UPDATE: Uitkomst onderzoek: 23 juni 2016 - Geen goede
scholing voor zorgleerling
Bijna alle
docenten op middelbare scholen zeggen zorgleerlingen geen goed onderwijs te
kunnen bieden. Dat zijn er twee keer zo veel als vorig jaar. Het vertrouwen in
passend onderwijs is schrikbarend laag. Dat blijkt uit onderzoek van DUO.
Ellen
van¿Gaalen 23-06-16, 03:00
Leraren merken dat de problemen
blijven bestaan
Liesbeth van
der Woud, onderzoeker
91 procent
van de docenten in het voortgezet onderwijs zegt te weinig tijd te hebben om
leerlingen die extra hulp nodig hebben, goed te kunnen helpen. Het gaat
bijvoorbeeld om leerlingen met autisme, adhd of een lichamelijke handicap.
78 procent kan minder tijd besteden aan de rest van de klas, omdat de energie
naar de extra zorg gaat. Die percentages zijn hoger dan vorig jaar (47 en 42
procent). Toen maakten DUO Onderwijsonderzoek en het AD de balans op na een
jaar passend onderwijs.
Leraren in mineur
Uit onderzoek aan het einde van dit tweede schooljaar blijken vooral leraren
van middelbare scholen in mineur. Ze hebben het gevoel dat ze de leerling
niet die aandacht kunnen geven die hij nodig heeft. Gemiddeld hebben ze vijf
'rugzakkinderen' in klas.
Het gros van de docenten vindt dat er onvoldoende expertise in de school is om
scholieren, die extra ondersteuning nodig hebben, goed te helpen. Ook stellen
zij dat er te weinig geld voor is. Het vertrouwen in passend onderwijs,
waarbij zoveel mogelijk leerlingen met een psychische of lichamelijke beperking
in gewone klassen moeten komen, is dramatisch laag.
Geen vertrouwen
Slechts 3 procent van de leraren op basis- en middelbare scholen gelooft er
twee jaar na de invoering nog in. Meer dan de helft van de docenten in het
voortgezet onderwijs heeft er geen vertrouwen in dat zorgleerlingen beter af
zijn in een gewone klas, op basisscholen is dat 43 procent.
“Dit is een
onmogelijke opdracht voor scholen”
Tjitske
Siderius, SP-Kamerlid
,,Leraren
merken dat de problemen blijven bestaan'', verklaart onderzoeker Liesbeth van
der Woud. Volgens koepelorganisatie VO Raad ontstaan de problemen vooral door
een opstapeling van werk. ,,De werkdruk is een probleem. Er worden veel nieuwe
dingen van docenten verwacht'', aldus een woordvoerder. De VO Raad pleit voor
minder lesuren.
Tekortschieten
Ook op basisscholen voelen de leerkrachten dat ze tekortschieten. Daar stelt 86
procent van de juffen en meesters dat ze zorgleerlingen niet genoeg kunnen
helpen. En die extra hulp gaat bij 75 procent ten koste van de rest van de
klas.
Branchevertegenwoordiger PO Raad herkent de problemen. ,,Scholen geven aan dat
passend onderwijs een complex proces is'', zegt een woordvoerder. ,,Door de
stille bezuinigingen in het PO nam de werkdruk onevenredig toe. Daar hebben
docenten last van." Volgens de PO Raad is er tijd en geld nodig om de zorg
voor alle leerlingen terug te krijgen.
Onmogelijke opdracht
In de Tweede Kamer reageren de partijen verschillend. De SP ziet het onderzoek
als bevestiging dat passend onderwijs een verkeerd idee is. ,,Dit is een
onmogelijke opdracht voor scholen'', zegt Kamerlid Siderius. ,,De klassen zijn
te groot. We moeten leerlingen niet per se van speciale naar reguliere scholen
willen duwen.''
Een Kamermeerderheid vindt dat het systeem tijd nodig heeft. ,,We weten dat het
nog niet perfect loopt'', zegt VVD'er Straus. ,,We kunnen nog veel winnen door
leraren beter te ondersteunen.''
Update naar aanleiding van eerdere berichten op de
blog over Passend Onderwijs
29 mei 2016:
Geëmigreerd zodat kinderen naar school kunnen: 'Het
was een hele harde keuze'
Ouders gaan ver voor hun kinderen. Soms letterlijk.
Renate en Penny verhuisden naar de andere kant van de oceaan zodat hun kinderen
naar school kunnen. "In Nederland mochten ze zelfs niet naar speciaal
onderwijs, hier zitten ze op een reguliere school."
Renate en haar man woonden in Canada, maar besloten in
2009 met hun drie jonge kinderen terug naar Nederland te verhuizen omdat ze hun
familie misten. Hun dochters April en Hazel hebben het syndroom van Down en
April heeft daarnaast autisme, maar in Canada ging het toen 6-jarige meisje
gewoon naar school.
Elke dag huilen
"April zat in groep 2, maar werd in Nederland
ontheven uit het onderwijs omdat er ook binnen het speciaal onderwijs te weinig
structuur voor haar zou zijn. Ze ging een paar dagen per week naar
dagbesteding, maar verder zat ze thuis. Hazel ging naar speciaal onderwijs,
maar hing twee jaar lang elke dag huilend aan mijn been omdat ze zich daar niet
thuis voelde."
Vorig jaar besloot het gezin terug te verhuizen naar
Canada. "Dat was een hele harde keuze. We waren in 2009 naar Nederland
verhuisd voor onze familie. Mijn moeder is dik in de 70 en zal niet heel lang
meer leven. We kiezen voor onze kinderen, maar laten daarmee onze ouders
zakken."
Heel bitter
Dat April en Hazel in Nederland niet naar school
konden, maakt Renate boos. "Het is één van de rijkste landen ter wereld.
Dit is onwil van de overheid. In Canada hebben kinderen leerrecht, in Nederland
leerplicht. Dat is een essentieel verschil: in Canada wordt gekeken wat er nodig
is om kinderen naar school te kunnen laten gaan, en dat wordt geregeld. In
Nederland werd gezocht naar redenen waarom onze kinderen niet naar school
konden. Dat we daarom moesten emigreren, is heel bitter."
Toch is ze blij dat ze die keuze hebben gemaakt. April
is 12 en zit in groep 8, volgend jaar gaat ze naar het middelbaar onderwijs.
Hazel van 10 zit twee klassen lager. "Ze krijgen sommige lessen samen met
hun leeftijdsgenootjes, en andere lessen krijgen ze individueel, afhankelijk
van wat ze kunnen. Voor April zijn dat de meer praktische dingen, Hazel krijgt
les in bijvoorbeeld lezen en rekenen."
Uitgenodigd voor feestjes
"Ze zijn echt gelukkig en gemotiveerd. In
Nederland zijn ze bang dat kinderen die niet meekomen buitengesloten worden,
maar dat worden ze helemaal niet. Ze hebben het naar hun zin op school en
worden net als iedereen uitgenodigd voor feestjes van klasgenootjes. En
klasgenootjes leren dat niet iedereen hetzelfde is. Ze zorgen samen voor een
oplossing als dat nodig is en voelen zich niet ongemakkelijk als er mensen met
downsyndroom in de buurt zijn, omdat ze daaraan gewend zijn. Dit is voor
iedereen een goede situatie."
