Pagina's

dinsdag 27 augustus 2013

Nauwelijks onderzoek naar terugplaatsing

Als ondersteuner van ouders in jeugdzorgzaken en ervaringsdeskundige zie ik dat wat gezinsvoogden zeggen en schrijven vaak naadloos aansluit bij de definitie van het woord liegen uit de “Dikke van Dale”. Wat mij zeer verontwaardigt, is dat een gezinsvoogd per omgaande een spoedmachtiging kan aanvragen wanneer de kinderechter heeft besloten OTS en Uithuisplaatsing (UHP) of alleen de UHP op te heffen. Zo voorkomt de gezinsvoogd dat het besluit van de rechter wordt uitgevoerd.

Ik zie door jurisprudentie van het Hof betreffende OTS en UHP dat gezinsvoogden voor het beperken van een bezoekregeling geen schriftelijke aanwijzing mogen gebruiken. Dit doen gezinsvoogden wel. Er wordt dus niet of onvoldoende gecommuniceerd naar de ‘werkvloer’.

Rechteloos

Onnodige procedures zijn hiervan het gevolg. De gezinsvoogd lijkt in veel zaken machtiger dan de rechter. Ouders, die toch veel weten over het kind, worden buitenspel gezet en volkomen rechteloos gemaakt.
De meeste gezinsvoogden en zittingsvertegenwoordigers zijn juridisch slecht onderlegd, of ze weten hoe ze de inspanning van de rechter moeten ontwijken. Een boekje juridisch kennis voor Dummies bij UHP en OTS zou  hier een uitkomst kunnen bieden. Bijvoorbeeld de inhoud van BW1:257: 'De gezinsvoogd dient hulp en steun te geven aan de gezinsleden om de beweerde bedreiging weg te nemen, dient de ouders zoveel mogelijk de verantwoordelijkheid te doen behouden, en dient gericht te zijn op het welbevinden van het kind door de gezinsband te bevorderen' (met goed diagnostisch onderzoek, met cursussen, met frequent contact voor de kind-ouderband, enz.).

Nauwelijks tot geen onderzoek naar terugplaatsing

Onderzoeken naar opheffing van OTS/UHP en terugplaatsing van het kind komen door wachtlijsten niet of nauwelijks van de grond, of door onwil of een onjuiste meningsvorming van de als sociaal werker opgeleide gezinsvoogd. Het gefaseerd terugplaatsen en het belang daarvan schijnt niet tot de kennis van de gezinsvoogd te behoren. Daarbij worden onderzoeken vaak uitgevoerd bij organisaties die door jeugdzorg worden aangewezen. En de aangewezen ‘deskundige’ krijgt sturende, beperkende onderzoeksvragen, die leiden tot een antwoord zoals de gezinsvoogd wenst. Dat lijkt op frauduleus laten onderzoeken.

Komen ouders zelf met een onafhankelijk bureau, dan wordt dit van de hand gewezen. Sterker nog als ouders onderzoeken aanleveren, uitgevoerd door echte deskundigen, worden deze terzijde geschoven. De bevindingen van de beëdigde diagnost wordt weggewimpeld zonder uitleg. Bij een UHP stelt de gezinsvoogd bijna altijd paal en perk aan de bezoekregeling tussen ouders en kinderen. Wanneer ouders klagen lijkt het kind te worden gestraft met minder of korter bezoek. Soms met het argument dat het kind recalcitrant is na een bezoek van de ouders en dus toch geen gehechtheid kent. Dit is een valse verklaring vanuit jeugdzorg, omdat dit juist een signaal is dat het kind zijn ouders mist.

Bewuste onthechting

Ouder zien hun kinderen na een UHP  één of anderhalf uur per week of maar één uur per maand. Vaak onder bemoeizieke begeleiding van de gezinsvoogd zelf, die geen orthopedagoog is. Dit is meer regel dan uitzondering. Dit moet welhaast bewust een kind ‘onthechten’ van zijn natuurlijke omgeving, met alle kwalijke psychische gevolgen van dien (lees op deze blog meer over hechting).

Wanneer het kind vraagt over het waarom het weg moet zijn van zijn ouders, krijgt het vaak een reden te horen waarbij zijn afkomst gediskwalificeerd wordt, wat slecht is voor de eigenwaarde.

