Een scheve machtsverhouding
Er wordt vaak gesproken over de dilemma’s waar de jeugdbeschermer mee te maken heeft. Maar vaak is er geen dilemma en wordt er alleen een dilemma gesuggereerd. Te vroeg uit huis plaatsen of te laat uit huis plaatsen… Is het wel een echt probleem?
Als de jeugdwerker te laag opgeleid is, te weinig levenservaring heeft en er te weinig specialisten bij betrekt van buitenaf, dan kun je de vraag van te vroeg of te laat ingrijpen überhaupt niet beantwoorden. Ondeskundige mensen maken per definitie ondeskundige inschattingen en dan zijn ze altijd te vroeg of te laat. En aangezien de ondeskundige instantie Bureau Jeugdzorg de rechter vaak onjuist informeert of belangrijke stukken achterhoudt, zoals psychologische rapporten die ouders vrijpleitten, is er in werkelijkheid sprake van een ongelijke machtsverhouding en dat is iets anders dan een ethisch dilemma.
Het oordeel van
de rechter
Een
ander zogenaamd ethisch dilemma dat we in de jeugdzorg tegenkomen is de vraag
wanneer er in het belang van het kind door Bureau Jeugdzorg een oordeel van de
rechter terzijde mag worden geschoven? De meeste mensen richten zich hierbij op
de zinsnede ‘in het belang van het kind’ maar wat onze werkelijke aandacht
verdient is het zinsdeel ‘het oordeel van de rechter terzijde schuiven’. Welk
zogenaamd dilemma jeugdzorg ook wil demonstreren, het oordeel van de rechter
terzijde schuiven is een wetsovertreding. En de wet overtreden in het belang
van het kind (dat veronderstelde kindbelang waar jeugdzorg haar brood mee verdient)
is iets wat zij veelvuldig doet.
Dit
probleem van het terzijde schuiven van een rechterlijke uitspraak is zo
ernstig, dat er in 2011 met SPH studenten van Hogeschool Windesheim onder
leiding van een ethicus van het Ministerie van VWS serieus over gediscussieerd
werd tijdens de ‘Week van de jeugdzorg’. Het feit dat men dit overtreden van de
wet in alle ernst bediscussieerde als een reële handelswijze, spreekt boekdelen
over de eigengereidheid en het machtsmisbruik van het instituut Jeugdzorg.
Hoe
zou de samenleving eruit zien als iedereen de wet kan overtreden die meent dat
wat hij doet in het belang van het kind is? Dan kan een crimineel een inbraak
plegen in een villa en de kluis leeg halen, de breedbeeldtelevisie en computers
naar buiten slepen, zonder enig schuldgevoel. Als hem verteld wordt dat het
onwettig is wat hij doet kan hij verklaren dat hij het doet ‘in het belang van
zijn kinderen’, die ook recht hebben op enige luxe, voor hun eigenwaarde en positief
zelfbeeld. Wat de wet zegt, of de rechter, of de reclasseringsambtenaar, moest door
hem in het belang van het kind even terzijde worden geschoven. En op het
argument dat Jeugdzorg handelt vanuit professioneel oogpunt kan de inbreker
hetzelfde verklaren. Hij doet het immers ook als broodwinning. En ook op het
gebied van het inschatten van het kindsbelang, is jeugdzorg eerder een
ongewenste insluiper in het gezin dan een deskundig specialist.
Ondeskundigheid
Ondeskundigheid
en machtsmisbruik, de twee zaken die tot zoveel ergernis leiden over Bureau Jeugdzorg,
worden gecamoufleerd als een keuzeprobleem van de Jeugdzorgwerker. Maar veel
jeugdzorgwerkers kunnen situaties in gezinnen sowieso niet goed inschatten. Ze
weten in veel gevallen totaal niet waar ze mee bezig zijn. Helemaal als er ook
nog zaken in het spel zijn als autisme of medische aandoeningen (bij ouder of
kind). Als ze proberen daar pedagogische oordelen over te vellen spelen ze voor
pseudo-psychiater. En in die zin zijn het regelrechte kwakzalvers. Het
overtuigend constateren van kindermishandeling is zelfs voor specialisten nog
een hele opgave, laat staan voor die HBO-meisjes van 23 die zo vaak op gezinnen
worden losgelaten.
