Pagina's

vrijdag 30 december 2011

‘Rechtse’ paranoia en ‘linkse’ willekeur

Een gevaarlijke combinatie bij kinderbescherming

Links of rechts?

Wie de misstanden die bij Jeugdzorg en gelijksoortige organisaties al decennia lang aan de gang zijn heeft bestudeerd, vraagt zich wel eens af welke politieke krachten hiervoor verantwoordelijk zijn. In eerste instantie ben je geneigd om Jeugdzorg, vooral vanwege het woord ‘zorg’ in verband te brengen met de ‘softe sector’ en dus met linkse partijen. Toch is dat maar de helft van het beeld, aangezien er vanuit de kinderbeschermings-activiteiten van Jeugdzorg ook een militante houding uit gaat, die meer thuis hoort bij rechtse partijen. Denk daarbij aan uithuisplaatsingen waarbij met inzet van zes politiebusjes met 12 rechercheurs een inval wordt gedaan bij u thuis, waarbij u als ouders geboeid en geblinddoekt wordt afgevoerd. Deze ‘law-and-order’ mentaliteit, is samen met de hulpverleningsfunctie te vinden bij één en de zelfde instantie. Ze hebben op elkaar wederzijds een negatief effect, omdat de dubbelfunctie voor veel onduidelijkheid zorgt over de vraag wat Jeugdzorg precies bij u thuis komt doen (helpen of straffen) en als gevolg daarvan hebben veel ouders een achterdochtige houding naar Jeugdzorg. Dit wordt weer beantwoord met nog meer strengheid, want als u niet ‘vrijwillig’ meewerkt dan zult u wat anders gaan beleven!

Rechtse hardheid, linkse wolligheid

Het lijkt erop dat het probleem in de kinderbescherming niet speciaal links of rechts is. Het is eerder een verontrustende combinatie van het schaduwelement van beiden. Rechtse mensen hebben de neiging om gevaren te overdrijven en alles en iedereen permanent te willen controleren. Linkse mensen willen helpen, ook wanneer er geen hulp nodig is en cliënten zelfstandig en vaardig genoeg zijn. Bij Jeugdzorg hebben deze twee schaduwelementen een vreemdsoortig versterkend effect op elkaar. De eis van rechts dat er meer mishandeling moet worden opgespoord, vult de kaartenbak bij de linkse hulpverleners, omdat steeds meer zaken tot mishandeling worden gerekend die vroeger nog gewoon een opvoedprobleempje waren. Omgekeerd doet dit groeiende aantal mensen in de kaartenbak bij Jeugdzorg, bij de rechtse mensen in toenemende mate de angst ontstaan dat ze in een steeds onveiligere maatschappij leven. 

Het interessante is nu dat de politiek rechtse krachten die schreeuwen om meer veiligheid voor kinderen, de uitvoering van die veiligheidsmaatregelen overlaten aan een linkse sector. Dit heeft tot gevolg dat er een toenemende mate van signalering is, (en de daarbij behorende wachtlijsten) maar er wordt geen controle uitgevoerd op hoe die signaleringen tot stand komen. Dat mogen de kinderbeschermers zelf bepalen. Het is al vaker gezegd, maar we kunnen het niet genoeg herhalen: Er is bij de opsporing van kindermishandeling geen plicht tot waarheidsvinding. Over de situatie in een gezin worden meningen verzameld, en die worden aangevuld met de intuïtie van de niet universitaire geschoolde en medisch-ongeregistreerde onderzoeker samengevoegd tot een rapport, dat als basis zal dienen voor het verzoek om een kinderbeschermingsmaatregel. Waar komt deze stellingname dat feiten er niet toe doen eigenlijk vandaan?

C.W. Rietdijk

In de ‘Scientifization of culture’ beschrijft de cultuurfilosoof Cornelis Willem Rietdijk een beweging in het Westerse denken die na de Tweede Wereldoorlog bepalend is geweest;  het post-modernisme. Deze filosofische stroming is een typisch links verschijnsel. De teleurstelling dat de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog hebben laten zien dat een voortgaande morele ontwikkeling van de mens een illusie is, deden bij velen het geloof ontstaan dat objectieve waarden niet bestaan en dat alles ‘interpretatie’ is van het individu. Rietdijk noemt postmodernisme het ‘anti-rode draad denken’, dat ontkent dat de menselijke evolutie ondanks oorlogen en ellende toch doorgaat. Dat de weg naar meer Rede, meer wetenschap en waarheid helemaal niet bestaat. Een mentaliteit die ervoor zorgt dat de linkse intelligentsia zich voortdurend proberen te onttrekken aan die zaken, die het vinden van objectieve waarheid zouden kunnen bevorderen.