Alex met zijn moeder en jongere broertje
Ook Penny liep met haar zoon Alex (nu 13) continu 'te
vechten' tegen het Nederlandse systeem. Alex heeft autisme en kreeg op zijn 9de
te horen dat er geen passende plek voor hem was. Op de basisschool kreeg hij te
veel prikkels waardoor hij zich niet kon concentreren op de lesstof en vaak
boos was.
Opname in psychiatrie
Alex ging naar dagbehandeling om de handvatten te
krijgen waarmee hij wel naar school kon, maar zo'n programma duurt maximaal een
jaar. Toen Alex die handvatten na een jaar niet had, kregen zijn ouders de
keuze: of thuiszitten of, omdat er geen school voor hem was, opname in de
psychiatrie. "Dan zou hij 24 uur per dag uit huis zijn, dat vond ik
belachelijk."
Penny richtte een centrum op waar thuiszitters met
autisme les konden krijgen. Daar ging het heel goed met Alex, maar hij wilde
dolgraag naar het reguliere onderwijs en dat mocht ook drie jaar later niet.
"Hij wilde zo graag onder de andere kinderen zijn. Bij elk paasontbijt,
kerstdiner, vakantiespel had hij verdriet omdat hij er niet heen mocht en mijn
jongste wel."
'Welkom, wat leuk'
Een jaar geleden was de maat vol. Penny en haar man
besloten om naar de VS te verhuizen. Sinds januari wonen ze daar en gaat Alex
naar een reguliere school. "Ze zeiden hier: welkom, wat leuk. Ze gaan
fantastisch met hem om. En Alex vindt het geweldig. Hij zit in een klasje voor
kinderen die extra hulp nodig hebben, maar heeft veel contact met de kinderen
uit andere klassen. Als hij dit klasje niet meer nodig heeft, kan hij ook zo
doorstromen naar een andere, reguliere klas."
"Ik ben erg blij met de manier waarop ze hier met
Alex omgaan, maar het maakt me ook nog bozer op het Nederlandse systeem. In
Nederland zei een directeur: 'We hebben geen kooien voor deze kinderen'. Hier
heeft hij een persoonlijke buddy die gespecialiseerd is in kinderen met
autisme. Alex is vijf jaar niet naar school geweest, loopt achter in zijn
ontwikkeling, spreekt nog niet zo goed Engels, maar hij krijgt een aangepast
leerprogramma, ze tonen begrip voor zijn emoties en geven complimenten voor wat
hij allemaal goed doet."
Reactie ministerie van Onderwijs:
"Als ministerie kunnen we niet ingaan op de
individuele keuze van ouders om met hun gezin naar een ander land te verhuizen.
In zijn algemeenheid kunnen we wel stellen dat Nederland uitgebreide
voorzieningen heeft voor passend onderwijs. De OESO (Organisatie voor Europese
Samenwerking en Ontwikkeling, red.) heeft dat deze week nog eens
onderstreept."
Update: 16 december 2015
Mbo-opleidingen weren
leerlingen met een beperking
http://www.volkskrant.nl/binnenland/mbo-opleidingen-weren-leerlingen-met-een-beperking~a4208459/
Update 14 december 2015:
Xander (12) wil niet meer die
lastige leerling zijn: Ik wil naar speciaal onderwijs
Hij
kwam vaak huilend uit school, met pijn in z'n armen, handen en benen. Door zijn
leerproblemen en lichamelijke ongemakken kan Xander (12) niet meekomen in de
klas. Nu zit hij de hele dag thuis computerspelletjes te spelen.
Het
liefst zou Xander naar een speciale school gaan, maar dat mag niet. Sinds vorig
schooljaar moeten kinderen namelijk zoveel mogelijk naar een gewone basisschool
of middelbare school. Ook als ze lichamelijke problemen of leerproblemen
hebben. Maar voor een heleboel kinderen werkt die nieuwe regel niet. Zij komen
net als Xander thuis te zitten.
Lastig kind
Xander heeft dyslexie, ADHD en DCD. Dat laatste is een ontwikkelingsstoornis.
"Daardoor krijg ik bijvoorbeeld erge kramp als ik te veel schrijf."
In de klas had hij het zwaar. "Zelfstandig werken kan ik niet goed.
Schrijven is heel erg moeilijk. En alles op tijd afkrijgen, lukt me vaak
niet."
Op
school zouden ze hem daarbij moeten helpen, maar dat gebeurde te weinig, zegt
Xander. Hij is het zat om altijd het lastige kind te zijn. "Ze vonden het
te veel. Ook de andere kinderen hebben hulp nodig. Er zitten 30 kinderen in de
klas."
'Gewoon niet leuk
meer'
Het liefst zou Xander naar een speciale school gaan. "Waar ik
wél hulp krijg, de klassen minder groot zijn en twee juffen of meesters
voor de klas staan."
Maar
voor het speciaal onderwijs heeft hij een verwijzing nodig. En omdat zijn
huidige school vindt dat de leerkrachten hem wel goed onderwijs kunnen geven,
krijgt hij die niet. Voor Xander is het moeilijk om over school te praten. Het
maakt hem aan het huilen. "Het is gewoon niet leuk meer daar."
Oververmoeid
Hoeveel kinderen er zijn zoals Xander is lastig te zeggen. Ze staan niet
geregistreerd, maar zitten thuis omdat het op school niet gaat.
Xander
zit sinds november thuis, met oververmoeidheidsklachten, zegt zijn moeder.
"Dat is niet normaal voor een jongen van 12. Hij heeft geen sociaal leven
meer, spreekt niet meer af, speelt niet meer."
Speciaal
onderwijs is de oplossing, denken zijn ouders. "Zijn huidige school is
niet bekwaam om les te geven aan dit soort kinderen." Zijn moeder heeft de
hulp ingeroepen van allerlei instanties, maar er gebeurt niets. "We staan
met onze rug tegen de muur."
De
school van Xander heeft aan RTL Nieuws laten weten dat er inmiddels gesprekken
plaatsvinden met de ouders van Xander om tot een oplossing te komen.
Update 23 oktober 2015:
Hoe de Regering de Eerste Kamer en ons heeft misleid
over vermeende gelijke spreiding van zorgleerlingen in alle regio's
en hoe ons vertrouwen is beschadigd in en door
politici10 en wetenschappers6 naar aanleiding van de
vragen en antwoorden door resp. de Eerste Kamer en de Regering in 2012.
Onderstaande vragen en antwoorden in de Eerste Kamer
waren mede de basis voor de aanvaarding van de zogenoemde verevening, waardoor
duizenden kinderen geen financiering meer krijgen voor speciaal onderwijs, als
ze in de verkeerde regio in Nederland staan ingeschreven waar al te veel
zorgleerlingen wonen. Het uitgangspunt van de verevening is namelijk dat
zorgleerlingen gelijk gespreid zijn over alle regio's.
We laten hieronder zien hoe wetenschappers door middel
van een redenering fictief hebben vastgesteld dat zorgleerlingen gelijk
gespreid zijn over alle regio's en de Regering deze redenering heeft
overgenomen in de Eerste Kamer. We tonen aan wat er niet deugt aan de
redenering en hoe de Regering (en al die professoren en doctoren) ons daarmee
hebben misleid..