Zorgvuldig
onderzoek
Na
zorgvuldig onderzoek door Jeugdzorg Dark horse blijkt dat Jeugdzorg veel ellende
veroorzaakt door voornamelijk twee dingen:
1
Lage zorgkwaliteit
(standaardtraject/geen ‘hulp-op-maat’ € 9.000,-)
2
Juridische macht
Dit
veroorzaakt dat wanneer de hulpverlener/indiceerder BJz er niet in slaagt goed
hulp te verlenen, het afgewenteld kan worden naar het gedwongen kader.
Falende
hulpverlening kan te allen tijde in de schoenen worden geschoven van ouders
door het juridisch te maken en in plaats van ontwikkelingsdoelen te formuleren
extreem te focussen op ‘gevaar’, echt of denkbeeldig.
De
rechter staat meestal aan de kant van jeugdzorg/de Raad want die heten te
handelen in het ‘belang van het kind’, alsof ouders allemaal egoïstisch aan
zichzelf denken. Door het ontbreken van waarheidsvinding, kan er van alles
beweerd worden zonder feitelijke grond, geuit door de gezinsvoogd zelf of door
gebruikmaking van zorgen geuit door derden (vaak ook van lasterlijke en
smadelijke aard). Het ongelijk van Bureau Jeugdzorg kan nooit aangetoond
worden, omdat het uiten van ‘zorgen’ kan volstaan in de rechtszaal. Veel
rechters verdiepen zich niet in het dossier, wegens tijdgebrek per zitting en
vanwege de onduidelijke berg papierwerk ingeleverd door BJz/Raad.
Verkeerde
gronden
Is
een uithuisplaatsing duidelijk op verkeerde gronden gebeurd, dan kan het kind
door jeugdzorg worden vastgehouden, door zich te gaan richten op ‘andere
zorgen’, waardoor de oorspronkelijke reden voor uithuisplaatsing weliswaar
vervalt, maar er toch iets gevonden wordt dat daarvoor in de plaats komt.
Het
kind is bijvoorbeeld overstuur bij weer het eerste contact met de ouders na
weken (wat heel goed veroorzaakt zou kunnen zijn door de uithuisplaatsing zelf)
maar wat dan geweten wordt aan de (aanwezigheid van) de ouders. Vaak wordt het
begrip hechtingstoornis aangevoerd door BJz om een kind langer uit huis
geplaatst te houden, terwijl BJz van hechtingsstoornissen bar weinig verstand
heeft (In vergelijking met adoptiedeskundigen).
Alle
zorgelijke signalen bij het kind worden volgens BJz altijd veroorzaakt door
ouders (niet door UHP, niet door pleegouders/instelling, niet door de
kunstmatige gespannen sfeer bij het bezoek-uurtje, waarbij geen emoties mogen
worden geuit). En daarbij wordt schijnhechting door het kind, om te overleven
in de situatie, door BJz niet onderkend, maar voor gezonde gehechtheid
aangezien (aan de pleegouders).
Jeugdzorg
kan ouder ‘pedagogische onmacht’ verwijten en tegelijkertijd onderzoek naar
kind-eigen problematiek weigeren, tot meerdere malen. Zo wordt de ouders in een
onmogelijke positie gebracht te moeten bewijzen een goede ouder te zijn, zonder
dat wordt overwogen wat het kind zelf mankeert.
Jong en
onervaren
AMK-medewerkers
en gezinsvoogden zijn vaak jonge en onervaren mensen die zich onzeker voelen
tegenover ouders met meer levenservaring of betere opleiding, of in gezinnen
die al wat hulpverleners hebben versleten. Ze stellen zich kunstmatig
‘professioneel’ op en eisen een respect dat ze niet waard zijn gezien hun
vaardigheden.
Bij
het falen van jeugdzorg om twee gescheiden ouders bijeen te brengen, wordt
gekozen voor de partij die het meeste materiaal levert om in de rechtszaal te
gebruiken (haatdragende ex) omdat jeugdzorg niet hoeft te verantwoorden of de
beschuldigingen waar zijn, maar slechts dat ze door een informant zijn geuit. De
frustrerende/saboterende ouder wordt niet gestraft, maar krijgt alle ruimte om
de andere ouder te belasteren. Het ouderverstotingssyndroom (kind opzetten
tegen de andere ouder) wordt nauwelijks erkent in rechtszaken.