In hoofdstuk 45.1 ‘The state of unreason’ vat hij de postmoderne leugen samen:

“De wereld is onsamenhangend, de mens is irrationeel, alles is meervoudig interpreteerbaar, relatief, arbitrair en subjectief; zodat wetenschap, vooruitgang, het afdwingen van integriteit vrijwel zinloos zijn; laten we ons daarom concentreren op het hier en nu en op het incidentele,..”

Rietdijk vindt deze geesteshouding zo ergerlijk en schadelijk voor de maatschappij, dat zijn gehele boek één grote aanklacht is tegen het relativisme. Het niet doen aan waarheidsvinding, leidt volgens hem tot bijgeloof, het niet onderkennen van feitelijke problemen en onvermogen om in te grijpen met de juiste middelen. Bovendien kan door een gebrek aan objectieve waarheid, het volk beter dom gehouden worden en is het vatbaarder voor manipulatie door de machthebbers. Het geloof dat objectieve waarheid niet bestaat, heeft voor de elite dus wel degelijk voordelen. Ziet u de vergelijking al met Jeugdzorg?

Linkse willekeur

Wie de verschillende meldcodes en protocollen voor wat te doen bij een vermoeden van kindermishandeling bestudeert, wordt gemakkelijk op het verkeerde been gezet. Het AMK protocol ziet er heel verzorgd en professioneel uit, is evenwichtig in zijn benadering en schijnbaar wordt er met uiterste zorgvuldigheid naar gestreefd om een gezin goed te beoordelen. Het lijkt erop dat de positieve en negatieve signalen tegenover elkaar gezet zullen worden en dat er zo een totaal beeld ontstaat dat de werkelijkheid zeer dicht benaderd. Maar dat is niet waar. Het gaat uiteindelijk in het protocol om een paar kleine zinnetjes, met hele grote gevolgen: 

“De lijstjes met signalen wijzen u de weg bij het in kaart brengen ervan. Ze zijn niet meer en niet minder dan een hulpmiddel. Om goed te kunnen handelen, is het belangrijk dat u altijd uitgaat van uw eigen deskundigheid. Als beroepskracht heeft u kennis van de ontwikkeling van kinderen en bent u bij uitstek degene die afwijkend gedrag kan signaleren. Vertrouw op uw kennis, ervaring en intuïtie en neem uw gevoel over de situatie serieus.”


* Protocol kindermishandeling BJAA/AMK Amsterdam en BJZ/AMK Noord-Holland 2010

Dit strookt met de praktijk waar de AMK of de BJZ medewerker de positieve feiten weglaat in de rapportages, en inbreng van ouders verdraait of weglaat en zo zijn polariserend werk doet met de schijn van objectiviteit. Deze werker heeft geen diagnostische bevoegdheden.

Er wordt dus grote waarde toegekend aan het persoonlijke oordeel van de onderzoeker, waarbij het eigen gevoel en de intuïtie een belangrijke rol spelen. Bedenk wel dat het hier niet gaat om een New Age cursus, waarbij het de bedoeling is om de ‘planeet te helen’, maar om een onderzoek dat moet bepalen of ouders schuldig zijn aan kindermishandeling!

Ministerie van Intuïtie

Ik zou de minister wel eens willen zien die wordt aangesteld op een ministerie gebaseerd op zijn of haar intuïtie met betrekking tot bijvoorbeeld Landbouw, Economische zaken, of Defensie. Zelf hecht ik sterk aan de waarde van een goed ontwikkelde zuivere intuïtie, maar ik weiger te aanvaarden dat mensen die in dienst werken van de overheid, deze psychische functie mogen rekenen tot hun professionele instrumentarium. Als dat wel zo word voorgesteld, verlang ik dat diezelfde overheid ook een Commissie van Intuïtie en PSI-vermogens in het leven roept, om exact te bepalen wat wetenschappelijk gezien wél en wat niet onder een zuivere intuïtie mag worden verstaan. Zo zal de raadsonderzoeker bij het aanvragen van een kinderbeschermingsmaatregel bij de kinderrechter, kunnen aantonen dat zijn ‘niet-pluisgevoel’ aan de wettelijke intuïtie-criteria heeft voldaan. We zullen dan kunnen onderscheiden of we te maken hebben met een echte intuïtie, of een toevallige emotionele stemming van voorbijgaande aard, die meer met het lelijke weer te maken heeft, familieomstandigheden, vooroordelen, trauma’s, een latente griep of menstruatieproblemen.

