Pagina's

maandag 16 december 2013

Het magere optreden van Jan-Dirk Sprokkereef

http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.nl/2013/12/jan-dirk-sprokkereef-in-buitenhof.html

Het optreden van Jan Dirk Sprokkereef in Buitenhof afgelopen zondag was weer een mooi staaltje van Jeugdzorg ‘old school’. Wie hem in verschillende interviews achter elkaar ziet, zal het opvallen dat hij iedere keer hetzelfde verhaal verteld, alsof er in de samenleving geen enkele ontwikkeling is geweest vanaf Savannah en de jeugdzorg van de afgelopen tien jaar geleden nog best een decennium mee kan.  

‘Foutjes’ 

Afgezien van wat kleine verbeterpuntjes op het gebied van formuleren en een beetje aandacht voor bijscholing en intervisie, waar ze volgens de vice-voorzitter van Jeugdzorg Nederland ‘de laatste tijd’ al heel hard mee bezig zijn, gaat het in het jeugdzorgwerk eigenlijk al heel goed, ondanks dat de Kinderombudsman iets anders heeft geconstateerd. Wat hij vooral niet schijnt te begrijpen is dat in zijn sector het maken van foutjes verregaande consequenties heeft voor het levensgeluk van ouders en kinderen (en omringende familie) en dat we niet praten over een bijscholing om de typesnelheid van hun secretaresses te verbeteren. Het gaat over mensenlevens! 

Wie het kan verdragen om van Jan-Dirk meerdere interviews aan te horen, zal zien dat hij categorisch voorbeelden aandraagt die bij een echtscheiding horen, alsof het jeugdzorgwerk alleen maar zou gaan over echtscheidingsproblematiek. Daarbij komt hij onvermoeibaar met zijn afgezaagde en niet gespecificeerde verhaal over de tegengestelde beweringen van vader en moeder over de situatie (en over elkaar) en hoe moeilijk het toch is voor die arme jeugdzorg om te bepalen wat waar is en wat niet. Los van het feit dat jeugdzorg ook heel goed in staat is om de sfeer te verzieken voor ouders die samen één blok vormen in het contact met jeugdzorg, kan jeugdzorg het volgens de vicevoorzitter niet worden aangerekend wanneer twee exen negatieve beweringen doen over elkaar, omdat jeugdzorg niets anders doet dan noteren.  

Knullig 

En toch is het vreemd, dat een instantie die zo vaak echtscheidingen aan de hand heeft, zo weinig moeite doet om feiten en beweringen uit elkaar te houden, zoals het rapport van de Kinderombudsman duidelijk aangeeft. Als we nader analyseren wat hij er in Buitenhof over zegt, geeft het een erg knullig beeld van de vaardigheden van de jeugdzorgwerker. Volgens Sprokkereef zijn jeugdzorgmedewerkers zich ervan bewust dat ze zich begeven in een gebied tussen vermoedens en feiten. Hij bedoelt daarmee te zeggen dat het maken van fouten onvermijdelijk is, maar dat jeugdzorg niet anders kan, omdat de samenleving van jeugdbeschermers vraagt om kinderen te beschermen. Ze kunnen met andere woorden niet altijd wachten op de harde feiten van kindermishandeling, maar moeten erop vooruitlopen en inschattingen maken van mogelijk gevaar voor het kind. Voorkomen is beter dan genezen, lijkt het credo.  

Schade 

Daarbij is het vaak onduidelijk wat er precies wordt voorkomen en ook wordt te weinig erkend door jeugdbeschermers en rechters, hoe de werkwijze van jeugdzorg schade kan toebrengen aan het kind van een geheel andere aard dan die waar hun blik op gericht is. Spanningen in huis lopende een onderzoek door AMK/BJz en de Raad, traumatisering door uithuisplaatsing van het kind met behulp van zes man politie, vervreemding van zijn familie, hechtingsstoornissen door overplaatsing langs meerdere pleegzettingen, twee tot drie maal meer kans op seksueel misbruik in pleeggezin of instelling (Rapport Samson), problemen met identiteit/afkomst rond de puberteit en bij volwassenheid, enz.