Jeugdzorg
informeert ouders niet welke negatieve gevolgen hun uitlatingen over de
ex-partner kunnen hebben, ook voor de ouders zelf die de beschuldigingen doen.
Jeugdzorg inschakelen om de andere ouder ergens toe te dwingen (samenwerking)
kan er toe leiden zelf ook de zeggenschap over het kind te verliezen, als BJz
hier niet in slaagt.
Onder
het mom van ‘het ergste voorkomen’ grijpt jeugdzorg vaak onnodig hard in, maar
we zien talloze casussen in de krant waarbij jeugdzorg wel aanwezig was, waar
de afloop fataal was. Meer jeugdzorgbemoeienis zorgt dus niet voor minder dode
kinderen.
Slecht met
klachten omgaan
Jeugdzorg
gaat uitermate slecht met klachten om, omdat er naar de procedure wordt gekeken
en niet naar de inhoud van de klacht. Jeugdzorg heeft ‘juist gehandeld’ als zij
de juiste stappen heeft gevolgd, maar gebaseerd op valse informatie.
Jeugdzorg
voert vaak een machtsstrijd met ouders (niet andersom) om het eigen falen te
maskeren. Door de ouder te frustreren kunnen er nieuwe ‘zorgen’ gevonden worden
met betrekking tot de veiligheid van het kind. Vader of moeder die de stem
verheft, kan hierdoor al meteen in grote problemen komen en neergezet worden
als zeer agressief.
Er
is een enorme willekeur in het handelen van Jeugdzorg te zien in de beoordeling
van gezinssituaties. Zo mag er bij ouders die voor veel geld hun kind voor seks
hebben aangeboden op internet, worden gewerkt aan een terugplaatsing en
kinderen die voor veel minder ernstige zaken uit huis werden geplaatst (of
volkomen onterecht) is de kans op terugkeer weer nihil.
Verzonnen
Het
‘gevaar’ in de thuissituatie is al verschillende malen door BJz volkomen verzonnen
gebleken, door casussen waarbij het kind opeens met spoed terug kon naar de
eigen ouders. In één geval omdat bleek dat het kind werd misbruikt in het
pleeggezin en in een ander geval omdat de pleegouders gek werden van de
biologische moeder die maar de media bleef zoeken. Deze kinderen konden zomaar
terug, zonder dat er thuis iets was verandert.
Jeugdzorg
eet juridisch-pedagogisch van twee walletjes als het om de kinderrechter gaat.
Er zijn veel gevallen bekend waar Jeugdzorg het oordeel van de rechter naast
zich neer legde, terwijl zij zich in andere gevallen juist verschuilt achter
het oordeel van diezelfde rechter. De uitspraak dat ‘de rechter heeft besloten’
is maar zeer beperkt waar, omdat deze zich voor het grootste deel laat leiden
door het oordeel van de gezinsvoogd of Raadsmedewerker, terwijl Raadsmedewerkers
zich weer voor 80% baseren op het AMK/BJz rapport voor hun eigen onderzoek.
Vloeken in de
Jeugdzorgkerk
Waarheidsvinding
was jarenlang vloeken in de jeugdzorgkerk en werd bestempeld als ‘onmogelijk’, omdat
dit zou kunnen leiden tot de volgende ‘kofferbakmoord’. ‘Uit het oogpunt van de
veiligheid van het kind dat acuut in gevaar is kunnen wij niet aan waarheidsvinding doen’, was altijd het
antwoord. Waarom er ook achteraf, na de uithuisplaatsing niet aan
waarheidsvinding wordt gedaan binnen een redelijke termijn, kan niemand
uitleggen.
Omdat
de protesten van ouders en advocaten op het punt van waarheidsvinding steeds
verder aanzwellen (amendement waarheidsvinding v.d Burg-VVD/Bergkamp D’66),
lijkt jeugdzorg zelf nu ook plotseling voorstander van een scheiding tussen
feiten en meningen, waar ze voorheen altijd dwars door elkaar heen liepen. Deze
scheiding tussen feiten en meningen heeft overigens niets om het lijf, omdat in
de nieuwe jeugdwet het persoonlijk oordeel van de jeugdzorgwerker nog zwaarder
gaat wegen, waardoor de vermoedens en speculaties alleen maar aan kracht zullen
winnen.
