Mr
Ir P.J.A. Prinsen
Renbaanstraat 45
2586 EX Den Haag
btwnr: NL.0407.23.2400407.23.240.B.01
|
●●●
PRINSEN
advies
LEGAL OPINION
|
Telefoon (070)-406.32.21(070)-406.32.21
Telefax 084-733.50.78
|
“Het
begrip ‘waarheidsvinding’ komt uit het
strafrecht met zijn zeer strenge bewijsvoering. Je mag dat niet één-op-één toepassen
op het Jeugdrecht.”
Maar
dat is een klassieke drogreden van het type ‘stropop’ (of ‘stroman’):
Wikipedia: Stropopredenering:
“een type
drogreden waarbij men niet het werkelijke standpunt van de tegenstander
weerlegt maar een (karikaturale, dus gemakkelijk te weerleggen) variant
daarvan.
De
stropopredenering werkt als volgt:
Het verwijt:
Ouders
maken Jeugdzorg concrete verwijten van verzinsels, verdraaiing van feiten, evidente
onwaarheden, valse of absurde motiveringen, ongefundeerde beslissingen (willekeur),
herprogrammering van
hun kind, kortom misleiding, willekeur en grove onzorgvuldigheid.
De weerlegging:
Jeugdzorg
weerlegt dat met: “Wij kunnen niet aan
‘waarheidsvinding doen’.
Deze
weerlegging berust op een onjuiste vooronderstelling
(premisse):
vooronderstelling (premisse):
“Om te stoppen
met willekeur, grove onzorgvuldigheid enz. heb je strafrechtelijke waarheidsvinding
nodig”.
Maar
ouders eisten geen strafrechtelijke waarheidsvinding. Die karikatuur van hun
eis wordt hen door Jeugdzorg in de mond gelegd.
Dat is de stropop waar Jeugdzorg zich tegen afzet.
Het
werkelijke standpunt van ouders is: stop met
willekeur,
verzinsels,
verdraaiing van feiten,
evidente onwaarheden,
valse of absurde motiveringen,
herprogrammering van het kind
etc.etc.
en
daar is helemaal geen waarheidsvinding voor nodig.
Een
praktijkvoorbeeld:
Het
is soms een alledaags incident, soms een valse melding van een boze buur op
grond waarvan een team van overijverige jeugdzorgbureaucraten een kind bij
zijn ouders weghaalt.
Het
gebeurt op verraderlijke manier of met bruut geweld. Hun kind, dat er niets
van begrijpt, wordt in panische angst naar een geheime locatie gebracht.
Het
eerste weerzien met de ouders vindt een week of drie later plaats, op het
kantoor van Jeugdzorg. Ter voorbereiding wordt het kind belast met een
strikte geheimhoudingsplicht over zijn verblijfplaats, waardoor het weerzien
met de ouders beladen is met angst voor versprekingen.
Na
twee van die ontmoetingen schrijft Jeugdzorg:
"De
bezoekregeling met u roept dusdanig veel spanningen op dat uw dochter angstig
is, reden waarom de bezoekregeling voor drie maanden wordt stopgezet".
Als
hun kind al enkele weken uit huis is lezen de ouders in een professioneel
ogend rapport van Jeugdzorg wat zij in het faxverzoek spoeduithuisplaatsing aan
de kinderrechter ook al hadden zien staan: "jarenlange kindermishandeling". Maar in die fax stond
het vermeld als "hypothese"
en tot hun verontwaardiging zien zij dat de hypothese zonder onderzoek als
vaststaand "feit" in het
rapport is vermeld. In een cascade van volgende rapporten wordt dit "feit" klakkeloos als
uitgangspunt genomen. Hun advocaat maant zijn cliënten om Jeugdzorg vooral
niet tegen te spreken...
Wijzen
ouders toch op de onjuistheid van de beschuldigingen dan krijgen zij van
Jeugdzorg te horen:
"Daar
gaat het niet om in het jeugdrecht. Waarheidsvinding behoort niet tot onze
taak".
