Een groot nadeel
van een over-georganiseerde samenleving, is dat weinigen zich verantwoordelijk voelen als de manier waarop iets is
georganiseerd niet blijkt te werken, en speciaal wanneer er situaties optreden waarin de
voorgeschreven, protocollaire handelswijze door de instanties niet wordt opgevolgd.
Naïef gaan veel hoger opgeleiden met verantwoordelijke functies er vanuit dat iets is ‘geborgd’ als er een protocol is opgesteld en het allemaal helder en duidelijk op papier staat. Alsof het papier zelf een magische werking heeft en mensen vastplakt aan het protocol, door de voorgeschreven handelswijze gedwongen tot professioneel en gewetensvol handelen.
Naïef gaan veel hoger opgeleiden met verantwoordelijke functies er vanuit dat iets is ‘geborgd’ als er een protocol is opgesteld en het allemaal helder en duidelijk op papier staat. Alsof het papier zelf een magische werking heeft en mensen vastplakt aan het protocol, door de voorgeschreven handelswijze gedwongen tot professioneel en gewetensvol handelen.
Als
dit voldoende was voor een aanvaardbare kwaliteit van werken zouden er nooit
zoveel klachten over Bureau Jeugdzorg bestaan, want op papier ziet het er
altijd heel keurig, professioneel en gelikt uit bij Jeugdzorg. Als je enkel
door hun documenten en eigen publicaties zou gaan, lijkt het moeilijk voor te
stellen dat er met die manier van werken nog iets mis kan gaan.
Maar
er bereiken ons iedere dag andere berichten, dat er ondanks de protocollen (en
sommigen beweren zelfs vanwege) toch
erg veel fouten worden gemaakt in de opvoedondersteuning-en-beschermingstaken,
wat een teken is dat het idee niet altijd zijn weg vindt naar de realiteit.
Regelmatig krijgen we casussen te zien waarbij de juiste procedure niet wordt
gevolgd, bijvoorbeeld door een school met een zorgmelding, maar dit heeft voor
de school geen enkele consequentie. Het maakt de gevolgen ervan voor het gezin
dat het betreft niet minder en wat op papier een eerlijke procedure lijkt, blijkt
dat in de praktijk geenszins te zijn.
‘Met de kennis
van nu’
We
hebben gezien hoe de controle op de banken faalde, zodat het na de
kredietcrisis in 2008 een wirwar werd van excuses door toezichthouders in de
lijn van ‘met de kennis van nu’ en ‘achteraf gezien’, terwijl ze tegelijkertijd
van mening waren dat ze het ook niet hadden kunnen
weten. Niet tot het moment zelf, toen het echt mis ging! Toen begrepen ze dat er
een crisis was.
Bij
Bureau Jeugdzorg krijgen we zelfs die armzalige constatering niet en moeten we
met nog minder genoegen nemen wanneer ze verklaren wat er fout ging. Er zijn
weliswaar een paar ‘dingetjes’ niet helemaal goed gegaan, maar ze bedoelen het
toch goed en bovendien hebben ze ‘andere zorgen’ ontdekt. Ja, ze hebben
verkeerde conclusies getrokken (alleen wanneer het bewijs ze in het gezicht
geduwd kan worden, anders zijn het meningen en ‘percepties’ van ouders) maar ze
doen alles in het ‘belang van het kind’.
Dat
is uiteindelijk de kwaliteitsgarantie, de verklaring dat ze alles wat ze doen, goed
of fout handelend, professioneel of amateuristisch, welwillend of kwaadwillend,
doen in het belang van het kind en daarmee vervalt eigenlijk het protocol tot
het niveau van ‘convenant’, een goede bedoelingenverklaring waar later niemand
aan gehouden wordt, wanneer het toch niet werkt.
Rondvaart zonder
gasten
Zoals
bij de aanpak van probleemjongeren een jaar of acht terug in de Baarsjes in
Amsterdam (februari 2006), toen de zogeheten ‘doe-normaal-contracten’ werden
gesloten met de jongeren, waarin ze met de gemeente afspraken zich sociaal
wenselijk te zullen gedragen. Het kwam in kranten, er werd een tv-uitzending
aan gewijd en iedereen, politie, gemeente, jongerenwerkers, moskeeën, waren er
enthousiast over, maar een jaar later bleek het een grote mislukking. Een
andere goede bedoelingenactie rond die zelfde tijd was toen de Amsterdamse
politie zich van zijn vriendelijke kant wilde laten zien naar de
probleemjongeren. Ze huurden een rondvaartboot, een complete catering en er
moesten twintig of meer agenten die dag beschikbaar zijn voor het evenement, om
eens een keer echt met elkaar kennis te maken. Er kwam geen enkele jongere
opdagen…
Goede
bedoelingen pakken niet altijd uit zoals ze bedoeld zijn en het ligt heus niet
aan de middelen, want vaak worden kosten noch moeite gespaard door de enthousiastelingen.
