Pagina's

donderdag 28 februari 2013

Cursus waarheidsvinding en leugenherkenning voor Jeugdwerkers


http://www.nji.nl/smartsite.dws?id=117102&recordnr=2763&toon=detail&setembed=

De training bestaat uit 3 modules, die los van elkaar gevolgd kunnen worden, mits men de voorafgaande module heeft afgerond. Basismodule:

leugenherkenning algemeen. Specialisatiemodule: leugenherkenning bij intakes & gesprekken. Expertmodule: Leugenherkenning d.m.v. micro expressies. Kijk voor een volledige beschrijving op de website:

http://www.mindprofit.nl/Mindprofit/Trainingen_leugenherkenning_Mindprofit.html

De training bestaat uit 3 modules, die los van elkaar gevolgd kunnen worden, mits men de voorafgaande module heeft afgerond.

Basismodule: leugenherkenning algemeen.
Specialisatiemodule: leugenherkenning bij intakes & gesprekken
Expertmodule: Leugenherkenning d.m.v. micro expressies

Eén van de leerdoelen is om aan het einde van de training minimaal 80% van de leugens te kunnen herkennen. Daarnaast wordt aandacht besteedt aan vraag- en gesprekstechnieken zodat ook dingen die verzwegen worden boven tafel komen.

Kijk voor een volledige beschrijving op de website:
http://www.mindprofit.nl/Mindprofit/Trainingen_leugenherkenning_Mindprofit.html
Deze cursus is geaccrediteerd voor:

Beroepsgroep
Kamer Agogen (AG)
Kamer Jeugdzorgwerkers (JZW)
Kamer Maatschappelijk werk (MW)

Aanbieder

MindProfit
Steenakker 47
6116 CN Roosteren
www.mindprofit.nl

Voor wie?
Sectoren: Algemeen maatschappelijk werk, Jeugdzorg, Jeugd-ggz, Politie/justitie

Beroepsgroepen:
Gedragswetenschapper (o.a. psycholoog, orthopedagoog)
Maatschappelijk dienstverlener (o.a. jeugdzorgwerker, maatschappelijk werker)
Politiefunctionaris
Sociaal-pedagogisch hulpverlener (o.a. jeugdzorgwerker, opvoedondersteuner)

Niveau:Post HBO

Competenties in de jeugdzorg Voor beroepskrachten in de jeugdzorg is hieronder aangegeven op welke competenties de scholing zich richt.

Jeugdzorgwerker - generieke competenties: Brengt de situatie in kaart

Jeugdzorgwerker - vakspecifieke competenties:
Legt contact en heeft contact met jeugdigen en opvoeders

Geaccrediteerd door:
Beroepsregister van Agogisch en Maatschappelijk werkers (BAMw)

Meer informatie

Uitgebreide beschrijving op de website PE-Online

Redactie Jeugdzorg Dark horse: Dit is een heel goed idee en ik weet al een mooie toepassing van de vaardigheden die de jeugdzorgwerkers met deze cursus gaan verwerven. Een analyse van door hen zelf geschreven AMK/Raadsrapporten. Richtvragen bij hun zelf-analyse: Hoe kan ik zien dat ik de waarheid heb verdraaid? Hoe precies heb ik de waarheid verdraaid? Welke hulpmiddelen stonden mij daarbij ter beschikking? Waarom heb ik het gedaan? Hoe maakt de organisatiestructuur van mijn beroepsgroep het mogelijk om systematisch onwaarheden te verkondigen? Is er een patroon te bespeuren in mijn verdraaien van de feiten en de algehele houding die mijn bejegening van de cliënt kenschetst? Hoe maskeer ik mijn leugens? Waarom gelooft de kinderrechter mij? Wat betekent dit voor de rechtsstaat? Hoe veilig zijn kinderen door mijn ‘bescherming’?

(Even voor de goede orde) Het is natuurlijk op geen enkele manier in het belang van jeugdzorg om daadwerkelijk leugens te herkennen bij het uitvoeren van informantenonderzoeken. Een vader of moeder die bij een vechtscheiding de smerigste en doorzichtigste leugens vertelt over zijn/haar ex, en dan als jeugdzorgmedewerker dat ‘manna’ zomaar laten liggen? ‘Meneer/mevrouw, ik geloof dat u liegt en dat uw ex helemaal niet zo’n slechte opvoeder is als u wilt beweren. Dat is heel kwalijk, want op deze manier ontneemt u het kind de kans op een gezonde relatie met de andere ouder. Wilt u alstublieft uw toon matigen en het hele probleem naar normale proporties terugbrengen? Dan kunnen we dit misschien eenvoudig oplossen, zonder onnodige juridische ellende’.
Nee, ik zie het nog niet gebeuren…U wel?

               Terug naar Alle artikelen Jeugdzorg Dark horse
http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.com/2012/04/alle-artikelen-jeugdzorg-dark-horse.html

Wildgroei van kinddossiers

Stukjes uit de oratie van Ido Weijers op 20-01-’12 .

Een groot risico ziet hij in de aanleg van een amper nog te volgen aantal digitale kinddossiers:


- Elektronisch Leerlingdossier 
- Dossier Warme Overdracht van kinderdagverblijf naar basisschool
- Verwijsindex Risicojongeren tot ProKid,
- Het politiesignalerings-systeem voor 12 minners,
- Justitieel Casusoverleg Support  
- Het Elektronisch Kind Dossier. 
 

Dat laatste is intussen vanwege alle kritiek omgedoopt tot Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg.

Hij ziet eveneens een groot risico in het volstrekt onderschatte probleem van het gebrek aan transparantie met betrekking tot de meeste van deze proactief verzamelde kennis.


Daarbij gaat het om vragen als:

- wie bij deze gegevens mag,
- welke gegevens mogen worden gekoppeld en door wie, en
- hoe ouders en kinderen hier inzicht in kunnen krijgen,
- wat er gebeurt met foute gegevens, etc.