Een kind veilig laten opgroeien vraagt heel wat meer dan de ouders als boosdoeners (zonder bewijs) aan de kant te schuiven en het kind ergens een permanent verblijf aan te bieden, om het op achttienjarige leeftijd vrij kansloos de maatschappij in te schoppen, omdat er niet meer aan verdiend kan worden. Er is slecht onderwijs in instellingen, weinig ruimte voor emotionele ontplooiing, er is een gevoel dat de ouders het in de steek hebben gelaten (vaak denkt het kind daar zelf schuldig aan te zijn) en de therapeutische behandeling van kinderen laat vaak zeer te wensen over of is er in het geheel niet.  

Los van de fixatie van jeugdbeschermers op gevaren, waarbij ze altijd het ‘belang van het kind’ plaatsen tegenover de belangen van ouders (de daders) en het gezin als geheel alleen het uitgangspunt vormt in de beginfase, waarna bij het falen van jeugdzorg wordt overgeschakeld op het kind als geïsoleerd object,  dat ‘tenminste veilig is gesteld’ nadat jeugdzorg de regie kwijtraakte, is het invullen van het kinderbeschermingswerk door middel van een meningen-inventarisatie (informantenonderzoek) bijzonder amateuristisch en stompzinnig te noemen.  

Volkomen subjectieve oordelen van jeugdzorg 

Meer dan een meningeninventarisatie aangevuld met het ‘professionele’ oordeel van de jeugdzorgwerker is het BJz-onderzoek vaak niet. Door het voorbeeld te geven van een moeder die beweert dat vader ooit een psychiater heeft bezocht, waar echter geen rapportage van bestaat, laat Sprokkereef duidelijk zien dat losse, ongefundeerde beweringen gevolghebbend zijn in jeugdzorg-‘onderzoeken’. Hij maakt er een punt van dat één en ander ‘juridisch juist’ geformuleerd moet worden, hoewel dit van geen enkel belang is voor ouders bij een rechtszitting en dat weet hij. De formulering is enkel van belang voor de jeugdzorgwerker, die intentioneel naar de rechter gaat met het nadrukkelijke verzoek om een kinderbeschermingsmaatregel. Er wordt de kinderrechter geen onpartijdig samenhangend beeld van het gezin gegeven, want ze hebben een verlangde uitkomst in hun hoofd. De rechter spreekt zich niet uit als de deskundige, maar laat zich leiden door jeugdzorg die verondersteld wordt deskundig te zijn.   

Het geloof van de kinderrechter 

Het belangrijkste wat het rapport van de Kinderombudsman naar voren bracht, is dat het voor rechters niet mogelijk kan worden geacht om goed recht te spreken, wanneer ze onvolledig of onjuist door Bureau Jeugdzorg worden geïnformeerd. Vreemd is dan dat de vicevoorzitter van Jeugdzorg Nederland niet verder komt dan een paar voorbeelden te noemen over hoe gezinsvoogden dienen te formuleren en dat hij daarbij tegelijkertijd de conclusies van de Kinderombudsman tegenspreekt, door te beweren dat rechters heel goed tot een beslissing kunnen komen, óók als de bewering in het jeugdzorgrapport onjuist is genoteerd.
 
Hij geeft het voorbeeld van een vader die zegt dat de bewering over hem in een rapportage niet klopt, waarbij de rechter aangaf dat de rapportage ‘klopte’ en dat er heel goed een beslissing op te baseren was. Maar het rapport van de Kinderombudsman geeft nu juist aan dat dit sterk te betwijfelen is! Want hoe zou die rechter, die voor informatievoorziening van jeugdzorg en de Raad afhankelijk is dan kunnen controleren of de rapportage klopt, als niets onderbouwd is? Waarschijnlijk bedoelt de rechter te zeggen dat het makkelijk is om zonder duidelijke redenen op het oordeel van jeugdzorg te vertrouwen. Want wie de autoriteit van deze jeugdzorg-’professionals’ eenmaal in twijfel trekt, voelt zich wellicht gedwongen een heleboel voorgaande uitspraken ook te herzien. 

