Pagina's

maandag 2 september 2013

De ontbrekende fasen in de Jeugdzorgkwaliteit

www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/07/12/kamerbrief-over-toezicht-in-het-nieuwe-jeugdstelsel/kamerbrief-over-toezicht-in-het-nieuwe-jeugdstelsel.pdf 

De inspectie controleert of het interne controlesysteem bij een instelling op orde is, zodat de kwaliteit van jeugdhulp en de veiligheid voor het kind geborgd zijn. Dit toetst de inspectie niet alleen bij individuele instellingen, maar voor de gehele keten van de jeugdhulp. Zodoende kunnen knelpunten in kaart worden gebracht en kan er actie op worden ondernomen. 

Beste,

Ze leren het nooit!

Voor een deugdelijk kwaliteitssysteem moet je even leentjebuur bij de industrie spelen.

Wie alleen maar achteraf controleert, leeft van de fouten die er gemaakt worden.
Van de gebreken in procedures, gebreken in de navolging van procedures, en bovenal van onjuistheden in de voorstellingen van hen die "het vak beoefenen".
Een vak dat onthutsend weinig kritiek kent. Een vak dat, de goeden niet meegerekend, bol staat van onwetenschappelijke ideeën, en ondermaatse toepassing van wat bekend en erkend is.

Met zo'n zootje kan ik mijn fabriek niet vullen. Dan loopt alles onbeheersbaar vast. Dan is de enige zekerheid dat de salarissen betaald moeten worden. Gewoon omdat de individuen het vak amper beheersen en de uitvoerenden dat beetje vakkennis van hun mensen niet toelaten. 
 

Zonder problemen kun je bezuinigingen doorvoeren in kosten en werkwijze omdat het personeel helemaal nergens voor staat en qua maatschappelijke onderlinge vergelijking een treurig lage beroepsstandaard hanteert.

Kwaliteit kent een paar stappen, fasen, zo je wilt ontwikkelingsfasen:

Fase 1:  Wie vroeger, zo rond 1920, gloeilampjes maakte, testte die lampjes even voor ze de doos ingingen. En het controlesysteem telde de niet werkende lampjes. Gevolg: wanneer uit een productie van 100 lampjes er 30 het niet doen, dan is de maakprijs 100/70 = 1,43 maal hoger dan nodig.

Fase 2: Men gaat de niet brandende lampjes onderzoeken om na te gaan wat er mis mee is en verwacht door verbeteringen in materiaal en samenvoeging daarvan lampjes te maken die de test doorstaan. Pakweg rond 1935. Een verbetering met een factor 10 is vlot te halen: van de honderd lampjes doen er maar 3 het niet.

Fase 3:
 De volgende stap is dat men nauwgezet vaststelt aan welke eisen het uitgangsmateriaal moet voldoen en aan welke eisen de nodige bewerkingen moeten voldoen. Met deze werkwijze krijg je een kleinere uitval, en desgewenst een langere levensduur, van de lampjes. Een uitval kleiner dan een op de 1000 of 1 op de 10.000 is goed continu haalbaar. Ongeveer 1960.

Fase 4:  De laatste stap in kwaliteit is dat de lampjes een gegarandeerde brandduur hebben en dat  voorspelbaar en gegarandeerd niet meer dan 1 op de 1000 of 10.000 die eis niet haalt. Pakwek rond 1980. En de maakprijs daalt naar enkele procenten van die uit Fase 1. 
 

De brief over toezicht Jeugdzorg

De brief over toezicht in jeugdzorg beschrijft alleen de bovenstaande Fase 1. En mogelijk iets van Fase 2. Maar Fase 2 moet, wil ze effectief zijn met alle mogelijke gegevens rechtstreeks uit de "productie" gevoed worden. En dus niet maanden tot meer dan een jaar achteraf met 'verharmloosde' rapporten of inspecties.

Kan iemand mij uitleggen waarom wij aan de kinderen in onze maatschappij de industrieel goed ontwikkelde Fasen 2,3 en 4 onthouden?

Fasen die de kwaliteit van jeugdzorg indrukwekkend veel beter zouden maken en per kind met maatschappelijk aanzienlijk lagere kosten dan nu het geval is.

Het is toch het streven dat ook onze jeugdzorgklantjes naar hun kunnen zullen leren en ook 'motortjes' in onze maatschappij worden.

Want als je dat zelf bent weet je hoe geweldig dat is; dat gun je je kinderen - alle kinderen.  

Ondermaats onze kinderen ‘helpen’

Wie is er eigenlijk verantwoordelijk voor deze slappe kwaliteitsbrief?
Ik vind het afzichtelijk. Moet deze ignorantie ons regeren? En onze kinderen ondermaats 'helpen'?