Actueel vanwege stop toegang speciaal onderwijs en start boetes
Deze publicatie is actueel, omdat de Regering vanaf het schooljaar 2015/2016
boetes gaat opleggen11 voor de regio's die teveel zorgleerlingen
hebben en bonussen verstrekt aan de regio's die minder zorgleerlingen hebben
dan landelijk gemiddeld is toegestaan. Deze boete&bonus-constructie heeft
er al toe geleid dat het regulier onderwijs reeds een stop heeft gezet op verwijzing
naar speciaal onderwijs waardoor de afgelopen paar jaar honderden leerlingen
geen toegang meer kregen tot speciaal onderwijs.
Op 1 juni 2012 is het Kamerstuk van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal 33106 nr. G1 gepubliceerd. Het is een
memorie van antwoord van de regering op vragen van enkele kamerleden over
Passend onderwijs. We focussen ons op de vragen en antwoorden over de vermeende
gelijke spreiding over alle regio's van leerlingen die extra zorg nodig hebben.
Dit komt m.n. aan bod in punt 9.
Financiële aspecten.
Ik heb de vragen en antwoorden in eigen woorden
samengevat om het leesbaar te houden.
Vraag PvdA
Is onderzocht, en zo ja waar, dat er geen objectieve
criteria zijn op basis waarvan het aantal zorgleerlingen kan worden bepaald.
Antwoord Regering
De onderzoekers (ECPO6) hebben de voor- en
nadelen van verschillende verdeelmodellen onderzocht en geconcludeerd dat een
complete verevening de meeste voordelen biedt voor budgetfinanciering.
Bovendien zijn uitzonderingen op verevening niet wenselijk.
Mijn reactie
Hier wordt door de regering geen antwoord gegeven op
de vraag of er echt onderzoek is gedaan naar objectieve criteria. Het antwoord
had een simpel 'nee' kunnen zijn. De ECPO hoefde ook alleen maar uit te zoeken
of de verevening als verdeelsleutel gebruikt zou kunnen worden. De ECPO heeft
alleen financiële verdeelsleutels met elkaar vergeleken m.n. door
literatuuronderzoek en gesprekken met deskundigen, maar geen echt onderzoek
gedaan naar aantal zorgleerlingen in de regio's om objectieve criteria vast te
stellen.
Vraag PvdA
Uit onderzoek is gebleken dat in Eindhoven veel meer
leerlingen zijn met een stoornis in het autistisch spectrum. Kent de regering
dit onderzoek en is zij het er mee eens? En is zij bereid de
vereveningsvoorstellen te heroverwegen?
Antwoord Regering
De onderzoekers (ECPO) stellen dat de onderzochte
regio’s over het geheel genomen een vergelijkbaar percentage hebben van
kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Als een regio gemiddeld meer
autistische kinderen heeft zullen ze gemiddeld genomen minder kinderen hebben
met een verstandelijke beperking. Het blijft gemiddeld totaal een vergelijkbaar
percentage.
Mijn reactie
Dit is pure speculatie en leugenachtig. Het is
helemaal niet onderzocht door de ECPO in de betreffende regio's. Het antwoord
had moeten zijn dat de ECPO niet heeft onderzocht of er vergelijkbare
percentages zijn van het aantal zorgleerlingen per regio.
Bovendien: het aandeel van autistische kinderen
in cluster 4 (en daar zit juist de enorme groei) is veel groter dan het aandeel
van verstandelijk beperkte kinderen.
Als de ECPO de beschikbare cijfers wel had nagekeken
(haar eigen cijfers en CBS cijfers AWBZ en ziekenhuisopnames ivm autisme of
andere psychische stoornissen), had ze tot de conclusie moeten komen dat er wel
degelijk veel meer zorgleerlingen moeten zijn in regio Eindhoven.
En achteraf gezien heeft de ECPO, en in navolging
daarvan de regering, helemaal een beschamende flater begaan. Hieronder de
resultaten van het engelse onderzoek over de grote verschillen van het aantal
autistische stoornissen (ASS) en de vereveningscijfers van de betreffende
onderzochte regio's waaruit blijkt hoeveel meer zorgleerlingen Eindhoven heeft
t.o.v. de andere onderzochte regio's - een verschil van € 8,6 miljoen! Waarvan
de ECPO en in navolging de staatssecretaris S. Dekker beweren dat dat rond de €
0 uit moest komen7.
|
ASS
|
PO%
|
PO €
|
VO%
|
VO €
|
TOT%
|
TOT €
|
Eindhoven
|
229
|
-18%
|
-1,5 mln
|
-21%
|
-3,6 mln
|
-20%
|
-5,1 mln
|
Haarlem
|
84
|
+36%
|
+1,6 mln
|
+32%
|
+2,1 mln
|
+34%
|
+3,7 mln
|
Utrecht
|
57
|
+52%
|
+2,8 mln
|
+7%
|
+0,5 mln
|
+26%
|
+3,3 mln
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vraag CDA
De regering stelt dat er gelijke spreiding is van
zorgleerlingen, maar feitelijk is er sprake van ongelijke spreiding. Hoe
verklaart u dit?
Antwoord Regering
De feitelijke spreiding van zorgleerlingen is
ongelijk, maar we nemen aan dat de spreiding gelijk is, omdat er geen
verklaring kon worden gevonden voor ongelijke spreiding uit de literatuur of
gesprekken met deskundigen. Er is geen verklaring voor de huidige ongelijke
spreiding.
Mijn reactie
Dit is m.i. de meest kromme redenering in het
vereveningsverhaal. Feitelijk ziet men wel verschil. Maar de oorzaken van die
verschillen zijn niet echt door de onderzoekers onderzocht - daar hadden ze ook
geen opdracht voor gekregen. Mede daarom is er ook geen verklaring voor. Ook
uit de literatuur of gesprekken kon men geen verklaring vinden. En daarom kan
het volgens de regering ook niet echt waar zijn. (En men verzuimt er bij te
zeggen dat er ook geen verklaring te vinden is voor eventuele gelijke
spreiding.)
We zien de verschillen dus wel, maar omdat we het niet
kunnen verklaren gaan we er van uit dat er geen echte verschillen zijn. Ter
vergelijking: er zijn echte gasvelden in de provincie Groningen. We weten dat
er in de overige provincies niet zoveel en zulke grote gasvelden zijn. Maar
stel dat we op dit moment niet kunnen verklaren waarom die verschillen er zijn,
gaan we er van uit dat in alle provincies evenveel en even grote gasvelden
zijn. Aldus de redenering van ECPO die zo is overgenomen door de Regering.
Ik vraag me echt af wie er hier verstandelijke
beperkingen hebben.
Vraag CU
De regering erkent dat er onverklaarbare verschillen
zijn en dat er niet 1 partij verantwoordelijk is voor die verschillen. Waarom
wordt dan de rekening van die onverklaarbare verschillen neergelegd bij de
zorgleerlingen?
Antwoord Regering
De regering ontkent dat dit gebeurt. Met de invoering
van Passend onderwijs wordt zelfs beter rekening gehouden met verschillen in
ondersteuningsbehoefte tussen leerlingen.
