http://www.wagenaaradvocaten.nl/jeugdzorg-en-waarheidsvinding-page/
Jeugdzorg en waarheidsvinding
Jeugdzorg gedagvaard in kortgeding: eis rectificatie
onwaarheden
met aansluitend
de pleitnotitie van advocatenkantoor Wagenaar
Dagvaarding
===================================================================
Heden, de < > tweeduizend dertien
Ten verzoeke
van < >, wonende te < > aan de < >, in deze zaak domicilie
kiezende te Groningen aan de Noorderhaven 70 (9712 VM) ten kantore van de
advocate mr. I. Wagenaar, die ten deze als procesadvocaat zal optreden;
krachtens
mij mondeling verstrekte last van de Voorzieningenrechter < >
IN KORT GEDING GEDAGVAARD
STICHTING
BUREAU JEUGDZORG < >, locatie < >, verder te noemen ‘bjz’of
‘Jeugdzorg’, van wie geen advocaat bekend is, aldaar mijn exploot doende en
afschrift dezes latende aan:
om op <
>
hetzij
vertegenwoordigd door een procesadvocaat, hetzij in persoon te verschijnen ter
terechtzitting van de Voorzieningenrechter van de < >:
MET DE AANZEGGING DAT:
a. indien gedaagde niet in persoon op de terechtzitting verschijnt en ook
verzuimt advocaat te stellen en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in
acht zijn genomen, de rechter verstek tegen gedaagde zal verlenen en de hierna
omschreven vordering zal toewijzen, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond
voorkomt;
b. bij
verschijning in het geding van gedaagde een griffierecht van € 274,00 zal
worden geheven, te voldoen binnen vier weken te rekenen vanaf het tijdstip van
verschijning, in aansluiting waarop wordt opgemerkt:
1e Het
griffierecht is verschuldigd op grond van de Wet griffierechten burgerlijke
zaken, waarbij onder meer het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is
gewijzigd. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat tot deze wet
heeft geleid, pagina 18, staat: Overigens moet opgemerkt worden dat de
toepassing van de artikelen 127a en 128, tweede, zesde en zevende lid,
dan wel
282a, eerste tot en met vijfde lid, Rv, uitgesloten is in zaken in behandeling
bij de voorzieningenrechter. Het spoedeisende karakter van deze procedures laat
de toepassing van deze artikelen niet toe.
2e De
opgesomde artikelen betreffen de procedurele gevolgen van niet tijdige betaling
van het griffierecht. De in de memorie van toelichting bedoelde uitzondering
brengt geen verandering in gedaagdes verplichting tot betaling van het
griffierecht.
c. van een
persoon die onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven, namelijk van
€ 75,00, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven heeft
overgelegd:
1e een
afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet op
de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van
omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een
afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de Wet op de
rechtsbijstand, dan wel
2e een
verklaring van de raad als bedoeld in artikel 1, onder b, van die wet, waaruit
blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, bedoeld in artikel
35, derde en vierde lid, telkens onderdelen a tot en met d dan wel in die
artikelleden, telkens onderdeel e, van die wet;
met dien
verstande dat als gevolg van een inmiddels van kracht geworden wijziging van de
Wet op de rechtsbijstand nu geldt dat de verklaring wordt verstrekt door het
bestuur van de raad voor rechtsbijstand, bedoeld in artikel 2 van die wet,
terwijl de bedragen waaraan het inkomen wordt getoetst zijn vermeld in artikel
2, eerste en tweede lid, van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand;
d. gedaagde
voorafgaande aan de mondelinge behandeling ter zitting een schriftelijke
reactie ter griffie van de Rechtbank, kan laten bezorgen, maar dat dit hem niet
ontslaat van de verplichting om ter terechtzitting in persoon of bij advocaat
te verschijnen en dat, als hij niet aan die verplichting voldoet, de zaak
ondanks de schriftelijke reactie bij verstek zal worden afgedaan;
e. indien
gedaagde van deze mogelijkheid tot indiening van een schriftelijk antwoord
gebruik wil maken, gedaagde er zorg voor dient te dragen dat dit antwoord met
alle eventuele bijlagen tenminste drie dagen voor de in de dagvaarding vermelde
zittingsdatum zowel ter griffie van de Rechtbank als bij de advocaat van de
eisende partij wordt bezorgd;
TENEINDE OP NAVOLGENDE GRONDEN
alsdan
namens mijn rekwirant als eiseres, verder te noemen “de vrouw”, evenzo
gedaagde, verder genoemd zal worden ‘bjz’, in kort geding te horen eis doen en
doen concluderen:
1. De vrouw
is gezaghebbend ouder van de minderjarige < >, geboren op <> te
< >. Sprake is van hoofdelijk gezag met de vader,< >, wonende aan
de < > te < >.