 
Overal waar op dit moment sprake is van digitalisering van gegevens zien we een parallelle verzwakking van de rechtspositie van de betrokkenen. Dit gaat onder meer gepaard met risico’s van non-corrigeerbare fouten en van self fulflling prophecies, of zoals Mireille Hildebrandt opmerkt met een variatie op de bekende uitspraak van Robert Merton:

‘If machines define a situation as real, it is real in its consequences.’

Hij vraagt zich af wat de zin is van deze massale dossiervorming. Het is inefficiënt, de enorme hoeveelheid bureau-arbeid die in het analyseren, bewerken en interpreteren van al deze gegevens gaat zitten, gaat uiteindelijk ten koste van de middelen en menskracht die vereist is voor de werkelijk ernstige gevallen. 
 

Wat is dan de zin van het aanleggen van miljoenen dossiers die decennia lang worden bewaard en die informatie over alle Nederlandse kinderen bijeenbrengen? We volgen hierbij ten onrechte het voorbeeld van Engeland. Daar is overigens al enkele jaren geleden vastgesteld dat deze ontwikkeling eerder contraproductief uitwerkt voor de echte alarmerende opvoedingssituaties.

Goede kinderbescherming heeft weinig te maken met het opstellen en hanteren van lijstjes met voorwaarden voor ontwikkeling en het turven van risico’s is niet meer dan een hulpmiddel waar kinderbescherming uiteindelijk niet om draait. Goede kinderbescherming is allereerst en in hoofdzaak heel goed luisteren, naar het verhaal van het kind en naar het verhaal van de ouders.

http://igitur-archive.library.uu.nl/law/2012-1101-200658/Oratie_Weijers.%20volledige%20tekst.pdf


               Terug naar Alle artikelen Jeugdzorg Dark horse
http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.com/2012/04/alle-artikelen-jeugdzorg-dark-horse.html

 

 

Gevangen in vrijwillige hulp?

Als gemeenten straks zelf mogen bepalen hoe ze hun budget voor de jeugdhulpverlening gaan besteden, zal al gauw duidelijk worden dat het helpen van gezinnen (met kinderen als integraal onderdeel) veel goedkoper is, dan het uit huis plaatsen. Dat is op zich goed nieuws voor mensen die hun gezin graag bij elkaar willen houden, maar het volgende gevaar doemt alweer op. Jeugdzorg is dol op kinderen, maar vooral vanuit het oogpunt van de werkgelegenheid. Valt er niet genoeg te verdienen, dan moet er gestrooid worden met ‘grote zorgen’ omtrent de almaar stijgende risico’s voor de opgroeiende jeugd. Als die stijging er niet is, bedenkt men gewoon nieuwe criteria om zich zorgen over te kunnen maken. Zaken die voorheen niet als zorgwekkend bekend stonden, althans niet als ‘ernstig’ bedreigend.

De truc voor het afbouwen van de gedwongen hulp en het gelijktijdig op peil houden van de werkgelegenheid van de sector, is het uitbreiden van de aantallen gezinnen in het vrijwillige kader. Dan is er genoeg te doen, terwijl het niet die heftige juridische verwikkelingen geeft van OTS en UHP. Maar daarmee is het probleem gerezen van het ronselen. Je kunt er niet vanuit gaan dat hele volksstammen zich komen aanmelden voor vrijwillige hulp, als er niet enige dreiging aan ten grondslag ligt, dus heeft men speciaal voor dit doel de term ‘drang’ uitgevonden. Dit is hetzelfde als dwang, maar heeft meer een psychologische impact dan een juridische. Het is meer chantage, dan mishandeling. Je hoeft een persoon waar je iets van gedaan wilt krijgen niet daadwerkelijk een kogel door zijn been te schieten, als je ook kunt dreigen het te zullen gaan doen. Voor de meeste slachtoffers is dat voldoende om aan de meeste eisen van de bedreiger tegemoet te komen.
Voor het behoud van de jeugdzorgwerkgelegenheid wordt het dus ‘drangen’ geblazen. ‘U wilt niet vrijwillig door ons geholpen worden? Dan roept u het noodlot over uzelf af.’ Rechtspositie op grond van waarheidsvinding is in dit nieuwe systeem natuurlijk evenmin aan de orde als in het oude systeem, van de perverse prikkels. Nu het moeilijker wordt (vanwege de kosten), om kinderen zomaar uit huis te plaatsen op valse gronden en ze op nog meer valse gronden uit huis geplaatst te houden (‘andere zorgen’) zodat er zonder ophouden aan een kind verdiend kan worden, wordt de nieuwe strategie: meer signaleren, sneller ‘ernstige’ zorgen, sneller dreigen met uithuisplaatsing (waar straks nauwelijks nog geld voor is, maar weten die ouders veel!), en roepen dat jeugdzorg geen slachtoffer mag worden van haar eigen SUCCES!!! Dus: de indruk wekken dat het voorkomen van uithuisplaatsingen zoveel geld en menskracht kost, dat de rekening eigenlijk alleen maar oploopt.
En die rekening kan ook blijven oplopen als het aantal  potentieel ‘bedreigde gezinnen’ flink wordt uitgebreid. En daarvoor zijn meer pubergesprekken op scholen nodig, moet jeugdzorg in de school komen neuzen, moeten consultatiebureaus, onderwijzers  en ambulancemedewerkers driftig gaan signaleren en binnen vijf dagen (Rotterdam) gezinnen voor het blok gezet worden. Zo kun je volgens het principe van slimme verkopers – je kunt beter dertig goedkope auto verkopen met weinig winst, dan vijf dure auto’s met veel winst – het zelfde aantal jeugdzorgmedewerkers of meer aan het werk houden, voor het zelfde geld. Ik zeg doen!
Sven Snijer


