Pagina's

zondag 3 november 2013

Jeugdzorg fungeert als een ‘Duivelse tweeling’



Een scheve machtsverhouding

Er wordt vaak gesproken over de dilemma’s waar de jeugdbeschermer mee te maken heeft. Maar vaak is er geen dilemma en wordt er alleen een dilemma gesuggereerd. Te vroeg uit huis plaatsen of te laat uit huis plaatsen… Is het wel een echt probleem?
 


Als de jeugdwerker te laag opgeleid is, te weinig levenservaring heeft en er te weinig specialisten bij betrekt van buitenaf, dan kun je de vraag van te vroeg of te laat ingrijpen überhaupt niet beantwoorden. Ondeskundige mensen maken per definitie ondeskundige inschattingen en dan zijn ze altijd te vroeg of te laat. En aangezien de ondeskundige instantie Bureau Jeugdzorg de rechter vaak onjuist informeert of belangrijke stukken achterhoudt, zoals psychologische rapporten die ouders vrijpleitten, is er in werkelijkheid sprake van een ongelijke machtsverhouding en dat is iets anders dan een ethisch dilemma.
 
Het oordeel van de rechter
 
Een ander zogenaamd ethisch dilemma dat we in de jeugdzorg tegenkomen is de vraag wanneer er in het belang van het kind door Bureau Jeugdzorg een oordeel van de rechter terzijde mag worden geschoven? De meeste mensen richten zich hierbij op de zinsnede ‘in het belang van het kind’ maar wat onze werkelijke aandacht verdient is het zinsdeel ‘het oordeel van de rechter terzijde schuiven’. Welk zogenaamd dilemma jeugdzorg ook wil demonstreren, het oordeel van de rechter terzijde schuiven is een wetsovertreding. En de wet overtreden in het belang van het kind (dat veronderstelde kindbelang waar jeugdzorg haar brood mee verdient) is iets wat zij veelvuldig doet.
 
Dit probleem van het terzijde schuiven van een rechterlijke uitspraak is zo ernstig, dat er in 2011 met SPH studenten van Hogeschool Windesheim onder leiding van een ethicus van het Ministerie van VWS serieus over gediscussieerd werd tijdens de ‘Week van de jeugdzorg’. Het feit dat men dit overtreden van de wet in alle ernst bediscussieerde als een reële handelswijze, spreekt boekdelen over de eigengereidheid en het machtsmisbruik van het instituut Jeugdzorg.
 
Hoe zou de samenleving eruit zien als iedereen de wet kan overtreden die meent dat wat hij doet in het belang van het kind is? Dan kan een crimineel een inbraak plegen in een villa en de kluis leeg halen, de breedbeeldtelevisie en computers naar buiten slepen, zonder enig schuldgevoel. Als hem verteld wordt dat het onwettig is wat hij doet kan hij verklaren dat hij het doet ‘in het belang van zijn kinderen’, die ook recht hebben op enige luxe, voor hun eigenwaarde en positief zelfbeeld. Wat de wet zegt, of de rechter, of de reclasseringsambtenaar, moest door hem in het belang van het kind even terzijde worden geschoven. En op het argument dat Jeugdzorg handelt vanuit professioneel oogpunt kan de inbreker hetzelfde verklaren. Hij doet het immers ook als broodwinning. En ook op het gebied van het inschatten van het kindsbelang, is jeugdzorg eerder een ongewenste insluiper in het gezin dan een deskundig specialist.
 
Ondeskundigheid
 
 
Ondeskundigheid en machtsmisbruik, de twee zaken die tot zoveel ergernis leiden over Bureau Jeugdzorg, worden gecamoufleerd als een keuzeprobleem van de Jeugdzorgwerker. Maar veel jeugdzorgwerkers kunnen situaties in gezinnen sowieso niet goed inschatten. Ze weten in veel gevallen totaal niet waar ze mee bezig zijn. Helemaal als er ook nog zaken in het spel zijn als autisme of medische aandoeningen (bij ouder of kind). Als ze proberen daar pedagogische oordelen over te vellen spelen ze voor pseudo-psychiater. En in die zin zijn het regelrechte kwakzalvers. Het overtuigend constateren van kindermishandeling is zelfs voor specialisten nog een hele opgave, laat staan voor die HBO-meisjes van 23 die zo vaak op gezinnen worden losgelaten.
 