Het gevolg hiervan is dat de gezinsvoogd bij de toetsing van OTS/UHP, de verlenging van de dwangmachtiging bij de rechter, zal gaan inbrengen dat het kind niet terug kan omdat het nochtans veilig aan het pleegezin heet te zijn gehecht. (Ondanks dat het wennen aan een pleeggezin ruim vijf jaar duurt, is het argument vanuit jeugdzorg dat een kind na 1 tot 2 jaar reeds family-life heeft met het pleeggezin. Negerend dat dit onwetenschappelijk is en family-life bedoeld is t.o.v. zijn biologische herkomst). De kans is groot dat het kind als gevolg van de ‘onthechting’ aan zijn natuurlijke omgeving een psychiatrische diagnose opgeplakt krijgt. Oudervervreemding ligt ook hier op de loer, vergeleken met omgangsfrustratie.

De politiek

De politiek stelt dat de jeugd-GGZ over-diagnosticeert en teveel medicaliseert, echter jeugdzorg werkt door deze onkunde vrolijk mee aan over-diagnostisering...  Om een kind ‘lief’ te houden in het pleeggezin krijgt het ongediagnosticeerd Ritalin.

Sonja de Pauw Geerlings zegt het in het AD goed: 'Gezinsvoogden zijn maatschappelijk-werkers en niet opgeleid om rapportages te schrijven'.

Ook raadsheer Van Teeffelen schreef in maandblad FJR 2010/92 (pag. 248; elders op deze site of citaten in dia 33 en 36 van http://silkslides.com/S9dEk) dat het plan van aanpak ofwel indicatiebesluit van jeugdzorg een knip- en plakwerk is van doelen, beweringen, meningen, feiten, en gehaalde doelen, zonder te vermelden wie wat heeft gezegd, met welke beroepsregistratie, zonder dat er onderscheid te maken is wat waar betrekking op heeft. Als het voor een rechter al een zoekplaatje en doolhof is, hoe moeten dan de ouders weten wat ze (nog) moeten bijspijkeren en aan voldoen? Hij verzucht of de jeugdzorg er is voor de cliënt of de cliënt voor de jeugdzorg.

Gedragswetenschappers bij BJZ gaan altijd af op de rapportages van de gezinsvoogden, wat die wil en kan inbrengen in het teamoverleg. De kinderen worden alleen gezien in gesloten plaatsing.
Gedragwetenschappers van jeugdzorg spreken en zien de kinderen dus nooit. De HBO-opgeleide gaat de academisch geschoolde gedragswetenschapper vertellen wat er moet gebeuren. Dat is net zo vreemd als de assistente van de huisarts die een doorverwijzing geeft voor een operatie...

Ook heeft de jeugdzorg er een handje van om met hun geselecteerde gegevens aan een deskundige te vragen een zogeheten ‘expertiserapport’ te schrijven, waarvan de rechter moet denken dat dit een valide onderzoek betreft.



 
De gezinsvoogdij moet wel met beweringen werken, want, en daar was men trots op, ze hadden wel 10 dagdelen les gehad van een arts. Een arts doet er jaren over, maar 10 dagdelen en nog een internetcursusje erbij doen wonderen, wat ‘professionaliseren’ heet in de jeugdzorg. Deze roep dat jeugdzorg professionaliseert, horen we al decennia.

Met 10 dagdelen cursus kan men niet op medisch-academisch niveau komen! Het woord ‘speculeren’ komt dichter in de buurt van jeugdzorg-rapporten.

Waar het verder nog aan schort bij de gezinsvoogden is het volgende:

Met betrekking tot het kind:

De gezinsvoogdij hapert door de gebrekkige kennis van ontwikkelingspsychologie waar het ondermeer betreft hechting(-problematiek) en de impact van uithuisplaatsing en uithuisgeplaatst-zijn (vanuit het kind gevoeld en ervaren) als zodanig, almede aanwijzingen met betrekking tot omgang, overplaatsingen, schoolwisselingen, signalen en uitleg rond het waarom van de uithuisplaatsing voor het kind, etc.

Voor zaken bij het AMK (straks: AMHK, wanneer Huiselijk geweld erbij komt) geldt het volgende:  geen kennis van psychopathologie, forensische diagnostiek (en vaak het negeren daarvan als ouders wel signaleren), hoe te handelen bij signalen van seksueel misbruik onder toezicht, enz..