Wijzen
zij erop dat hun kind niets mankeert en het voortreffelijk doet op school,
dan lezen zij tot hun verbijstering in een volgend rapport:
"Het kind
komt over als een zwaar beschadigd meisje als gevolg van jaren lang huiselijk
geweld. Juist het feit dat zij ogenschijnlijk niets mankeert en 'gewoon
meedoet op school', zou gezien kunnen worden als zorgelijk. Hieruit blijkt
namelijk dat zij al jaren rondloopt met een groot geheim en dit nooit met
iemand heeft kunnen delen".
Wijzen
zij op de innerlijke tegenstrijdigheid ("Komt over als zwaar
beschadigd" versus "mankeert ogenschijnlijk niets"), dan is
het antwoord wederom:
"Daar
gaat het niet om in het jeugdrecht. Waarheidsvinding is niet onze taak".
Kaarten
zij het aan bij de Externe klachtencommissie dan opent de voorzitter (een
kinderrechter) met de woorden:
"Vooraf
moet ik u erop wijzen dat het in het jeugdrecht niet gaat om
waarheidsvinding".
Klagen
zij bij de Raad voor de Kinderbescherming over het klakkeloos overnemen van
evidente onzin, dan krijgen zij te horen:
"In het
jeugdrecht gaat het niet om waarheidsvinding".
Komen
zij, zonder hun kind nog te hebben gezien, bij de kinderrechter op zitting,
dan opent ook die met de woorden:
"Vooraf
moet ik u erop wijzen dat het hier niet gaat om waarheidsvinding".
|
Wat
moet je doen als je tegenstander in het debat een stropop-argument gebruikt?
Dus als Jeugdzorg of de kinderrechter zegt: “Wij
doen niet aan waarheidsvinding”.
Bega
dan niet de fout door te eisen dat Jeugdzorg wèl aan waarheidsvinding moet doen.
Dan verzandt het debat in allerlei filosofische bespiegelingen over: “Wat is waarheid” en over de
onmogelijkheid om de absolute waarheid te vinden.
Om
niet in de val van de stropopredenering te trappen is het beter om te reageren
met de uitdrukkelijke eis dat uw opponent (Jeugdzorg of Kinderrechter) dat woord ‘waarheidsvinding’ terugneemt. Men mag u geen
woorden in de mond leggen . U mag verlangen dat er op uw bezwaren serieus en
met feitelijke toetsing zal worden ingegaan wanneer u uw bezwaren uit. Daar is geen waarheidsvinding
voor nodig.
Update 26 mei 2015:
http://www.zorgwelzijn.nl/Jeugdzorg/Nieuws/2015/5/Te-veel-valse-beschuldigingen-in-de-jeugdzorg-1767099W/
'Te
veel valse beschuldigingen in de jeugdzorg'
Jeugdzorg
De
inspectie voor de Jeugdzorg vindt dat de “waarheidsvinding” door jeugdwerkers
in rapportages en onderzoeken tekort schiet. Ook moeten de professionals beter
omgaan met hun cliënten. Er zijn te veel klachten van cliënten die vinden dat
ze ‘niet goed geïnformeerd worden’ en zich ‘vals beschuldigd’ voelen.
Jeugdwerker
ondertoezichtstelling
Van
de 309 meldingen door cliënten in de jeugdzorg gaan er 121 over bejegening
Zorgwekkend
is, volgens de Inspectie Jeugdzorg, dat veel meldingen van cliënten – 80 van de
309 signalen – gaan over de waarheidsvinding door de jeugdwerker. Dat is: in
een casus zo feitelijk mogelijk achterhalen wat er aan de hand is. 'Een heikel
en kritisch punt binnen de kwaliteit van de jeugdzorg', aldus de inspectie. In
verslagen en rapportages is 'lang niet altijd sprake van een duidelijke
scheiding van meningen en feiten'.