‘Een neus voor problemen’

Als we deze intuïtieve lijn volgen, is het misschien ook een idee om een extra ministerie in het leven te roepen; het ministerie van Intuïtie en het Hogere Weten. Of anders op zijn minst een Universiteit voor Intuïtieve Wetenschappen. Mensen die daar zijn afgestudeerd kunnen dan overal in de maatschappij worden ingezet, om op basis van het ‘juiste gevoel’ precies te weten wat er nodig is. Zij kunnen intuïtief bepalen wat de hoogte van ons Bruto Nationaal Product is, de omvang van de staatsschuld of de werkloosheid. Intuïtief kunnen zij bepalen wat de draagkracht zal zijn van een nieuwe brug, zodat er geen eindeloze berekeningen meer nodig zijn om te bepalen of vrachtauto’s er wel veilig overheen kunnen. Intuïtief kunnen zij kerncentrales bedienen of olietankers over de wereldzeeën sturen, landen de oorlog verklaren en de kwaliteit van de ozonlaag bepalen. U vindt dat een gek idee? Toch kan het niet veel gekker zijn dan het kinderen bij hun ouders weg halen op grond van een ‘niet-pluis gevoel’, een ‘neus voor problemen’ en ‘antennes’, in plaats van een op feiten gebaseerd onderzoek. Het enige verschil met de hierboven gegeven voorbeelden is dat de gevolgen daarvan onmiddellijk op een desastreuze manier voor iedereen duidelijk zouden worden. In het geval van een overheid die op ongrondwettelijke manier (Grondwet art. 94 met IVRK tegenover BW1:254, lid 1 en het nalaten van BWI:257) kinderen onttrekt aan hun ouders blijft de onverantwoordelijke vaagheid van de methode van onderzoek lange tijd onzichtbaar. Het wordt alleen gemerkt door gezinnen die de pech hebben te zijn uitverkoren voor een intuïtief onderzoek.

Rechtse paranoia

Het ‘linkse’ onvermogen om tot een objectieve waardebepaling te komen, is echter niet het enige element dat de problemen bij het AMK en Jeugdzorg veroorzaakt. Ook ‘rechts’ doet een smerige duit in het zakje waar het gaat om de onrechtvaardige behandeling van ouders die worden beschuldigd van kindermishandeling. Het zogenaamde ‘Savanna-effect’ (het hysterisch willekeurig aanmelden van personen bij het AMK, omdat het een paar keer flink is misgegaan in gevallen waar Jeugdzorg te laat ingreep) is een typische uiting van de sterke behoefte aan een veilige maatschappij die rechtse mensen kenmerkt. De schreeuwende krantenkoppen van berichten over in stukken gehakte kinderen in de vriezer, doen de lezers verontwaardigd opspringen en roepen dat het allemaal veel te ‘soft’ is in Nederland. De oplossing die ‘Henk en Ingrid’ daarvoor hebben, is dat er veel sneller ingegrepen zou moeten worden in gezinnen waar iets ‘aan de hand is’. En daar wringt nu juist de schoen. Hoe weten we zo zeker dat er in een bepaald gezin iets aan de hand is? Door steeds verder de definitie van kindermishandeling op te rekken en daarmee de lichte gevallen onnodig zwaar te beoordelen? Kunnen we zo erger voorkomen? De praktijk wijst uit van niet. Ondanks het paranoïde klimaat dat is ontstaan, waarbij iedereen wordt aangemoedigd om zijn buren aan te geven, is het er voor de kinderen nog niet veiliger op geworden.

Tunnelvisie

De reden is eenvoudig voor wie een klein beetje met het AMK, Jeugdzorg en de Raad bekend is. Met de steeds verdergaande maatregelen van de overheid om kindermishandeling zo snel mogelijk te signaleren, zijn we als maatschappij wel steeds meer het idee gaan ontwikkelen dat ‘we er bovenop zitten’, maar in werkelijkheid wordt er geen beter onderzoek verricht. Mensen worden sneller aangemeld wegens vermeende kindermishandeling, en ze krijgen in toenemende mate een rigide behandeling van kinderbeschermers en andere ‘zorgprofessionals’, maar er wordt niet met meer wetenschappelijk verantwoorde methoden gewerkt, om het daadwerkelijke kindermisbruik of mishandeling beter te kunnen opsporen. Het ‘klimaat’ en daarmee de rechtspositie van ouders die onterecht in de beschuldigde hoek zijn gedrongen wordt er wel een stuk slechter op. In een mailwisseling met beleidsadviseur voor AMK  en Jeugdzorg Adri van Montfoort op deze blog, wijst hij er op dat het bij het wel of niet schuldig bevinden van ouders aan kindermishandeling, vooral mis gaat aan het begin van het onderzoekstraject. Het eerste idee van schuld of onschuld kan moeilijk worden losgelaten. Deze tunnelvisie is het werkelijke probleem bij het opsporen van de echte Savanna-gevallen. Meer mensen verdacht maken en onder het regime stellen van Jeugdzorg zal de extreme gevallen van kindermishandeling niet kunnen voorkomen. Jeugdzorg zegt al decennia lang dat er meer geprofessionaliseerd moet worden, maar het houdt kennelijk niet in 'deskundiger gemaakt op diagnostisch niveau of daarnaar doorverwijzend'.