                    Terug naar Alle artikelen Jeugdzorg Dark horse
http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.com/2012/04/alle-artikelen-jeugdzorg-dark-horse.html

woensdag 27 februari 2013

Biologische eieren en Jeugdzorg in Nederland




Professionaliteit wordt beïnvloed door geld

Alles waar veel geld mee gemoeid is moet gecontroleerd worden, want het heeft onherroepelijk invloed op de professionaliteit.
Staatssecretaris van VWS Martin van Rijn zei gisteren dat hij ervan overtuigd is dat het commercieel maken van ziekenhuizen, de professionaliteit van medisch personeel niet zal beïnvloeden. Hij zou beter moeten weten. Zelfs zonder commercie gaf in het verleden geld de doorslag bij ziekenhuizen. De operatiekamers in ziekenhuizen die leegstonden, kostten te veel geld en daarom werd er onnodig vaak geopereerd.
Time Magazine
Een recent artikel in Time Magazine van 36 pagina’s, heeft aangetoond dat de medische kosten in de Verenigde Staten op een kunstmatig hoog niveau worden gehouden, soms tien tot twintigmaal de werkelijke kosten, omdat niemand dit controleert. Vergelijkbaar is de werkwijze in de Jeugdzorg. Als er uit de Jeugdsector een noodoproep komt, vaak voor meer geld, wordt er door geen van de politici gecontroleerd of er ook werkelijk een noodzaak is voor meer geld, of dat de werkwijze van BJz niet deugt, of dat er verkeerde cijfers worden voorgespiegeld. Hoe veel wetenschappers doen er wel geen onderzoek gebaseerd op de gegevens aangeleverd door Jeugdzorg?

http://healthland.time.com/2013/02/20/bitter-pill-why-medical-bills-are-killing-us/
Vaticaan
Het Nederlands Jeugd Instituut  fungeert als een soort Vaticaan op het gebied van de pedagogiek. Alles wat zij orakelen wordt klakkeloos door politici overgenomen, terwijl zij niet onafhankelijk zijn, maar geheel verweven met Jeugdzorg. Het is net alsof je twee verdachten met elkaar in één ruimte hebt gelaten, voorafgaand aan het verhoor door de politie. Ze hebben hun getuigenissen met elkaar kloppend gemaakt.
Hoe moet het geklungel van jeugdzorg ooit  boven water komen?
Het NJI verkoopt zelfs haar risicotaxaties aan Jeugdzorg. En haar identificatie met het gedachtegoed van de Stichting RAAK, wiens ideeën zij geheel heeft overgenomen, heeft het totale Jeugdzorgbeleid vorm gegeven met betrekking tot vroegsignalering en de steeds verder uitdijende definitie van kindermishandeling. Het NJI verschaft Jeugdzorg  meer werkgelegenheid en Jeugdzorg is omgekeerd weer een klant van het NJI.

Ministerie van VWS

Het ministerie van VWS laat zich voorlichten door zowel Jeugdzorg als het NJI, wat in feite dezelfde club is. De vraag is, waar blijft het tegenwicht? Jeugdzorg stemt in met het NJI en het NJI is blij met Jeugdzorg. Ze aaien elkaar en geven gezamenlijk naar de politiek hetzelfde geluid. Waar moeten politici dan een andere visie vandaan halen? Het ZON-mw programma om de effectiviteit van Jeugdzorg te controleren, komt ook weer van het NJI en voor onderzoek naar de effectiviteit van AMK-rapporten (ORBA), wordt uitsluitend gewerkt met gegevens verkregen van gezinsvoogden. En slordige casussen worden niet geaccepteerd. Dus waar prutswerk wordt geleverd, kan het niet worden meegenomen in het onderzoek. Dit geldt in nog sterkere mate voor het ZON-Mw programma. De meeste casussen werden niet geschikt geacht voor het onderzoek! Hoe moet het geklungel van Jeugdzorg dan ooit boven tafel komen?
Fabeltje
Dat professionaliteit  los zou kunnen staan van financiële belangen is een fabeltje en wordt ingegeven door de onwil van de overheid om zorgvuldig te controleren. Of het nou om biologische eieren gaat in Duitsland, waar geen goede controle op is, of pleegplaatsingen voor kinderen, als er geld en werkgelegenheid mee gemoeid is, kan en mag je niet zomaar van de professionaliteit van een sector uitgaan. Het woord professionaliteit wordt door de overheid gebruikt als bliksemafleider, om te verhullen dat zij de sector niet stevig controleert en verantwoordelijk houdt. En gelijktijdig gebruikt ook het kader van de Jeugdzorg het begrip professionaliteit om haar eigen medewerkers niet te hoeven controleren en klachten van ouders achteloos van tafel te schuiven. Professionaliteit in de Jeugdzorg is een leeg begrip.
Toezichtskader
Het zogenaamde toetsingskader, dat de kwaliteit en professionaliteit zou moeten waarborgen is eveneens bedrog. De rechter kan niet toetsen als hij belangrijke stukken niet onder ogen krijgt. De macht van Jeugdzorg gaat zo ver, dat zij de rechter belangrijke informatie kan onthouden en daarmee rechterlijke beslissingen naar zich toe kan trekken. Dit leidt tot vrijheidsberoving van kinderen en wordt toegestaan door een overheid die van deze zaken al tientallen jaren op de hoogte is, maar die haar controlerende taak weigert naar behoren uit te voeren. Daarmee is het familierecht geen recht, maar dikwijls een showproces, zoals we dat vroeger zagen achter het IJzeren Gordijn.
Sven Snijer

                    Terug naar Alle artikelen Jeugdzorg Dark horse
http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.com/2012/04/alle-artikelen-jeugdzorg-dark-horse.html

En hierbij zijn geen ouders aanwezig....





Redactie Jeugdzorg Dark horse: Het wordt allemaal zo gezellig en onschuldig gebracht. Maar ouders die ervaring hebben met Jeugdzorg weten dat het helemaal niet zo onschuldig is. Eis gewoon dat u aanwezig bent bij zo’n onderzoek. Jeugdzorg en AMK staan al om de hoek de wachten en in de handen te wrijven. U bent gezaghebbend ouder en u heeft alle recht bij zo’n onderzoek aanwezig te zijn. Trap niet in die mooie praatjes, wees aanwezig bij ieder onderzoek. Dat is uw goed recht en ook heel verstandig!