Een merkwaardige uitspraak van Sprokkereef is het voorbeeld van een ouder die over een ex beweert dat deze een stoornis heeft en de gezinsvoogd opschrijft dat er een stoornis is, wat volgens hem dan niet juist is geformuleerd. Er zou door de gezinsvoogd moeten worden opgeschreven dat moeder dit beweert over de vader (zodat duidelijk is dat het slechts over een bewering gaat en niet over een door een specialist vastgestelde aandoening) en daarmee denkt hij er vanaf te zijn. Het probleem is echter niet hoe het precies op papier komt, maar hoe het binnen de context van het geheel aan beweringen over een ouder naar de rechter toe wordt gepresenteerd. Dáár gaat het om en het zou voor een echte professional toch niet moeilijk moeten zijn om te onderscheiden tussen een paar rancuneuze beweringen van een gescheiden ouder richting de ex. en geloofwaardige informatie die strookt met psychologische rapporten en de waarnemingen van meerdere onafhankelijke informanten. Hoezo ‘moet’ jeugdzorg iets met losse beweringen? 

Waar zijn de specificerende vragen? 

De vragen die ik zou stellen bij zo’n losse bewering van moeder, is waar het psychiatrisch rapport is gebleven dat de bewering onderbouwd (dat is er niet in het gegeven voorbeeld). Waar het onderzoek naar de psyche van vader is verricht? Bij welke instelling en met welk resultaat? Met welke frequentie vader de behandelaar bezocht? Hoe ernstig de aandoening/ klacht was? Of vader medicatie (heeft) gebruikt?  En de meest belangrijke vraag: is het eigenlijk wel waar wat moeder beweert, als alle bewijzen daarvoor ontbreken? Het zou zomaar kunnen dat vader na één gesprek geholpen was en de psychiater het niet nodig vond hem terug te zien. (Als vader er al ooit is geweest.) Wat moet een rechter precies opmaken uit een bewering die van geen enkele context is voorzien? Wat helpt dit bij het inzicht in de situatie? Hoe helpt dit het kind, dat zijn vader ongefundeerd zwart wordt gemaakt, door te suggereren, maar niets uit te leggen of verder te onderzoeken op waarheidsgehalte? Moeten we in paniek raken bij het woord ‘psychiater’ zoals een stel bange konijnen, wanneer degene die op de uitkijk staat met zijn pootje op de grond stampt? Is het kinderbeschermingswerk zo primitief? 

‘Creatief’ 

En dan ga ik er in het voorbeeld van zojuist, nog braaf vanuit dat jeugdzorg in veel situaties geen tastbaar bewijs in handen heeft van de psychische toestand van (één van) de ouder(s), maar dat bewijs hebben ze vaak wel. Maar daar zijn de hartverscheurende dilemma’s voor de jeugdzorgwerker ook nog niet mee de wereld uit geholpen, want ook daarmee kunnen ze creatief omgaan, zodanig dat de bestaande zorgen er niet door worden aangetast, al moeten ze hun eigen geweten daar regelmatig geweld mee aandoen.  

Hoe vaak horen we niet dat een degelijk psychologisch onderzoek dat aantoont dat de vader of moeder geestelijk prima in orde is, door jeugdzorg als ‘niet onpartijdig’ wordt beschouwd en dat zelfs na meerdere onafhankelijke onderzoeken die stellen dat ouders bekwaam en geestelijk gezond zijn, jeugdzorg toch een andere mening blijft toegedaan. Daarmee is niet alleen het probleem aanwezig dat jeugdzorg zich boven de echte deskundigen stelt, maar vervalt ook het vaak gehoorde smoesje van Sprokkereef dat jeugdzorg niets kan doen bij een ‘vechtscheiding’ wanneer ouders weigeren zichzelf psychologisch te laten onderzoeken. Doen zij dit wel dan geeft jeugdzorg daar ook een aparte draai aan, door bijvoorbeeld de conclusie van het onderzoeksrapport ‘anders te lezen’ (En ‘begrijpend lezen’ is niet hun sterkste kant, zoals ook hun schrijfvaardigheden dit niet zijn).   