Zorgvuldig onderzoek
 
Na zorgvuldig onderzoek door Jeugdzorg Dark horse blijkt dat Jeugdzorg veel ellende veroorzaakt door voornamelijk twee dingen:
 
1 Lage zorgkwaliteit (standaardtraject/geen ‘hulp-op-maat’ € 9.000,-)
 
2 Juridische macht
 
Dit veroorzaakt dat wanneer de hulpverlener/indiceerder BJz er niet in slaagt goed hulp te verlenen, het afgewenteld kan worden naar het gedwongen kader.
Falende hulpverlening kan te allen tijde in de schoenen worden geschoven van ouders door het juridisch te maken en in plaats van ontwikkelingsdoelen te formuleren extreem te focussen op ‘gevaar’, echt of denkbeeldig.
 
De rechter staat meestal aan de kant van jeugdzorg/de Raad want die heten te handelen in het ‘belang van het kind’, alsof ouders allemaal egoïstisch aan zichzelf denken. Door het ontbreken van waarheidsvinding, kan er van alles beweerd worden zonder feitelijke grond, geuit door de gezinsvoogd zelf of door gebruikmaking van zorgen geuit door derden (vaak ook van lasterlijke en smadelijke aard). Het ongelijk van Bureau Jeugdzorg kan nooit aangetoond worden, omdat het uiten van ‘zorgen’ kan volstaan in de rechtszaal. Veel rechters verdiepen zich niet in het dossier, wegens tijdgebrek per zitting en vanwege de onduidelijke berg papierwerk ingeleverd door BJz/Raad.
 
Verkeerde gronden
 
Is een uithuisplaatsing duidelijk op verkeerde gronden gebeurd, dan kan het kind door jeugdzorg worden vastgehouden, door zich te gaan richten op ‘andere zorgen’, waardoor de oorspronkelijke reden voor uithuisplaatsing weliswaar vervalt, maar er toch iets gevonden wordt dat daarvoor in de plaats komt.
 
Het kind is bijvoorbeeld overstuur bij weer het eerste contact met de ouders na weken (wat heel goed veroorzaakt zou kunnen zijn door de uithuisplaatsing zelf) maar wat dan geweten wordt aan de (aanwezigheid van) de ouders. Vaak wordt het begrip hechtingstoornis aangevoerd door BJz om een kind langer uit huis geplaatst te houden, terwijl BJz van hechtingsstoornissen bar weinig verstand heeft (In vergelijking met adoptiedeskundigen).
 
Alle zorgelijke signalen bij het kind worden volgens BJz altijd veroorzaakt door ouders (niet door UHP, niet door pleegouders/instelling, niet door de kunstmatige gespannen sfeer bij het bezoek-uurtje, waarbij geen emoties mogen worden geuit). En daarbij wordt schijnhechting door het kind, om te overleven in de situatie, door BJz niet onderkend, maar voor gezonde gehechtheid aangezien (aan de pleegouders).
 
Jeugdzorg kan ouder ‘pedagogische onmacht’ verwijten en tegelijkertijd onderzoek naar kind-eigen problematiek weigeren, tot meerdere malen. Zo wordt de ouders in een onmogelijke positie gebracht te moeten bewijzen een goede ouder te zijn, zonder dat wordt overwogen wat het kind zelf mankeert.
 
Jong en onervaren
 
AMK-medewerkers en gezinsvoogden zijn vaak jonge en onervaren mensen die zich onzeker voelen tegenover ouders met meer levenservaring of betere opleiding, of in gezinnen die al wat hulpverleners hebben versleten. Ze stellen zich kunstmatig ‘professioneel’ op en eisen een respect dat ze niet waard zijn gezien hun vaardigheden.
 
Bij het falen van jeugdzorg om twee gescheiden ouders bijeen te brengen, wordt gekozen voor de partij die het meeste materiaal levert om in de rechtszaal te gebruiken (haatdragende ex) omdat jeugdzorg niet hoeft te verantwoorden of de beschuldigingen waar zijn, maar slechts dat ze door een informant zijn geuit. De frustrerende/saboterende ouder wordt niet gestraft, maar krijgt alle ruimte om de andere ouder te belasteren. Het ouderverstotingssyndroom (kind opzetten tegen de andere ouder) wordt nauwelijks erkent in rechtszaken.
 