                  Terug naar Alle artikelen Jeugdzorg Dark horse
http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.com/2012/04/alle-artikelen-jeugdzorg-dark-horse.html

 

Antwoorden van de GGD - Gemeente Amsterdam op de vragen van Jeugdzorg Dark horse



Vragenlijst Amsterdamse ‘pubergesprek’ voor scholieren onzorgvuldig

In het artikel ‘Ouders u bent gewaarschuwd’ heeft Jeugdzorg Dark horse al kritiek geleverd op de 100 vragen van het 'contactmoment' (pubergesprek). Buiten het feit dat de sommige vragen impertinent zijn en privacyschendend, wil ik in dit artikel uitleg geven over (Sociaal-) Emotionele Ontwikkeling, Cognitie en Sociale Redzaamheid die in de ontwikkeling van kinderen een rol spelen.

Lees verder.......

http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.nl/2013/02/nog-meer-bezwaren-bij-pubergesprek.html


1. Graag zou ik willen weten waarom er in Amsterdam gekozen is voor het concept- ouders kunnen bezwaar maken ipv ouders moeten toestemming geven?

Het preventieve gezondheidsonderzoek dat wordt verricht in de tweede en vierde klas van het voortgezet onderwijs is een behandeling binnen een bestaande behandelingsovereenkomst met JGZ. De onderzoeken tijdens het voortgezet onderwijs zijn een vervolg op de onderzoeken gedurende het basisonderwijs. De onderzoeken binnen deze behandelingsovereenkomst met JGZ betreffen verrichtingen van niet ingrijpende aard waarvoor toestemming op grond van artikel 466 lid 2 WGBO mag worden verondersteld. Het belang van het onderzoek voor het kind is evident en JGZ gaat er vanuit dat een ouder redelijkerwijs zijn of haar kind hieraan zal willen laten deelnemen.  

JGZ stuurt informatie over JGZ en de preventieve gezondheidsonderzoeken aan alle scholen toe zodat ouders gedurende de gehele schoolperiode worden voorgelicht over de jeugdgezondheidszorg. In de schoolgids van veel scholen is informatie opgenomen over jeugdgezondheidszorg en de preventieve gezondheidsonderzoeken. 

Over het preventieve gezondheidsonderzoek in de tweede en de vierde klas worden ouders en leerlingen geïnformeerd middels een brief die naar het huisadres van de leerling wordt gestuurd. Deze brief is geadresseerd aan ouders en leerling. In de brief wordt uitgelegd wat de inhoud van het onderzoek is en wordt verwezen naar de website van de GGD voor meer informatie. In de brief wordt aangegeven dat ouders bezwaar kunnen maken tegen dit onderzoek. Er is een antwoordstrook (bezwaarstrook)  bijgevoegd die terug kan worden gestuurd naar JGZ. Als bezwaar wordt gemaakt tegen het onderzoek, wordt de leerling niet opgeroepen. 

2. De vragenlijst omvat 100 vragen. Vullen de leerlingen deze vragen in op school? Krijgen de ouders van te voren de vragenlijst te zien?   

De leerlingen vullen de vragenlijst digitaal in de klas in. Voorafgaand krijgen ze een filmpje te zien met uitleg over de vragenlijst en de rol van JGZ. Link filmpje.

De vragenlijst staat op de website van de GGD Amsterdam,  en is indien gewenst van te voren in te zien.

3. Op welke manier houdt Gemeente Amsterdam rekening met LVB kinderen? Deze kinderen hebben danwel de kalenderleeftijd van 14 jaar of ouder, maar hun SEO (Sociaal Emotionele Ontwikkeling) is veel jonger.    

De vragenlijst wordt niet gebruikt in het speciaal onderwijs. 

4. Een aantal vragen zijn zeer privacy-gevoelig en kinderen kunnen een druk ervaren als deze vragen worden voorgelegd. Er zijn kinderen die misschien helemaal niet willen antwoorden op vragen rondom seksualiteit. Kinderen kunnen om erbij te horen ook hele stoere antwoorden geven, die niets met de werkelijkheid van doen hebben.   

Leerlingen zijn niet verplicht de vragen te beantwoorden. Vragen die zij niet willen beantwoorden kunnen zij overslaan. De antwoorden op de vragenlijst worden gebruikt als basis voor het gesprek en/of als selectie om een leerling uit te nodigen voor een consult.  

In het consult wordt door de jeugdarts of jeugdverpleegkundige ingegaan op die antwoorden die aanleiding waren om de leerling uit te nodigen. Als vragen ‘stoer’ zijn ingevuld, dan komt dat doorgaans in het gesprek naar voren.  

 5. En zien jullie de verhouding tussen tijdelijke onenigheid tussen ouders en puber, wat ook heel voorspelbaar is op die leeftijd (momentopname), en het bewaren van gegevens van deze kinderen tot het achttiende jaar, bijvoorbeeld in een AMK dossier wat de ouders van die kinderen nog jaren kan achtervolgen iedere keer als ze een beroep doen op hulpverlening.    

De beantwoording van de vragenlijst wordt niet in integraal opgeslagen in het JGZ dossier. Op het VMBO (behalve in de 2e klas VMBO-t) worden alle leerlingen in de 2e en 4e klas uitgenodigd voor een gesprek met JGZ. De verpleegkundige bespreekt de antwoorden op de vragenlijst met de leerling en alleen het verslag van dit gesprek wordt opgenomen in het JGZ dossier.  

Leerlingen op VWO, HAVO, VMBO-t 2e klas, worden opgeroepen op basis van een risicotaxatie. Deze risicotaxatie wordt opgenomen in het JGZ dossier. Als een leerling naar aanleiding daarvan wordt opgeroepen voor een gesprek, dan wordt het gespreksverslag opgenomen in het JGZ dossier.  

De artsen en verpleegkundigen van JGZ zijn professionals die in staat zijn om onderscheid te maken tussen ‘tijdelijke onenigheid’ en structurele problemen binnen een gezin.  

JGZ registreert alleen in het eigen JGZ dossier en niet in dossiers van andere organisaties zoals het AMK/Bureau Jeugdzorg. Gegevens uit de vragenlijst worden in beginsel niet gedeeld met AMK/Bureau Jeugdzorg en/of opgenomen in een AMK dossier. Alleen bij signalen van kindermishandeling worden soms gegevens uitgewisseld met het AMK/Bureau Jeugdzorg. JGZ werkt in dat geval volgens de Meldcode Huiselijke geweld en Kindermishandeling.  