Mijn reactie
De regering ontwijkt het antwoord. Ze had kunnen weten
dat duizenden zorgleerlingen geen vergoeding meer zouden krijgen voor speciaal
onderwijs. Volgens de regering is het geen geldkwestie, maar een visiekwestie.
Met een andere visie op onderwijs, zou je nog gerichter kunnen ondersteunen.
Het meest vervelende is dat dit niet echt is
onderzocht of aangetoond. Daarom noemen we het antwoord van de Regering: pure
speculatie.
Op 25 juni 2012 is het Kamerstuk van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal 33106 nr. I gepubliceerd2. Het is een nota
naar aanleiding van een verslag. Er wordt ingegaan op vragen en opmerkingen in
het verslag. We focussen ons weer op de vragen en antwoorden over de vermeende
gelijke spreiding over alle regio's van leerlingen die extra zorg nodig hebben.
Dit komt m.n. aan bod in punt 7. Verevening.
Ik heb de vragen en antwoorden weer in eigen woorden
samengevat.
Vraag PvdA
De PvdA leden hebben ook geconstateerd dat de regering
geen antwoord heeft gegeven op de vraag dat een uitgebreid Engels onderzoek
heeft aangetoond dat er in Eindhoven veel meer autistische kinderen waren dan
in andere onderzochte steden. De regering had toen geantwoord dat er dan
wellicht minder kinderen waren met een verstandelijke beperking. ze vinden dit
een zeer discutabele redenering en vragen om alsnog op dat onderzoek in te
gaan.
Antwoord Regering
Uit het onderzoek van de universiteit van Cambridge
blijkt dat er in Eindhoven veel meer leerlingen de diagnose autisme hebben dan
in de andere twee onderzochte steden.
Maar de onderzoekers geven ook aan dat er andere
redenen kunnen zijn voor het grotere aantal diagnoses in het autismespectrum in
Eindhoven:
1.Overdiagnose.
Niet beoordeeld is of de diagnose terecht is gesteld. Onderzoekers geven aan
dat DSM IV ruimte laat voor professionals voor enig subjectief oordeel.
2. Bekendheid. Mogelijk is in
Eindhoven meer bekend over autisme vanwege aanwezige expertise en worden
kinderen met kenmerken eerder aangemeld voor een diagnose.
3. Onderdiagnose. Omgekeerd, is er
mogelijk sprake van onderdiagnose in Haarlem en Utrecht. In die regio’s
(steden) wonen meer allochtone kinderen. Bekend is dat kinderen met
gedragsproblemen vanuit die bevolkingsgroep minder snel worden aangemeld voor
een indicatiestelling.
En hiermee heeft de regering ons ernstig misleid en
heeft de Eerste Kamer zich laten misleiden. Want wat zegt het engelse onderzoek
van Baron-Cohen3 er zelf van? Het tegenovergestelde! Het is waar dat
de engelse onderzoekers bovengenoemde drie argumenten hebben gebruikt, maar dat
hebben ze juist gedaan om die vervolgens te weerleggen.
En dat heeft de regering - het kan bijna niet anders
dan bewust - verzwegen! Hieronder de weerlegging van bovengenoemde argumenten
van de onderzoekers (vrij vertaald):
ad 1. Het is daarom mogelijk dat bredere criteria
gebruikt zijn in Eindhoven waardoor ook mildere vormen van autisme zijn
gediagnosticeerd. Bewijs tegen deze verklaring is dat het voorkomen van
klassiek autisme, de meest zware vorm van autisme, ook duidelijk hoger was in
Eindhoven.
Dit geeft aan dat het vaker voorkomen van autisme in
Eindhoven niet komt door overdiagnose vanwege onduidelijke classificeringen,
alhoewel meer onderzoek nodig is om de diagnose van de onderzochte gevallen te verifiëren.
ad 2. Tegen deze interpretatie pleit dat autisme zeer
bekend is in de nationale en internationale media, niet alleen in de regionale
media. Omdat we dit mechanisme niet helemaal kunnen uitsluiten, zullen we dit
nader bekijken in toekomstig onderzoek.
ad 3. Maar ook al is er een onderdiagnose van autisme
in de twee andere regio's, kan dit niet verklaren waarom meer autisme wordt
gevonden in Eindhoven (vergeleken met de meest recente geschatte aantallen
elders) tenzij families naar Eindhoven verhuizen uit de andere twee regio's
vanwege betere dienstverlening. Om te onderzoeken of dienstverlening gelijk is
in alle drie de regio's zal een moeilijke uitdaging vormen voor toekomstig
onderzoek, omdat een alternatieve reden waarom families zijn verhuisd naar
Eindhoven zou kunnen zijn vanwege de banen in de IT sector.
Mijn reactie
De regering heeft dus alleen die delen van de argumenten
weergegeven die de resultaten van het onderzoek juist verzwakten, terwijl de
onderzoekers deze argumenten hebben genoemd om die juist (voor een groot deel)
te weerleggen! Door het niet noemen van die weerlegging heeft de Regering de
Eerste Kamer op het verkeerde been gezet.
Antwoord Regering
Vervolgens erkent de Regering dat al langer bekend is
dat er hele grote regionale verschillen zijn in het aantal autistische
kinderen. Gemiddeld is het percentage ASS-geïndiceerde leerlingen in een
stadsgewest 1,1%. Stadsgewesten die relatief veel ASS-geïndiceerde leerlingen
hebben zijn Zwolle met 2,2% (de stad Zwolle komt op 2,4%), Eindhoven met 1,8%
(Eindhoven scoort als stad 2,0%) en Geleen/Sittard met 1,5%. De stadsgewesten
Den Haag (0,5%), Haarlem (0,7%) en Leiden (0,8%) scoren relatief laag.
Mijn reactie
Opnieuw erkent de regering dus dat er hele grote
verschillen zijn tussen diverse regio's. En opnieuw gaat de regering niet in op
het discutabele in hun redenering dat er dan wel minder andere afwijkingen zijn
in Eindhoven en meer andere afwijkingen in andere steden. Wat overigens ook
niet onderzocht of aangetoond is, dus opnieuw: pure speculatie.
Terwijl de regering eerder zei dat zij er van uitgaat dat het aantal
zorgleerlingen per regio gelijk is, erkent zij tegelijk dat er grote
verschillen zijn tussen de diverse regio's. Het komt op mij zeer tegenstrijdig
over.
Vraag SP
Hoe garandeert de regering dat kinderen met dezelfde
diagnostiek, onafhankelijk van de regio waarin zij wonen, gelijk behandeld
worden en hetzelfde onderwijs krijgen. En dat niet de (financiele) belangen
dominant worden?
Antwoord Regering
Ook in het huidige stelsel zijn er verschillen, zo
blijkt uit de bestaande verschillen tussen regio's in de mate waarin wordt
verwezen naar het sbo of (v)so. En ook in het nieuwe stelsel zuller er
verschillen blijven bestaan. Leidend is een passend aanbod, niet of dit nu in
regulier of speciaal onderwijs gedaan wordt. En niet de diagnose is bepalend,
maar de behoefte aan extra ondersteuning.