2. De
minderjarige is sedert 2 juni 2010 onder toezicht gesteld van bjz. Sinds 29
juli 2011 verblijft < > middels een machtiging uithuisplaatsing bij haar
vader en zijn partner.
3. De vrouw
moet ervaren dat negatieve beeldvorming in hoge mate het handelen van bjz
jegens haar blijft bepalen. De vrouw heeft evenwel recht en belang bij een
correcte verslaglegging door jeugdzorg.
Op 22 maart
jl. heeft de vrouw een concept-evaluatie d.d. 21 maart 2013 en concept- plan
van aanpak d.d. 15 maart 2013 ontvangen. Uit de inhoud blijkt dat eerdere
vermeldingen m.b.t. het vermeende alcoholmisbruik en de gestelde
persoonlijkheidsstoornissen nog altijd hiervan deel uitmaken. (productie 1)
Geen
maatregelen zijn genomen om op grond van de door de vrouw geruime tijd geleden
overgelegde informatie van derden/deskundigen de onjuiste informatie te
verwijderen dan wel aan te vullen. (productie 2)
Kort gezegd,
kan uit de uitslagen en de bevindingen van de hulpverleners worden afgeleid dat
de vrouw niet-zorgmijdend is, haar afspraken met hulpverleners nakomt, er geen
bewijs is van alcoholmisbruik en dat de milde borderline stoornis ws. is
uitgedoofd.
Geen
maatregelen zijn genomen op grond van de beschikking vervallenverklaring
aanwijzing (omgang) d.d. 6 maart 2013 de stellingen ter zake de vermeende
belasting van de minderjarige door de vrouw te verwijderen.(productie 3) (nb.
De omgang is ongewijzigd gebleven. Namens de vrouw zal wederom worden verzocht
om de aanwijzing vervallen te verklaren.)
5. Dit
wringt te meer Jeugdzorg de vrouw had toegezegd hierop toe te zien en de
stukken aan te passen. (productie 4) Dit is ook conform het protocol dat
jeugdzorg hanteert ter zake haar verslaglegging.
Bij
schrijven van 28 maart 2013 is jeugdzorg daarom namens de vrouw gesommeerd de
onjuiste passages alsnog te corrigeren, onder aanzegging van een kort geding.
(productie 5)
6. In een
reactie van 28 maart 2013, ontvangen op 29 maart 2013, verzoekt jeugdzorg om de
mening van de vrouw op de concept-rapportages en geeft aan de stukken voorts
-waar nodig- te verbeteren en aan te vullen. (productie 6)
In een nadere reactie d.d. 5 april 2013 geeft jeugdzorg aan dat de stukken
inmiddels zouden zijn aangepast dan wel zouden zijn gecorrigeerd. Alle
“aangegeven dingen zouden zijn aangepast”. (productie 7)
7. Na lezing
van de nieuwe versies d.d. 2 april 2013 blijkt van een correcte aanpassing niet
of nauwelijks sprake. (productie 8) M.b.t de aanwijzing omgang is in de
evaluatie thans weliswaar opgenomen dat deze vervallen is verklaard. De gegeven
reden: ‘omdat deze niet goed was voor aangekondigd’, is onjuist. Opmerkingen
over de gestelde belasting van de minderjarige door de vrouw -grondslag voor de
beperking van de omgang- zijn echter blijven staan. (Evaluatie: oa. blz.4, 1 e
alinea, blz. 5, 2e alinea, blz.6, 1e alinea) Plan van aanpak(oa. blz.4, 3e
alinea, blz.5 1e alinea, 4e alinea, blz.6, 3ealinea, blz. 7, 5e alinea), blz.
8, 1e alinea)
M.b.t. de vermeende persoonlijkheidsproblematiek blijkt de correctie slechts te
bestaan uit een zinsnede in de evaluatie, blz. 3, 4e alinea, blz.5, laatste
alinea). Hierin is thans vermeld dat : ‘een psychiater heeft gezegd dat moeders
borderline problematiek aan het uitdoven is’. Jeugdzorg verwijst daarmee naar
een schijven van < >, psychiater, d.d. 13 oktober 2011 (!), overgelegd
als productie 2. Diens verklaring is onjuist weergegeven. Over de gestelde
alcoholproblematiek rept jeugdzorg met geen woord.