De bewaartermijn voor JGZ dossiers bedraagt ingevolge de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst 15 jaar.  

6. Binnen welk juridisch kader en op welke juridische gronden vindt de Gemeente Amsterdam dat zij ouders geen toestemming hoeven te vragen? 

Zie beantwoording vraag 1  

                  Terug naar Alle artikelen Jeugdzorg Dark horse
http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.com/2012/04/alle-artikelen-jeugdzorg-dark-horse.html

zondag 24 februari 2013

Turkije denkt aan terughalen pleegkinderen

http://www.trouw.nl/tr/nl/4496/Buitenland/article/detail/3397970/2013/02/22/Turkije-denkt-aan-terughalen-pleegkinderen.dhtml

Turkije denkt aan terughalen pleegkinderen

Erdal Balci −22/02/13, 07:00 

De Turkse regering overweegt de Turkse kinderen die in Europa bij christelijke en homoseksuele pleeggezinnen zijn ondergracht desnoods terug te halen naar Turkije.

Dit zegt Ayhan Ustun, voorzitter van de Turkse parlementaire onderzoekscommissie voor de mensenrechten. Bij deze 'allerlaatste' stap zou Turkije een beroep kunnen doen op de Haagse Conventie uit 1961, die onder andere de regelgeving rond internationale pleegzorg regelt.

"We willen dit probleem het liefst in goed overleg met onze Europese vrienden uit de wereld helpen", vertelt Ustun. "Maar mochten onze inspanningen niets opleveren, dan zullen we niet aarzelen om de Haagse Conventie te laten gelden."

De Turken hebben grote bezwaren tegen het pleeggezinnenbeleid voor Turkse kinderen in landen als Nederland, Duitsland en België. De Turkse mensenrechtencommissie schat dat er tussen de vijf- en negenduizend kinderen van Europese Turkse ouders in pleeggezinnen zitten. De Turken zijn er vooral ontstemd over dat veel kinderen in christelijke en homoseksuele gezinnen zijn geplaatst en niet in gezinnen die dichtbij de Turkse cultuur staan.

Voordat Turkije overgaat tot het terugeisen van de kinderen gaat Ankara eerst een aantal andere stappen zetten, laat de Turkse parlementariër weten. Het verlenen van financiële hulp aan de biologische ouders die rechtszaken willen beginnen om de kinderen terug te krijgen, is er een van. Ustun: "Als eerste gaan we de ouders van Yunus in Nederland begeleiden. Deze jongen zit bij een Nederlands lesbisch stel. We helpen met het geld omdat veel Turkse ouders door te hoge kosten geen gerechtelijke stappen kunnen zetten."

Ondertussen heeft de Turkse regering de ambassades in Europese landen met een Turkse populatie ook bij deze kwestie betrokken. De ambassades hebben een brief van de regering gekregen over de ontwikkelingen. Ze hebben de opdracht gekregen om aandacht te schenken aan de kwestie van de pleegzorg. Inmiddels hangt aan de muur van de Turkse ambassade in Zweden een tekst waarin de Turkse bezoekers worden gewaarschuwd voor het gevaar van het 'opzettelijk uit huis zetten van Turkse kinderen'.

"In sommige gevallen in Duitsland mogen de kinderen tijdens de bezoekuren geen Turks praten met hun echte ouders", zegt Ustun opgewonden. "Zelfs in gevangenissen bestaan tegenwoordig dat soort beperkingen niet. Er moet een eind komen aan deze nonsens."


Jeugdzorg Nederland stelt de belangen van het kind centraal, zegt een woordvoerder in een reactie op de nieuwe Turkse dreigementen. "Als de Turkse overheid daar een andere visie op heeft, dan zien we dat met gepaste belangstelling tegemoet. We hebben dit nog niet eerder bij de hand gehad. Het is een ontzettend ingewikkeld verhaal. Als er dingen gebeuren die niet in het belang zijn van het kind, dan zullen we daarnaar handelen. Maar ik denk dat het allemaal niet zo'n vaart zal lopen." 


Vanwege de politieke lading van het onderwerp - de relatie tussen Turkije en Nederland is in het geding - verwijst Jeugdzorg Nederland voor een inhoudelijke reactie naar de politiek. De PVV en D66 hebben het kabinet om opheldering gevraagd.

              Terug naar Alle artikelen Jeugdzorg Dark horse
http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.com/2012/04/alle-artikelen-jeugdzorg-dark-horse.html 

zaterdag 23 februari 2013

Forensisch psycholoog Henry Otgaar over risicolijstjes en de meldcode


Henry Otgaar is forensisch psycholoog aan de Universiteit in Maastricht.