Mijn reactie
De regering ontwijkt de vragen over de kwestie dat het
ene Samenwerkingsverband een enorm spanningsveld ervaart tussen het financiële
belang (boetes van miljoenen euro's) en het belang van het kind. En het andere
Samenwerkingsverband geen enkele financiële spanning ervaart (bonussen van
miljoenen euro's) waardoor er meer mogelijkheden zijn om passend en speciaal
onderwijs aan te bieden.
Ook bij kritiek op Baron-Cohen wel erkenning van
massale verschillen tussen regio's
Het onderzoek van Baron-Cohen toont haarfijn aan dat er grote verschillen
kunnen zijn tussen diverse regio's wat betreft het aantal kinderen met
storingen in het autistisch spectrum. Er is ook kritiek geweest op het
onderzoek van Baron-Cohen, maar niet op het feit dat er grote verschillen zijn
tussen diverse regio's. Zo heeft D. Bishop wel kritiek4 op het
onderzoek, maar laat tegelijkertijd zien dat er massale verschillen zijn tussen
diverse regio's wat betreft het aantal kinderen met een storing in het
autistisch spectrum. Daarbij verwijst ze naar een onderzoek van Geoff Lindsay
(2011)5.
Conclusie: misleiding door Regering en Eerste Kamer
heeft zich laten misleiden
We concluderen dat de Regering ons en de Eerste Kamer heeft misleid over
vermeende gelijke spreiding van zorgleerlingen in alle regio's. En de Eerste
Kamer heeft zich laten misleiden.
Ten eerste met de wereldvreemde redenering dat als we
de aanwezigheid van iets wel kunnen constateren maar niet eenduidig kunnen
verklaren - terwijl het niet werkelijk is onderzocht in de verschillende
regio's en er geen literatuur over is met degelijk ondezoek -, dat de
verschillen dan niet (kunnen) bestaan9.
En zelfs als internationaal onderzoek aantoont dat er
wel degelijk hele grote verschillen zijn, worden de resultaten daarvan
gerelativeerd, verdraaid, (deels) onder de pet gehouden en weggeredeneerd.
Het gaat om één van de meest kwetsbare groepen
leerlingen in het onderwijs
We tillen hier zo zwaar aan omdat tussen de 5.000 en 10.000 zorgleerlingen in
het oosten en zuid-oosten van Nederland veel minder kans8 hebben op
passend onderwijs dan in Noord-Holland en Zuid-Holland en Utrecht.
In elk geval
krijgen de Samenwerkingsverbanden uit eerstgenoemde regio's absurd hoge boetes
opgelegd van de overheid voor al die 5.000 - 10.000 leerlingen die speciaal
onderwijs moeten volgen als blijkt dat regulier onderwijs echt niet passend is.
Veel erger is het als de Samenwerkingsverbanden hen geen of minder recht gunnen
op passend onderwijs wegens financiële dwang vanuit de regering en er met hen
opnieuw en te lang geëxperimenteerd wordt met niet passende onderwijsvormen.
Juist dan worden de kosten voor o.a. speciaal onderwijs nog hoger.
Politici en wetenschappers: herstel ons vertrouwen
We roepen alle politici en wetenschappers6 op om ons vertrouwen in
hen te herstellen. En hopen dat u nu wel door krijgt hoe u dat kunt doen. Besef
toch hoeveel onrecht en ellende u deze kwetsbare zorgleerlingen (en hun ouders,
hun reguliere leerkrachten, etc.) aandoet. Het kan onherstelbare consequenties
hebben voor de rest van hun leven.
Kunt u daarmee leven?
K.J. Trip
Zie ook:
Noten:
6 De evaluatie en
adviescommissie Passend onderwijs (ECPO) is een onafhankelijke commissie met
als taak de experimenten en veldinitiatieven Passend onderwijs te evalueren en
de minister van OCW over de vormgeving van Passend onderwijs te adviseren.
De commissie bestaat uit vijf leden die op persoonlijke titel zijn benoemd.
Drs. E.D.C.M. Lambrechts Voorzitter, Prof. dr. I.A. van Berckelaer-Onnes lid,
Drs. J. Gispen lid, Prof. dr. J. L. Peschar lid, Prof. dr. J.C. van der Wolf
lid, Dr. R. Gonggrijp secretaris, Dr. C.M. van Rijswijk extern adviseur
De ECPO heeft het rapport over verevening gemaakt in opdracht van de
toenmalige staatssecretaris van OCW mevr. S.A.M. Dijkstra (PvdA). De ECPO moest haar adviseren
over verevening als uitgangspunt voor de verdeling van het voor speciale
onderwijszorg beschikbare macrobudget voor leerlinggebonden financiering
(cluster 3 en 4).
7 In een brief d.d. 12 mei 2014 aan het Samenwerkingsverband PVO
Eindhoven en Kempenland heeft staatssecretaris S. Dekker dit nogmaals
bevestigd. Ik citeer: "De onderzochte regio’s hebben over het geheel
genomen een vergelijkbaar percentage kinderen met een extra
ondersteuningsbehoefte. Dit betekent dat de controleregio’s weliswaar minder
leerlingen met een ASS-diagnose hebben, maar meer leerlingen met een andere
ondersteuningsbehoefte.".
Volgens mij komen zij tot deze conclusie omdat ze per definitie uitgaan van
gelijke spreiding - terwijl dit nog door niemand is aangetoond. De enige reden
dat men hiervan uitgaat is dat men geen eenduidige oorzaak heeft kunnen vinden
voor groei en ongelijke spreiding. Maar dat betekent natuurlijk niet dat er dan
ook geen werkelijke verschillen kunnen zijn in de diverse regio's !
8 In een brief d.d. 12 mei 2014 aan het Samenwerkingsverband PVO
Eindhoven en Kempenland schreef staatssecretaris S. Dekker: "Bij uw
samenwerkingsverband ligt nu de taak om de ondersteuning van leerlingen, zowel
in het vso als op de reguliere school, in overeenstemming te brengen met de
beschikbare middelen." en "De systematiek van verevening
veronderstelt juist een afname van het aantal leerlingen met zware
ondersteuning binnen het samenwerkingsverband, hetzij in het vso hetzij in het
reguliere onderwijs."
9 Dit is nogmaals
bevestigd in een Kamerbrief over passend onderwijs van Sander Dekker d.d. 14
oktober 2014. Ik citeer: "Uit de resultaten (van onderzoeken - KJT)
blijkt dat er geen eenduidige verklaring is voor de toename aan de deelname aan
het (voortgezet) speciaal onderwijs en de leerlinggebonden financiering. Dat
geldt ook voor de verschillen tussen de regio's. (...) Op basis van onder
andere deze onderzoeken heeft de Evaluatie- en adviescommissie Passend
Onderwijs (ECPO) geconcludeerd dat aangenomen kan worden dat de behoefte aan
speciale onderwijszorg evenwichtig over het land is gespreid (zie ECPO 2010).
Gelet hierop, adviseert de ECPO om bij passend onderwijs uit te gaan van een
gelijke verdeling over het land van middelen voor zware ondersteuning."
Dus: groei en verschillen tussen de regio's zijn er wel, maar omdat geen eenduidige
verklaring kan worden gevonden, kan worden aangenomen dat de spreiding gelijk
is. Maar diezelfde redenering gaat ook op voor: Omdat er geen eenduidige
verklaring kan worden gevonden voor gelijke spreiding, kan worden aangenomen
dat de spreiding ongelijk is.
