Pagina's

vrijdag 14 september 2012

WSG schiet tekort - zes-jarig meisje mishandeld in pleeggezin

http://www.inspectiejeugdzorg.nl/documenten/Casusonderzoek%20inzake%20signalen%20van%20mogelijke%20kindermishandeling%20van%20een%20meisje%20in%20een%20pleeggezin.pdf

Casus-onderzoek Noord Brabant



http://www.inspectiejeugdzorg.nl/actueel/nw_detail.asp?id=0294

D. is een 6-jarig meisje dat van februari 2008 tot april 2011 in een pleeggezin van De Zuidwester (thans Juzt1) verblijft. D. staat sinds 2005 onder toezicht, eerst van Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant (Bureau Jeugdzorg) en vanaf oktober 2008 van de
William Schrikker Groep jeugdbescherming (WSG).
Er zijn gedurende langere tijd signalen van kindermishandeling geweest terwijl Juzt en de WSG verantwoordelijk waren voor de plaatsing van D. Dit komt in april 2011 naar voren in
een onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming naar de opvoedingssituatie van D.
Om deze reden wordt op 13 april 2011 de plaatsing in het pleeggezin beëindigd

De Inspectie Jeugdzorg deed onderzoek naar het handelen van Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant, de William Schrikker Groep jeugdbescherming, de pleegzorgaanbieder Juzten de school van D. in deze casus.

Diverse signalen die erop duidden dat de verzorging, opvoeding en behandeling van D. tekort schoten, leidden bij de betrokken hulpverleners onvoldoende tot handelen gericht op
het onderkennen en verminderen van risico’s voor de veiligheid van het kind.
Uit het onderzoek komen hiervoor de volgende oorzaken naar voren:
  • Juzt, Bureau Jeugdzorg en de WSG waren het niet eens over inhoud, frequentie en de
    wijze waarop contact met het pleegkind, het pleeggezin en de school door een gezinsvoogd moet worden gehouden. Hierdoor hadden zij geen regie over het verloop vande plaatsing en zijn signalen over mogelijk tekortschietende verzorging, opvoeding en behandeling niet adequaat opgepakt
  • Er had geen goede matching tussen het kind en het pleeggezin plaatsgevonden.
  • Pleegouders kregen de ruimte om het verloop van de plaatsing grotendeels zelf te
    bepalen. Hierdoor werd het mogelijk dat pleegouders bepalend werden voor het verloop door anderen te imponeren met de kennis van pleegmoeder en het veelvuldig inzetten van juridische procedures.
  • Vanaf het begin van de plaatsing was de aanname dat moeder het niet eens is met de plaatsing in het pleeggezin. Signalen van moeder over het pleeggezin en haar dochter zijn altijd in deze context geduid en daardoor nooit serieus onderzocht.
  • De behandelcoördinator van Juzt had een te grote workload. Hierdoor was er geen tijd om goed uit te zoeken wat er precies aan de hand was zodat de behandelcoördinator op basis van beperkte informatie ingrijpende besluiten moest nemen over de noodzaak van nader onderzoek of behandeling.
  • Juzt en de eerste gezinsvoogden van Bureau Jeugdzorg en de WSG hebben niet zelf
    contact met de school opgenomen. Hierdoor hebben signalen van school over mogelijk
    tekortschietende verzorging en noodzakelijke behandeling niet tot handelen in het belang van het kind geleid.
  • De onbekendheid van de school met het feit dat pleegouders niet het gezag hadden over D. en de onvrede over eerdere zorgmeldingen bij het AMK, hebben geleid tot het niet melden van zorgen bij het AMK, de gezinsvoogd of de aanbieder van pleegzorg
Zorg ervoor dat het zicht op de veiligheid van het kind en de begeleiding van pleegouders in een gedwongen kader zo georganiseerd is dat:
  • er tussen Juzt, de WSG en Bureau Jeugdzorg overeenstemming is over frequentie en inhoud van het contact met kinderen, pleegouders en school;
  • Juzt adequate matching en begeleiding van de pleegouders realiseert;
  • Juzt, de WSG en Bureau Jeugdzorg zodanig regie voeren dat pleegouders goede verzorging en passende opvoeding aan een pleegkind kunnen bieden;
  • signalen van ouders door Juzt, de WSG en Bureau Jeugdzorg altijd serieus onderzocht
    worden;
  • Juzt de workload van behandelcoördinatoren zodanig aanpast dat behandelcoördinatoren aan hun inhoudelijke verantwoordelijkheid invulling kunnen geven;
  • de WSG en Bureau Jeugdzorg de school van een pleegkind inlichten over taken en rollen van de (gezins)voogd en de pleegouders
De Inspectie Jeugdzorg verwacht van Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant, de WSG en Juzt dat zij, zowel in de eigen organisatie als in de samenwerking met elkaar, deze aanbevelingen vertalen in verbeterplannen met concrete maatregelen.

De inspectie beoordeelt vervolgens of het verbeterplan volledig, realistisch en ambitieus is. Dit betekent dat de inspectie beoordeelt of de maatregelen gericht zijn op de geconstateerde tekortkomingen, of het plan voldoende waarborgen bevat om te kunnen slagen en of er vaart
zit in de aanpak van de tekortkomingen. Vervolgens toetst de inspectie de invoering van de maatregelen in de praktijk.
De Inspectie Jeugdzorg beveelt de provincie Noord-Brabant aan toe te zien op de totstandkoming van het verbeterplan bij de betrokken jeugdzorginstellingen.

Verder beveelt de Inspectie Jeugdzorg de Stadsregio Amsterdam aan toe te zien op de totstandkoming van
het verbeterplan bij de William Schrikker Groep. De Inspectie Jeugdzorg zal de provincie en de stadsregio informeren over het resultaat van het toezicht.

Lees het volledige Rapport hier

                            Terug naar Alle artikelen Jeugdzorg Dark horse

Geen opmerkingen:

Een reactie posten