Achterhouden

Bij de zaak Yunus werd twee jaar lang een radiologisch rapport voor de kinderrechter achtergehouden (Bjz Haaglanden) dat aantoonde dat de jongen nooit botbreuken heeft gehad als gevolg van mishandeling, maar dat hij poreuze botten had als gevolg van kalkgebrek (medische kwaal). Bij een onderzoek naar een moeder die verdacht werd van Müchhaussen by Proxy, bleek uit drie onderzoeken dat het ging om een vorm van autisme, maar de GGZ-instelling (met TOP-keurmerk) werd niet als onafhankelijk gezien en de conclusie uit het FORA-rapport werd door jeugdzorg verdraaid. Een moeder met ‘parasietenwaan’ had in werkelijkheid last van glaswol-allergie, maar jeugdzorg bleef gewoon vasthouden aan het oorspronkelijke vermoeden, etc. Er zijn talloze voorbeelden waarbij de werkelijke diagnose wel beschikbaar is, maar jeugdzorg het niet goed uitkomt bij de eigen agenda en doelstellingen.  

Wat hierbij vaak een rol speelt is het buitengewoon kinderachtige verschijnsel dat deze ondermaatse professional er een gruwelijke hekel aan heeft het eigen ongelijk toe te geven en de onjuiste risicoschatting van de beginsituatie  gauw omtovert tot een ‘hechtingsstoornis’ (ook zonder onderbouwing en veroorzaakt dóór de uithuisplaatsing, waarvoor terugplaatsing het enige geneesmiddel is) of het conflict met ouders over de valse vermoedens begint uit te leggen als een ‘gevaar’ voor het kind.   

Sprekend over zijn favoriete onderwerp ‘vechtscheidingen’ waarbij het naar zijn zeggen af en toe voorkomt dat een jeugdzorgmedewerker wordt ‘ingezogen’ en een ‘te vaste positie’ gaat innemen komt Sprokkereef opnieuw met oplossingen die geen echte oplossingen zijn en die bovendien te denken geven over de manier waarop jeugdzorg de afgelopen decennia heeft gefunctioneerd. Zo heeft hij het over Multidisciplinair werken als één van de remedies om fouten door jeugdzorgmedewerkers tegen te gaan, zo ook bijscholing, intervisie en juridisch juist formuleren. Vooral het punt van betere scholing is verrassend voor een jeugdzorg-bobo die bij elk interview voor krant of televisie tien keer het woord 'professioneel' laat vallen. De meeste mensen brengen professionaliteit namelijk in verband met voldoende scholing. De chirurg die je blindedarm eruit haalt in het ziekenhuis wil je toch ook liever niet pas ná de operatie horen zeggen dat hij dringend bijscholing nodig heeft en intervisie. Hoe moet dit soort uitspraken van Jeugdzorg Nederland bij ouders aankomen die door jeugdzorg ‘geholpen’ zijn zonder de verbeteringen van de laatste tijd.  

Loze kreet 

Multidisciplinair werken is een loze kreet, omdat de aanvraag voor kinderbeschermingsmaatregelen altijd multidisciplinair wordt overlegd op het jeugdzorgkantoor, wat in de praktijk betekent dat de gedragswetenschapper (die het kind zelf niet ziet) op goed geloof aanneemt dat de gezinsvoogd de juiste waarneming heeft gedaan en juist heeft geformuleerd. En wat zegt het rapport van de Kinderombudsman daar ook alweer over?  

Wie Sprokkereef op het oog heeft met aanvullende scholing zijn vooral de gezinsvoogden ‘die moeilijke beslissingen moeten nemen in complexe situaties’ zoals bijvoorbeeld…… echtscheidingen! Heel menselijk en invoelend stelt Sprokkereef : “Hoe blijf je overeind als er heel veel spanning is tussen ouders?” Het antwoord daarop is heel eenvoudig: niet! De piepjonge schaapjes van 23 die zichzelf mogen tooien met de loffelijke titel van gezinsmanager kunnen zich eenvoudigweg niet staande houden in een gezinssituatie waarbij de ouders niet alleen veel ouder zijn dan de Bjz medewerker, maar die zeker als ze al meerdere kinderen hebben (waarvan de oudste puber of bijna volwassen) door hun surplus aan levenservaring zich ook weinig laten gezeggen. De gezinsmanager die het nest van papa en mama zelf net verlaten heeft maakt niet bijzonder veel indruk, ook niet als het melkmuiltje een beetje wordt bijgeschoold. Deze schepsels hebben wél de bevoegdheid rechtstreeks bij de kinderrechter een spoed-uithuisplaatsing aan te vragen.  