Beweringen
van betrokkenen worden niet voldoende gecheckt. Cliënten krijgen geen of te
weinig de mogelijkheid om feitelijke onjuistheden te corrigeren.
Bejegening
Dat
staat in het Jaarbericht 2014 van de Inspectie Jeugdzorg. De inspectie maakte
onder andere een inhoudelijke analyse van de 309 meldingen van cliënten in
2014. Van deze signalen gaan er 121 over bejegening door de jeugdwerker. Deze
cliënten vinden dat ze niet goed worden geïnformeerd. Daarnaast zijn ze het
niet eens met de manier van communiceren, door ouders en jeugdigen wordt dit
vaak aangeduid als: 'leugens en valse beschuldigingen'.
'Jeugdhulp
is één grote proeftuin geworden.' Dat zegt de Kinderombudsman in zijn eerste
rapport over de transitie van de jeugdzorg. 'De wijkteams zijn nog zoekend.
Seksueel
gedrag
De
Inspectie Jeugdzorg maakt in het Jaarbericht 2014 duidelijk dat zij speciaal op
signalen heeft gelet over de kwaliteit van de zorg vanwege de transitie van de
jeugdzorg naar gemeenten. Op het gebied van bescherming van jeugdigen tegen
seksueel overschrijdend gedrag – binnen en buiten de jeugdzorg – vindt de
inspectie de ontwikkelingen 'positief, maar nog pril en kwetsbaar'.
Veiligheid
De
inspectie heeft onderzocht of en hoe het zogenoemde
"risicotaxatie-instrument" wordt gebruikt. Met dat instrument wordt
gestandaardiseerd veiligheidsrisico's van jeugdigen in kaart gebracht. Vaak
wordt dat wel gedaan bij aanvang van de zorg, maar niet meer als de zorg voor
de jeugdige verandert. In de ambulante jeugdzorg gebruikt 19 procent van de
instellingen het risicotaxatie-instrument helemaal niet. 'Zorgelijk', aldus de
inspectie, 'juist instellingen en professionals moeten zich er van blijven
overtuigen dat de jeugdige in een veilige situatie leeft.'
Lees
meer in het Jaarbericht Jeugdzorg 2014 van de Inspectie Jeugdzorg
door
Carolien Stam 26 mei 2015
Waar jeugdzorg je, als ouder, als advocaat, als rechter, overvalt en bij de rechter dwingt je te verdedigen tegen hun suggestie over ˊwaarheidsvindingˊ, kan men dus beter daar niet op ingaan (hoe verleidelijk ook) maar er overheen gaan met te wijzen op
BeantwoordenVerwijderenhet diagnostiche belang van het kind om een integraal overzicht te hebben over de problematiek, de mate ervan, en de op diagnosische bevinding toe te wijzen eventuele therapie, en
dat deze psychomedische gang van zaken meer valide is voor de ervaring en daarmee de ontwikkeling van een kind is dan de niet uit te leggen inzet die jeugdzorg vermeent te willen uitvoeren.
Er ontbreekt een open diagnose, waarnaast een gerede bezorgdheid mag bestaan over de gevolgen van pleegzorg nu er wetenschappelijke signalen zijn dat pleegzorg schadelijke effecten heeft voor een kind, en dus echt een uiterste in handelen dient te zijn;
een therapie via thuis verdient verre weg de voorkeur, waar er geen ernstige bedreigingen van de veiligheid, ook vanuit het beleven van het kind gedacht, maar slechts verdenkingen of bezorgdheid van een jeugdzorgwerker in geding is.
(Mogelijk kan men aangeven dat als er werkelijk blijkt dat er sprake zou zijn van kindermishandeling men dit via het strafrecht wil ondergaan?).
