Pagina's

woensdag 11 december 2013

Een welverdiende afstraffing voor Jeugdzorg Nederland

Had Jan-Dirk Sprokkereef in de Balie op 6 november 2013 in Amsterdam nog gezegd dat Jeugdzorg zich best wat minder defensief mag opstellen als het aan kritiek wordt blootgesteld, een maand later was hij zijn eigen aanbeveling alweer vergeten.

Tijdens het gesprek met Eén Vandaag probeerde hij tot drie maal toe de kritische vragen van de interviewer te pareren met het benadrukken van wat jeugdzorg wél goed had gedaan, volgens het rapport van de Kinderombudsman. Deze had in opdracht van de Tweede Kamer onderzocht hoe het in de jeugdzorg gesteld is met de kwaliteit van rapportages over gezinnen, met name op het punt van de ‘waarheidsvinding’, waar het volgens ouders en jeugdrechtadvocaten vaak geheel of gedeeltelijk aan ontbreekt. 

https://eenvandaag.avrotros.nl/binnenland/item/kinderombudsman-het-roer-moet-om-bij-jeugdzorg/



De Balie 6 november 2013:  



Het rapport is het in grote lijnen met deze kritiek eens zo bleek uit de conclusies die door Eén Vandaag keurig op een rijtje werden gezet: 

-Feiten en meningen lopen door elkaar
-Er is vaak geen hoor en wederhoor 
-Vermoedens zijn te weinig onderbouwd
-Het is niet duidelijk hoe jeugdzorg tot conclusies komt 

Kortom: Er is sprake van onvolledige en onvoldoende onderbouwde informatie. 

De Kinderombudsman is van mening dat feiten en conclusies bij jeugdzorg niet helder genoeg zijn en dat hij niet weet of een kinderrechter op basis daarvan een goede beslissing kan nemen. Hij voegt daar aan toe dat het gaat om ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen, wat voor ouders en kinderen hele ingrijpende maatregelen zijn. Vooral zijn kritiek op het onjuist en onvolledig informeren van de rechter door Bureau Jeugdzorg is hier van belang, omdat op dit punt jeugdzorg haar eigen straatje vaak probeert schoon te vegen. Iedere verantwoordelijkheid voor een onjuiste beslissing tot gedwongen maatregelen wentelt jeugdzorg graag af op de kinderrechter, maar de Kinderombudsman geeft hier nu juist aan dat die rechter nooit tot een heldere beslissing kan komen als deze onjuist wordt geïnformeerd.  

Hoewel dit de kern is van de kritiek van de Kinderombudsman op het functioneren van jeugdzorg, probeert Sprokkereef aan het einde van het gesprek toch weer deze misleiding -het zogenaamd onafhankelijke oordeel van de rechter- aan te voeren als hij de vraag krijgt voorgelegd of Bureau Jeugdzorg niet een te groot (financieel) belang heeft bij het aanvragen van gedwongen maatregelen. Alsof de onpartijdigheid van de rechter (laten we daar even vanuit gaan) zou kunnen voorkomen dat Bureau Jeugdzorg in haar eigen belang gekleurde en onvolledige informatie verstrekt aan de rechtbank. De rechters moeten het doen met hetgeen ze aangeleverd krijgen en dat is dus vaak niet van een kwaliteit en betrouwbaarheid dat ze ermee in staat gesteld worden echt ‘recht’ te spreken. 

Hoe vaak komt een onterechte uithuisplaatsing voor? 

Dullaert is vrij voorzichtig als het gaat om de vraag hoe vaak een onterechte uithuisplaatsing voorkomt. Hij rekent het in ieder geval tot de reële mogelijkheden, maar wil daar geen concrete schattingen op loslaten. Dat hoeft ook niet, want uit diverse ontwikkelingen in de huidige jeugdzorg,  zijn de aantal uithuisplaatsingen al met aanzienlijke percentages teruggedrongen (Zeeland 50%, zelfs nog meer mogelijk!) door de rigide, verdachtmakende en vaak onprofessionele werkwijze van Bureau Jeugdzorg zoals we die al jarenlang kennen, om te buigen naar een meer cliëntvriendelijk beleid.  