Echt
aan waarheidsvinding doen, betreft materiële toetsing van controleerbare feiten
in de woonsituatie, van bestaande psychologische rapporten, schoolverslagen, politieverklaringen,
speltherapeuten, traumatherapie, etc en niet het selectief gebruiken van alleen
die zaken die Jeugdzorg van pas komen in de rechtszaal.
Etiketten
opplakken
Ouders
krijgen van jeugdzorgmedewerkers etiketten opgeplakt van psychische stoornissen
(of vermoeden daarvan) zonder dat er onderzoek is geweest door een psycholoog
of psychiater. Of bestaande rapporten die verklaren dat de ouder een normale
psyche heeft en pedagogisch bekwaam is worden volkomen genegeerd. (Eén ouder
beschikte over vier psychiatrische rapporten, maar moest van Jeugdzorg een
vijfde laten maken!)
Volgens
J. D. Sprokkereef van Jeugdzorg Nederland maken ouders elkaar bij
vechtscheidingen voornamelijk uit voor borderliner (vrouwen) en psychopaten
(mannen). De vraag is, dat als dit zo vaak voorkomt, waarom Jeugdzorg dit soort
kwalificaties dan steeds moet opschrijven en het niet kan afdoen als tekenen
van een onverwerkte echtscheiding. Doen ze dit soms met het oog op het aanvragen
van OTS of UHP bij de rechter?
Jeugdzorg
verklaart vaak dat het ‘te duur’ is om een kind door een specialist te laten
onderzoeken. Toch zou Sprokkereef graag zien dat de kinderrechter de
bevoegdheid krijgt om een psychisch onderzoek te eisen voor (één van beide)
ouders, in geval van een vechtscheiding. Daarbij spelen de kosten kennelijk
geen rol...
Uit
dit laatste voorbeeld en uit vele anderen blijkt keer op keer dat Jeugdzorg elk
handelen noodzakelijk acht wat haar eigen machtspositie versterkt en onnodig,
onmogelijk of ‘te duur’ vindt wat de positie van ouders zou kunnen verbeteren,
zoals een degelijk onderzoek voor het kind, waarheidsvinding, of effectieve
hulp binnen het gezin.
Sven
Snijer
En elke keer in elk stuk lees ik dat er niet door jeugdzorg aan waarheidsvinding hoeft te worden gedaan, maar niets is minder waar als wij kijken naar art 2 j wubjz. Deze wet is gerelateerd aan art 27 w. str. In art 2 j wubjz heeft de wetgever wel degelijk bedoeld dat bjz aan feitenmateriaal moet doen. Doet zij dit niet dan pleegt zij in feite wederrechtelijke vrijheidsberoving
BeantwoordenVerwijderenMarcel Pieters
Ja, er zijn wetten zoals 2 j wubjz of zoals BW1:257, maar het is bewezen dat BJZ wetten en rechterlijke uitspraken negeert als het jeugdzorg of gezinsvoogdij beter uitkomt.
BeantwoordenVerwijderenAls een UHP in 2 weken beëindigd moet worden van de rechter, vraagt een andere afdeling van BJZ een spoed-Uithuisplaatsing bij een andere rechter aan, zodat het vonnis van de eerste rechter, vaak een hogere rechter, niet uitgevoerd wordt!
BJZ kan beweren dat terugplaatsen niet kan, zonder dat de rechter weet dat gefaseerd terugplaatsen ook na 5 jaren wèl kan, door een deskundige!
Vonnissen dat er diagnostisch onderzocht moet worden, warden zeer regelmatig genegeerd of zeer ingeperkt met sturende onderzoeksvragen vanuit BJZ, de gezinsvoogdij. De deskundige of specialist krijgt geen integraal overzicht en juiste informatie. De rechter weet dat niet of wil het niet weten, omdat zijn geloof dan zou wankelen. BJZ werkt op geloof van rechters!