Kunt u iets vertellen over geheugenonderzoek, uw vakgebied?  
Het geheugen speelt een belangrijke rol in het leven. Veel onderzoekers en ikzelf hoor daar ook bij, zeggen ‘wij zijn onze herinnering’. Zonder herinnering of  geheugen hebben wij geen enkele identiteit. Zonder geheugen zijn wij niet in staat te overleven. De vraag is: hoe goed is ons geheugen? Er zijn omstandigheden waarin ons geheugen perfect werkt, maar er zijn ook veel omstandigheden waar ons geheugen ons in de steek laat. 
Ik heb onderzoek gedaan bij  kinderen en volwassenen en hen een fictief verhaal verteld. Zij gingen dat verhaal geloven. En niet alleen geloven, maar ook herinneren. Herinneren is een stap verder. We hebben niet alleen kinderen, maar ook volwassenen wel eens wijs gemaakt dat ze bijvoorbeeld in een luchtballon hebben gevlogen, terwijl het nooit had plaatsgevonden. En dan zie je dat toch een aanzienlijk deel van die proefpersonen, dus kinderen en volwassenen later geloven dat het heeft plaatsgevonden. Maar ook dat ze herinneringen eraan actief gaan ontwikkelen. Ze kunnen daadwerkelijk met allerlei informatie op de proppen komen die ze helemaal niet hebben meegemaakt, die ze helemaal niet hebben ervaren.
Die herinneringen komen vaak tot stand door een suggestieve wenk van de experimentleider, bijvoorbeeld door mij of een van de onderzoeksassistenten. En dan zie je dat suggestieve ondervragingstechnieken heel erg gevaarlijk zijn en eigenlijk funest voor ons geheugen. Dat ons geheugen er helemaal niet goed tegen kan, omdat daardoor allerlei fouten erin sluipen en dus het gevoel kan ontstaan dat je het hebt meegemaakt, maar dat het eigenlijk helemaal niet heeft plaatsgevonden.
Wat vindt u van het gebruik van tekeningen om zo de psyche van kinderen eruit af te lezen?
Als eerste is er geen enkel wetenschappelijk bewijs dat dergelijke hulpmiddelen werken. Ze zouden dus een soort diagnostisch hulpmiddel moeten zijn, waarbij je kunt zien of de kinderen iets mankeren of niet, of er iets is gebeurd met die kinderen, ja of nee. En je ziet dat dergelijke hulpmiddelen veel worden gebruikt in een verhoorsituatie, om te kijken of kinderen zijn misbruikt. En het idee is, dat veel kinderen moeite hebben met communiceren en dat je hulpmiddelen nodig hebt om die kinderen praatgraag te maken. Dat ze daarmee makkelijker over dingen kunnen praten. Het probleem met al die hulpmiddelen is, dat ze tot veel fantasiegedrag kunnen leiden. Dat kinderen ermee gaan spelen, dat kinderen niet goed doorhebben dat die tekeningen of poppen of andere dingen een soort representatie zijn van henzelf. Dat kunnen die kinderen op die jonge leeftijd nog niet bevatten.  
En wat er dan gebeurt, is dat die kinderen allerlei dingen kunnen gaan rapporteren, kunnen gaan noemen, die ze niet hebben meegemaakt. Dat doen ze, omdat ze misschien aan het spelen zijn, of omdat ze niet goed weten hoe die instrumenten allemaal werken. Ik zeg altijd, je ziet wel dat die instrumenten ervoor zorgen dat die kinderen meer gaan vertellen, maar meer gaan vertellen betekent niet per definitie dat ze ook meer accurate informatie geven. Je ziet dat die instrumenten er vaak voor zorgen dat ze in veel incorrecte informatie resulteren. En daarom ben ik er ook vrij op tegen. Je ziet dat in veel zaken in Nederland, dergelijke hulpmiddelen ervoor hebben gezorgd dat kinderen met de meest bizarre verklaringen op de proppen kwamen. De meest bekende is natuurlijk de Bolderkaraffaire.’  
U schreef een paar kritische artikelen,  ‘de Muppets van Liliane’ en ‘Chuckie’ om middels vroegsignalering  kindermishandeling op te sporen. Wat zorgde ervoor dat u in de pen klom?’ 
Toen ik hoorde van de Poppenvilla schrok ik dat dergelijke ideeën nog steeds leven bij mensen. Aan de andere kant, verwacht ik ook niet dat iedereen zoveel wetenschappelijke kennis in huis heeft, om de gevaren ervan te beseffen (hoe suggestiegevoelig het geheugen is). Ik zag dat Liliane BV deze poppenvilla’s aan allerlei basisscholen aan het schenken was. Dat vond ik een slechte ontwikkeling, omdat wij gewoon weten uit onderzoek dat die poppen er echt niet voor zullen zorgen dat kinderen met meer juiste informatie komen. Wat wij juist zien, is dat die poppen en waarschijnlijk die Poppenvilla’s, ertoe zullen leiden dat kinderen met allerlei informatie komen, niet noodzakelijkerwijs verband houdend met misbruik of mishandeling. En het stak mij, dat basisscholen dat zomaar aannemen en dat heel veel instellingen dat zomaar aannemen, zonder er met een kritische blik naar te kijken.’