In Zeeland zijn ze daar vooral in geslaagd door met betere hulp binnen het gezin, jeugdzorg buiten de deur te houden (Wrap Around Care). Zoveel uithuisplaatsingen zijn in feite onterecht en een overdrijving van het ‘gevaar’ dat kinderen zouden lopen in hun ontwikkeling. Zoveel onnodig kinderleed hebben we als samenleving tientallen jaren toegestaan door blind te varen op de veronderstelde professionaliteit van jeugdzorg, terwijl het bij mensen die de praktijk van jeugdzorg kennen al veel langer bekend is dat er gruwelijke fouten worden gemaakt door jeugdbeschermers. En meer dan dat, de fouten worden vaak systematisch ontkent en toegedekt en de ‘zorg voor jeugdigen’ ontaardt regelmatig in ordinair machtsmisbruik door een instantie die meent zich alles te kunnen permitteren ‘in het belang van het kind’, richting de ouders en overige familieleden.  

Rechters spannen zich ‘tot het uiterste in’. 

Kinderrechter Jolande Calkoen vindt het maar moeilijk te geloven dat er veel onterechte uithuisplaatsingen plaatsvinden, want volgens haar spannen rechters zich tot het uiterste in om harde informatie naar boven te krijgen en duidelijkheid te krijgen over de bronnen van die informatie, maar het kan natuurlijk gebeuren dat achteraf naar boven komt dat er dingen onjuist waren in de informatie en daarvoor is gelukkig het Hoger Beroep. Het Hoger Beroep, wat een geruststelling! Alsof in de periode tussen de uitspraak en het Hoger Beroep er niet alle gelegenheid voor jeugdzorg bestaat om het zorgenpakket verder uit te breiden en nog meer beschuldigingen naar voren te brengen, als eerdere onwaarheden onderuit gehaald worden door ouders en advocaat. Een avontuur met Jeugdzorg kent niet slechts één zitting en daarna een Hoger Beroep. Jeugdzorg bestaat uit een eindeloze reeks zittingen die in de regel allemaal even teleurstellend en frustrerend zijn, waarbij ouders hopen op het geluk eens een keer een schrandere rechter te treffen die wel kan luisteren en die zelf kan nadenken, zonder voetstoots het oordeel van de ‘professional’ aan te nemen voor waarheid, omdat er niet aan waarheidsvinding behoeft te worden gedaan in het jeugd- en familierecht.  

De voornaamste klacht van jeugdrecht-advocaten is juist dat het erbarmelijk gesteld is met de rechterlijke toetsing van de ‘hypothetische ontwikkelingsbedreigingen’ die jeugdzorg zo vaak naar voren brengt, wanneer er geen concrete aanwijzingen zijn voor gevaar. En dat jeugdzorg er een handje van heeft om ontlastende rapporten die ouders vrijspreken van de beschuldigingen door jeugdzorg gedaan, worden achtergehouden voor de rechter. Hoe zou deze dan goed kunnen toetsen, zelfs als hij/zij daartoe bereid is? En wat moeten ouders met verontschuldigingen van de Raad voor de Kinderbescherming dat het rapport ‘per ongeluk’ al is doorgestuurd naar de rechter, zonder het commentaar van de ouders af te wachten? Nog los van het gegeven dat daar in de regel toch niemand in geïnteresseerd is vanwege de beperkte tijd per zitting en omdat het oordeel van de jeugdbeschermer toch zwaarder weegt, wanneer er tegengestelde meningen bestaan.  