Het mankement bij mensen die zelf fatsoenlijk zijn, is dat ze er vaak
voetstoots vanuit gaan dat anderen dat ook zijn en ze komen bedrogen uit wanneer
die vooronderstelling niet blijkt te kloppen.
Naar eer en
geweten
Een
verklaring bij een formulier van het AMK, van origine betrokken van het NJi (risico-taxatielijstje),
is dat er vanuit wordt gegaan dat de jeugdzorgwerker het ‘naar eer en geweten’
zal invullen. Anders gezegd, er wordt zonder meer vertrouwd op de goede
bedoelingen van de jeugdwerker, maar er is niemand die het zal controleren. Als
de praktijk van het jeugdbeschermingswerk vervolgens het karakter krijgt van
een ‘doe-normaal-contract’ of een ‘politie-rondvaart’ zal dit voor de jeugdwerker
geen verdere gevolgen hebben, maar wel voor de ouders die het lijdend voorwerp
zijn.
Meldcode
Op
dit moment is de Meldcode in de mode en steeds meer mensen die met kinderen werken
worden aangemoedigd om een cursus vroegsignalering te volgen. De Meldcode kent
vijf stappen, waaronder het in contact treden met ouders om eventuele zorgen
over het kind bespreekbaar te maken. Daarna pas kan er contact worden opgenomen
met het AMK en die kan eventueel adviseren een melding te doen, als er met de
ouders zelf geen werkbare relatie mogelijk is. Maar het gebeurt regelmatig dat
er achter de rug om van ouders een melding wordt gedaan en van de kant van
AMK/BJz hoeft men geen coulance te verwachten voor het gezin, indien een school
zich niet houdt aan het protocol (of de regels van fatsoen), want voor klachten
hierover wordt men terugverwezen naar de school zelf en de klachtenprocedure.
Maar
dan is de ellende al begonnen*, want de school krijgt ten hoogste een berisping
en ouders kunnen de allerhoogste prijs betalen die denkbaar is: het verlies van
hun kostbaarste bezit, hun kind(eren) op grond van valse gegevens en een
onjuiste procedure waardoor ze nooit een echte kans hebben gehad.
Sven Snijer
*Een
school wordt gezien als een betrouwbare informant en dat maakt het gemakkelijk
voor deze partij om schade te doen aan ouders, indien ze een conflict met
ouders over een hele andere kwestie willen beslissen, door met een zorgmelding
te suggereren dat er in de thuissituatie dingen niet pluis zijn. Een school kan
vertellen dat ze mondeling de zorgmelding heeft doorgegeven aan ouders (op
schrift wordt aanbevolen door Bureau Jeugdzorg) terwijl deze hier nooit van in
kennis zijn gesteld. Er kan met het schooldossier geknoeid zijn, waardoor er
opeens gesprekken vermeld staan waarin sprake was van ‘zorgen’ over het kind,
die in werkelijkheid niet hebben plaats gehad, enz. Van zulke gesprekken is dan
geen datum bekend en evenmin bestaat er een gespreksverslag.
Gedurende het opgroeien van mijn kind ben ik alleenstaande ouder geweest. Met name de juffen van de lagere school waren werkelijk "gebeten" op mij. Wat ik ook deed: Alles werd verdacht gemaakt. Alleen met de schoolpsychologe, die de aanpak van de dames kritiseerde, kon ik een normaal gesprek voeren.
BeantwoordenVerwijderenToen mijn kind aan het einde van de rit van het vwo was, kregen de ouders een melding dat zij indien gewenst het schooldossier (mede met gegevens van de basisschool) konden inzien. Ik was benieuwd en vroeg inzage aan. Van de basisschool was de enige melding: "Kind groeit op alleen bij ouder". Dit kon niet waar zijn. Duidelijk waren er door het vwo stukken uitgehaald. Het is dus maar heel betrekkelijk, dat "recht op inzage". Schijn-inspraak, schijndemocratie, you name it.
Zoals alles schijn is (inspraak bij gemeentelijke plannen: Ze komen er toch, bij voorbaat al vaststaand voor de inspraak-avonden)