zondag 1 april 2012

Uitzending - Da's je goed recht - Jeugdzorg

Op 31 januari 2010 is in het – door SBS6 uitgezonden en door Endemol Nederland geproduceerde – televisieprogramma ‘Das je goed recht’ aandacht besteed aan de werkwijze van Bureau Jeugdzorg en gezinsvoogden. De uitzending wordt door presentator Van den Heuvel ingeleid als volgt:

“De kranten staan vol over het wanbeleid van Bureau Jeugdzorg. En wij krijgen ook veel e-mails binnen over deze instellingen. De klachten lijken erg op elkaar. Zo schrijven veel ouders over jonge, niet-opgeleide gezinsvoogden die kinderen uit huis plaatsen omdat er verkeerde conclusies worden getrokken. De macht van Bureau Jeugdzorg is groot. En als je in conflict met ze raakt, kan het een lange strijd worden over de rug van je kind.”

In de uitzending vertelt een aantal ouders over negatieve ervaringen met Bureau Jeugdzorg. Verder is een reportage getoond van een wervingsavond die door klaagster is georganiseerd. De beelden zijn gemaakt met een verborgen camera. In de reportage wordt onder meer gezegd:

Voice-over:
 “Wij willen nu wel eens weten hoe je nu eigenlijk gezinsvoogd wordt bij Bureau Jeugdzorg en nemen de proef op de som. We reageren op een advertentie in het gratis ochtendblad de Metro. Daarin staat dat je kan speed-daten oftewel speed-solliciteren. Twee redacteuren van ons programma gaan op pad met een verborgen camera en een nep-CV. Daarin staat dat ze communicatie en toerisme hebben gestudeerd en bijna geen ervaring met kinderen hebben. En zo horen we van gezinsvoogden zelf wat de werkwijze van Jeugdzorg is. (…)”

Op de vraag van een van de redacteuren of je pas na voltooiing van de opleiding gezinsvoogd bent, reageert een medewerkster van Bureau Jeugdzorg als volgt:
“Nee, je begint meteen. Je krijgt bijvoorbeeld al tien kinderen. Gedurende de opleiding komt er steeds eentje bij. Je wordt natuurlijk wel aangesteld als gezinsvoogd. We zeggen niet tegen ouders: ‘dit is geen officiële gezinsvoogd’, dan willen ze al helemaal niet meer met je praten.(…)”

Hierop zegt de voice-over:
“Uit dit gesprek blijkt dus dat je als onervaren gezinsvoogd met een opleiding communicatie of toerisme al meteen de bevoegdheid krijgt over tien kinderen.”

Verderop in het item bericht de voice-over:
 “Dat gezinsvoogden het niet zo nauw nemen met de huisbezoeken blijkt uit de volgende beelden (…)”

Een medewerkster van Bureau Jeugdzorg zegt tegen een van de redacteuren onder meer:
“Als jij huisbezoeken plant in je digitale agenda en je hebt lekker op het strand gelegen, dan heb je ook een probleem.”

Redacteur: “Gebeurt dat wel eens?”

Medewerkster Bureau Jeugdzorg:
“Niet vaak, maar een enkel keertje. (…) Je kan daarmee frauderen als je wil. Niemand gaat controleren of je daar ook allemaal geweest bent. Je zet in je agenda dat je op pad bent, maar voor hetzelfde geld ga je de stad in.”

Waarop de voice-over meldt:
“Hier geeft Jeugdzorg dus toe dat er geen controle is op hoe een gezinsvoogd zijn werk doet en dat die makkelijk kan frauderen.”

In de uitzending wordt ook I. Aasted-Madsen, Tweede Kamerlid van het CDA, aan het woord gelaten.

Verder is J.D. Sprokkereef, MOgroep Jeugdzorg, om een reactie gevraagd. Van den
Heuvel vraagt Sprokkereef onder meer:
“Kunt u eens uitleggen wat de criteria zijn om gezinsvoogd te worden? (…) Je wordt pas aangenomen als gezinsvoogd op het moment dat je die volledige HBO-opleiding van vier jaar hebt doorstaan, speciaal gericht op omgaan met gezinnen?”

Sprokkereef:
“Ja, een passende HBO-opleiding is een voorwaarde voor een gezinsvoogd.”

Van den Heuvel:
“U begrijpt natuurlijk wel waarom ik dit vraag, we krijgen heel veel klachten dat mensen worden geconfronteerd met gezinsvoogden die nauwelijks ervaring hebben, laat staan opleiding hebben op dat gebied en dus met onvoldoende kennis, ervaring en vaardigheden soms hele ingrijpende beslissingen moeten nemen.”

