt te weinig mensen en daarbij maakt het stigma dat
je als jeugdzorgouder hebt je á priori minder geloofwaardig voor ambtenaren,
politici, bestuurders of politie.
Geen behoefte
Wij
voelen geen behoefte om aan een discussie mee te doen waarvan de uitkomst al
duidelijk is. Het is onze intentie om de onderbuik niet voorbij te gaan, maar
er juist dieper in te duiken. De jeugdzorgmigraine van politici zal niet eerder
verdwijnen dan dat ze echt naar de spijsvertering van de bevolking gaan
luisteren. Veel ervaringsdeskundigen en wetenschappers vinden de kwaliteit van Jeugdzorg niet te
verteren.
En
de concrete oorzaken die tot dit misselijkmakende gevoel leiden worden nog
steeds niet volledig onderkend. Zo is het amendement van D66 en VVD voor
waarheidsvinding een goed bedoelde poging om aan de jarenlange onvrede van
ouders tegemoet te komen, maar het laat zien dat deze politici van de
dagelijkse praktijk van familierechtzittingen weinig kaas gegeten hebben. Het
is weer eens een oplossing op papier. http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.nl/2013/10/amendement-waarheidsvining-vooralsnog.html
Deze
brief heeft niet als doel om het hele scala van fouten in de
jeugdzorgconstructie op te sommen, maar om aan te geven dat een discussie over
Jeugdzorg niet moet gaan over de uitvoering van jeugdzorgtaken, maar over het
ontwerp van het hele jeugdzorgsysteem, want ook in de nieuwe wet op de
jeugdzorg zijn veel van de oude mankementen voort blijven bestaan.
Irritatie
Met
name roept het RMO rapport en de hierop gebaseerde discussie avonden bij ons
irritatie op, omdat de boodschap van het rapport en de vormgeving van de nieuwe
Jeugdzorg vanaf de Transitie naadloos op elkaar aansluiten. Zowel de Transitie
met haar Sociale Wijkteams, Ouder- en Kindadviseurs en Civil Society alsook de
RMO streven naar een participerende maatschappij waarbij dingen SamenDoen de
oplossing moet brengen. Volgens de RMO zou de overheid niet teveel taken naar
zich toe moeten trekken en als haar verantwoordelijkheid moeten zien, maar meer
de burger zelf verantwoordelijk laten zijn in kleinere sociale eenheden, zoals
wijken en regio’s.
Het
bezwaar hierbij, zeker als het gaat om Jeugdzorg, is dat door het versterken
van de sociale cohesie getracht wordt een beter Jeugdzorg te creëren ingebed in
de rest van het sociale leven, waarmee het disfunctioneren van Jeugdzorg dat we
decennialang gezien hebben gecamoufleerd zal worden.
Machtsmisbruik
Leugens
in rapporten, (die door dossieronderzoek aan het licht zijn gekomen), in de rechtszaal, machtsmisbruik door jeugdbeschermers, onkunde,
onervarenheid die voor zoveel menselijk leed heeft gezorgd voor zo lange tijd
is nooit fundamenteel onderkend en wordt ook niet fundamenteel onderzocht. De
werkgroep Jeugdzorg waar de nieuwe Jeugdwet uit is voortgevloeid had eigenlijk
een Parlementaire Enquête moeten zijn. Het nieuwe bestuurlijke model is mensen
hun individualiteit voor een aanzienlijk deel af te nemen en van hen
groepsdieren te maken die elkaar moeten helpen, opgelegd door de overheid
vanuit enerzijds de behoefte aan meer sociale cohesie (doorgeslagen
individualisme) en anderzijds een onbetaalbaar wordende
verzorgingsstaat.
Discussies
over Jeugdzorg waarbij politici en journalisten aanvankelijk een kritische
insteek hebben, verzanden na verloop van tijd altijd in valse dilemma’s die
suggereren dat de aard van het werk zelf, de ethische kwesties die aan de orde
zijn voor onvermijdelijke problemen zorgen in de uitvoering van jeugdzorgtaken,
er van uitgaande dat de jeugdwerkers het altijd ‘goed bedoelen’ en dat het
instituut Jeugdzorg over de hele linie genomen goed functioneert en belangrijk werk
doet.