9. De vrouw
meent dat jeugdzorg primair misbruik heeft gemaakt van haar bevoegdheden, in de
zin dat jeugdzorg onrechtmatig heeft gehandeld jegens de vrouw. Subsidiair
heeft jeugdzorg de aan de wettelijke opdracht ten grondslag liggende afspraken
met de vrouw geschonden, hetgeen wanprestatie jegens de vrouw met zich brengt.
toetsingskader
10. Op grond van art. 6 : 167 BW kan om een rectificatie van een publicatie
worden gevraagd. Het is bestendige jurisprudentie dat publicatie daarbij ruim
dient te worden opgevat en kan zien op elke openbaarmaking aan derden. (oa:
LJN: BV1765)
Gelet op de
feiten zoals: de aard van de vermeldingen, de ernst van de gevolgen alsmede het
niet-opnemen van beschikbare informatie van derden/deskundigen is het handelen
van jeugdzorg als onrechtmatig te kwalificeren. Jeugdzorg wist/heeft kunnen en
moeten begrijpen dat de opmerkingen omtrent het alcoholgebruik en de
persoonlijkheidsproblematiek van de vrouw onjuist waren dan wel nuancering
behoefden. De vrouw is aangetast in haar fundamentele recht op eer en goede
naam en daardoor geschaad in haar belangen als ouder. Ook de stellingen van
jeugdzorg over de belasting van de minderjarige tijdens contactmomenten zijn
niet-geverifieerd overgenomen. Jeugdzorg is aansprakelijk voor de inhoud van de
door haar opgestelde stukken en rapportages.
spoedeisendheid
11. De vrouw meent dat de feiten en omstandigheden van dit geval een
spoedeisende voorziening eisen nu jeugdzorg weigert de haar gestelde opdracht
naar behoren uit te voeren. De rechter laat zich immers over omgang en
hoofdverblijf adviseren door bjz. De informatie waarop bjz haar advies baseert,
speelt een grote rol en moet juist zijn. De eerstkomende zitting verlening
ots/muhp staat voor mei 2013. De vrouw is hierdoor genoodzaakt zich tot de
Voorzieningenrechter te wenden.
dwangsom
12. De vrouw acht termen aanwezig aan de opdracht/taakstelling een dwangsom te
verbinden, in de zin dat jeugdzorg een dwangsom verbeurt van € 10.000,- iedere
keer dat niet dan wel niet naar behoren door bjz hieraan uitvoering wordt
gegeven.
proceskostenveroordeling
13. De onderhavige kwestie ziet op de opdracht van jeugdzorg de rechtbank op
behoorlijke wijze te informeren. Het niet doen aan waarheidsvinding is nog geen
vrijbrief om onjuist gebleken c.q. niet geverifieerde informatie in de
rapportages op te nemen.
14. Uit de
feiten kan worden afgeleid dat bjz hieraan niet op professionele en integere
wijze invulling aan geeft. De opstelling lijkt bewust gekozen en valt bjz
daarom in hoge mate aan te rekenen, zodat niet het uitgangspunt van compensatie
van kosten zou moeten gelden. De belangen van de vrouw als ouder zijn groot. De
vrouw zal de Voorzieningenrechter verzoeken bjz in de kosten van de procedure
te veroordelen.
Voor dit
verzoek is de houding van bjz in samenhang met de feiten en omstandigheden
redengevend. De vrouw wordt door bjz genoodzaakt kosten voor rechtsbijstand te
maken. Een en ander behoort naar het oordeel van de vrouw voor rekening en
risico van jeugdzorg te komen.
TE HOREN EIS DOEN EN CONCLUDEREN
dat het de
Voorzieningenrechter van de Rechtbank < >, locatie < >, behage
bij vonnis in kort geding en uitvoerbaar bij voorraad en op alle dagen en uren:
I.
voor recht te verklaren dat Bureau Jeugdzorg < >, locatie < >:
primair een onrechtmatige daad en subsidiair wanprestatie heeft gepleegd jegens
de vrouw
II.
voor recht te verklaren dat:
de vrouw door Bureau Jeugdzorg < > in haar eer en goede naam is aangetast
en dat daarmee Bureau Jeugdzorg het aanmerkelijke risico op schade aan haar
belangen als ouder heeft genomen
III.