Er is geen kennis van de transgenerationele aspecten (die blijven werken onder toezicht en UHP), hechting en de psyche van mensen (ook pleegouders) die hun toevertrouwde kinderen mishandelen.

Dat die kennis er niet is blijkt ook uit een citaat van een radio-uitzending van Argos in Novum d.d. 6 maart 2010:

In de helft van de onderzoeken naar kindermishandeling en misbruik is door jeugdzorg, artsen of justitie een dubieuze diagnose gesteld. Dat zegt forensisch arts bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), die de onderzoeken heeft bekeken, Rob Bilo, zaterdag in het radioprogramma Argos.

Het tekortschieten van de duiding van mogelijk letsel zou ertoe leiden dat kindermishandeling over het hoofd wordt gezien of in andere gevallen onterecht wordt vastgesteld. Gevolg hiervan is weer dat mensen onterecht worden veroordeeld of onterecht vrij rondlopen,
(alsmede dat vele kinderen onder verkeerde beweringen lijden en belast worden).
Naar schatting worden jaarlijks tussen de honderd- en honderdzestig-duizend kinderen slachtoffer van (een mate van) kindermishandeling. Van hen hebben er circa twintigduizend te maken met fysiek geweld en vijfduizend met seksueel misbruik. Bilo beoordeelt dagelijks voor het NFI onderzoek van verschillende instanties naar mogelijk mishandelde kinderen. "Als het gaat om duiding van lichamelijk letsel, kun je bij een op de twee gevallen toch je twijfels hebben", zegt hij.

Hoogleraar kindermishandeling aan de Vrije Universiteit Amsterdam Francien Lamers, de oprichter van een van de vijf kinder- en jeugdtraumacentra in Nederland, vertelt dat de kinderen die het centrum bezoeken bijna nooit door een dokter zijn gezien. "Als het een of twee procent is, is het veel." Als er al lichamelijk onderzoek plaatsvindt, dan gebeurt het daarbij volgens haar vaak niet op de juiste wijze.

Volgens Lamers zijn hulpverleners, vaak maatschappelijk werkers, onvoldoende geschoold om een goede (jeugdzorg-indicatie of) diagnose te stellen. Rob Bilo denkt dat hetzelfde geldt voor huisartsen en kinderartsen. "Een hulpverlener die niet medisch geschoold is, moet geen uitspraken doen over lichamelijke afwijkingen. Dat gebeurt wel en baart mij ernstige zorgen. Medische gegevens moeten door een medicus beoordeeld worden en niet door een maatschappelijk werker", zegt Bilo. (Zeker waar er dwang door jeugdzorg wordt geïndiceerd, is dit hard nodig).

 
Met betrekking tot de ouders:

- De gezinsvoogden en teamleiders blijken vaak een gebrek aan professionele houding/neutraliteit ten toon te spreiden. Klakkeloos overnemen van –verouderde – psychiatrische diagnoses in rapportages, of deze juist weghouden als die ontlastend zijn. Het zelf stellen van “psychiatrische diagnoses”, waar ze enkel bevoegd zijn tot indiceren en hulpverwijzing verstrekken;

- Gebrek aan communicatieve vaardigheden met betrekking tot laagopgeleide ouders, ouders met beperkingen;

- Waarnemingen (beweringen) worden niet gecheckt, maar als feiten opgeschreven (vaak zonder bronvermelding);

- Gebrekkige kennis in interculturele kwesties (hetwelk ook een zorgpunt was van prof. N.W. Slot is ‘909 zorgen’; kinderen laten wennen in een pleeggezin van geheel andere culturele geaardheid kan meewerken aan het onmogelijk maken van enige terugplaatsing op termijn, waar het anders wel had gekund);

- Te weinig probleem-oplossend-gericht denken.

Ouders worden niet/nauwelijks op hun rechten gewezen. Zo wordt bij een (schriftelijke)  aanwijzing nimmer gewezen op BW1:258 t/m 260. Kwesties worden veelal persoonlijk gemaakt, zodat gesprekken/procedures ontaarden in een machtsstrijd. Kritische ouders wordt gebrek aan (intrinsieke) medewerking, gebrek aan inzicht in problematiek, e.d. verweten. Procederen wordt ouders verweten: zij stellen het belang van het kind niet centraal, is het verwijt (waar deze ouders kunnen zien dat de jeugdzorg niet de juiste zorg matcht bij de case, zoals reeds eerder werd vastgesteld door wetenschappers. Ouders kunnen zich terecht zorgen maken en moeten zich houden aan de plicht genoemd in BW1:247 om de zorg aan de jeugdige te bewaken).