In de tweede (vervolg)uitzending van 28 februari 2010 wordt het item over Bureau Jeugdzorg door Van den Heuvel ingeleid als volgt:
“De meeste reacties kregen we in onze uitzending over de wantoestanden en het machtsmisbruik bij Bureau Jeugdzorg. Niet eerder kregen we zoveel e-mails binnen. De undercoverbeelden maakten heel wat los.”

Vervolgens worden opnieuw enkele beelden getoond van de wervingsavond van klaagster waarbij de voice-over meldt:
“Uit deze beelden blijkt dat je als gezinsvoogd niet wordt gecontroleerd. Zo kunnen er dus makkelijk onwaarheden op papier komen te staan.”

Later in deze uitzending zegt Van den Heuvel:
“Dat Bureau Jeugdzorg het niet zo nauw neemt met de waarheidsvinding, ondervond ook Renate. Haar kinderen werden uit huis gehaald na valse meldingen over geweld. Wederom blijkt dus dat Bureau Jeugdzorg aantoonbare leugens voor waar aanneemt. En als ouder sta je dan met je rug tegen de muur.”

In het gesprek met Renate zegt Van den Heuvel verder:
“De kinderen zijn uit huis geplaatst door meldingen van mishandelingen. Een onderzoek heeft dat nooit kunnen bewijzen en jij kon ook het tegenbewijs leveren dat de kinderen in goede gezondheid waren, dat ze niet waren mishandeld. En toch zit jij in deze situatie.”

De voice-over bericht verderop:
“Helaas staat het verhaal van Renate niet op zichzelf. Uit de honderden e-mails die wij over Jeugdzorg kregen, bleek dat er in de meeste gevallen niet naar waarheidsvinding door het AMK en Jeugdzorg wordt gedaan.”

Hierna worden beelden getoond van een op 25 januari 2010 opgenomen gesprek tussen Van den Heuvel en Sprokkereef.

Vlak voor de reclame bericht de voice-over:
“Straks het vervolg van deze reportage over het machtsmisbruik van Jeugdzorg.”

en daarna:
 “Voor de reclame zag u de schokkende verhalen van ouders die door onwaarheden en valse beschuldigingen van gezinsvoogden van Bureau Jeugdzorg hun kinderen niet meer mogen zien. En de gezinsvoogden hebben hier vaak carte blanche in.”

Van den Heuvel sluit het item af als volgt:
“Jeugdzorg is een log apparaat, waar niet aan waarheidsvinding wordt gedaan. Als de rechter Bureau Jeugdzorg opdracht geeft, dan worden ze vaak niet uitgevoerd. Hopelijk worden de Kamervragen van Kamerlid Ine Aasted-Madsen serieus genomen en wordt er onderzoek gedaan naar de misstanden bij Bureau Jeugdzorg. Want een ding is zeker: zo kan het niet langer, er moet echt iets gebeuren.”




Verweerder [de hoofdredacteur van ‘Das je goed recht’ (SBS6 en Endemol Nederland B.V.)]  stelt voorop dat sinds 2007 op zijn redactie vele klachten zijn binnengekomen over het niet of onvoldoende functioneren van gezinsvoogden. Omdat de klachten steeds terugkwamen en naar aanleiding van berichtgeving in diverse media, heeft verweerder in oktober 2009 besloten aandacht te besteden aan het functioneren van Bureau Jeugdzorg. De grote hoeveelheid klachten toont aan dat het beeld dat klaagster heeft van Bureau Jeugdzorg, door velen als onjuist wordt ervaren.

Met betrekking tot de uitzending van 31 januari 2010 en het toegepaste wederhoor merkt verweerder op dat Sprokkereef juist door de lokale Bureaus Jeugdzorg is aangewezen als contactpersoon om op de vragen van de redactie te reageren.

Volgens verweerder heeft Sprokkereef op de algemene delen van de klachten kunnen reageren en diens commentaar is bijna integraal uitgezonden. Het was niet nodig dat iedere individuele klacht specifiek werd behandeld, aldus verweerder. Bovendien heeft MOgroep laten weten dat niet op individuele gevallen kon worden ingegaan en dat slechts een algemene reactie zou worden gegeven. Verweerder benadrukt ter zitting dat de redactie consequent door de lokale Bureaus Jeugdzorg werd doorverwezen naar MOgroep en daarom niet opnieuw contact heeft opgenomen met die bureaus, waarbij de in de uitzending besproken individuele gevallen in behandeling waren.