De nadelen van pleegplaatsen dienen afgewogen te worden tegenover de vermeende ˊernsigeˊ bedreiging van de ontwikkeling van het kind, gezien dat het kind zich thuis het veiligst en vertrouwd voelt om in therapie iets te verwerken en zich het meest onbelast te ontwikkelen. Ouders kunnen leerzaam zijn, zeker als een specialist uitleg geeft.
Het ontheemden, het uit de vertrouwde omgeving halen, is geen zorg en niet veilig naar de ervaring van een kind;
dat werkt tegen een vlotte ontwikkeling die toch beoogd dient te worden?!
De vraag mag gesteld worden wat diagnostisch gezien het beste traject is voor een kind.
Zo heeft jeugdzorg meer stro-poppen-argumenten waarmee ze zowel rechters als ouders overvallen.
Het vragen om een definitie kan mogelijk zinvol zijn.
Maar lerend van politici: het niet ingaan op een schijnbaar valide argument van de tegenpartij maar doorgaan en aanvullen van eigen argumenten - nu naar het werkelijke belang van het kind vanuit zijn ervaren - is vaak constructiever en meer werkzaam.
Het is onvoorstelbaar maar waarheid dat jeugdzorg in dit bespelen met stro-man.argumenten zeer deskundig is.
Het is zo heel verleidelijk zich te verdedigen, terwijl dat juist een beweging in het recht is waarmee je jezelf declassificeert. Het gaat om het beste voor het kind. Al voel je je beschuldigd.
(Eind januari 2013 staan wat smoeswoorden vanuit jeugdzorg opgesomt op deze blog. Graag horen we meer daarvan.)
Ik heb vorige week de rechter gewraakt, omdat zij het rapport over een OTS en UHP geaccepteerd heeft als zijnde de waarheid.
BeantwoordenVerwijderenTerwijl BJZ zelf heeft gezegd, "wij doen niet aan waarheidsvinding". Met andere woorden: alsjeblieft rechter, hier zijn onze leugens, graag een OTS en UHP.
Dan ben je toch als rechter ongeloofwaardig en vooringenomen. En het dient wel degelijk gekoppeld te zijn aan het strafrecht, want de OTS en UHP bezorgt het kind wel degelijk een levenslange beschadiging en trauma's (ook de ouders trouwens ).
Pierre
hou ons op de hoogte, Pierre!
VerwijderenEn als ik het goed heb heeft de wrakingskamer uw wraking ongegrond verklaard en heeft de zitting doorgang gevonden.
VerwijderenIk hou jullie zeker op de hoogte, maar zal ook zeker de woorden en redenatie van Mr. Prinsen gebruiken.
BeantwoordenVerwijderenIk ben woedend.
VerwijderenZitting voor de OTS en UHP op 08-11-2013, rechter gewraakt wegens niet waarheidsvinding.
12-11-2013 een brief van de rechtbank, dat de zitting van het wrakingsverzoek zal plaatsvinden op donderdag 21 november 2013 09.30 uur.
15-11-2013 een brief van de rechtbank, dat de voormelde zaak zal plaatsvinden op vrijdag 22-11-2013 om 09.00 uur.
Goed denk je dan, dagje later moet kunnen.
Vanochtend 22-11-2013 daar aanwezig op de rechtbank. Deelt die rechter doodleuk mede dat de wrakingszitting gisteren heeft plaatsgevonden en dat de wraking is afgewezen.
Pardon, ik heb hier een brief dat de zitting nu plaats zal vinden.
Rechter : jammer dan die was gisteren en er is geen beroep mogelijk.
GVD GVD
ik leef met je mee.
Verwijderenvooral die machteloosheid in dit soort situaties.
dat bedoel ik nou: ook de rechtbanken en rechters zijn smerig in het jeugdlandspel.
BeantwoordenVerwijderenIedereen heeft min of meer last van de crisis gehad de laatste jaren. Behalve jeugdzorginstanties, advocaten en rechters....zij gedijen goed met al die rechtszaken.