Bureau
Jeugdzorg < > te verbieden schriftelijke en/of mondelinge mededelingen te
doen die inhouden en/of de strekking hebben en/of suggereren dat de vrouw een
alcoholprobleem heeft en kampt met persoonlijkheidsstoornissen en de
minderjarige tijdens de contactmomenten zou belasten, op straffe van een boete
van € 10.000,- voor elke zodanige mededeling
IV.
Bureau Jeugdzorg < > te gebieden er zorg voor te dragen dat de
schriftelijke en/of mondelinge mededelingen in de rapportages en andere stukken
die inhouden en/of de strekking hebben en/of suggereren dat de vrouw een
alcoholprobleem heeft en kampt met persoonlijkheidsstoornissen en de
minderjarige tijdens contactmomenten zou belasten, binnen twee maal 24 uur na
dit vonnis worden gerectificeerd, overeenkomstig de door de vrouw overgelegde
stukken van derden/deskundigen alsmede de beschikking van de rechtbank < >,
locatie < > d.d. 6 maart 2013, onder verbeurte van een dwangsom van €
10,000,- voor elke dag dat voldoening aan dit gebod uitblijft,
en met veroordeling van gedaagde in de kosten van dit geding.
Deurwaarder.
=========================================================================================
Pleitnotitie in verband met de mondelinge behandeling van de rechtbank <
>, locatie < > op <>.
Inzake <
>/Bureau Jeugdzorg
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Edelachtbare Heer, Vrouwe,
Het beginsel
van de onpartijdigheid/zorgvuldigheid brengt met zich mee dat instanties die
overheidstaken verrichten, zoals bjz, zich actief moeten opstellen om
partijdigheid en vooringenomenheid alsmede de schijn van partijdigheid en
vooringenomenheid te vermijden.
Kern van de
vordering van eisers is dat bjz. bij herhaling (dezelfde) dingen op papier zet
die niet kloppen en/of onvoldoende worden onderbouwd. Zij moet zich daartegen
verweren. De stukken zijn namelijk grotendeels geschreven om de rechtbank te
informeren en te adviseren. Het belang bij een correctie weergave van de feiten
is groot.
Eiseres kan
evt. naar een klachtencommissie, maar het kwaad is dan al geschied; de
informatie staat dan al in het dossier en is dan al overgelegd aan de
rechtbank. Dit is de praktijk zoals eiseres deze tot op heden heeft mogen
ervaren.
Het argument
van bjz dat cliënt voordien altijd de mogelijkheid heeft om op-en aanmerkingen
te plaatsen is dan ook een wassen neus gebleken. Eerdere toezeggingen door bjz.
de stukken aan te vullen zijn immers niet gestand gedaan dan wel weer ongedaan
gemaakt.
Cliënte
heeft bureau jeugdzorg daarom gedagvaard op basis van art. 6 : 162 BW.
Onrechtmatig handelen. (Hij die jegens een ander en onrechtmatige daad pleegt,
welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander daardoor
lijdt, te vergoeden).
Voor
beantwoording van de vraag of hiervan sprake is, heeft de Hoge Raad in een
uitspraak uit 2004 bepaald dat alle omstandigheden van het geval daarbij een
rol kunnen spelen, zoals de hoedanigheid van partijen, de aard en strekking van
de opdracht, de wijze waarop de belangen daarbij zijn betrokken, de vraag of
vertrouwen mocht bestaan ter zake behartiging hiervan, de vraag in hoeverre het
bezwaarlijk was om hiermee rekening te houden, de aard en omvang van het nadeel
etc. (HR, 24 september 2004, LJN: AO9069, NJ 2008/587)
Deze kwestie
draait om de aanwezige belastende informatie die nog altijd niet uit de stukken
is verwijderd dan wel nog altijd niet is aangevuld, terwijl eiseres daarvan in
redelijkheid had mogen en kunnen uitgaan.
Nogmaals:
1.de stukken/verklaringen van deskundigen door eiseres overgelegd, zijn bij bjz
genoegzaam bekend.
2.eiseres heeft uitdrukkelijk en concreet bjz in het verleden verzocht daartoe
over te gaan.
3.hierover is tussen eiseres en bjz gecorrespondeerd.
4.in dezen zijn toezeggingen zijdens bjz gedaan.
Aldus is
sprake van schending van het verbod van vooringenomenheid/ schending van de
zorgvuldigheid en objectiviteit. Willens en wetens. De correcte informatie en
de verplichting / noodzaak de rechter -zo veel als mogelijk- correct te
informeren zijn immers bij bjz bekend, zoals blijkt uit de zgn.