Verweerder betwist dat in de uitzending wordt gesuggereerd dat Sprokkereef de undercoverbeelden heeft gezien en daarop reageert. De redactie houdt zich aan het beginsel van hoor en wederhoor en het is ook volstrekt duidelijk waarop het wederhoor ziet. Het was niet noodzakelijk om klaagster te laten reageren op de reportage over de ‘speeddate’.

Volgens verweerder heeft hij niet de plicht om precies duidelijk te maken op welke wijze hij aan zijn informatie is gekomen.

Verweerder merkt in dat verband verder op dat de undercoverredacteuren niet naar de speeddate zijn gegaan met het doel om aangenomen te worden, maar om vragen te stellen naar de praktijk van beginnende gezinsvoogden.

Het gebruik van een verborgen camera is een zwaar, uiterst middel, maar was in dit geval gerechtvaardigd. Verweerder heeft willen aantonen dat gezinsvoogden zonder veel ervaring direct een (te) grote verantwoordelijkheid krijgen. Dit beeld wordt bevestigd door de klachten die zijn ontvangen. De voice-over trekt geen conclusies, maar herhaalt slechts hetgeen dat door de medewerkster van klaagster wordt gezegd. Volgens verweerder is het wel of niet aangenomen worden niet relevant voor de uitzending.

Overigens wordt nergens beweerd dat de undercoverjournalisten na de speeddate zijn aangenomen, aldus verweerder.

Ten aanzien van de uitzending van 28 februari 2010 stelt verweerder dat hij naar aanleiding van de eerste uitzending zoveel aanvullende klachten heeft ontvangen, dat een tweede uitzending een logisch gevolg was. Ter zitting merkt verweerder op dat de eerste uitzending voornamelijk betrekking heeft op de problematiek rond de aanstelling van gezinsvoogden, terwijl in de tweede uitzending meer aandacht wordt besteed aan de procedures rondom uithuisplaatsingen. Ook voor de tweede uitzending is objectief onderzoek gedaan, aldus verweerder.

Hij stelt voorts dat niet opnieuw wederhoor is toegepast. De aan de orde gestelde problematiek betrof vooral individuele gevallen, waarop Bureau Jeugdzorg niet kon ingaan. Daarom is besloten het wederhoor zoals toegepast voor de uitzending van 31 januari 2010, als uitgangspunt te nemen.

Doordat de klachten van dezelfde aard waren, viel niet goed in te zien wat een nieuw weerwoord had kunnen toevoegen. De zienswijze van klaagster was bekend, aldus verweerder. Een dag meelopen – zoals voorgesteld door klaagster – zou geen wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan het feit dat er zoveel klachten bestaan. Het was meer aan de politiek om te reageren, dan aan klaagster of de MOgroep.

Verder wijst verweerder erop dat in de uitzending duidelijk wordt gemaakt dat een procedure tot uithuisplaatsing via de kinderrechter loopt. Voorts erkent hij dat met betrekking tot de uitleg van de afkorting ‘AMK’ en de vermelding van de opnamedatum van het gesprek met Sprokkereef fouten zijn gemaakt.

Verweerder betwist echter dat de uitzending ‘snel in elkaar is gedraaid’. Een aantal ontvangen klachten is grondig onderzocht, waarbij er bewust voor is gekozen slechts controleerbare gevallen te behandelen.

De redactie heeft uitvoerig met de gedupeerden gesproken, er zijn rapporten ingezien en iedere casus is uitgebreid besproken met juristen van DAS Rechtsbijstand. De uitzending is dan ook het resultaat van gedegen journalistiek, aldus verweerder.

Volgens hem is de imagoschade van klaagster het gevolg van de feiten en van het beleid van klaagster, waarbij niet aan waarheidsvinding wordt gedaan. Dat mensen klachten over dit onderwerp indienen bij de redactie geeft aan dat bij Bureau Jeugdzorg drastisch iets moet veranderen.

Verweerder concludeert dat de uitzendingen zijn gebaseerd op gedegen onderzoek. In de uitzendingen is, aan de hand van individuele gevallen, de algemene problematiek ten aanzien van gezinsvoogden aan de kaak gesteld.

Het gebruik van de verborgen camera is een zwaar middel, maar er is ter zake een zorgvuldige afweging gemaakt. Hij heeft zich aan alle journalistieke eisen gehouden, aldus verweerder.


                           
                    
          Terug naar Alle artikelen Jeugdzorg Dark horse


Geen opmerkingen:

Een reactie posten