Scheve machtsverhoudingen leiden per definitie tot kwalitatief ‘slechte’ rapportages/beslissingen en gebrek aan draagvlak bij ouders. Marginale toetsing van de rechter leidt tot bevestiging van de ‘juistheid’ van de eigen beslissingen. Er is sprake van een Hermetisch Systeem.

Oplossing: De beslissingsbevoegdheid en volledige toetsing weer naar de kinderrechter, zoals commissie Samson adviseert. Jeugdzorg heeft het vanaf 2005 (wet op de jeugdzorg) mogen proberen en het is niet gelukt. (Mogelijk kunnen bestuursrechters beter toetsen omdat deze moeten ingaan op de zakelijke kant, zonder op de emoties en bespelingen in te gaan en over te laten aan de jeugdzorg die hun trajecten niet weet uit te leggen.)

Wat te doen met echte 'zorg-mijders', gezinnen met criminele jongeren,  'aso-gezinnen' en ouders die zich schuldig maakten aan strafrechtelijke zaken met betrekking tot kinderen?

 
Wanneer daarvoor niet het strafrecht zou gelden… Daar hebben we toch de door de Staat aangestelde Raad voor de Kinderbescherming voor? Als deze zijn werk goed doet, met een diagnost,
dan is dat probleem opgelost: de Raad heeft daar het mandaat van de overheid voor.

De diagnost is ter beveiliging waar dwang overwogen wordt.
Voor dat laatste zal de Raad even terug in de tijd moeten; de Raad heeft zich namelijk onder het mom van 'geen dubbel onderzoek' ontwikkeld tot een overschrijf-instituut van AMK en BJZ stukken!

Rondetafelgesprekken 5 september 2013



Op 5 september 2013 organiseert de Tweede Kamer naar aanleiding van de invoering van de nieuwe jeugdwet rondetafelgesprekken. Hoewel de nieuwe jeugdwet aan alle kanten rammelt, zijn advocaten die dagelijks te maken hebben met het onrecht in de jeugdzorg er niet voor uitgenodigd. Ook van een club als bijvoorbeeld de jeugd-GGZ is maar één vertegenwoordiger uitgenodigd. De Tweede kamer denkt dat de Nieuwe Jeugdwet alle problemen oplost. Dit is een illusie zolang de oude fouten meegaan in een nieuw systeem en daar ziet het wel naar uit.

Jeugdzorg is eerstelijns- en tweedelijns en dwangzorg in één, en werkt als een slager die z’n eigen vlees keurt, met interne doorverwijzing zonder open en valide diagnostiek.

De gemeenten kunnen nog wat doen, nu deze jeugdwet onder de gesubsidieerde lobby van Jeugdzorg Nederland doordendert. Het zorginkopen van diagnosten voor enige dwangbesluiten, in plaats van dit over te laten aan het niveau jeugdzorgwerk, kan veel leed en kosten besparen.

Helaas zal de bovenlokale jeugdzorg wel uit de voortzetting van BJZ bestaan, maar wanneer diagnosten, betaald door de gemeente en onafhankelijk van het vervolg-/hulptraject, hun diagnostiek en verwijzingen doen onder de WGBO, dan zal daar veel minder niet-effectieve dwangtrajecten onder vallen. (72% van de OTS-sen leidden niet tot verminderen van zorgpunten na 2 jaar OTS: ‘909 zorgen’) Gemiddeld kost een GGZ-traject per kind € 6.000, en een BJZ-traject € 100.000. De gemeenten kunnen nu de keuze maken als de ambtenaren het doorzien ondanks de gesubsidieerde lobby van Jeugdzorg Nederland.