Tweede Kamer: VVD, SGP, CDA en PVV
Eerste Kamer: PVV, VVD, PvdA, CDA, ChristenUnie, SGP
en GroenLinks
Gegevens
Gepubliceerd: 23 oktober 2015
Dekker:
'Geen extra geld naar passend onderwijs'
28 september
2015
Er
gaat geen extra geld naar passend onderwijs. Staatssecretaris Dekker van
Onderwijs laat via een brief aan de Tweede Kamer weten dat er niets bijkomt om
docenten in de begeleiding van leerlingen met gedrags- en leerproblemen te
helpen. Dat meldt NOS.
Leerlingen
met gedrags- en leerproblemen moeten sinds een jaar zo veel mogelijk in het
reguliere onderwijs meedraaien. Maar het passend onderwijs zou zo veel energie
en tijd kosten, dat het ten koste gaat van andere leerlingen.
D66-leider
Alexander Pechtold en Diederik Samson van regeringspartij PvdA dienden een
motie in voor 100 miljoen extra voor passend onderwijs op basisscholen.
"Meer dan de helft van de docenten in het basisonderwijs en zestig procent
van de leraren in het voortgezet onderwijs is negatief", zei D66-leider
Pechtold tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen.
Hij
pleit voor meer handen in de klas om de juiste mensen en expertise in huis te
halen.
Dekker
is het niet eens met de Pechtold. Hij denkt dat de leraren zichzelf wel
competent genoeg voelen om met de klassen om te gaan. "Ik herken niet alle
signalen uit de onderzoeken", schrijft de bewindsman in de brief.
Verder
zegt hij alle scholen te gaan aanspreken en te helpen bij de uitvoering van het
passend onderwijs. Ook schrijft Dekker over een toolkit die leraren beter moet
gaan helpen, maar wat die toolkit precies inhoudt, wordt uit de brief niet
duidelijk.
©
Nationale Zorggids
Update
15 september 2015:
'Regering
wakker schudden met protest in Zwolle tegen sluiting de Ambelt'
Ze
heeft nog geen idee hoe de bijeenkomst eruit gaat zien. En ook niet hoeveel
mensen er gaan komen, 22 oktober in Park de Wezenlanden. Dan organiseert Anita
van Ewijk uit Zwolle een grote protestdemonstratie tegen het plan om de scholen
voor speciaal onderwijs van de Ambelt te sluiten.
"Maar
ik krijg al een heleboel reacties op mijn plan", zegt ze strijdbaar.
Vrijdag ontstond het idee van de moeder van de 14-jargige Ambelt-scholiere
René. "Ik ben me dood geschrokken toen ik de plannen hoorde. Het is
gedoemd te mislukken."
Doodongelukkig
Van
Ewijk verwijst naar het plan van de Ambelt, om leerlingen en expertise over te
dragen aan regulier onderwijs. Ouders zijn bang voor de gevolgen die de nieuwe
koers voor hun kinderen zal hebben. Kinderen kunnen de drukte niet aan, krijgen
te weinig begeleiding en worden doodongelukkig in het reguliere onderwijs,
aldus veel ouders.
Kinderen de dupe
Dat
wordt volledig onderschreven door Van Ewijk. Haar dochter heeft ADHD en gaat
het niet redden in het regulier onderwijs, weet haar moeder zeker. Wat ze wil
bereiken met de bijeenkomst? "De regering wakker schudden", luidt het
antwoord. "De kinderen worden de dupe van deze plannen."
Het
is de bedoeling om tijdens de protestbijeenkomst op 22 oktober meerdere
sprekers naar Park de Wezenlanden te halen. "Ik weet nog niet wie, maar ik
ben in ieder geval bezig met een oud-leerling van de Ambelt. Echt een
oud-leerling. Hij zat al in 1967 op de Ambelt. Hij zegt ook dat hij het zonder
die school niet had gered."
Hoop op SP
Ook
de dochter van Van Ewijk zal achter de microfoon gaan staan. "in haar
eigen woorden gaat ze dan uitleggen hoe belangrijk de Ambelt voor haar is.
"
Van
Ewijk heeft haar hoop gevestigd op SP Tweede Kamerlid Tjitske Siderius.
De
SP organiseert vrijdag een bijeenkomst voor ouders en docenten over de
ontwikkelingen bij de Ambelt. "Ik heb daar een gesprek met Tsjitske
Siderius. We zijn benieuwd naar wat zij gaat zeggen en wat ze voor ons wil
doen."
Protestbijeenkomst
in Zwolle tegen voorgenomen sluiting De Ambelt
In
Park de Wezenlanden in Zwolle wordt op 22 oktober een demonstratie gehouden
tegen de voorgenomen sluiting van speciaal onderwijsinstelling
De
Ambelt. Een uitnodiging voor de demonstratie rouleert op Twitter.
De
Ambelt wil leerlingen en expertise overdragen aan regulier onderwijs. Ouders
zijn bang voor de gevolgen die de nieuwe koers voor hun kinderen zal hebben.
Kinderen kunnen de drukte niet aan, krijgen te weinig begeleiding en worden
doodongelukkig in het reguliere onderwijs, aldus veel ouders.
Niet
alleen ouders maken zich zorgen, ook de politiek roert zich. Verschillende
gemeenteraadsfracties hebben inmiddels vragen gesteld aan hun colleges. Onder
meer SP-Tweede Kamerlid Siderius gaat kamervragen stellen.
Ouders
geschokt door sluiting De Ambelt
Het
besluit van De Ambelt om te stoppen met speciaal onderwijs, maakt veel los.
Inmiddels is er een Facebook-pagina en petitie opgezet om het onderwijs te
behouden en is een cameraploeg van SBS6 in Deventer geweest om betrokkenen te
interviewen.
De
Ambelt, een grote scholengemeenschap voor speciaal onderwijs met 2.100
leerlingen en 606 medewerkers in Oost-Nederland, maakte vandaag bekend te
stoppen met het speciaal onderwijs. In Deventer heeft De Ambelt twee locaties:
basisonderwijs op De Kroon en voortgezet onderwijs aan de Ludgerstraat.
Op de Facebook-pagina 'De Ambelt moet blijven bestaan!!!!' doen verschillende
ouders hun verhaal. "Ik was vanmorgen volledig in shock! Mijn dochter gaat
volgend schooljaar naar het VO en ik ben nu al bang dat zij een thuiszitter
gaat worden. Ik ben echt compleet overdonderd", stelt Sandra Holscher-Bergsma,
bij wie SBS6 vanmiddag over de vloer kwam.
"Hoop echt dat het geen werkelijkheid wordt. Mijn zoon zit net dit
schooljaar daar en het gaat daar goed, op reguliere school ging het niet meer.
En dan nu dit nieuws, slaat in als een bom! Ben hierdoor erg verdrietig, weet
niet goed wat ik moet doen", vertelt een andere ouder op de pagina.
Inmiddels is ook een petitie opgezet. Deze kun je hier
ondertekenen. SBS6 zendt de beelden vanavond uit in Hart van Nederland, dat
start om 22.30 uur.
