vrijdag 5 oktober 2012

Beste grootouders....

 
 
Beste oma's, opa's en sympathisanten,





Op 7 juni jl. hebben wij een verzoekschrift naar het Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport gestuurd. Wij hebben toen de naam
o.k.o.k.(oma/kleinkind opa/kleinkind) gehanteerd.


Wij willen de naam van onze belangengroep veranderen in GROOTOUDERS!

In de bijlage vindt u het antwoord van Marlies Veldhuijzen van Zanten-Hylner(Staatssecretaris) op een gedeelte van ons verzoekschrift.

Wij hebben ook geschreven naar de Nationale ombudsman en het Juridisch
Loket. Deze beide laatste organisaties hebben aangegeven dat je
persoonlijk actie kunt ondernemen, maar maatschappelijke veranderingen
zullen we via hen niet bewerkstelligen.

Terug naar het verzoekschrift. Marlies Veldhuijzen van Zanten-Hylner
heeft het verzoekschrift doorgestuurd naar het Ministerie van
Justitie.

Op 18 juli 2012 hebben wij bericht gehad, dat er antwoord zal komen en daar is
nog het wachten op.

Wij hebben de Staatssecretaris gevraagd waarom het naar Justitie is
gestuurd. De brief met het antwoord daarop vindt u dus in deze mail.

Wij willen u vragen deze brief kritisch door te nemen. Ideeën, suggesties, tips of andere ludieke invallen ons te mailen.

Wij zijn bezig het vuur warm te houden en serieus een aanzet te doen
om het contact met onze kleinkinderen te bewerkstelligen. We vinden
dat grootouders hun eigen kleinkinderen moeten kunnen leren kennen en
ontmoeten. 
 

Voor het welzijn van zovele grootouders en hun
kleinkinderen.

Namens de belangengroep GROOTOUDERS!,
Paula Brekeveld-Silvius
Elly Rennen


paula56plus@hotmail.com
 

Reactie Dark horse:

Dit is rond PAS wel bekend: 


Google verklaring van Langeac voor ouders voor echtscheiding.

Wat het kind aangedaan wordt bij onachtzaamheid en de bedreiging van ‘jeugdzorg’-onkunde. 

Samenwerken als ouders is daarom hoe dan ook al aangeraden!

Vergeten in een vorig decennium is dat ook het contact van de rest van de familie verloren kan gaan, wat uiteraard niet goed is voor de identiteitsontwikkeling in latere jeugdjaren, waarbij de behoefte de genetische afkomst te kennen, en omgang te hebben voor het ‘kennen’ belangrijk meespeelt.  

Daarom is het voor elke ouder in echtscheiding belangrijk voorbereid te zijn om eigen emotionele verwerking los te kunnen laten plaatsvinden van het ouderschap, het belang van het kind voorstaand, dat voor een kind betekent: beide ouders kennen, beide families kennen, gezonde psychologische opgroei.  

En het ‘voorbeeld’ van ouderschap niet vergeten: dat zien en ervaren kinderen (met nog een gebrek aan volwassen overzicht op het scheidingsgebeuren)! 

De smoes van 'geen mental disorder maar relatie-‘gerelateerd’ is natuurlijk versluierende onzin:

Hiermee wordt beweerd dat relationele banden leren aangaan en onderhouden niet mental, psychisch, zou zijn. 

Oudervervreemdingssyndroom  

Oudervervreemdingssyndroom grijpt in op de psyche en het eigenbeeld van een opgoeiende !

De smoes gaat uit van de stelling dat een kind een object is, waar relaties-aangaan niet in de psyche, in de hersens geëtst zou worden.  

Echt een object-denken, een werkgelegenheids-standpunt (een kind is een ook psychisch opgroeiende, een zich ontwikkelende jongere die ouder wordt). 

DSM-V 

DSM-V wordt een dubieus standaard na DSM IV, omdat alles zo wijds wordt uitgelegd dat eigenlijk iedereen pathogeen ziek zou (lijken te) zijn.

Onder artsen is discussie om het toch ingetogener te houden.

Dat is lastig omdat alles op een glijdende schaal geplaatst moet worden:

Niemand is of autistisch of helemaal niet.
Niemand is of 100% hechtingsgestoord of helemaal niet en dus goed gehecht, zonder enige contactstoornis. 

Gezinsvoogden

Het is erg omdat de gezinsvoogden het DSM lezen en zelf voor doktertje gaan spelen. Ze lezen iets dat ze als etiket kunnen opplakken, zonder diagnostische tests, en zonder te weten wat dan het vervolgtraject behoort te zijn op diagnostisch-therapeutisch gebied, wordt het ondeugdelijk etiket gebruikt als ‘uitleg’ voor de rechter, die maar moet ‘geloven’.