Teamlid JDH
 

5 opmerkingen:

  1. U bent ervaringsdeskundige. Ik ook.
    Dus ik ben het in grote lijnen met u eens.
    Mijn ervaring ligt op het gebied van OTS en UHP.
    Ik wil de OTS even er buiten laten en me richten op de UHP. De rechter BESLUIT nooit tot een UHP of terugplaatsing. Dit doet de RvdK.
    Directeuren van jeugdzorg schermen hier graag mee.
    "Wij vinden het ook niet juist, maar wij voeren de beslissing van de rechter uit".
    Dit is onzin. De rechter beslist niks, maar geeft een machtiging.
    Kijk bijvoorbeeld eens naar BW 1,art 261 lid 4.
    Wie BESLIST hier iets? Juist.
    Mijn kind is door de schurken uit het ziekenhuis
    ontvoerd,zogenaamd met INSTEMMING van de rechter. Na 3 dagen ziet men in, dat men verkeerd bezig is en brengt haar terug.
    Dezelfde dag heeft de rechter een machtiging gegeven voor een UHP gedurende 4 weken. Dit op basis van een raadsrapport dat niet bestaat.
    Maar de Rvdk BESLIST, dat zij toch naar huis moet.Dit is voor diverse mensen een verstandig besluit geweest.
    Na 2 weken doet men nog een keer een poging.
    Deze keer was de rechter een beetje wakker en het verzoek tot machtiging UHP werd niet gehonoreerd.Zou ook vreemd zijn
    Je vindt als RvdK dat een kind het huis uit moet, terwijl je het zelf 2 weken daarvoor naar huis hebt gebracht.
    Sinds ik met deze tak van misdaad te maken heb, heb ik alleen maar onzin en leugens gehoord en gelezen.
    Als alle zelfstandig werkende gezinsvoogden een HBO opleiding hebben, wat men beweerd, dan ben ik Albert Einstein.
    Een van de dingen die een UHP zo dramatisch maken, is het vinden van een advocaat.
    Advocaten met kennis van UHP zijn er bijna niet.
    Dit is mij verteld door een vriendelijke dame bij de orde van advocaten. Uit ervaring weet ik nu dat dit klopt.
    Natuurlijk zijn daar de heren Prinsen en van Ruth,maar deze zijn beide geen advocaat meer.
    Beide heren zijn zeer deskundig en weten precies hoe het werkt.
    Ik ondertussen ook, en ben hier nog niet klaar mee.
    Sterkte, en ga door met de strijd.

    PS. Als alles doorgaat wat men van plan is met de nieuwe wet, en die kans is groot, want in de Kamer weet men ook van toeten noch blazen, dan wordt het pas echt lachen.
    Leeftijdsgrens naar 23 jaar. Ketenpartners die gaan BESLISSEN tot UHP enz.


    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Geachte Heer/Mevrouw,

      Nee, de Raad voor de Kinderbescherming besluit NOOIT tot een uhp.
      Uitdrukkelijk wordt een maatschappelijk werker die bij de Raad komt te werken vertelt dat de Raad alleen mag ADVISEREN aan de kinderrechter.

      Waar u mee in de war bent is het feit dat BJZ dikwijls om een spoedmachtiging uithuisplaatsing vraagt aan de kinderrechter, die de k.r. wettelijk bepaald ALTIJD moet afgeven, al is de "onderbouwing" van BJZ bij dat verzoek nog zo summier, al is het b.w.v. spreken maar EEN REGEL.

      DAN zegt BJZ: "De rechter beslist". Maar WAAROP beslist de rechter?
      Op A. Het misbruik door BJZ van die wet (die alleen bedoeld was voor calamiteiten met kinderen, in de tijd dat men nog moreel juist met de ouders omging, lang geleden) en B. Door de rechters veelal voor te liegen in haar rapportage bij "gewone uhp." (en ook bij de spoeduhp.)

      Dat men zegt dat uw kind op basis van een raadsrapport uhp is, is een raadsrapport wat niet bestaat, zo schrijft u. Dat is waarschijnlijk ook leugen nr. zoveel van BJZ (zich verschuilen achter "andere autoriteiten". (Laat dat "andere"er maar af).
      Dit wordt ook bevestigd doordat, zoals u beschrijft, de RvdK steeds "in strijd handelt"in uw ogen met het "bestaande" (want verzonnen) Raadsrapport.

      Gezinsvoogdessen hebben meestal geen HBO-opleiding, dit is ook bluf van BJZ. Door dit te beweren, brengen zij de status van de HBO-opgeleide maatschappelijk werkers in diskrediet. U ziet dat dat gif werkt doordat in de reacties op internet dikwijls gescholden wordt op "de maatschappelijk werkers." Als u zeker wilt weten of iemand ECHT maatschappelijk werker is, vraag dan om inzage in zijn/haar HBO diploma. Een HBO opgeleide m.w. zal daar altijd begrip voor kunnen opbrengen.