Verdachtmaking is makkelijk 

Iemand verdacht maken is altijd makkelijker dan iemands blazoen van smetten zuiveren, helemaal als feiten geen rol hoeven te spelen. Ouders kunnen vaak niet aantonen goede ouders te zijn, omdat de strijd tegen de onjuistheden in het beeld dat er van hen geschetst wordt geen ruimte meer over laat voor de andere kant van het verhaal. De meeste mensen zijn zo stomverbaasd en verontwaardigd over de leugens die jeugdzorg over hen naar voren brengt, dat ze vergeten om van zichzelf een positief beeld neer te zetten. De schok over het fenomeen jeugdzorg, dat kennelijk kan bestaan binnen de grenzen van onze rechtsstaat, brengt velen in de verlamming van het ongeloof. Alle aandacht gaat naar de leugens en de speculaties over het gezin, maar daarmee kan de rechter niet veel. Die leent zijn oor vooral aan hen die op rustige en fatsoenlijke wijze hun verhaal kunnen doen en dat zijn de mensen die niet in doodsangst verkeren over het mogelijk verlies van hun kinderen. Dat zijn dus Bureau Jeugdzorg en de Raad, die niet onbelangrijk, ook precies weten in welke terminologie zij hun professionele zorgen moeten gieten om het gewenste resultaat te verkrijgen, tegenover ouders die denken dat gezond verstand de doorslag zou moeten geven. 

Met enige voorzichtigheid meen ik te kunnen vaststellen dat er de laatste tijd meer rechters ten tonele verschijnen die jeugdzorg wel echt toetsen en ze vragen een stevigere onderbouwing te geven voor hun vermoedens van ontwikkelingsbedreiging, dan alleen het vermoeden zelf. Maar het kan ook zijn dat de hoop hierop, de blik zodanig kleurt dat de hoopgevende en voldoening schenkende rechterlijke uitspraken, waar jeugdzorg echt verantwoordelijk wordt gehouden voor het resultaat van haar werk een onevenredig grote plaats in het bewustzijn innemen van hen die streven naar verandering van het systeem. In ieder geval zijn er wel een aantal duidelijke voorbeelden te vinden van uitspraken waarin rechters de gezinsvoogd de oren wassen, maar of het een trend is die zich gaat doorzetten moeten we nog maar even afwachten. De aanhoudende kritiek van ouders en advocaten  en een groeiend aantal krantenartikelen over de misstanden die niet alleen jeugdzorg en de Raad betreffen, maar ook in toenemende mate de rechterlijke macht, begint zich misschien toch te doen gelden. http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.nl/2013/11/waar-heeft-jeugdzorg-eigenlijk-wel.html

‘Perverse prikkels’ voor jeugdzorg 

De Kinderombudsman geeft in de reportage van Een Vandaag aan dat hij zich zorgen maakt over de aantallen uithuisplaatsingen en over de ‘perverse prikkel’ voor jeugdzorg, die er een financieel belang bij kan hebben gedwongen maatregelen aan te vragen. Jeugdzorg krijgt geen extra geld voor het voorkomen van dit soort maatregelen, maar wel voor de uitvoering daarvan. Dit is een gegeven dat al langer erkend wordt, ook binnen de jeugdzorg zelf waar met name bestuursvoorzitter Erik Gerritsen dit vaak naar voren heeft gebracht in zijn columns op Binnenlands Bestuur. De nieuwe jeugdwet zou hierin verandering moeten gaan brengen vanaf 2015 als de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg van de Provincies overgaat naar de gemeenten, zodat de financiering voor zowel de vrijwillige als de gedwongen hulp van diezelfde gemeenten afhankelijk zijn.  


Overigens zouden de aantallen uithuisplaatsingen, die nu als een indicator worden gezien van de slechte kwaliteit van de jeugdzorg, niet het voornaamste punt van discussie moeten zijn. Los van het feit dat het zorgwekkend kan zijn dat in Nederland de meeste kinderen uit huis geplaatst worden in Europa, zouden de redenen voor uithuisplaatsing veel nadrukkelijker onderzocht moeten worden dan dat we ons gaan blind staren op de aantallen. Bij een matige kwaliteit van werken zullen er zowel kinderen onterecht uit huis geplaatst worden alsook kinderen die wel in levensgevaar verkeren of zwaar worden verwaarloosd, over het hoofd worden gezien.  