Jeugdzorg informeert ouders niet welke negatieve gevolgen hun uitlatingen over de ex-partner kunnen hebben, ook voor de ouders zelf die de beschuldigingen doen. Jeugdzorg inschakelen om de andere ouder ergens toe te dwingen (samenwerking) kan er toe leiden zelf ook de zeggenschap over het kind te verliezen, als BJz hier niet in slaagt.
 
Onder het mom van ‘het ergste voorkomen’ grijpt jeugdzorg vaak onnodig hard in, maar we zien talloze casussen in de krant waarbij jeugdzorg wel aanwezig was, waar de afloop fataal was. Meer jeugdzorgbemoeienis zorgt dus niet voor minder dode kinderen.
 
Slecht met klachten omgaan
 
Jeugdzorg gaat uitermate slecht met klachten om, omdat er naar de procedure wordt gekeken en niet naar de inhoud van de klacht. Jeugdzorg heeft ‘juist gehandeld’ als zij de juiste stappen heeft gevolgd, maar gebaseerd op valse informatie.
 
Jeugdzorg voert vaak een machtsstrijd met ouders (niet andersom) om het eigen falen te maskeren. Door de ouder te frustreren kunnen er nieuwe ‘zorgen’ gevonden worden met betrekking tot de veiligheid van het kind. Vader of moeder die de stem verheft, kan hierdoor al meteen in grote problemen komen en neergezet worden als zeer agressief.
 
Er is een enorme willekeur in het handelen van Jeugdzorg te zien in de beoordeling van gezinssituaties. Zo mag er bij ouders die voor veel geld hun kind voor seks hebben aangeboden op internet, worden gewerkt aan een terugplaatsing en kinderen die voor veel minder ernstige zaken uit huis werden geplaatst (of volkomen onterecht) is de kans op terugkeer weer nihil. 
 
Verzonnen
 
Het ‘gevaar’ in de thuissituatie is al verschillende malen door BJz volkomen verzonnen gebleken, door casussen waarbij het kind opeens met spoed terug kon naar de eigen ouders. In één geval omdat bleek dat het kind werd misbruikt in het pleeggezin en in een ander geval omdat de pleegouders gek werden van de biologische moeder die maar de media bleef zoeken. Deze kinderen konden zomaar terug, zonder dat er thuis iets was verandert.
 
Jeugdzorg eet juridisch-pedagogisch van twee walletjes als het om de kinderrechter gaat. Er zijn veel gevallen bekend waar Jeugdzorg het oordeel van de rechter naast zich neer legde, terwijl zij zich in andere gevallen juist verschuilt achter het oordeel van diezelfde rechter. De uitspraak dat ‘de rechter heeft besloten’ is maar zeer beperkt waar, omdat deze zich voor het grootste deel laat leiden door het oordeel van de gezinsvoogd of Raadsmedewerker, terwijl Raadsmedewerkers zich weer voor 80% baseren op het AMK/BJz rapport voor hun eigen onderzoek.
 
Vloeken in de Jeugdzorgkerk
 
Waarheidsvinding was jarenlang vloeken in de jeugdzorgkerk en werd bestempeld als ‘onmogelijk’, omdat dit zou kunnen leiden tot de volgende ‘kofferbakmoord’. ‘Uit het oogpunt van de veiligheid van het kind dat acuut in gevaar is kunnen wij niet aan waarheidsvinding doen’, was altijd het antwoord. Waarom er ook achteraf, na de uithuisplaatsing niet aan waarheidsvinding wordt gedaan binnen een redelijke termijn, kan niemand uitleggen. 
 
Omdat de protesten van ouders en advocaten op het punt van waarheidsvinding steeds verder aanzwellen (amendement waarheidsvinding v.d Burg-VVD/Bergkamp D’66), lijkt jeugdzorg zelf nu ook plotseling voorstander van een scheiding tussen feiten en meningen, waar ze voorheen altijd dwars door elkaar heen liepen. Deze scheiding tussen feiten en meningen heeft overigens niets om het lijf, omdat in de nieuwe jeugdwet het persoonlijk oordeel van de jeugdzorgwerker nog zwaarder gaat wegen, waardoor de vermoedens en speculaties alleen maar aan kracht zullen winnen.
 