Rechters onderzoeken te weinig zakelijk of een dwangmaatregel beter is voor een kind, met alle nadelige gevolgen negerend. Dwangzorg is vaak schadelijker dan zorg via thuis! Ook met oog op lange-termijn-gevolgen voor de identiteitsbelangen van de opgroeiende.
BJZ mag wegbezuinigd worden, want er is gezondheidszorg en j-GGZ.
Ouders moeten dit decennium helaas zelf preventief weten wat de jeugdwet echt en praktisch aan gevaar inhoudt.
Helaas is dit artikel door (dossier- en wetenschappelijk) onderzoek waarheid. Te regelmatig. Jeugdzorg als duivelse tweeling.
BeantwoordenVerwijderenWaar de transitie jeugdwet bedoeld is om te demedicaliseren, wordt een gat over het hoofd gezien in die wet.
Demedicaliseren: de deskundige ging te vaak zelf ook medicijnen of therapie geven, en dat wil de politiek verminderen.
Maar, jaja, juist de jeugdzorg (bovenregionale BJZ in de a.s. wet) is een ingang wanneer de lokale wijkteams en gezinsregisseurs 'het niet meer weten' of wat 'verdachts' denken te zien.
BJZ is dus een ingang zoals die deskundige die gemedicaliseerd zou moeten worden...
Maar BJZ is ook de 'medicaliserende' juridische ingang tot gezinsvoogdij!
Dat is dus juist géén ont-medicaliseren maar 't in eigen beheer nemen van een kindobject!
De indicaties (de zogenaamde diagnoses zonder diagnost te hebben gezien) van BJZ zijn te vaak, te regelmatig, ondeskundig, onjuist of zelfs manipulatief door de jeugdzorgwerker gecreëerd.
Wanneer 72% van de OTS-sen na 2 jaar niet verbetering geeft, dan is dit een bewezen kwakzalverij, die door rechters gemakzuchtig worden geloofd. (rapport '909 zorgen', N.W.Slot e.c., of onderzoek Jo Hermanns: mogelijk 75%)
Op beweringen wordt een kind ontheemd.
Beweringen zoals in het juridisch maandblad FJR, 2012, artikel 95, blz. 291-293.
Let wel: er bestaat een (pathogene) hechtingsstoornis, maar veel vaker is er slechts sprake van (een mate van) onveilige gehechtheid, maar BJZ scheert alles bij de rechter over één kam als het meest ernstige, de stoornis noemend. En zonder diagnostisch rapport te tonen!...
Een ~citaat:
Vier oorzaken [van mogelijke hechtingsstoornis of onveilige gehechtheid:]
-1. Bij het denken aan ‘problematische opvoedingssituaties’ denkt men al snel aan pedagogisch onbekwame ouders, multi-problemgezinnen, en dergelijke. Waar werkelijk sprake is van 'oorzaak bij de ouders', heet deze hechtingsstoornis "reactieve hechtingsstoornis". G. de Lange noemt dit ook wel Primaire Fundamentele Relatie-Stoornis (FRS). Daarenboven kan een reactieve hechtingsstoornis ook veroorzaakt worden door een uithuisplaatsing, slechte omgangsregeling of door het onverhoopt ondeskundig handelen van BJZ; dan is er sprake van een Secundaire FRS. {Een therapie kàn, mèt gebruik van de ouders (A.Thoomes-Vreugdenhil), en in het uiterste geval kan een sociogroepsopvoeding bij recalcitrante adolescenten helpen (De Lange).}
-2. Bowlby stelde de 'klassieke hechtingstheorie' op. Moderner is de ‘integrale hechtingstheorie’, die laat zien dat verstoorde gehechtheid evenzo verklaard kan worden uit ervaringen tijdens de prenatale fase of de geboorte. Ook genetische defecten kunnen mogelijk oorzaak zijn. Hier spreken we van 'autonome hechtingsstoornis', een hechtingsstoornis met (pre)natale oorzaken.
>>>vervolg>>>
>>>v.v.>>>
BeantwoordenVerwijderen-3. Oorzaken zoekend, zien we ook de zogenaamde 'adoptieve hechtingsstoornis'. Dit is een andere oorzakelijke vorm van 'reactieve hechtingsstoornis', waar het ‘reactieve’ te verklaren is uit ervaringen van vóór en tijdens het adoptieproces.