Het gesprek in de studio 

In de studio bij Een Vandaag begint vice-voorzitter Jan-Dirk Sprokkereef zoals reeds gezegd met zijn openingszin al in de verdedigingsmodus, door onmiddellijk te benadrukken dat de Kinderombudsman verklaart dat ze bij Bureau Jeugdzorg ‘professioneel en deskundig’ te werk gaan, als de interviewer hem vraagt waar toch al die fouten in de rapportages vandaan komen. Dan komt hij met de bekende clichés over ‘complexe situaties’ en ‘moeilijke beslissingen’ voor jeugdzorgwerkers (waar ook bijvoorbeeld voetbaltrainers mee te maken krijgen in hun werk, maar die worden wel ontslagen als ze het niet goed doen) en onvermijdelijk eindigt hij met zijn eeuwige loze belofte dat ‘jeugdzorg zich op dit punt moet verbeteren’. Iets wat ze tien jaar geleden ook al beloofden, wat ze in alle televisieoptredens en krantencommentaren van toen tot nu beloofd hebben en wat ze naar alle waarschijnlijkheid nog heel lang zullen blijven beloven.  

Deze beloftes zijn nooit concreet en kennen ook geen termijn waarbinnen de verbeteringen gerealiseerd moeten zijn. Het zijn verbeteringen met een open horizon, gedaan door de sector en ook ‘gegarandeerd’ door de sector. Het staat heel dapper om een beetje schuld te bekennen als je daarbij gedurig blijft zwaaien met je goede bedoelingen en ook het belang van het kind blijft herhalen, alsof het iets was geheel los van je eigen werkgelegenheidsbelang.  

Dit riedeltje heeft in het verleden altijd goed gewerkt voor Bureau Jeugdzorg en daarom ging onze Jan-Dirk ook nietsvermoedend met hetzelfde verhaal als altijd het gesprek in, om tot zijn schrik te ontdekken dat hij er deze keer niet mee weg zou komen. Wat een zorgvuldig uitgekiend verhaal had moeten worden dat de kijkers feilloos het moeras zou inleiden met algemeenheden, relativeringen, goede bedoelingen en de ‘kwetsbare wezentjes’ waar deze goedhartige heiligen ‘in de frontlinie van de samenleving’ het allemaal voor doen, werd voor hem één grote deceptie, omdat hij voor zijn ontwijkende antwoorden geen ruimte kreeg. 

Wijsneus 

Aan de lichaamstaal van Sprokkereef te oordelen, werd hij van de daaropvolgende vraag buitengewoon nerveus bij de opsomming van jeugdzorgfouten in het rapport van Dullaert. Zijn neus ging helemaal omhoog staan, richting het plafond van de studio, alsof hij probeerde ‘er bovenuit’ te klimmen, zoals het een goed jeugdzorgwerker betaamt die meent zelf boven elke kritiek verheven te zijn.  

Bij de tweede afleidingsmanoeuvre van Sprokkereef  nam hij een onschuldig foutje van jeugdzorg als voorbeeld van een verbeterpunt; het ontbreken van een handtekening onder een verslag van een informant, maar hij werd meteen de pas afgesneden door de interviewer die hem duidelijk maakte dat hij het over foute informatie wilde hebben in rapportages van jeugdzorg. Foute informatie die kan leiden tot ingrijpende maatregelen, zoals uithuisplaatsingen. Hierop kwam hij weer met zijn bekende ‘zwevende feiten’ waarbij jeugdzorg voor het ‘dilemma’ staat van de tegengestelde meningen van ouders na een echtscheiding en dat jeugdzorg natuurlijk geen dingen mag vermelden als feit, wanneer het slechts beweringen betreft.

Ook hier kwam weer niet naar voren dat het vaak niet gaat om twee ruziënde ouders bij een echtscheiding, maar dat vaak één van de twee ouders de omgangsregeling voor de andere ouder saboteert, of dat de niet-verzorgende ouder er genoegen in schept om samen met Bureau Jeugdzorg de zorgende ouder het leven zuur te maken. De onevenwichtigheid van veel van deze situaties en het gemak waarmee Bureau Jeugdzorg partij kiest voor de ouder die het meest samenwerking lijkt aan te gaan met de instantie bleef in dit gesprek verborgen (waarschijnlijk ook in het rapport van de Kinderombudsman). Hoe gemakkelijk gezinsvoogden zich laten bespelen door één van beide ouders in dit soort situaties blijkt uit verscheidene rechterlijke uitspraken van de laatste tijd. 