Echt aan waarheidsvinding doen, betreft materiële toetsing van controleerbare feiten in de woonsituatie, van bestaande psychologische rapporten, schoolverslagen, politieverklaringen, speltherapeuten, traumatherapie, etc en niet het selectief gebruiken van alleen die zaken die Jeugdzorg van pas komen in de rechtszaal.
 
 
Etiketten opplakken
 
Ouders krijgen van jeugdzorgmedewerkers etiketten opgeplakt van psychische stoornissen (of vermoeden daarvan) zonder dat er onderzoek is geweest door een psycholoog of psychiater. Of bestaande rapporten die verklaren dat de ouder een normale psyche heeft en pedagogisch bekwaam is worden volkomen genegeerd. (Eén ouder beschikte over vier psychiatrische rapporten, maar moest van Jeugdzorg een vijfde laten maken!)
 
Volgens J. D. Sprokkereef van Jeugdzorg Nederland maken ouders elkaar bij vechtscheidingen voornamelijk uit voor borderliner (vrouwen) en psychopaten (mannen). De vraag is, dat als dit zo vaak voorkomt, waarom Jeugdzorg dit soort kwalificaties dan steeds moet opschrijven en het niet kan afdoen als tekenen van een onverwerkte echtscheiding. Doen ze dit soms met het oog op het aanvragen van OTS of UHP bij de rechter?
 
Jeugdzorg verklaart vaak dat het ‘te duur’ is om een kind door een specialist te laten onderzoeken. Toch zou Sprokkereef graag zien dat de kinderrechter de bevoegdheid krijgt om een psychisch onderzoek te eisen voor (één van beide) ouders, in geval van een vechtscheiding. Daarbij spelen de kosten kennelijk geen rol...
 
Uit dit laatste voorbeeld en uit vele anderen blijkt keer op keer dat Jeugdzorg elk handelen noodzakelijk acht wat haar eigen machtspositie versterkt en onnodig, onmogelijk of ‘te duur’ vindt wat de positie van ouders zou kunnen verbeteren, zoals een degelijk onderzoek voor het kind, waarheidsvinding, of effectieve hulp binnen het gezin.
 
Sven Snijer

4 opmerkingen:

  1. En elke keer in elk stuk lees ik dat er niet door jeugdzorg aan waarheidsvinding hoeft te worden gedaan, maar niets is minder waar als wij kijken naar art 2 j wubjz. Deze wet is gerelateerd aan art 27 w. str. In art 2 j wubjz heeft de wetgever wel degelijk bedoeld dat bjz aan feitenmateriaal moet doen. Doet zij dit niet dan pleegt zij in feite wederrechtelijke vrijheidsberoving

    Marcel Pieters

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ja, er zijn wetten zoals 2 j wubjz of zoals BW1:257, maar het is bewezen dat BJZ wetten en rechterlijke uitspraken negeert als het jeugdzorg of gezinsvoogdij beter uitkomt.

    Als een UHP in 2 weken beëindigd moet worden van de rechter, vraagt een andere afdeling van BJZ een spoed-Uithuisplaatsing bij een andere rechter aan, zodat het vonnis van de eerste rechter, vaak een hogere rechter, niet uitgevoerd wordt!

    BJZ kan beweren dat terugplaatsen niet kan, zonder dat de rechter weet dat gefaseerd terugplaatsen ook na 5 jaren wèl kan, door een deskundige!

    Vonnissen dat er diagnostisch onderzocht moet worden, warden zeer regelmatig genegeerd of zeer ingeperkt met sturende onderzoeksvragen vanuit BJZ, de gezinsvoogdij. De deskundige of specialist krijgt geen integraal overzicht en juiste informatie. De rechter weet dat niet of wil het niet weten, omdat zijn geloof dan zou wankelen. BJZ werkt op geloof van rechters!
    Rechters onderzoeken te weinig zakelijk of een dwangmaatregel beter is voor een kind, met alle nadelige gevolgen negerend. Dwangzorg is vaak schadelijker dan zorg via thuis! Ook met oog op lange-termijn-gevolgen voor de identiteitsbelangen van de opgroeiende.