Vaak gaat het goed 

Hoewel Sprokkereef al een paar keer op zijn vingers was getikt om niet steeds het positieve van jeugdzorg te blijven benadrukken in het licht van het rapport van de Kinderombudsman, maar gewoon even flink te zijn en toe te geven wat ze bij jeugdzorg met regelmaat fout doen, kon hij het toch niet laten om zijn eigen kraam weer aan te prijzen en met geen woord te reppen over wat er met ouders en kinderen gebeurt die het noodlot treft om vals beschuldigd te worden van kindermishandeling.

Heel vaak gaat het goed en kloppen de rapporten van jeugdzorg, volgens Sprokkereef. Maar hoe bepaalt hij dat eigenlijk? Is het feit dat ouders die zich confirmeren aan de eisen van de jeugdzorg-dictatuur en daarbij leugens en onwaarheden over hun kant laten gaan omdat ze erger willen voorkomen, een teken dat het allemaal goed gaat? Alle gezinnen die zich onder dreiging van een uithuisplaatsing hebben laten chanteren om mee te werken aan een gezinsinterventie (ik speek uit eigen ervaring) gaan de statistieken in als ‘bewezen’ kindermishandeling en ‘geslaagde’ interventie. 

De Rechtbank 

Om de kinderrechter op een eerlijke manier recht te laten spreken zou er een einde moeten worden gemaakt aan de situatie dat jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming met hun ‘professionele’ oordeel over het gezin de enige sprekers zijn in de rechtszaal, terwijl de ouders geen recht hebben om hun eigen getuigen op te roepen die positief  over hen kunnen spreken. Waarom mogen de psycholoog of psychiater, de huisarts, hulpverleners, school, etc. niet hun indruk geven van het gezin los van jeugdzorg of de RvdK die voor de opstelling van hun rapportages selectief winkelen in de verklaringen van informanten. Zoals een ouderondersteuner terecht formuleerde “Waarom zien we jeugdzorg in de rechtszaal altijd vertegenwoordigd door een jurist en nooit door een specialist? “ Dit geeft duidelijk aan dat jeugdzorg een machinerie is, die gebouwd is voor scheppen van dreigende perspectieven en niet voor het verstrekken van volwaardige hulp aan ouders en kinderen. 

Sven Snijer

11 opmerkingen:

  1. Dit is een juiste analyse.
    Dit klopt allemaal met wetenschappelijke bevindingen.
    Volkomen juist.
    De p.r. is een vorm van hersenspoelen ten behoeve van de werkgelegenheid, en zeker niet ten behoeve van het geluk van kind en gezin.
    Fouten worden in jeugdzorg bijna nooit goedgemaakt, en excuses zijn van plastic, onecht.
    TS

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Heel vaak gaat het goed en kloppen de rapporten van jeugdzorg, volgens Sprokkereef.
    Sven, jij beweert iets anders en aan de hand van de artikelen op deze blog voel ik meer voor jouw standpunt.
    Maar ik vindt dat Jan Dirk een kans verdiend om zijn woorden kracht bij te zetten.
    Nodig hem daarom eens uit om met wat succesverhalen over de brug te komen.
    Inclusief kloppende rapporten en tevreden zijnde ouders.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Nee, laten we het anders doen. Alle rapporten van de afgelopen 20 jaar worden opnieuw bekeken. Dan gaan we beoordelen hoeveel rapporten er juist en hoeveel er onjuist zijn. Het salaris van dhr Sprokkereef gaan we delen door het aantal onjuiste rapportages en vermenigvuldigen met het aantal juiste rapportages. Wedden dat hij binnen één maand bij de bijstand moet aankloppen?