Dit is de fuik van ‘jeugdzorg’.  

Geen kwaliteitscontrole 

Daarop is geen kwaliteitscontrole-mechanisme. Niet bij de rechter, niet in klachtrecht, niet met bezwaar- en beroep, niet onder meta-analytische inspecties, niet bij kinderrechten-bewakende Defence for Children, niet bij de beleidsmakende politiek, niet bij de jeugdzorgwerkers zelf.

Diagnostische waarheidsvinding behoort (IVRK 24) met een de cliënt onderzoekende diagnost te geschieden.  

Wat PAS, oudervervreemdingssyndroom, betreft: de gevolgen van omgangsfrustreren door één ouder kunnen ernstig psychisch zijn. Een gezonde geest, een gezonde ouder, die diens verantwoordelijkheid als ouder kent, wil dit koste wat kost vermijden, en dan maar accepteren dat de andere ouder diens streken heeft.

Jeugdzorg staat te popelen om het kind uithuis te plaatsen

Vermijdt strijd, want ‘jeugdzorg’ staat te popelen om het kind als object uit huis te verwijderen, wat uithuisplaatsen onder toezicht heet. Zonder diagnostiek, zonder echte uitleg. Veel ouders zeggen dat de reden berusten op insinuaties, leugens van de jeugdzorgwerker.  

Men zou gewaarschuwd moeten zijn.

Houdt het kind niet weg van de andere ‘partij/ouder’ als dit mogelijk is!

PAS en OTS/UHP 

PAS is eerst ontdekt door de gevolgen van omgangsfrustratie na echtscheiding. Daar is nu eenmaal longitunaal onderzoek door de tijd voor nodig.

Doch PAS kan ook, en wel dubbel (2 ouders onder OTS+UHP), veroorzaakt worden door de ‘jeugdzorg’, de jeugdzorgwerkers, die het kind zonder valide reden -zo zwaar gevoeld- uithuis laten plaatsen.

Een pleegsetting gaat veelal gepaard met verbale en non-verbale signalen, slecht-pedagogische uitleg en begeleiding naar het kind door de ‘jeugdzorg’, en geen of te lage bezoekregeling voor de genetische ouders, waardoor er geen echt ‘kennen’ meer kan plaatsvinden in de psyche van het kind, wat nekt in latere jaren, wanneer de behoefte komt deze genetische herkomst te ‘kennen’.
 

Laag zelfbeeld 

Dat geeft een druk op de identiteitsontwikkeling. Mede vaak door een lager zelfbeeld.

De ‘jeugdzorg’ (bij CJG, AMK en BJZ) kan zodoende een ernstige bedreiging zijn voor de long-term-ontwikkeling van het kind.  

Waar geen kennis is om deze problematiek rond PAS, oudervervreemdingssyndroom, te onderkennen en daarop de weg te weten, en die dan ook te verstrekken, ligt PAS op de loer. 

Veel beter is het om de bedreiger weg te plaatsen uit de vertrouwde omgeving van het zich ontwikkelende kind, de opgroeiende, dan dit kind in een voor het onbekend doolhof, pleegzorg, te plaatsen. Dat op zichzelf is al schadelijk voor een voelend en ervarend kind.

Met uithuisplaatsen moet veel en veel en veel sporadischer omgegaan worden dan met straatverboden aan de bedreiger.  

BJZ maakt geen onderscheid of de doelgroep (verslaafde multiproblem-gezinnen met een allergie voor pedagogie en -boeken) echt vraagt om een uithuisplaatsing, of dat de doelgroep een andere is waar diagnostiek wordt verwacht. Het gebrek aan universitaire opleiding op gebied van diagnostiek in de ‘jeugdzorg’ is het falende en bedreigende aspect van ‘jeugdzorg’, waar gezondheidszorg gewenst zou zijn.
 

T
 

 

 

 



































2
 

1 opmerking:

  1. Bedenk hierbij dat BJZ komt met de smoes: maar er zit een gedragsdeskundige in het team, alsof het team de cliënt maar ook even heeft gezien, laat staan onderzocht.
    Een gedragsdeskundige hoeft niet eens betrokken te zijn in het blinde team, omdat UvbWjz artikel 35 onwerkzaam is gemaakt door de BJZ-lobby, die het makkelijk wil maken voor henzelf.
    De gedragsdeskundige van BJZ ziet slechts signalen op het lage niveau van een gezinsvoogdes, en overtreedt zo zijn beroepsethiek: hij dient zelf de cliënt te onderzoeken (met diagnostische tests).
    BJZ is hiermee NALATIG.

    BeantwoordenVerwijderen