Middel erger dan de kwaal

Wat er in de overheidscampagnes tegen kindermishandeling niet bij verteld wordt, is dat het aanmelden van een gezin dat u verdacht vind, ook wanneer er niets ernstigs aan de hand is vaak niet zonder gevolgen blijft. Het credo ‘als je niets te verbergen hebt, hoef je niets te vrezen’ heb ik sinds mijn eigen ervaringen met het AMK volledig los gelaten. En met mij duizenden ouders, die in onderzoeksrapporten van kinderbeschermingsorganisaties dingen tegenkomen die zo suggestief en lasterlijk zijn, dat het lijkt of het over een geheel ander gezin gaat. Er wordt in de kinderbescherming gewerkt met een omgekeerde focus. Er hoeft niet bewezen te worden dat de ouders het kind daadwerkelijk mishandelen. Het is reeds voldoende als onderzoekers de vrees hebben dat de veiligheid van het kind niet kan worden gegarandeerd. Mishandeling hoeft objectief niet te worden aangetoond. De vermoedens van mishandeling zijn genoeg. Als ouders die vals beschuldigd worden van kindermishandeling emotioneel worden over het onrecht dat hen wordt aangedaan, ontstaat bij de onderzoekers al gauw het ‘vermoeden’ van psychische problemen. Let op! Ze beweren dit niet, ze vermoeden het. Zonder psychiatrisch onderzoek mogen er natuurlijk geen harde uitspraken over worden gedaan, maar de suggestie is voor de kinderrechter vaak voldoende. Vermoedens worden als zijnde een diagnose gepresenteerd, misbruik makend van een jurist die geen psycholoog of pedagoog is. Gezinnen worden onder curatele gesteld en kinderen worden uit huis geplaatst, op basis van meningen en vermoedens. Het doen van een zorgmelding is dus zeker geen neutrale handeling, waar u het kind alleen maar goed mee doet. Een heel gezin kan er door verscheurd worden. Maar dat weten de verontwaardigde krantenlezers niet, die onbedoeld met hun roep om hardere maatregelen, een beweging in gang zetten waar ze op een dag zelf misschien nog wel het slachtoffer van kunnen worden met hun gezin. Om de politiek wakker te maken zou men bijna alle politici met kinderen moeten aanmelden bij het AMK.

Hulp bieden

Wat ik mensen die werkzaam zijn in de kinderbescherming zou willen aanraden, is dat ze zich niet voortdurend onder druk laten zetten door een overheid die zich laat leiden door massahysterie. Ze moeten niet vergeten dat een belangrijk deel van hun werk uit ‘zorg’ bestaat of het leiden naar diagnostische zorg (IVRK 24). Hulp bieden aan ouders en kinderen. De groeiende trend van beschuldigen en verdacht maken moet worden gekeerd, want hoeveel jeugdzorg ook meegaat in steeds dwingender opsporingsmethoden (Verwijs Index Risicojongeren), die van overheidswege worden opgedrongen, bij elk volgend geval Savanna zijn ze gewoon weer de gebeten hond. Voor de op sensatie beluste menigte is het toch nooit goed genoeg. Met de slaafse volgzaamheid aan de illusie van een volledig veilige wereld, verliest zij alleen maar meer van haar eigenwaarde. De menselijkheid verdwijnt, de betrokkenheid en de empathie. Ben je dan trots op jezelf, als sociaal mens? Zolang de zorgsector zich in toenemende mate laat gijzelen door de veiligheidsdictatuur, blijft zij de emmers rotzooi over zich heen krijgen.

http://www.verwijsindex.tv/   [Dit is het omstreden Elektronische Kind-Dossier. Met een andere naam zou het nu goed zijn?!]

Damschreeuwer

Het totaal uitsluiten van de extreme gevallen is een utopie en de hyperalerte houding die iedereen nu aanneemt betreffende de veiligheid van kinderen, doet denken aan de gebeurtenis op de Dam tijdens de herdenkingsplechtigheid van 2010. Een schreeuwende gek, veroorzaakte een golf van paniek waarbij veel mensen onder de voet werden gelopen. Achteraf gezien ging het helemaal niet om een terroristische aanslag, maar de gebroken armen en benen waren er niet minder om. We kunnen wel roepen dat het veiliger moet worden, maar het is ook raadzaam om te kijken of de middelen die we daarvoor aanwenden ook het gewenste effect hebben. De mensen die de veiligheid van de kinderen zo hoog in het vaandel hebben, zouden zich wel eens wat meer rekenschap mogen geven over met welke preventiemiddelen de overheid probeert om die veiligheid te bevorderen. Weten ze dat de vermoedens van mishandeling die straks door iedere zorgprofessional mogen worden aangeleverd en die ook door iedereen kunnen worden ingezien, verkregen zijn middels een systeem dat volkomen subjectief en irrationeel is? Waarschijnlijk niet.