Kinderen vertellen geven zoveel informatie, dat je als niet opgeleid persoon die daar geen ervaring mee heeft, niet al die informatie kunt filteren. Je kunt dan niet onderscheiden, wat is waar of niet waar is, omdat er zoveel factoren spelen?’  
Ja, klopt. Ik maak mij ook geen illusie dat leraren of anderen met een goede intentie, daar geen verstand van hebben of wel verstand van hebben. Ik vind wel dat wij als wetenschappers daar alert op moeten zijn. Dat wij daar altijd kritisch op moeten blijven, op alle nieuwe methoden die ontwikkeld worden om misbruik of vroegsignalering in kaart te brengen. Lilianne Limpens had waarschijnlijk een goed plan en haar intenties waren misschien goed, maar alleen het plan zelf en de uitvoering daarvan, die waren en zijn gewoon niet op wetenschap gestoeld. En daarvan weten we gewoon dat het erg gevaarlijk is om te gebruiken. En het steekt mij dan wel, dat er genoeginformatie voorhanden is, ook voor de niet wetenschappelijke burger om te zien dat dergelijke hulpmiddelen eigenlijk helemaal niet werken. En je kunt niet van iedereen verwachten dat ze met een kritische blik kijken, maar van een schoolleiding verwacht ik wel dat als er nieuwe instrumenten gebruikt gaan worden, dat ze wel gaan onderzoeken of het klopt. Wij gaan het gebruiken voor onze leerlingen en wie weet zijn die hulpmiddelen helemaal niet goed, en dat stak mij. Ook dat daar flink geld aan werd verdiend door Lilliane Limpens. Daarom wilde ik er meteen iets over te schrijven.’
Wat zijn false positives? Uw collega Corrine de Ruiter heeft daar al eerder over gesproken. 
Ik ga een stap terug. Je hebt verschillende gradaties, verschillende categorieën, dat is een betere term. Stel je hebt bijvoorbeeld een kind dat is misbruikt en het is daadwerkelijk misbruikt en we komen daar in een verhoor ook achter. Dan noemen wij dat een hit, of een true positive. Wij hebben daar dan genoeg ondersteunend materiaal bij, foto’s, etc. Een false positive vindt plaats, wanneer wij denken dat wanneer kinderen zeggen dat ze misbruikt zijn, ze in werkelijkheid niet zijn misbruikt. Dat kan voorkomen als kinderen door suggestieve vraagtechnieken worden onderhouden, dat kan voorkomen als dergelijke hulpmiddelen een belangrijke rol spelen. Dat kinderen en niet alleen kinderen, maar ook volwassenen met informatie op de proppen komen die niet overeenkomt met wat er werkelijk is gebeurd, dan heb je een false positive. Je zegt dat er iets is, of heeft plaatsgevonden, maar dat is niet gebeurd.  
Je kunt ook andersom zeggen; je zegt bijvoorbeeld dat er iets niet heeft plaatsgevonden, terwijl het wel heeft plaatsgevonden. En dat noemen wij dan een false negative. Beiden zijn natuurlijk heel vervelend, maar vooral, de false positives zouden er voornamelijk voor kunnen zorgen dat onschuldigen als verdachte worden bestempeld en een gevangenisstraf moeten ondergaan. Bij een misbruikzaak heb je het liefst dat daar mensen naar kijken die enige kennis hebben van hoe het geheugen werkt. Dat zeg ik niet omdat ik geheugenwetenschapper ben, maar ik meen dat echt. Wat er gebeurd als kinderen iets vertellen en of dat werkelijk overeenkomt met datgene wat ze hebben meegemaakt. Of die herinneringen daadwerkelijk kloppen. Het is heel belangrijk te weten hoe je kinderen moet bevragen. 
Als je kind thuiskomt en vertelt dat hij of zij seksueel betast is, dan is het moeilijk voor ouders om niet te gaan vragen wat er precies gebeurd is.
Natuurlijk, het blijft je kind en je bent oprecht bezorgd. 
Is daar ook informatie over, een handleiding over hoe je kinderen het beste kunt bevragen? 
Ja, daar is literatuur over. Er is een boekje dat je kunt aanschaffen. Dat is de handleiding die mensen gebruiken voor interviews in kindvriendelijke studio’s. Dat boekje is tot stand gekomen naar aanleiding van onderzoek door mij en collega’s van mij in het buitenland. Het beschrijft heel duidelijk elke stap die je moet doorlopen als je iemand verhoort in kindvriendelijke studio’s, maar er staan ook hele goede tips bij voor ouders die ze kunnen gebruiken.  