    BJZ mag wegbezuinigd worden, want er is gezondheidszorg en j-GGZ.

    Ouders moeten dit decennium helaas zelf preventief weten wat de jeugdwet echt en praktisch aan gevaar inhoudt.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Helaas is dit artikel door (dossier- en wetenschappelijk) onderzoek waarheid. Te regelmatig. Jeugdzorg als duivelse tweeling.

    Waar de transitie jeugdwet bedoeld is om te demedicaliseren, wordt een gat over het hoofd gezien in die wet.
    Demedicaliseren: de deskundige ging te vaak zelf ook medicijnen of therapie geven, en dat wil de politiek verminderen.

    Maar, jaja, juist de jeugdzorg (bovenregionale BJZ in de a.s. wet) is een ingang wanneer de lokale wijkteams en gezinsregisseurs 'het niet meer weten' of wat 'verdachts' denken te zien.

    BJZ is dus een ingang zoals die deskundige die gemedicaliseerd zou moeten worden...

    Maar BJZ is ook de 'medicaliserende' juridische ingang tot gezinsvoogdij!
    Dat is dus juist géén ont-medicaliseren maar 't in eigen beheer nemen van een kindobject!

    De indicaties (de zogenaamde diagnoses zonder diagnost te hebben gezien) van BJZ zijn te vaak, te regelmatig, ondeskundig, onjuist of zelfs manipulatief door de jeugdzorgwerker gecreëerd.

    Wanneer 72% van de OTS-sen na 2 jaar niet verbetering geeft, dan is dit een bewezen kwakzalverij, die door rechters gemakzuchtig worden geloofd. (rapport '909 zorgen', N.W.Slot e.c., of onderzoek Jo Hermanns: mogelijk 75%)

    Op beweringen wordt een kind ontheemd.
    Beweringen zoals in het juridisch maandblad FJR, 2012, artikel 95, blz. 291-293.

    Let wel: er bestaat een (pathogene) hechtingsstoornis, maar veel vaker is er slechts sprake van (een mate van) onveilige gehechtheid, maar BJZ scheert alles bij de rechter over één kam als het meest ernstige, de stoornis noemend. En zonder diagnostisch rapport te tonen!...

    Een ~citaat:
    Vier oorzaken [van mogelijke hechtingsstoornis of onveilige gehechtheid:]

    -1. Bij het denken aan ‘problematische opvoedingssituaties’ denkt men al snel aan pedagogisch onbekwame ouders, multi-problemgezinnen, en dergelijke. Waar werkelijk sprake is van 'oorzaak bij de ouders', heet deze hechtingsstoornis "reactieve hechtingsstoornis". G. de Lange noemt dit ook wel Primaire Fundamentele Relatie-Stoornis (FRS). Daarenboven kan een reactieve hechtingsstoornis ook veroorzaakt worden door een uithuisplaatsing, slechte omgangsregeling of door het onverhoopt ondeskundig handelen van BJZ; dan is er sprake van een Secundaire FRS. {Een therapie kàn, mèt gebruik van de ouders (A.Thoomes-Vreugdenhil), en in het uiterste geval kan een sociogroepsopvoeding bij recalcitrante adolescenten helpen (De Lange).}

    -2. Bowlby stelde de 'klassieke hechtingstheorie' op. Moderner is de ‘integrale hechtingstheorie’, die laat zien dat verstoorde gehechtheid evenzo verklaard kan worden uit ervaringen tijdens de prenatale fase of de geboorte. Ook genetische defecten kunnen mogelijk oorzaak zijn. Hier spreken we van 'autonome hechtingsstoornis', een hechtingsstoornis met (pre)natale oorzaken.
    >>>vervolg>>>

    BeantwoordenVerwijderen
  4. >>>v.v.>>>
    -3. Oorzaken zoekend, zien we ook de zogenaamde 'adoptieve hechtingsstoornis'. Dit is een andere oorzakelijke vorm van 'reactieve hechtingsstoornis', waar het ‘reactieve’ te verklaren is uit ervaringen van vóór en tijdens het adoptieproces.