Christel Pot – Slachtoffer van jeugdzorg

Een schrijnend voorbeeld van hoe onzorgvuldig Bureau Jeugdzorg te werk gaat werd in de uitzending duidelijk aan de hand van de casus van Christel Pot. De behandelende kinderarts had Christel bij Bureau Jeugdzorg aangemeld met het vermoeden van ‘Müchhausen by Proxy’ waarop haar drie kinderen uit huis werden geplaatst. Zij heeft zelf onderzoek laten doen naar haar eigen psyche waaruit naar voren kwam dat ze geen ‘Müchausen’ had, maar een vorm van autisme. Het onderzoek voldeed niet voor Bureau Jeugdzorg, omdat het niet door een onafhankelijke instantie was uitgevoerd. Zij werden hierin in het gelijk gesteld door de kinderrechter en er volgde een onderzoek door een forensisch instituut. Weer was de uitslag autisme. In augustus werd er een derde onderzoek uitgevoerd met dezelfde diagnose.  

Er was ook sprake geweest van verwaarlozing van de huishoudelijke situatie (zie het verband met de tot dan toe onbekende aandoening) maar na steun van hulpverlenende instanties was daarin veel verbetering opgetreden. Alle hulpverleners verklaarden dat moeder positief was veranderd. Toch houdt jeugdzorg de ouders voor dat ze hun kinderen nooit meer terug krijgen. Ze zullen als het aan jeugdzorg ligt, zelfs uit de ouderlijke macht worden ontzet. Christel geeft aan dat er talloze fouten staan in de rapporten van jeugdzorg die gemakkelijk zijn te weerleggen, maar deze worden niet verwijderd, want volgens jeugdzorg gaat het om vaststaande feiten.  

Christel: “De rechtsstaat zegt ‘Je bent onschuldig, totdat het tegendeel bewezen is’. Bij Bureau Jeugdzorg ben je schuldig, totdat je zelf het tegendeel bewijst. En dan nog blijf je in hun ogen schuldig. “ 

“Je wordt geleefd door jeugdzorg”, “Je hebt geen recht meer op een eigen
                                                                  leven” 

Generalisaties in de plaats van concretisering 

Als de interviewer aan Sprokkereef vraagt hoe het nu moet met deze moeder die een stempel op haar voorhoofd heeft gekregen, die daar door Bureau Jeugdzorg nooit meer vanaf komt (drie diagnoses pleitten haar vrij) antwoordt hij met een typische jeugdzorg-generalisatie: “Iedereen kan er op rekenen dat wij hier zorgvuldig mee omgaan. Als wij een stoornis vermelden moet die door een arts zijn vastgesteld.” Hij gaat volkomen voorbij aan het concrete voorbeeld van de moeder in de reportage en vlucht meteen in algemeenheden. Bovendien komt hij met het belachelijke gegeven dat ‘een arts de aandoening moet hebben vastgesteld’ als jeugdzorg iets beweert, wat in dit voorbeeld inderdaad is gebeurd, voorafgaande aan de drie specialistische onderzoeken (waaronder een forensisch instituut) die aantoonden dat de arts, die daar niet voor was opgeleid, het bij het verkeerde eind had!  

Waarom is het toch zo moeilijk voor de vice-voorzitter van Jeugdzorg Nederland om samen met de programmamakers en de kijkers thuis te constateren, dat het zeer merkwaardig, nee, ronduit bespottelijk is, dat ondanks het feit dat moeder al driemaal is onderzocht en het syndroom waar oorspronkelijk een vermoeden van bestond geen enkele grond blijkt te hebben, dit toch niet uit de rapportage wordt verwijderd? Waarom is het voor de vice-voorzitter van Jeugdzorg Nederland niet verbazingwekkend dat ouders die aantoonbaar vorderingen maken, waar alle hulpverleners lovend over spreken, toch uit de ouderlijke macht worden gezet en te horen krijgen dat ze hun kinderen nooit meer terug krijgen? Zijn dit soort praktijken zo normaal voor hem geworden en is jeugdzorg zo lang buiten feitelijke controle gebleven op het niveau van de individuele casus, dat hij het niet nodig vindt de zaak inhoudelijk te becommentariëren?  