      Advies? 1. Ga nooit meer uit van de waarheid van wat u vertelt wordt; zoek altijd zelf uit of het beweerde overeenkomstig debeweerde "werkelijkheid" is. Dit is een belangrijke levensles.
      2. Leest u op Jeugdzorg Dark Horse het artikel "Aantekeningen bij het Congres "Zorg om de Zorg"" geschreven april 2004, waaruit u veel kunt distilleren over de "samenwerking rechtbank-BJZ" en de machinaties m.b.t. "hechting van de kinderen".

      Sterkte!

      Verwijderen
    2. Geachte medestander,

      Bedankt voor het lezen van en reageren op mijn schrijven.
      Uw reactie vind ik respectvol en deskundig, wat niet betekent dat ik het helemaal met u eens ben.

      Bij uw eerste opmerking: Uitdrukkelijk is mij in het verleden verteld dat ik niet mag liegen en nog veel meer niet mag.
      Dit zegt niks over wat ik in mijn leven gedaan heb.

      Bij uw tweede opmerking: Ik zit er wel eens naast(regelmatig), maar in de war ben ik nooit.
      Graag zou ik van u willen weten, waar ik in de wet kan vinden dat de Kinderrechter de bewuste machtiging MOET afgeven.
      Ik heb geen juridische kennis en geloof u op uw woord, maar het komt op mij (als leek) vreemd over.

      Naar mijn mening, zou het de onafhankelijkheid van de rechter aantasten. Bovendien, als de Kinderrechter geen keus heeft, ligt de beslissing tot UHP in dit geval bij BJZ.

      Graag had ik van u ook een reactie op mijn opmerking over BW. 1 art 261 lid 4.

      Het is niet mijn bedoeling om gelijk te krijgen. Ik weet het gewoon niet. Misschien kunt u het een en ander verduidelijken.

      Verwijderen
  2. BJZ en Raad zeggen dat de rechter beslist. Uiteraard op de inzet en beschuldigingen in de aanvraag van deze instanties zelf. Verschuil-tactiek.

    De rechter BESLUIT, BESCHIKT, BESLIST. Geeft de machtiging aan BJZ.*

    Er wordt door de instanties RvdK/BJZ/AMK een Indicatiebesluit of Plan van Aanpak, zoals dat tegenwoordig heet, verstrekt; dat is een ander 'besluit'.

    De Raad heet te 'onderzoeken', al is dat met een protocol geen dubbel onderzoek te doen na AMK of BJZ.
    'Òndiagnostisch onderzoek' op van horen zeggen.

    Straks wordt het vager en kan een sociaal werkster c.q. jeugdzorgwerker/gezinsregisseur/wijkteamlid zonder rechterlijke 'geloofs-toetsing' het kind de 'toegangspoort' tot werkgelegenheid binnenleiden... Verplichtende OpvoedingsOndersteuning, spook-OTS en verder en verder. Als de gemeenten blijven slapen en geen diagnosten aan zorg-inkopen...