Misschien moet er in de jeugdzorg eens iets meer naar de resultaten van hun werk gekeken worden vanuit het perspectief van kind en maatschappij.

Boos, maar met een hartelijke groet,

 

Uulke (ingenieur in het bedrijfsleven)

3 opmerkingen:

  1. Aangetekend moet worden dat de inspectie Jz heeft toegegeven aan meta-analyse te doen, en niet de details per individuele case te onderzoeken.

    Kan eigenlijk ook niet omdat BJZ werkt met schaduwdossiers en zoekrakende werkaantekeningen waarop wel gevolg-hebbende besluiten zijn genomen, en de ouders bij aanvraag inzage dossier niet hebben mogen krijgen.

    Ouders, en ook een echt goed individueel onderzoekende inspectie, dienen naar het McMichael-arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM 24-02-1995) over dezelfde stukken te beschikken in ene rechtsgang voor de (kinder)rechter.

    BJZ negeert al meer dan een decennium dit recht.
    De cliëntenorganisaties hebben met VeDiVo destijds met moeite afgesproken dat het contactjournaal van BJZ tot het dossier behoorde. Vedivo is de overkoepeling geweest van jeugdzorg/gezinsvoogdij-instellingen, wat later de MO-groep Jz werd, en nu JN (vereniging Jeugdzorg Nederland) is.

    Door toevalligheden is bewezen dat BJZ's een handje hebben van schaduwdossiers, waarbij dus de jeugdzorgwerker meer informatiestukken zou hebben dan de gejuridiseerde cliënt.
    Ook de inspectie verkreeg een selectie, waarbij de ontlastende stukken ontbraken.

    En dan zegt de kinderrechter dat hij slechts civiel hoeft te controleren, zonder zich wat aan te trekken van LJN BD1113?!!!

    Jeugdzorg zorgt, ja, zòrgt te regelmatig voor escalatie en misverstanden door de rechter. De algemene klacht van belezen ouders is dat de rechter bespeeld wordt door jeugdzorg. En jeugdzorg domweg gelooft, ondanks dat de zijde van jeugdzorg en kinderbescherming een juridische (tegen)partij is.
    Een partij die diagnostiek en open onderzoeksvragen schuwt.

    Deze bevindingen stroken met wetenschappers buiten de gegevenswereld van BJZ, met inzichten van onderzoekende advocaten, met inzichten van dieperkijkende artsen, met onderzoekresultaten van ouderbegeleiders.

    Waarom, o, waarom borduurt de rechter voort op het axioma dat een OTS en (evt. meteen) een UHP juist gegrond zijn voorgesteld door deze jeugdzorgwereld?

    Het kan niet dat de Nederlandse kinderen, al hebben we ook 'allochtonen' en 'zwakkere buurten', zoveel slechter opgevoed worden dan in de andere Europese landen, terwijl NL verre bovenaan staat met "UitHuisPleuren" (UHP in volksmond).

    Het kan niet dat wetenschappers en (academische) deskundigen het mis hebben tegenover de jeugdzorgwerkers die hun werk verdedigen binnen een instituut dat eerstelijns, Tweedelijns en dwangzorg in zich heeft, en dus de macht tot overheveling van eerstelijns naar dwang, zonder een juist diagnostiek inzicht toe te laten.

    Waar is de politiek mee bezig?: Meningsvorming via lobbyisten.
    Lobbyisten van JN worden gesubsidieerd met onze belastigcenten. Onafhankelijke ouderorganisaties (buiten de ambtelijke LCFJ/LOC waar ouders en artsen worden geweerd) worden niet gesubsidieerd en zij worden niet serieus genomen.
    Maar erger:
    Meningen zijn geen wetenschappelijke inzichten, die door genoemde (academische, onderzoekende) deskundigen werden aangereikt aan de politiek. Kijk maar eens naar:
    http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.nl/2012/05/nine-kooiman-sp-beantwoordt-geen-vragen.html .

    http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.nl/2012/12/hoogleraar-corine-de-ruiter-over.html

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ook al zijn ouders in het bezit van ontlastende stukken, de RvdK en BJZ doet er niets mee. Je kunt je zelfs afvragen of ze nog wel in het dossier zitten

      Verwijderen
    2. Neen, die zouden per ongeluk in handen van de inspectie kunnen vallen, en dat zou te ontlastend zijn om deze werkgelegenheidsobjecten in beheer te houden met OTS en UHP.
      Ontlastende stukken worden niet gegeven aan ouders, rechters en inspectie. Dat is niet in het belang van de werkgelegenheid, al zou het in het belang zijn van het kind.
      Dat openbaren zou een crime zijn voor onze werkgelegenheid.

      Verwijderen