‘We gaan het nog beter doen’ 

Integendeel, Sprokkereef is van mening dat Bureau Jeugdzorg het al heel goed doet, maar zich door het rapport van de Kinderombudsman gemotiveerd voelt ‘het nog beter te doen’. Hooguit moet jeugdzorg zich verbeteren op het punt van feiten en meningen niet door elkaar halen, maar het volharden in keiharde leugens door Bureau Jeugdzorg en de schade die dit doet aan ouders en kinderen is vooralsnog geen werkelijkheid in zijn beleving, te oordelen naar zijn uitspraken. Toch laat de interviewer hem er niet zo makkelijk mee weg komen, met zijn verbeterpuntjes en zijn eeuwige beloftes voor de toekomst. Hij krijgt opnieuw de vraag voorgelegd of hij het nu eens is met de conclusie van de Kinderombudsman dat er op dit moment teveel fouten staan in jeugdzorgrapportages die tot verstrekkende (verkeerde) beslissingen kunnen leiden door kinderrechters?  

Schaakmat  

In een laatste wanhoopspoging probeert Sprokkereef (kon hij maar op een roze olifant de studio uitvliegen) in te zetten met de mening dat hij ‘het ermee eens is dat Bureau Jeugdzorg volgens het rapport zorgvuldig en professioneel werkt’, maar wéér lukt het hem niet. Zijn beloftes om het beter te zullen gaan doen in de toekomst worden niet gewaardeerd en Sprokkereef wordt gedwongen om te erkennen dat het in de huidige situatie niet goed zit en dat er teveel fouten voorkomen in bestaande rapporten. “Dat wij teveel fouten maken, daar ben ik het mee eens”, zegt hij met knarsende tanden en realiseert zich dat hij de slag verloren heeft.


Twitteren voor huilebalken

Onmiddellijk na de uitzending is er een storm van reacties op twitter van jeugdzorgmensen die zich oneerlijk geportretteerd voelen.  De ‘Nuance is weg’ volgens hen. Een ‘eenzijdig’ beeld van het jeugdzorgwerk. Ze bedoelen hoogstwaarschijnlijk, dat de uitzending verdacht veel leek op een jeugdzorgrapportage, met dit verschil dat de Kinderombudsman wel goed onderzoek heeft gepleegd en het niet van speculaties of niet-pluisgevoelens moet hebben. Ook de programmamakers van Eén Vandaag hebben niet meer gedaan dan jeugdzorg eindelijk eens vast te pinnen op de dingen waar ze normaal gesproken omheen draaien. Als dit verstaan wordt als ‘eenzijdig’ of zonder nuance, dan vindt ik het heel spijtig voor de jeugdzorgmedewerkers dat zij ook eens moeten ervaren wat jeugdzorgouders als standaardbehandeling krijgen. Voortdurend ergens op vastgepind worden, ook al gaat het over dingen van tien jaar geleden. En bij jeugdzorg gaat het niet eens over het verleden, maar over de bestaande praktijk.  

Sven Snijer

7 opmerkingen:

  1. "bij Bureau Jeugdzorg ‘professioneel en deskundig’ te werk gaan" hebben wij al die jaren verkeerd begrepen het staat voor het professioneel en deskundig ouders van hun kinderen af te helpen! En deze kinderen vervolgens professioneel en deskundig onder te brengen in instellingen en of pleegouders, kijk dat levert geld en banen op dat is pas professioneel en deskundig.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Professionele misleiding.
    De rechter deskundig bespelen en misleiden.