      Verwijderen
    2. Er staan meestal zoveel insinuatietjes in dat het verdedigen ertegen je so wie so al doet verliezen.
      iemand die zich in de verdedigingshoek laat dringen verliest!
      Daarom wordt al die suggesties en verdraaiingen niet openbaar.

      Het lijkt de moeite niet waard om het valse aan zo'n indicatiebesluit aan te vechten. Kan men ook niet als men wil winnen ten behoeve voor het kind. En voor het meest optimale traject na de zitting.

      Analyseer maar eens wat meningen zijn, en wat zakelijke feiten en diagnostische feiten.
      Kijk maar eens wat de raadsheer Van Teeffelen schreef in het maandblad FJR, art.nummer 92 in 2010, pag. 248-249. Het is niet alleen buiten het werkveld van jeugdzorg, maar ook binnen dat veld bekend.
      Rechters kennen twijfels over wat hen door jeugdzorg werd voorgelegd.
      Maar rechters zijn geen diagnosten.
      Wat kunnen ze dan zakelijker kijken en een lange cursus ontwikkelingspsychologie volgen om te zien wat dwang doet met de sfeer waarin een kind gedwongen wordt door jeugdzorg.

      Verwijderen
  3. Ik vindt deze mijnheer Sprokkereef maar een saaie man.
    Ik bedoel als ik hem vergelijk met een andere jeugdzorgbobo. Erik Gerritsen.
    Om hem kon ik tenminste nog eens lachen. Ik kom hem weinig meer tegen in de media.
    Erik Gerritsen: Een groot voorstander van de Uitbuikplaatsing, 1 kind crimineel; alle broertjes en zusjes UHP, Ouders die roken; alle kinderen UHP. Dat laatste geeft ,vanwege de grote aantallen, wat praktische bezwaren. Vind hij ook.
    Kinderen met overgewicht; hup UHP.
    Zeg nou zelf, dat is toch veel leuker op TV dan dat gekonkel van deze Jan Dirk.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Anoniem16 december 2013 17:23

    Had de Kinderombudsman het niet over "perverse prikkels" voor BJZ? Ja.
    Werkgelegenheid, loon, bonus, de onzekerheid nu wegens de aanstaande jeugdwet, BJZ moeten verkopen aan de zorginkoper der gemeenten.....
    Van 2005 t/m 2011 stegen de kosten van jeugdzorghulp met 50%.
    Toen de a.s. jeugdwet in beeld kwam met zorginkoop, werden de aantallen uithuisplaatsingen opeens omgebogen om in een goed daglicht te komen staan bij de gemeenten.
    Zou geen enkele burger, rechter, politicus, dat doorzien? Hum.

    Sprokkereef en consorten geven aandacht aan punten die meer als stropop-argumenten kunnen worden beschouwd. Dat is: de ouders telkens weer in de onderliggende verdedigingspositie drukken, zodat de cijfers goed schijnen uit te vallen voor jeugdzorg.

    Maar daarmee beveilig* je maximaal 1 op de 4 binnenkomende kinderen; de rest wordt beschadigd. Dat is een reële wetenschappelijke inschatting n.a.v. andere bevindingen.
    De rest van die kinderen wordt -nogmaals- beschadigd.

    * En dan hoor je Sprokkereef het hebben over beveiligen van kinderen; 3 op de 4 dus zeker niet, als het geen 9 op de 10 is. (Voelen al die kinderen zich 'veilig', ontheemd, of in de strijd die de gezinsmanager heeft opgestookt zonder echte hulp te verstrekken, het uitleggen wat en hoe boodschappen bij kinderen overkomen? Ontheemd door UHP. 'Veilig' in een sfeer die door bedreiging door de gezinsvoogd is gericht op de bezorgde en onterecht-beschuldigde OTS-ouders?)

    Waarom slapen de politici, die het concept jeugdwet hebben aangenomen in de Tweede kamer?

    Waarom onderzoekt de inspectie niet de individuele details, waar het zo vaak fout gaat?

    Waarom slapen de meeste rechters nog in goedgelovigheid?