    ___Noten:
    *:
    BW1:261.4 =
    De kinderrechter kan eveneens een machtiging tot uithuisplaatsing verlenen zonder dat daarbij een (Indicatie)besluit als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg wordt overgelegd, indien het verzoek daartoe wordt gedaan door de raad voor de kinderbescherming en de stichting [BJZ], bedoeld in artikel 1, onder f, van die wet**, geen (Indicatie)besluit strekkend tot uithuisplaatsing neemt. In deze gevallen wordt bij het verzoek vermeld voor welke verblijfplaats de machtiging wordt gevraagd. Indien de kinderrechter de machtiging verleent, is de stichting gehouden deze ten uitvoer te leggen, tenzij de raad met niet-tenuitvoerlegging instemt.
    **:
    Wjz, artikel 6 =
    1. Indien de stichting een (indicatie)besluit neemt, waarbij wordt vastgesteld dat een cliënt is aangewezen op zorg als bedoeld in artikel 5, tweede lid,*** geeft zij daarbij in ieder geval:
    a. een beschrijving van de problemen of dreigende problemen van de cliënt, de ernst en de mogelijke oorzaken daarvan;
    b. een beschrijving van de in verband daarmee benodigde zorg en het met die zorg beoogde doel;
    c. de termijn gedurende welke de aanspraak geldt nadat de in het besluit voorziene zorg is aangevangen;
    d. de termijn waarbinnen de aanspraak tot gelding moet zijn gebracht;
    e. een advies wie de zorg kan of kunnen verlenen.
    2. In het (indicatie)besluit geeft de stichting aan of coördinatie van de zorg noodzakelijk is en zo ja, wie deze coördinatie het beste kan uitvoeren.
    3. Door het verstrijken van de termijn, bedoeld in het eerste lid, onder c, of indien een aanspraak niet binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, onder d, tot gelding is gebracht, vervalt de aanspraak.
    4. De aanspraak vervalt voorts indien ......
    ***:
    (Hier de schets van IB):
    Wjz, artikel 5, zie lid 2 :
    1. De stichting heeft tot taak te bezien of een cliënt zorg nodig heeft in verband met opgroei-, opvoedings- of psychiatrische problemen, dan wel in verband met problemen van een cliënt, niet zijnde een jeugdige, die het onbedreigd opgroeien van een jeugdige belemmeren.
    2. Tot de taak, bedoeld in het eerste lid, behoort het vaststellen of een cliënt is aangewezen op:
    a. jeugdzorg waarop ingevolge deze wet aanspraak bestaat,
    b. zorg, bestaande uit bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen vormen van geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen waarop ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten dan wel ingevolge een zorgverzekering als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet aanspraak bestaat,
    c. [Dit onderdeel is nog niet in werking getreden.]
    3. De stichting oefent de taak, bedoeld in het eerste lid, uit op verzoek van een cliënt of uit eigen beweging.
    4. Uitgangspunt bij het uitoefenen van de taak, bedoeld in het eerste lid, is dat zorg het belang van een onbedreigde ontwikkeling van een jeugdige dient en aansluit bij de behoefte van de cliënt. Deze zorg is in verband hiermee niet ingrijpender dan noodzakelijk en wordt geboden zo dicht mogelijk bij de plaats waar de cliënt duurzaam verblijft en gedurende een zo kort mogelijke periode.

    - Niet dat jeugdzorg zich hier aan houdt, maar het wordt nog erger!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Gevaar:
    Straks bepaalt de gemeente of liever de ingekochte zorgverlener (= Jeugdzorgwerker/gezinsregisseur/wijkteam/O&K-adviseur)
    of een bepaalt (diagnostisch/therapeutisch) hulptraject zal worden vergoed, wat nu nog de zorgverzekeraar doet.

    Geen verwijsbriefje meer te halen bij de huisarts (als de gemeente geen huisarts aan zorg inkoopt) maar bij de jeugdzorgwerker, die ook kan en mag doorverwijzen naar bovenlokale BJZ-in-voortzetting met evt. andere naam.

    Met de spook-mogelijkheid tot verplichte Opvoedondersteuning, dreigen met en echt inzetten van OTS, dan UHP, en na 1 à 2 jaar Ontzegging van ouderlijk gezag en met blokkaderecht door pleegouders tegen terugplaatsen. Ouders moeten wel tot het 18e of 23e jaar bedragen betalen aan het LBIO: de staat int zorgkosten, verhalend op de onbekwaam-bevonden ouders
    (de rechter heeft beslist, weliswaar op beweringen en insinuaties van jeugdzorg en kinderbescherming, maar toch, er is dan een vonnis dat bewijst dat de ouders niet goed zijn, zonder degelijk onderzoek en nauwelijks verweermogelijkheid)!

    Zeker is een lopende rechtsbijstandverzekering nodig!
    De tijd en de smoesjescultuur van jeugdzorg werken tegen ouders.
    Men kan onder OTS niet meer afwachten of BJZ het misschien eens wel goed doet.
    Het is Russische roulette. 50% - 50% - 99% (OTS/UHP/Oz).

    Alleen heel rijke ouders hoeven zich niet te veel zorgen te maken. Een advocaat is wel duur, maar dat kan lijden. Met risico dat je verliest en betalen moet. Verdedigend tegen smoesjes en suggesties die vaag genoeg zijn om weinig tegenbewijs te vinden. Of de diagnost (als het kind nog daar naar toe mag) zelf betalen.

    BeantwoordenVerwijderen