Kinderombudsman vindt dat passend onderwijs
niet werkt
Het nieuwe systeem voor passend
onderwijs lost de problemen voor kinderen die extra zorg nodig hebben
in de klas niet op. Dat schrijft Kinderombudsman Marc Dullaert in een rapport.
Hij wil dat de staatssecretaris snel komt met aanpassingen in het beleid.
Kinderombudsman:
Passend onderwijs nog lang niet passend
Een
jaar na de invoering van het passend onderwijs - waarbij kinderen die extra
aandacht nodig hebben toch naar een 'reguliere' school kunnen - gaat er nog
steeds veel mis. De kinderen zijn daarvan de dupe.
'Nog
steeds is er voor duizenden scholieren geen passende plek en voor de kinderen
die door diverse problemen thuiszitten is er ook nog steeds geen oplossing',
zegt Kinderombudsman Marc Dullaert. 'De belofte van het passend onderwijs wordt
niet waargemaakt.'
Passend onderwijs is voor kinderen die extra aandacht nodig hebben, maar die
niet per se op het speciaal onderwijs thuishoren. Het gaat om bijvoorbeeld
kinderen met adhd of diabetes. Docenten hebben voor de invoering van het
passend onderwijs veel en fel geprotesteerd tegen de invoering en nog steeds
zijn ze kritisch. De klassen zijn vaak al erg groot en de leraren hebben een
hoge werkdruk, waardoor er weinig ruimte is voor extra aandacht.
Wrang
Twee jaar geleden boog de Kinderombudsman zich ook al over het probleem rondom
thuiszittende kinderen. 'Het is wrang om te zeggen, maar knelpunten die toen
zijn gesignaleerd, bestaan nu nog steeds, blijkt uit ons nieuwe rapport.' Het
afgelopen jaar hebben zich honderden ouders bij hem gemeld met problemen waar
ze tegenaan liepen.
Het probleem ligt zowel bij de school als het overheidsbeleid, stelt Dullaert.
Hij concludeert dat scholen en samenwerkingsverbanden van scholen het kind lang
niet altijd centraal zetten. 'Scholen bespreken de situatie van het kind en
nemen de belangrijke beslissing of hij of zij wel of niet wordt toegelaten.
Maar dat gebeurt soms alleen maar op basis van een dossier, of op basis van
financiële belangen. Het kind en zijn ouders hebben ze nooit ontmoet.'
Afhankelijk
Ouders voelen zich daardoor afhankelijk, hun rechten en plichten zijn niet
helder, volgens de Kinderombudsman. De overheid is soms ook te star. 'Voor
sommige kinderen is het psychisch of medisch heel lastig om vijf dagen per week
naar school te gaan, terwijl dat wel wettelijk verplicht is. In bepaalde
gevallen zou van die wet afgeweken moeten worden.'
Staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs is het niet helemaal met Dullaert
eens. 'De ruimte voor maatwerk is met passend onderwijs enorm toegenomen,
scholen moeten er alleen beter gebruik van maken.' De Onderwijsinspectie kan
ingrijpen als een school zich niet aan de wet houdt. Verder wijst hij erop dat
het een tijd zal duren voordat alles helemaal in de praktijk is gebracht. 'Ik
vind het te vroeg om te concluderen dat de wet waarvan de inkt net droog is
volledig op zijn kop gezet moet worden.'
'Scholen
leven zorgplicht niet na met doorschuiven probleemkinderen'
Scholen
blijven worstelen met de omgang met
probleemleerlingen en schuiven de kinderen
nog steeds op elkaar af. De wet op de zorgplicht wordt daardoor in veel
gevallen niet nageleefd door de onderwijsinstellingen.
Negen
van de tien scholen schrijven probleemleerlingen niet meteen in als ouders hen
aanmelden op school, blijkt uit een peiling van de Algemene Vereniging
Schoolleiders.
"Een
ernstige en pijnlijk conclusie uit een peiling die we hebben laten uitvoeren
onder bijna vierhonderd schooldirecteuren", zegt AVS-voorzitter Petra van
Haren donderdag in de Telegraaf.
"We
moeten de hand in eigen boezem steken; scholen pakken de handschoen niet op en
sturen inderdaad ouders van het kastje naar de muur. De signalen die ouders
afgeven kloppen."
Intake-gesprek
In
plaats van kinderen meteen in te schrijven krijgen ouders eerst te maken met
een intake-gesprek waarin wordt bepaald of hun kind wel het juiste onderwijs
kan krijgen op de school. Vervolgens verwijzen scholen veel ouders met hun
kinderen door naar een andere school.
AD:
31 augustus 2015
Leraren
kunnen leerlingen niet genoeg aandacht geven
Leraren
op basis- en middelbare scholen kunnen de gewone leerlingen én kinderen die
extra zorg nodig hebben niet genoeg aandacht geven. Ze hebben te veel
leerlingen in de klas en krijgen te weinig hulp van bijvoorbeeld
onderwijsassistenten.
Dat
blijkt uit een representatief onderzoek van het AD en DUO Onderwijsonderzoek
onder ruim 1600 leraren, directeuren en zorgbegeleiders op basis- en middelbare
scholen en het speciaal onderwijs.
Een
jaar na de invoering van de wet Passend Onderwijs zijn leraren somber over de
toekomst van kinderen met een zorgbehoefte in het reguliere onderwijs. Het is
de bedoeling dat leerlingen met onder meer autisme of gedragsproblemen minder
vaak naar het speciaal onderwijs worden doorverwezen.
Een sympathiek idee, vinden vrijwel alle leraren, directeuren en
zorgbegeleiders op zowel basis- als middelbare scholen, maar de praktijk is
weerbarstig. Uit de enquête blijkt dat gemiddeld vijf kinderen per klas extra
zorg en aandacht nodig hebben. Dat kan zijn doordat ze bijvoorbeeld hoogbegaafd
zijn, ADHD hebben of autistisch zijn. In een klas met nog eens meer dan twintig
andere leerlingen groeit het de docenten boven de pet.
“Leerkrachten
vinden dat ze te veel tijd besteden aan de leerlingen die extra ondersteuning
nodig hebben”
Vincent
van Grinsven
'Gewone
kinderen de dupe'
De consequenties voor de kinderen zijn groot; 70 procent van de leraren vindt
dat de 'gewone' kinderen de dupe zijn, omdat ze te weinig aandacht krijgen.
Maar ook de leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, zijn volgens de
docenten slechter af. Ook voor hen is niet genoeg aandacht.
Bijna alle leraren zien dat de kinderen met een zorgbehoefte het zwaar hebben
in de gewone klas. De klassen zijn te groot, de leerlingen zijn gewend aan
individuele aandacht en voelen zich onbegrepen. Hierdoor vinden ze het onder
meer moeilijk zich aan te passen aan de groep, zelfstandig te werken en het
tempo van de leerstof bij te houden.
,,In hun optiek moeten leerkrachten te veel tijd besteden aan de leerlingen die
extra ondersteuning nodig hebben. Die tijd gaat 'ten koste' van de tijd die ze
voor de 'gewone' leerlingen hebben,'' constateert Vincent van Grinsven, van DUO
Onderwijsonderzoek. ,,Ze geven ook nog eens aan niet goed voorbereid te zijn om
die ondersteuning te geven.''