En mogelijk, verergerend, een gebrek aan juiste hulpverlening daarop. Bij pleeg- en adoptiekinderen komt onveilig gedesorganiseerde gehechtheid ruim twee maal vaker voor dan bij ‘gewone’ kinderen. {Wel is BJZ bevoegd een stoornis te indiceren (=doorsturen), maar de opleiding tot gezinsvoogdijmedewerker schiet te kort voor de noodzakelijke diagnose, die door een medisch-academisch gevormde specialist gedaan moet worden. Belangrijk te vermelden is dat een indicatie door jeugdzorg niet gelijk is aan een diagnose door een specialist.}
-4. Naast bovenstaande oorzaken zij opgemerkt dat BJZ geneigd is om het begrip hechtingsstoornis zonder diagnostisch rapport of onderbouwing te pas of te onpas te gebruiken. {Een indicatierapport, dat als grond tot een justitiële maatregel (OTS/UHP) een ‘hechtingsstoornis’ beweert – zonder (diagnostisch) rapport van een gespecialiseerd jeugdpsychiater of orthopedagoog-generalist –, mag geen reden zijn tot uithuisplaatsen of het tegenhouden van terugplaatsing; het dient de rechter juist alert te maken. Diagnostiek en therapie thuis liggen voor de hand.}
___
Het niveau jeugdzorgwerkers, of ze nu wijkteams, gezinsregisseurs, jeugd- of kinderbeschermers, gezinsvoogden, OK-adviseurs of hoe dan ook heten, zij zijn geen medisch-academisch opgeleide specialisten!
Kern is: de ingang tot dwang mag niet door een lager-opgeleide worden beslist of door een blind team dat de cliënt niet medisch heeft onderzocht. Daarvoor zijn de consequenties voor het kind te groot. Een diagnost dient deze overgang tot dwang te bewaken!
De gezinsvoogdij dient door een andere beroepsgroep gedaan te worden dan de toeleiding tot hulpverlening.
Beslissingen over omgangssabotage dient eveneens door een specialist te gebeuren, nadat de ouder(s) goed en met spoed zijn voorgelicht over wat ze doen wanneer ze het kind belasten met de eigen emoties (daarover een ander artikel op deze blog).
Dwang, oudervervreemding, en ontheemding van kinderen dient sterk verminderd te worden door diagnosten aan deze ingang tot dwang en juridisering.
Maar ook is de vrijwillige hulpverlening door jeugdzorg in gevaar:
de jeugdzorg wil 'Eigen kracht' inzetten, waar de oorzaak van een gedragsverandering wel eens door een infectie kan komen. Eigen Kracht is geen antibioticum!
Daar politici geen ruimte hebben om dit te onderkennen, zullen ouders zèlf preventief moeten weten wat het niveau jeugdzorg (of jeugdhulp) kan doen tegenover j-GGZ of gezondheidszorg. Is die nog wel voor het kind zorgverzekerd? (Artsennet op deze blog te vinden). Vertel het dus door!
Ouders zullen dus minder blue, minder gelovend in Nederlandse zorg voor jeugd dienen te worden.
Ouders moeten veel meer zèlf wéten wat te doen staat, vòòrdat er een AM(H)K-melding jouw gezin overvalt met kwakzalverij en dwang. Overval komt opeens en dan kan het te laat zijn! Kindontheemding tot mogelijk gevolg!
Een kind in pleegzorg kan ondanks de schijngedragingen ernstig beschadigd raken.
Pleegkinderen maken een bovenmatige kans op seksueel misbruik, tienerzwangerschap, verslaving, criminaliteit, PAS, onthechting, en zouden beter-af thuis zijn geweest (o.a.: J.J.Doyle, 2007; M.Dossier, 2002). http://silkslides.com/S5DIY !
Jeugdzorg kan dus beter opgedoekt worden, en het overlaten aan (psychologische/orthopedagogische) gezondheidszorg!
Dat beschadigt veel minder kinderen. En echte kindermishandeling (waar Jeugdzorg over wil gaan en denkt overal te zien) wordt beter herkend door diagnostici.