    Professioneel = brood-verdienend.
    Deskundig = het etiket dat jeugdzorg zichzelf geeft,

    ook naar de gemeenten toe (wegens de zorginkoop onder de a.s. Jeugdwet) heten zij "de specialisten" te zijn, maar dan zonder medisch-academische opleiding en beëdigde verantwoordelijkheid......
    'Deskundig' zonder hun opleidingsniveau te benoemen, zonder BIG-registratie,
    zonder te werken onder de WGBO en Awb straks.
    De ouders vogelvrij latend, geen zorg levert werk.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Prima verhaal Sven. dank je; ik zal een linkje maken

    BeantwoordenVerwijderen
  4. ik probeerde net een opmerking in te voeren via mijn wordpress profiel. Lukte me niet. Misschien anoniem wel.
    Heel goed stuk Sven. Dank je. Ik heb net een link gelegd vanaf mijn blog.
    Joep Zander

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Jolande heeft een paar jaar geleden in een interview al eens aangegeven hoeveel moeite rechters hebben om harde informatie naar boven te krijgen en duidelijkheid te krijgen over de bronnen van die informatie:

    'Die ernstige bedreiging, die moet in het verzoekschrift staan'

    Oh natuurlijk, als jeugdzorg of de raad (bewust geen hoofdletters) het in het verzoekschrift beweert dan is dat zo, en dan is de bron deugdelijk?

    Dus dat is wat wordt bedoeld met 'inspannen tot het uiterste'?

    OMG (Oh My God), kinderen en ouders zijn overgeleverd aan volslagen idioten ..

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Ingrijpen in gezinnen is in strijd met art. 8 EVRM. Indien de overheid meent dat moet worden ingegrepen op basis van het IVRK, dient ook te worden gemotiveerd waarom de plicht om in te grijpen zwaarder moet wegen dan het recht op ongestoord gezinsleven en privacy.

    De verdragsluitende landen hebben natuurlijk nooit willen toestaan dat zou worden ingegrepen in gezinnen op basis van verzinsels en/of leugens, zodat in de huidige praktijk het merendeel van de maatregelen zonder deugdelijke basis, en dus ten onrechte wordt opgelegd.

    Vele uitspraken verwijzen op geen enkele wijze naar het conflict tussen verdragsrechten dat bij het opleggen van een maatregel optreedt.

    Telkens weer wordt duidelijk dat de raad en/of jeugdzorg niet in staat is om op wetenschappelijk verantwoorde wijze onderzoek en verslaglegging te leveren.
    Hulp kan jeugdzorg al helemaal niet leveren, omdat gezinsvoogden maatschappelijk werkers zijn, en geen psychologen met PAO aanvulling.

    (Zie NIP-visie: de basispsycholoog heeft onvoldoende bagage om zelfstandig psychodiagnostisch of psychotherapeutisch te werken met gezinssystemen)

    En onze jeugdrechters kieperen kinderen en ouders bij maatschappelijk werkers over de schutting?!

    BeantwoordenVerwijderen
  7. ‘Je wordt geleefd door jeugdzorg, je hebt geen recht meer op een eigen leven’ zegt Christel Pot heel kernachtig en heel waar.
    Haar verhaal en deze woorden onderstrepen wat jij ook in jouw artikel ondermeer schrijft:
    ‘Ouders kunnen vaak niet aantonen goede ouders te zijn, omdat de strijd tegen de onjuistheden in het beeld dat er van hen geschetst wordt geen ruimte meer over laat voor de andere kant van het verhaal. De meeste mensen zijn zo stomverbaasd en verontwaardigd over de leugens die jeugdzorg over hen naar voren brengt, dat ze vergeten om van zichzelf een positief beeld neer te zetten. De schok over het fenomeen jeugdzorg, dat kennelijk kan bestaan binnen de grenzen van onze rechtsstaat, brengt velen in de verlamming van het ongeloof.’
    Sven bedankt voor dit stuk. De wijze waarop jij het interview in Een Vandaag met Dirk-Jan Sprokkereef analyseert of fileert is weer grandioos en van hoog niveau. Menig journalist van de zogenaamde kwaliteitskranten kan er een voorbeeld aan nemen. Ik mag hopen dat er een redactie is die dit artikel zonder meer over gaat nemen.

    Y.B

    BeantwoordenVerwijderen