En dat is toch wel wat je van een gezonde rechtse mentaliteit zou mogen verwachten: de eis dat er degelijk onderzoek wordt verricht naar de feiten van een zaak. Maar dat is het probleem met de massahysterie. We roepen allemaal dat er iets moet gebeuren tegen het gevaar en we maken elkaar daarmee steeds banger, en uiteindelijk is iedereen verdacht. ‘Rechts’ zijn betekent tegenwoordig niet meer dat je nadenkt, maar dat je gewoon overal de hele dag gevaren ziet. Bang voor de moslims, voor Polen, voor de economische recessie, voor pedofielen en natuurlijk voor een volgende Savanna. We geven vanuit onze angst de overheid volmachten die op een dag onze eigen rechtspositie zover zullen ondermijnen, dat wanneer het onrecht onszelf treft, we op geen enkele buurman of collega meer hoeven te rekenen. Het systeem heeft dan iedereen in de greep en protesteren heeft geen zin meer. Over veiligheid gesproken…

First they came for the communists, and I didn’t speak out
Because I wasn’t a communist.

Then they came for the unionists and I didn’t speak out
Because I  wasn’t a trade unionist.

Then they came for the Jews and I didn’t speak out
Because I  wasn’t a Jew.

Then they came for me and there was no one left to speak out for me.

                                                                          Martin Niemöller (1892-1942)

Sven Snijer

dinsdag 27 december 2011

U hebt te maken gekregen met het AMK



 
U krijgt te maken met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK)

Wat kunt u doen?

a) U neemt contact op met een jurist, een advocaat, een ervaringsdeskundige en/of KOG en bepaalt uw strategie.

b) U licht uw huisarts in. Mochten er zaken beweerd worden die niet correct zijn, dan kan de huisarts (een professionele informant) deze weerleggen of ontkennen.
Let wel: een huisarts mag alleen over zaken spreken op zijn beroepsgebied.

c) U zorgt voor een vangnet. Praat vooral met mensen om u heen die u goed kennen en vertrouwen.


Ken uw rechten!

a) U hoeft het AMK niet binnen te laten. U heeft het recht om huisbezoek te weigeren. U gaat praten op kantoor.
Dat betekent niet dat u iets te verbergen hebt, dat betekent dat u uw privacy beschermt.

b) U hoeft niet mee te werken. U kunt het dossier van uw kind opvragen. Zo weet u direct wat er over u gezegd wordt en kunt u eventueel uw strategie aanpassen.

c) U laat het AMK binnen en gaat in gesprek met of zonder uw kinderen erbij. Denk goed na of u uw kinderen hier aan wilt blootstellen. Probeer stress te vermijden. Kinderen zijn hier heel gevoelig voor. U kunt meewerken onder uw eigen voorwaarden.


U bereidt u voor op contact met het AMK.

a) Zoek op internet naar ervaringen van anderen. Weet hoe het AMK denkt en handelt.


Vanaf nu geldt: Recht = Krom!

b) Een goede bron vind ik: http://jeugdzorg-darkhorse.blogspot.com/
   
    en
   
     http://www.stichtingkog.info/pages/nuttig-om-te-weten.php.

c) Voor valse en lasterlijke meldingen: http://www.vrijheidsheraut.nl/blog/.


Er wordt van alles over u gezegd.

a) Lach hartelijk

b) Sla eens hard op een zacht voorwerp (wanneer u thuis bent)

c) Blijf leuke dingen doen! Zet een heerlijk muziekje op, ga wandelen, kijk een mooie film met elkaar. Kortom, wees extra lief voor uzelf en uw gezin.


U wordt overspoeld door uw gevoelens (woede, machteloosheid, hulpeloosheid, verdriet, angst).

a) Praat met een persoon die begrijpt wat u doormaakt of zet uw ervaringen op papier. Of uit uw emoties door te schilderen, tekenen, beeldhouwen e.d. Werken met klei bijvoorbeeld is heel therapeutisch!

b) Doe aan yoga, ademhalingstechnieken of meditatie. Ga wandelen of fietsen.

c) Let op uw voeding. Probeer koffie, alcohol en zoete etenswaren te vermijden. Zo blijft u helder en houdt u uw stress onder controle. Drink kruidenthee. Bepaalde kruiden helpen u te kalmeren, zoals kamille. Kook extra lekker voor u en uw gezin, ook al staat uw hoofd er niet naar.