    Waarom slapen ouders die nog geen kennis hebben gemaakt met AMK en jeugdzorg/ Want bij het kennen van hoe jeugdzorg een Russische roulette is, met gevaar voor de latere ontwikkeling van het kind, zou men mogen verwachten dat de politici kritischer zouden zijn op het afvoerputje 'jeugd-pseudo-zorg'?!

    BeantwoordenVerwijderen
  5. http://www.youtube.com/watch?v=RgeL0tND9-I&feature=youtu.be

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Op internet lees ik bij de Heer Sprokkereef "1987-1991 VU AMSTERDAM. Welke studie hij daar al dan niet heeft gedaan, wordt niet vermeld. Voorts is hij manager verkoop en branche levensverzekeringen geweest bij "Achmea". Wat interessant zou zijn, is hoe hij in de wereld van BJZ terecht is gekomen?

    Dat de heer Sprokkereef niet op de hoogte is met de eisen voor sociale hulpverlening, blijkt onder meer uit het feit dat hij steeds spreekt over het belang van "intervisie" bij BJZ.

    Het is zo, dat OPGELEIDE maatschappelijk werkers binnen hun instelling SUPERvisie behoren te krijgen van een daartoe opgeleid gespecialiseerd maatschappelijk werker (dus opleiding hiertoe gevolgd hebbend NA de maatschappelijk werker opleiding.)

    Bij supervisie begeleid de supervisor de maatschappelijk werker bij het onderkennen van projecties, het analyseren van het socialisatieproces in het persoonlijk leven van de m.w. en de invloed die dit heeft op zijn/haar visie op de problemen die hij/zij tegenkomt bij de cliënten. Ook komt hierbij naar voren het ingaan op het eigen gevoelsleven en daardoor ook het visie krijgen op het belang van ingaan op het gevoelsleven van de cliënt zonder veroordeling daarvan.

    INTERvisie nu is iets wat alleen kan plaatsvinden tussen OPGELEIDE SUPERVISOREN ONDERLING. Wanneer maatschappelijk werkers, niet opgeleid tot supervisor, ONDERLING intervisie zouden doen, zouden daarbij nooit deze aspecten naar voren kunnen komen.

    Rest nog te vermelden dat de gezinsmanagers, casemanagers, you name it, welke namen BJZ allemaal heeft bedacht om juridisch niet aangevallen te kunnen worden op het feit dat de meeste werkers GEEN maatschappelijk werker zijn, dus ook geen SUPERVISIE kunnen krijgen daar zij de basisvoorwaarden daarvoor welke bij de opleiding voor maatschappelijk werker meekrijgen, ontberen.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Het schijnt dat er in Maastricht een kinderrechter al bijna een jaar thuis zit omdat die keihard is aangepakt door een ouder die genoeg had van het geknoei ..

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Rechters.

    Op de site; slachtoffers justitie.nl(zeer serieuze site met zeer deskundige redactie) lees ik het volgende.

    De rechter is zelf de oprichter van de Raad voor de Kinderbescherming. Die Raad riep op haar beurt weer BJZ in het leven. Om het instrument van verdeel en heers nog wat te kunnen versterken, heeft BJZ weer de organisatie AMK opgericht.
    De 3 organisaties functioneren in veel opzichten gewoon als 1 organisatie.
    De kind dossiers en het personeel worden bijvoorbeeld volledig gedeeld.
    Alle 3 de organisaties hebben alle dagen van de week alle 24 uren directe toegang tot de rechter.

    Mijn vraag; Hoe schat u uw kansen in als u in conflict komt met een van deze organisaties?

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Ruim driehonderd brieven en mails en:

    De Kinderombudsman heeft één mail ontvangen van een vader die aangaf juist erg goed te zijn geholpen door BJZ. Door tussenkomst van BJZ kregen hij en zijn ex-partner na de scheiding hun focus weer op hun zoon, in plaats van op elkaar. Hij vond het van belang ook een positief geluid te laten horen.

    Wauw, minder dan 0,3 % (!) tevreden reacties ..

    BeantwoordenVerwijderen