(Het boekje heet "Handleiding: het kind als getuige", Kan onder andere via bol.com gekocht worden.)
Dat is interessant. Het zou mooi zijn als er speciaal een boekje komt voor ouders. Er worden kinderen niet verhoord, omdat de ouders al met hun kind hebben gesproken. Dat zou je kunnen ondervangen als er zo’n boekje voor ouders zou komen. In juli 2013 treedt de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in werking. Hier heeft u ook en artikel over geschreven . Wat vindt u van die meldcode? 
Het probleem dat ik met die meldcode heb, is dat als je kijkt op welke signalen je zou moeten letten, die signalen zo dubbelzinnig zijn, zo complex zijn en zoveel in getal,  dat het zelfs voor iemand die erin gespecialiseerd is, een onmogelijke taak is. Er zijn zelfs signalen die elkaar tegenspreken. Die laten bijvoorbeeld zien dat als een kind zich heel rustig gedraagt, dit verdacht is, maar als een kind heel actief is, dan is dat ook verdacht. Dat is heel vreemd en daar kun je dus helemaal niets mee. Dus wat een kind ook doet, het is verdacht. En dat is het vervelende. Wat mij het meest stoort is dat al de signalen die erin staan, de mogelijkheid geven om elk kind, wat die ook doet, te bestempelen als verdacht. Als een kind dat een vervelende ervaring kan hebben meegemaakt. En dat is natuurlijk niet hetgeen wij graag willen in Nederland.
Het is een grote stofzuiger waarmee je alle kinderen opzuigt?
Ja, klopt precies.  
Heeft u zelf professioneel ervaring met Jeugdzorg en hun werkwijze? 
Niet direct, maar wel indirect. Zaken waarbij je ziet dat er invloed is geweest van jeugdzorg. Kinderen die verklaard hebben te zijn misbruikt en die uit huis worden geplaatst en dergelijke zaken. Ik heb soms weleens mijn vragen over het correct handelen van dergelijke instellingen, of dat wel op een goede manier is volbracht. 
Wat bedoelt u dan specifiek? Op welk punt denkt u dat Jeugdzorg tekort schiet? 
Dat is vooral gerelateerd aan de Meldcode, waarbij ze zich baseren op signalen die kinderen wel, of niet laten zien. Die volgens hen een indicatie zijn dat er iets vervelends heeft plaatsgevonden. We weten vanuit de literatuur dat die signalen weinig diagnostische waarde hebben. Er zijn veel betere instrumenten tegenwoordig, waarmee je kunt zien of kinderen bijvoorbeeld in een onveilige situatie wonen. En dat zijn ook een soort risicotaxatielijstjes, maar die zijn wel op wetenschappelijke inzichten gestoeld. Dan kijk je niet alleen naar de signalen van het kind zelf, maar ook naar allerlei andere risicofactoren. Je moet niet alleen kijken of kinderen dit of dat doen. De risicolijstjes die specifiek gaan over of kinderen allerlei signalen hebben of symptomen, daar heb ik weinig mee. Je kijkt ook naar de omgeving, dat wil nog steeds niet zeggen dat er iets aan de hand is, maar je kijkt niet alleen naar het kind. Dat is niet meteen de Heilige Graal, maar je kijkt naar veel meer factoren. ‘Vreemd gedrag’ zegt weinig over wat er werkelijk aan de hand is.  
In één van uw artikelen zegt u dat de Amerikaanse psychologen Kendall-Tackett en collega’ in 1993 schreven dat er geen enkel domein in de symptomatologie is, dat nog niet geassocieerd is met seksueel misbruik. En ook dat er kinderen zijn die wel zijn misbruikt, maar hier helemaal geen signalen van laten zien. Over de meldcode vroegsignalering schreef u dat deze lijkt te werken, aangezien er door mensen die werken met de meldcode, drie keer zo vaak wordt ingegrepen als door collega’s die niet met die meldcode werken. U maakte daarbij de aantekening, dat het nog niet duidelijk is, of die professionals het daarmee ook vaker bij het rechte eind hebben.  
De Amerikaanse psychologen Kendall-Tackett  (1993): “[t]here is virtually no general domain of symptomatology that has not been associated with a history of sexual abuse”. En ook: “some sexually abused children may also appear to have no apparent symptoms”.  
In Nederland wordt gewerkt met risicotaxatie-lijstjes, zoals LIRIK. Veel van de risicosignalen in het gedrag van kinderen die daarin worden genoemd, zijn automatisch van toepassing op kinderen met bijvoorbeeld een ASS-stoornis: weinig fantasie, moeite met eten en leren spreken, in zichzelf gekeerd. Dit zijn ook signalen die zouden kunnen duiden op mishandeling, maar hoe ziet een AMK-onderzoeker die hier niet in gespecialiseerd is het verschil? Artikel 35. UvB.WJz is ‘alternatief gesteld’, zodat er geen gedragswetenschapper van BJz hoeft worden ingeschakeld en speculaties een eigen leven kunnen gaan leiden. 
Dat vind ik inderdaad zeer verontrustend. Zonder kennis van de materie kunnen die AMK-onderzoekers tot allerlei verkeerde conclusies komen. Als er geen gedragswetenschapper betrokken wordt in het onderzoek (alleen op afstand JDH) dan is helemaal het hek van de dam.
Bestaat er wel zoiets als vroegsignalering?
Ik vind de term verschrikkelijk. Het geeft de indruk dat je een soort waarzegger kan zijn. In de zin van, ‘goed ik zie dit patroon bij het kind, dus dit is er aan de hand’. Het lijkt op iemand die vooruit in de tijd kan kijken, een paranormaal begaafd iemand die met behulp van allerlei vage signalen in een heel vroeg stadium al kan zeggen wat er aan de hand is. Daar is op dit moment geen enkel wetenschappelijk bewijs voor. De wetenschap die er is en de studies die er zijn, laten zien, zoals ik wel vaker heb gezegd, dat die signalen maar weinig zeggen en dat die erg vaag zijn. En dat elk signaal een aanwijzing kan zijn voor seksueel misbruik, elk signaal. Ja, goed dan heb je er dus niets aan. Er zijn tot nu toe nog geen signalen gevonden of symptomen die daadwerkelijk laten zien of een kind mishandeld is of niet. Daar zit het probleem dus, met al die lijstjes waar men vanuit gaat, dat die lijstjes een correcte weergave kunnen zijn voor wat er is gebeurd. Die zijn eigenlijk helemaal niet gestoeld op alle studies die er zijn verricht.  
Uw collega Corrine de Ruiter heeft in de media nog weleens flink kritische uitspraken gedaan over het functioneren van de Jeugdzorg. Doet jullie team daar iets mee? Constructief iets veranderen? 
Er zijn drie dingen die wij doen om hopelijk wat verandering teweeg te brengen. Ten eerste wetenschappelijk onderzoek en erover schrijven in allerlei bladen en kranten, door interviews te geven, zoals nu. Dat valt niet altijd goed, want sommige mensen voelen zich dan aangevallen. Een andere manier waarop wij dat doen, is dat wij met andere partijen daarover praten. Laatst hebben wij met de politie en soort update-dag gehad om te praten over de meest recentelijk wetenschappelijke bevindingen, zodat zij die bevindingen kunnen aanhoren, om te kijken of er dingen veranderd moeten worden in de verhoorsituatie. En het laatste waar we specifiek onderzoek  naar doen, is hetgeen waar wij zo kritisch op zijn. Corrine de Ruiter bijvoorbeeld, is samen met een aantal collega’s onderzoek aan het doen naar andere manieren om te onderzoeken of kinderen in een onveilige thuissituatie leven. En dat is wel meer op wetenschap gestoeld.  
Vinden jullie daarvoor een klankbord?  
De Kinderombudsman gaat kijken hoe we tot waarheidsvinding kunnen komen in de Jeugdzorg en we hebben recent in januari, een brief gestuurd naar de Kinderombudsman om te laten zien: “Jullie hebben nu de kans om misschien met instellingen zoals die van ons, samen om de tafel te komen”. In de brief hebben wij laten weten wat wij denken dat de problemen in de jeugdzorg zijn en in de instellingen en hoe het veel beter zou kunnen. Het zou verstandig zijn van de Kinderombudsman om dat serieus te nemen. Laten we vooral kritisch blijven. Er wordt gelukkig nu van verschillende kanten uit de samenleving kritisch gekeken naar de werkwijze van de Jeugdzorg. Dat komt vanuit de wetenschap, vanuit de ouders. Uiteindelijk kan de Tweede Kamer er niet meer omheen.  Die kunnen niet meer volhouden dat er niets aan de hand is. 

Update april 2014:


http://www.nationaleonderwijsgids.nl/basisonderwijs/nieuws/22313-20-000-leerkrachten-geschoold-in-herkennen-kindermishandeling.html



Jongerentaskforce @Jong_Taskforce 2 apr.

Augeo feliciteert! #elearning #aanpakkindermishandeling pic.twitter.com/t3o38mnhGK

Deze juf is de 20.000ste die geschoold is in het signaleren van kindermishandeling. 

Ook de leerlingen kregen gebakjes. Waar deze stichting geen enkele rekening mee houdt is de valse positieven. Leerkrachten zijn hier niet voor opgeleid.


Ranada van Kralingen 

Henry Otgaar, PhD
Forensic Psychology section
Faculty of Psychology and Neuroscience
Maastricht University
Associate Editor, Memory
Tel: +31433884340+31433884340 


               Terug naar Alle artikelen Jeugdzorg Dark horse
http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.com/2012/04/alle-artikelen-jeugdzorg-dark-horse.html