Ken uw rechten (deel 2).

a) U bent niet verplicht om mee te werken aan een onderzoek.

b) U hoeft geen hulp te accepteren voor uw gezin, als het AMK stelt dat dit nodig is.

c) U hoeft uw huis niet op stel en sprong te verlaten met kind, omdat het AMK meent dat uw kind in gevaar is. Zonder tussenkomst van een rechter heeft het AMK het recht niet om dat van u te verlangen.


En dan nog dit;

a) Blijf kritisch. Lees uw dossier kritisch door. Wordt de lezer een bepaalde kant op gestuurd? Schrijf een reactie op het dossier. Punt voor punt. Schrijf gespreksverslagen. Vraag de AMK-medewerker voor akkoord te ondertekenen. Laat uw aandacht niet verslappen.

b)
Blijf helder. Laat u zich niet overspoelen door uw gevoelens.

c) Laat u zich niet verleiden tot uitspraken. Beeldt u in dat u in een rechtszaal zit en ondervraagd wordt, als verdachte van een delict. Zou u zomaar van alles zeggen?
Dat is misschien wel het allerbelangrijkste:
GA NIET ZITTEN BABBELEN   GA NIET ZITTEN BABBELEN !!! 
GA NIET ZITTEN BABBELEN   GA NIET ZITTEN BABBELEN !!!

Jeugdzorg schendt privacy van cliënten

De Telegraaf


ma 19 dec 2011, 09:05

door Ruben Koops

DEN HAAG - 

De Jeugdgezondheidszorg wil veel te veel persoonlijke gegevens van jongeren achterhalen. Ook is het voor ouders veel te moeilijk om te achterhalen wie er heeft gegrasduind in de intieme details van hun kinderen.

Dat constateert de VVD op basis van signalen van ouders en medewerkers. Elk kind heeft een dossier waarin wordt bijgehouden hoe kinderen zich ontwikkelen. Er staat informatie in over de groei en gezondheid van jeugdigen, maar intieme details over de gezinssituatie mogen alleen worden ingevuld bij risicogevallen.
VVD-Kamerlid Brigitte van der Burg zal staatssecretaris Marlies Veldhuijzen van Zanten (Volksgezondheid) maandag om opheldering vragen.

Top Jeugdzorg verdient meer dan gedacht



Trouw

Redactie politiek - Dinsdag 20 december

Minstens achttien bestuurders in de jeugdzorg verdienen meer dan een minister, blijkt uit onderzoek van de SP. Van die groep zitten er twee boven de Balkenendenorm van ruim 187 duizend euro per jaar. De SP beschikt over de salariscijfers van 49 bestuurders, ongeveer eenzelfde aantal reageerde niet op het verzoek van de partij om deel te nemen aan het onderzoek. Gemiddeld verdienen de 49 bestuurders die wel antwoordden 136.265 euro, ofwel 4,4 keer zoveel als een jeugdhulpverlener.

Bestuurders in de Jeugdzorg zijn niet altijd verplicht de hoogte van hun loon openbaar te maken, in tegenstelling tot sectoren die te maken hebben met de AWBZ en de zorgverzekeringswet. Een groot deel van de 49 bestuurders die de hoogte van hun salaris kenbaar maakten is werkzaam in de jeugd-ggz.

SP-Kamerlid Nine Kooiman heeft het onderzoek uitgevoerd. "De jeugdzorg wordt betaald met publiek geld, waarbij het voor iedereen inzichtelijk moet zijn waar dat geld aan uitgegeven wordt", meent ze. "Uit mijn onderzoek blijkt dat er bonussen worden uitgedeeld, terwijl er kinderen op de wachtlijst staan. Dat is niet bepaald een situatie waarin premies thuishoren." Ook blijkt een dienstauto gebruikelijk te zijn, wat volgens Kooiman allerminst noodzakelijk is. In de ogen van de SP zou een bestuurder sowieso nooit meer dan een minister mogen verdienen.

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten van VWS gaf eerder aan niet op de hoogte te zijn van de salariëring van de jeugdzorgbestuurders. In navolging van het onderzoeksrapport zal zij een brief aan de Kamer sturen met haar bevindingen. De regering is van plan om de verantwoordelijkheid voor de Jeugdzorg te verplaatsen van de provincies naar de gemeenten. Pas over een jaar ligt daarover een gedetailleerd wetsvoorstel bij de Tweede Kamer. Daarbij dient volgens de SP direct de controle op de salarissen geregeld te worden.