‘gecorrigeerde’versie, nadien door bjz toegezonden en overgelegd als productie.
Echter nog altijd zijn de stukken doordrenkt van opmerkingen m.b.t de vermeende
alcoholproblemen en de grillige geestesgesteldheid van eiseres.
De belangen
van eiseres zijn nauw gerelateerd aan een behoorlijke uitvoering door bjz.
Eiseres ondervindt schade/nadeel doordat bjz hierin structureel tekort schiet.
Bjz dient mede rekening te houden met de belangen van eiseres op dit punt.
Eiseres mag hierop ook vertrouwen. Bescherming van kinderen tegen gevaar en
beschadiging vormt namelijk een belang. Een ander belang vormt het voor het
kind zorgvuldig omgaan met de relatie met -zo mogelijk- beide ouders. De
overwegingen van de jeugdbescherming moeten steeds berusten op een zorgvuldige
afweging van beide belangen. (FJR 2011/76: mr. Van Zanten, dr. A.F.M.
Brenninkmeijer: waarheidsvinding: van groot belang inde jeugdbescherming’).
Deze
visie/dit inzicht wordt kennelijk niet gedeeld door bjz, althans niet waar het
betreft het belang van de minderjarige in haar relatie tot eiseres/haar moeder.
De bescherming van dit laatste belang bestaat slechts in theorie. De voort
durende onzorgvuldigheid is (gegeven de context) kwalificeerbaar als onrechtmatige
daad. Tevens is sprake van samenloop met wanprestatie. Verlegging van het
risico naar eiseres is daarmee onbehoorlijk. Eiseres heeft haar
verantwoordelijkheid in dit verband wel genomen. Eiseres kan uiteraard niet
aansprakelijk worden gesteld voor de fouten van bjz.
Het te kort
schieten valt bjz toe te rekenen en in hoge mate aan te rekenen, reeds vanwege
het feit dat de rechter slechts toetst op formele gronden. Ter illustratie
verwijst eiseres naar de beschikking vervallen verklaring aanwijzing van 6
maart 2013, overgelegd als productie, en de wijze waarop bjz dit -wederom ten
nadele van eiseres(!)- ‘gecorrigeerd’ opneemt in de stukken. Het is trekken aan
een dood paard.
In dit
verband oordeelde de Nationale Ombudsman al begin januari 2011 in het Rapport
2011/015 dat : ‘alleen beweringen die getoetst zijn als feiten in de
rapportages worden opgenomen, zodat de rechter daarover een gemotiveerd oordeel
kan vormen’. De kinderrechter moet er dus van uit kunnen gaan dat de
aangeleverde informatie (zo veel als mogelijk) juist/of aannemelijk is.
De schade voor eiseres is evident. Eiseres wordt door bjz -in strijd met de
door haar overgelegde deskundigenverklaringen- onverminderd opgevoerd als
borderliner met een alcoholproblematiek. Hieruit vloeit voor bjz dan ook
logisch voort dat eiseres haar dochter bij omgang heeft belast. Verificatie
ontbreekt in ieder geval. Eigen beeldvorming volstaat om omgang te beperken.
Formele correctie door de rechtbank reikt niet toe.
Eer en goede
naam van eiseres worden bij voortduring geraakt. Eiseres voelt zich in haar
belangen niet serieus genomen en gehoord. Bjz grondt haar beslissingen
aantoonbaar op het door haar bepaalde -niet-gecorrigeerde / niet-aangevulde
feitencomplex. De rechtbank neemt op grond hiervan haar beslissingen.
Eiseres wenst rectificatie.
Wanneer iemand krachtens deze titel jegens en ander aansprakelijk is ter zake
van een onjuiste of door onvolledigheid misleidende publicatie van gegevens van
feitelijke aard, kan de rechter hem veroordelen tot rectificatie (op een door
de rechter aan te geven wijze).
Zij acht
daarbij een dwangsom noodzakelijk en gewenst.
spoedeisendheid
Binnen enige weken zal de rechtbank zich wederom moeten buigen over de
verlenging ots/uhp. Eiseres heeft daarmee een spoedeisend belang bij het door
haar gevorderde.
Eiseres
verzoekt de rechtbank haar vorderingen toe te wijzen. Tevens verzoekt eiseres
de rechtbank bjz in de proceskosten te veroordelen, nu zij genoodzaakt is te
procederen.
Bjz heeft
genoegzaam aangetoond eigener beweging niet in staat te zijn relevante
correcties/aanvullingen door te voeren in de door haar opgestelde stukken.