Verkeerde
aannames
Dit
zijn twee verkeerde aannames. Ten eerste is de structuur van Jeugdzorg een zeer
merkwaardige constructie, omdat in de jeugdbescherming twee tegenovergestelde
taken dooreen lopen, het beschermen van kinderen en het helpen van ouders bij
de opvoeding, die sinds de oprichting van Bureau Jeugdzorg voor problemen
hebben gezorgd. Het ondersteunen van gezinnen valt onder Volksgezondheid en het
beschermen van jeugdigen valt onder Justitie.
De
fundamentele zwakte van het misbaksel Jeugdzorg is dat te allen tijde de
falende hulpverlening gemaskeerd kan worden door het gezin vanuit een
hulpverleningstraject naar het gedwongen kader over te hevelen (wat valt onder
Justitie) zodat de hulpvraag omgevormd wordt tot een risicovraag omtrent de
veiligheid van de kinderen, waardoor de ouders vanaf dat moment volstrekt
irrelevant zijn. De schuld van falende hulpverlening kan op deze manier altijd
bij ouders worden neergelegd.
‘Goede intenties’
Daarnaast
rust er een taboe op het twijfelen aan de ‘goede intenties’ van hulpverleners,
instanties en scholen. Professionals schijnen geen mensen te zijn met de
zwakheden en kleinzieligheden van iedere sterveling, maar uit hoofde van hun
functie per definitie betrouwbaar. Fouten maken doen zij zoals verondersteld
altijd ‘per ongeluk’ of door ‘te grote
werkdruk’. Men schijnt collectief niet te begrijpen dat in een samenleving die geregeerd
wordt door angst juist de angst voor reputatieschade voor individuen en
instanties vaak leidend is voor het handelen.
Vooral
voor grote instituties valt er veel te verliezen als er onfrisse zaken naar
buiten komen. Geen wonder dat men ze graag afdoet als incidenten en beterschap
belooft, maar ze niet tot de bodem laat uitzoeken. Het is opmerkelijk dat
politici en bestuurders kunnen aannemen dat mensen die zoveel macht gegeven
wordt als de gezinsvoogden, waarvoor in de nieuwe Jeugdwet juist weer extra
ruimte geschapen zal worden om het eigen oordeel en de eigen ‘professionaliteit’
te volgen (met de intentie om ook indicatiebesluiten en Plannen van Aanpak af
te schaffen, zodat ouders niets hebben op papier om hun rechten aan te
ontlenen) er zomaar vanuit gaan dat zij die macht niet zullen misbruiken.
Beerput
Terwijl
er van machtsmisbruik van gezinsvoogden, of teamleiders van AMK/Jeugdzorg/RvdK
toch talloze bewijzen voorhanden zijn. Ook BJZ-bestuurders maken zich hier
schuldig aan en zelfs Staatssecretarissen en ministers proberen met gedupeerde
jeugdzorgouders soms tot oplossingen achter de schermen te komen, zodat de
werkelijke beerput niet hoeft worden uitgegraven en in de publiciteit terechtkomt.
Een
goede manier voor politici om te doen of hun neus bloedt, is hun eigen
ondeskundigheid op dit gebied te verhullen met een ‘vertrouwen’ op de mensen in
het veld. Ten onrechte hechten ze geloof op het zelfregulerende vermogen van de
sector. Vandaar dat Jeugdzorg vaak zichzelf mocht verbeteren en controleren. Wij
kunnen dus niet deelnemen aan een discussieavond als men meent ergens voorbij
te moeten gaan dat naar onze mening nog onvoldoende is onderkend of
geïdentificeerd.
Pro-jeugdzorg
De
meeste sprekers voor deze avond zijn pro-jeugdzorg of op zijn best neutraal,
waarbij de neutraliteit van sommigen zelfs betwijfeld mag worden gezien hun
opdrachtgevers in het verleden. Het gewenste resultaat van de discussie ligt al
vast en het heeft er de schijn van dat Jeugdzorg Dark horse is uitgenodigd als
kritisch geluid om de discussie een ogenschijnlijk evenwichtig karakter te
geven. Wij zijn echter niet van plan om in de rol te stappen van de ontevreden
burger (het PVV-ertje van de avond), de ingebakken vlieg, omdat onze kritiek op
Jeugdzorg veel dieper gaat dan het zogenaamde dilemma van te vroeg of te laat
ingrijpen. De werkelijke discussie zou moeten gaan over de vraag waarom
Jeugdbescherming na 68 jaar nog steeds niet professioneel genoemd kan worden in
de kwalitatieve zin van het woord.
Om
deze reden zullen we op de bewuste avond niet verschijnen.
Jeugdzorg Dark horse
Sven
Snijer
Ranada
van Kralingen