Een derde van de bestuurders in de jeugdzorg verdient meer dan de minister-president. Dat stelt SP-Kamerlid Nine Kooiman. Zij deed onderzoek naar de salarissen in de jeugdzorg. Het gemiddelde salaris van de onderzochte bestuurders is 136.265 euro. Dat is 4,4 keer zoveel als de hulpverlener op de werkvloer.
Bestuurders in de jeugdzorg hoeven hun salaris en vergoedingen niet openbaar te maken, volgens Kooiman. Zo zijn zij bijvoorbeeld niet verplicht om dit te melden in het jaarverslag. Terwijl dat in de rest van de zorgsector wel het geval is. ‘Dit soort gegevens moeten gewoon beschikbaar zijn. De jeugdzorg wordt betaald met publiek geld, waarbij het voor iedereen inzichtelijk moet zijn waar dat geld aan uitgegeven wordt’, aldus het Kamerlid.

Achterhalen
Hoewel gegevens over bestuurderssalarissen lastig of niet te achterhalen zijn. Heeft de SP van 49 bestuurders kunnen vaststellen hoe hoog hun inkomen in 2010 was. Van die 49 bestuurders verdienen er 18 meer dan een minister. Het salaris van een minister bedraagt  144.000 euro op jaarbasis.

Verhoudingen
De verhoudingen lijken zoek, meent Kooiman. Uit het onderzoek blijkt verder dat het vrij gebruikelijk is dat een bestuurder een auto van de zaak heeft. Dat vindt het Kamerlid ‘gek’. ‘Heel veel hulpverleners rijden ook het hele land door maar moeten het doen zonder die auto van de zaak.’

Bonussen
Ook zouden er bij een aantal jeugdzorginstellingen bonussen worden uitgekeerd. ‘Het is onbegrijpelijk dat dat verschil zó groot is, helemaal terwijl er kinderen op de wachtlijst staan voor de jeugdzorg. Dat is niet bepaald een situatie waarin je bonussen zou moeten uitdelen’, aldus Kooiman.

Openbaar
De SP wil dat alle bestuurders in de jeugdzorg verplicht worden om hun beloningen openbaar te maken op dezelfde wijze als zorginstellingen die vallen onder de AWBZ en de zorgverzekeringswet dit moeten doen. In tijden dat kinderen op de wachtlijst staan en er bezuinigd wordt op de jeugdzorg kan van bestuurders worden verwacht dat ook zij een stapje terug doen in hun salaris. En een inkomen van € 144.000 is altijd nog heel ruim, aldus Kooiman.

Bron: Zorg en Welzijn

dinsdag 20 december 2011

Bedrogen



- Voor mijn dochter die de waarheid sprak -

Nee, ik voel me niet echt bedrogen
Het is niet anders dan ik had verwacht
Een mens die kijkt met heldere ogen
wéét dat de waarheid wordt verkracht

Niemand zal hier zijn vingers branden
Geen slapende hond die hier ontwaakt
Iedere poging moet wel stranden
De speurtocht wordt al gauw gestaakt

Verantwoordelijkheid wordt breed gedragen
dus schijnbaar heeft er niemand schuld
En zo worden alle pijnlijke vragen
door een deken van vriendelijkheid verhuld

Waarmee ze de kritische stemmen stikken
De waarheid wordt hier zacht vermoord
Waar bestuurders nog het meest van schrikken
is dat U, als burger ervan hoort!

Sven Snijer


Geen normale seksuele nieuwsgierigheid
Brief aan Burgemeester Van der Laan

Levenslang met Jeugdzorg

Auteur: door Anne Boer anneboer@destentor.nl |   zaterdag 20 maart 2010 | 12:31 | Laatst bijgewerkt op: zaterdag 03 juli 2010 | 08:11



Een leven lang in de ban van jeugdzorg. Rond de tafel zitten drie mensen. Ze hebben hun eigen verhalen. Maar dat ene ding gemeen. Jeugdzorg is de rode draad in hun leven. Bart en Evelien hebben een zorgboerderij voor de opvang van onder meer kinderen en zelf drie pleegkinderen. Leen van der Hoek werd 63 jaar geleden uit huis geplaatst. Een aangrijpend verhaal over hun worstelingen.

Leen van der Hoek (68) uit Lelystad staat er mee op en gaat er mee naar bed. Een leven lang jeugdzorg in z'n kop.

Nr. 151. Het nummer dat hij van de kinderbescherming kreeg nadat hij op 5-jarige leeftijd uit huis werd gehaald. Getraumatiseerd door de ellende uit zijn kinderjaren.

Hij zou er moeiteloos een boek over kunnen schrijven. Zover is hij nog niet. De eerste stap is al moeilijk genoeg en vooral emotioneel. Voor het eerst praat hij er openlijk over. Naar aanleiding van verhalen in deze krant. "Ik lees de verhalen over jeugdzorg werkelijk met tranen in de ogen. Voor mij is het 63 jaar geleden, maar wat zijn we eigenlijk opgeschoten?"