Directeuren zijn positiever
Het merendeel van de leraren is niet blij met de invoering van passend
onderwijs. Op de basisscholen staat 54 procent negatief tegenover de
veranderingen, op de middelbare scholen is dat 60 procent. Ze zien passend
onderwijs veelal als een bezuiniging en vinden dat er te weinig geld is om de
leerlingen goed te kunnen begeleiden.
Hun directeuren zijn positiever. Zij vinden dat alle kinderen door passend
onderwijs gelijke kansen krijgen in het reguliere onderwijs en zich beter
kunnen ontwikkelen door met 'gewone' kinderen om te gaan. Wel zien ook zij de
noodzaak van kleinere klassen en meer handen in de klas.
Telegraaf
3 september 2015
’Ouders
worden in de steek gelaten’
Veel schrijnende verhalen rond wet ’passend onderwijs’
Van
onze onderwijsredactie
Voorbeelden
van weigering van zorgkinderen ondanks de wet ’passend onderwijs’ zijn er te
over, alsmede van het gebrek aan zorg als zo’n kind met gedragsproblemen
uiteindelijk toch wel op een reguliere school terecht komt.
Directeur
Peter Hulsen van de ouderorganisatie Ouders en Onderwijs herkent het beeld en
heeft regelmatig wanhopige ouders aan de lijn. „Goed dat de schoolleiders dit
nu toegeven.”dat de schoolleiders dit nu toegeven.”
In
Utrecht is al twee jaar ervaring met passend onderwijs, want daar startte men
een jaar eerder. Sandra Muller en Suzanne Boomsma richtten de Stichting
AutiPassend Onderwijs Utrecht op en kwamen tal van voorbeelden tegen. „Wij
horen veel schrijnende verhalen van ouders van kinderen met autisme of
vergelijkbare problematiek die door scholen en samenwerkingsverbanden in de
regio Utrecht in de steek worden gelaten."
Utrecht
heeft de zorgplicht voor middelbare scholen al vanaf 2013, maar naast reguliere
scholen met grote klassen heeft Utrecht voor kinderen met autisme op
havo/vwo-niveau nauwelijks aanbod. Voorbeelden die Sandra en Suzanne zo kunnen
noemen: „Een jongen van 12 met autisme uit Utrecht die al een tijd thuis zit,
wil beginnen in de brugklas van een reguliere havo/vwo. Zijn ouders bellen de
ene na de andere school in de regio Utrecht maar die geven allemaal aan dat
zijn geval te moeilijk is. Resultaat is dat de jongen nog langer thuis zit,
terwijl een ggz-specialist aangeeft dat hij alleen in een onderwijssituatie uit
zijn dal kan klimmen.”
Een
andere jongen van 12 had een gymnasiumadvies. „De meeste scholen in de buurt
blijken wel een beleid voor dyslexie te hebben, maar niet voor autisme. Het
brugjaar gaat moeizaam, vanwege sociaal-emotionele overbelasting. Als hij
instort, vragen de ouders de school om extra ondersteuning. Wat ze uiteindelijk
– na de diagnose autisme – aangeboden krijgen, is één uur extra begeleiding buiten
schooltijd. Dat is zo mager dat de ouders zich genoodzaakt zien om te kiezen
voor particulier onderwijs, waar hij in een kleine klas vwo kan volgen.”
Soms
komt iemand toch terecht op een speciale school. Sandra: „Een jongen van 13 op
een reguliere school loopt vast. Hij heeft geen diagnose en krijgt geen extra
ondersteuning volgens de Wet Passend Onderwijs en er wordt ook niet onderzocht
hoe hij misschien op school kan blijven. Het samenwerkingsverband adviseert het
speciaal onderwijs gaat, waar ze hem vanwege zijn dossier inschalen op een
lager niveau dan hij had. De ouders zien geen andere keus.”
Telegraaf
3 september 2015
Scholen
negeren massaal zorgplicht
Probleemkind
van kastje naar muur gestuurd
Arianne
Mantel en Jan Willem Navis
Scholen
schuiven probleemleerlingen nog steeds op elkaar af. Daarmee leven
schoolleiders de wet op de zorgplicht massaal niet na.
Hoewel
ze in het kader van het vorig jaar ingevoerde ’passend onderwijs’
zorgleerlingen meteen móeten inschrijven als ouders hun kind aanmelden, blijkt
90 procent dat niet te doen.
„Een
ernstige en pijnlijke conclusie uit een peiling die wij hebben laten uitvoeren
onder bijna 400 schooldirecteuren”, zegt voorzitter Petra van Haren van de
Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS). „We moeten de hand in eigen boezem
steken; scholen pakken de handschoen niet op en sturen inderdaad ouders van het
kastje naar de muur. De signalen die ouders afgeven, kloppen.”
In
plaats van meteen inschrijven, voeren de scholen eerst een kennismakingsgesprek
en wordt dan met een team bepaald of het kind op hun school wel goed en passend
onderwijs kan krijgen.
Vervolgens
verwijzen veel scholen de ouders met een advies naar een andere school. „Dat
doen ze met de beste bedoelingen overigens, want ze menen oprecht dat het
zorgkind elders beter af is. Schoolleiders dénken dat ze goed met passend onderwijs
bezig zijn door op deze wijze te handelen, maar dat zijn ze helaas niet. Het
kind mag niet geweigerd worden. Onbedoeld voeren ze de wet niet uit”, licht Van
Haren toe.
Knelpunten
Uit
het onderzoek onder de schoolleiders komt verder naar voren dat zo’n 80 procent
nog knelpunten ervaart bij de invoering van passend onderwijs. „Zorgelijk”,
zegt Van Haren. „Gedacht moet worden aan onjuiste indicatie en
plaatsingsmogelijkheden, gebrek aan samenwerking, veel bureaucratie, grote
reguliere klassen, te weinig handen in de klas en onduidelijkheid over
procedures of bekostiging. En er zijn legio nieuwe (digitale) formulieren
ontstaan over passend onderwijs.”
Ook
de dit jaar ingevoerde Wet op Jeugdzorg, waarbij er op gebied van onderwijs en
jeugdzorg één plan voor gezin en kind moet worden gevormd, is nog niet op orde
als het gaat om passend onderwijs. „Stel, het lukt je maar niet om via die
jeugdzorginstantie een budget te krijgen voor je kind en dan weigert de school
ook eens een inschrijving. Zo komen die vermoedelijke 16.000 thuiszitters er.
Dan denk ik: het zal je kind maar zijn.”
In
de Tweede Kamer nemen de zorgen over de moeizame invoering van passend
onderwijs voor de naar schatting ruim 200.000 probleemleerlingen met de dag
toe. D66 vergelijkt de invoering ervan zelfs al met de ellende die is ontstaan
rond de persoonsgebonden budgetten voor zorg.
Veel
parlementariërs verwijten staatssecretaris Dekker (Onderwijs) te laconiek te
zijn over de aanloopproblemen. Die erkent wel dat er nog veel moet gebeuren om
te zorgen dat iedere leerling de zorg krijgt die hij verdient, zonder dat
onderwijzers hierdoor in de knel komen bij de begeleiding van andere
leerlingen.
Lees verder…
Het
afwaarderen van kinderen in het Passend Onderwijs