    En mogelijk, verergerend, een gebrek aan juiste hulpverlening daarop. Bij pleeg- en adoptiekinderen komt onveilig gedesorganiseerde gehechtheid ruim twee maal vaker voor dan bij ‘gewone’ kinderen. {Wel is BJZ bevoegd een stoornis te indiceren (=doorsturen), maar de opleiding tot gezinsvoogdijmedewerker schiet te kort voor de noodzakelijke diagnose, die door een medisch-academisch gevormde specialist gedaan moet worden. Belangrijk te vermelden is dat een indicatie door jeugdzorg niet gelijk is aan een diagnose door een specialist.}

    -4. Naast bovenstaande oorzaken zij opgemerkt dat BJZ geneigd is om het begrip hechtingsstoornis zonder diagnostisch rapport of onderbouwing te pas of te onpas te gebruiken. {Een indicatierapport, dat als grond tot een justitiële maatregel (OTS/UHP) een ‘hechtingsstoornis’ beweert – zonder (diagnostisch) rapport van een gespecialiseerd jeugdpsychiater of orthopedagoog-generalist –, mag geen reden zijn tot uithuisplaatsen of het tegenhouden van terugplaatsing; het dient de rechter juist alert te maken. Diagnostiek en therapie thuis liggen voor de hand.}
    ___

    Het niveau jeugdzorgwerkers, of ze nu wijkteams, gezinsregisseurs, jeugd- of kinderbeschermers, gezinsvoogden, OK-adviseurs of hoe dan ook heten, zij zijn geen medisch-academisch opgeleide specialisten!

    Kern is: de ingang tot dwang mag niet door een lager-opgeleide worden beslist of door een blind team dat de cliënt niet medisch heeft onderzocht. Daarvoor zijn de consequenties voor het kind te groot. Een diagnost dient deze overgang tot dwang te bewaken!

    De gezinsvoogdij dient door een andere beroepsgroep gedaan te worden dan de toeleiding tot hulpverlening.
    Beslissingen over omgangssabotage dient eveneens door een specialist te gebeuren, nadat de ouder(s) goed en met spoed zijn voorgelicht over wat ze doen wanneer ze het kind belasten met de eigen emoties (daarover een ander artikel op deze blog).
    Dwang, oudervervreemding, en ontheemding van kinderen dient sterk verminderd te worden door diagnosten aan deze ingang tot dwang en juridisering.

    Maar ook is de vrijwillige hulpverlening door jeugdzorg in gevaar:
    de jeugdzorg wil 'Eigen kracht' inzetten, waar de oorzaak van een gedragsverandering wel eens door een infectie kan komen. Eigen Kracht is geen antibioticum!

    Daar politici geen ruimte hebben om dit te onderkennen, zullen ouders zèlf preventief moeten weten wat het niveau jeugdzorg (of jeugdhulp) kan doen tegenover j-GGZ of gezondheidszorg. Is die nog wel voor het kind zorgverzekerd? (Artsennet op deze blog te vinden). Vertel het dus door!

    Ouders zullen dus minder blue, minder gelovend in Nederlandse zorg voor jeugd dienen te worden.
    Ouders moeten veel meer zèlf wéten wat te doen staat, vòòrdat er een AM(H)K-melding jouw gezin overvalt met kwakzalverij en dwang. Overval komt opeens en dan kan het te laat zijn! Kindontheemding tot mogelijk gevolg!

    Een kind in pleegzorg kan ondanks de schijngedragingen ernstig beschadigd raken.
    Pleegkinderen maken een bovenmatige kans op seksueel misbruik, tienerzwangerschap, verslaving, criminaliteit, PAS, onthechting, en zouden beter-af thuis zijn geweest (o.a.: J.J.Doyle, 2007; M.Dossier, 2002). http://silkslides.com/S5DIY !

    Jeugdzorg kan dus beter opgedoekt worden, en het overlaten aan (psychologische/orthopedagogische) gezondheidszorg!
    Dat beschadigt veel minder kinderen. En echte kindermishandeling (waar Jeugdzorg over wil gaan en denkt overal te zien) wordt beter herkend door diagnostici.

    BeantwoordenVerwijderen