Het begin is pijnlijk. In het dorp van zijn jeugd, Maasdijk, van na de oorlog gonst het van de geruchten. Zijn vader zou NSB-er zijn, terwijl zijn moeder juist uit een verzetsfamilie kwam. Het gezin raakt verscheurd. De ouders kunnen niet meer voor de twee kinderen zorgen. Leen en z'n zusje worden uit huis gehaald. Leen gaat naar een weeshuis; z'n zusje naar een pleeggezin.

Leen ziet z'n ouders en z'n zusje nooit meer terug. De rest van de familie verdwijnt ook definitief uit beeld. Hij staat alleen op de wereld en moet zien te overleven in de mallemolen van tien pleeggezinnen, instellingen en tehuizen. Geen bezoek. Geen weekendverlof. Nooit visite op z'n verjaardag. Geen cadeautjes. Het grote niets. "Elke zondag stond ik te kijken. Komt er iemand op bezoek? Tegen beter weten in. Er kwam nooit iemand."

Hij kan pijnlijk gedetailleerd uitleggen waarom die periode hem zo heeft geraakt en ook gevormd. "In het eerste pleeggezin kreeg ik te horen dat er iets niet in orde was met mij. Maar in het gezin ging het mis. Gebeurden allerlei rare dingen. Daar ben ik door de politie weggehaald en vervolgens onderzocht in een paedalogisch instituut in Amsterdam. Pas tientallen jaren later heb ik kunnen lezen wat de conclusie was. Er mankeerde niets aan mij. Mijn gedrag was normaal. Tot de dag dat ik dat las, heeft altijd het idee in mij gewoekerd dat er iets niet met mij in orde was. Kinderbescherming heeft het me nooit verteld. Je wordt daardoor onzeker, terwijl je zeker moet zijn om overeind te blijven."

"In de tehuizen geldt het recht van de sterkste. Je gaat jezelf overstemmen om je te handhaven en belandt in een spiraal van opstandig gedrag en verzet tegen het gezag. Dan krijg je het stempel moeilijk opvoedbaar en zo beland je in een vicieuze cirkel. Je wordt hard. Ik had niets te verliezen. Straffen hielp niet. Wat moesten ze me afnemen. Het interesseerde me allemaal niets meer. Zelfs veertien dagen isoleercel niet."

Leen moet wachten tot hij achttien jaar is om eindelijk te ontsnappen aan de wereld waarin hij gevangen zit. Hij doet dat letterlijk. Hij gaat de zee op. Weg. Helemaal weg. "Ik wist niets van het leven. Niets van geld, van vrouwen van liefde. Ik had nooit heimwee. Niets om naar terug te verlangen."

De koopvaardij heeft hem gered, zegt hij terugblikkend. "Aan boord heerste discipline. En ik had voor het eerst een eigen hut, met eigen toilet en een eigen douche. Ik was de situatie met twintig jongens op een zaal gewend."

Leen werkte op de passagiervaart (Holland-Amerikalijn) en wilde vaart. Verdiende de kost als scheepstimmerman. Ging de hele wereld over. Per reis kreeg hij een beoordeling voor bekwaamheid, ijver en gedrag. "Wat was ik trots op m'n eerste beoordeling. Voor het eerst kreeg ik te horen dat ik deugde. Dat ik goed was. Dat vergeet ik nooit meer."

Terugblikken deed Leen niet meer. Hij verstopte de ellende uit zijn jeugd in hard werken, maar de pijn bleef. Als hij op 26-jarige leeftijd serieuze verkering en werk aan wal krijgt, gaat het mis. "Iedereen was aardig en lief voor me. Dat benauwde me vreselijk." Na twee maanden verbreekt hij halsoverkop de relatie en pakt z'n boeltje om terug te keren naar zee. Als snel krijgt hij spijt. Vijf dagen na vertrek vraagt hij zijn grote liefde via Radio Scheveningen ten huwelijk.

Leen van der Hoek heeft een zwaar leven achter de rug. Ellende en geluk wisselen elkaar af. Hij trouwt. Krijgt twee kinderen. Scheidt. Dat hij zijn kinderen een fijne jeugd heeft kunnen geven en dat ze dat zelf ook zeggen, is zijn grootste geschenk.

Op 57-jarige leeftijd stort zijn wereld weer in. De werkgever voor wie hij twintig jaar werkte, zet hem na een directiewisseling op straat. "Weer afgeschreven. Weer met lege handen, terwijl ik zo hard had geknokt om zover te komen. Werk had voor mij een heel andere waarde dan voor andere mensen. Ik was kapot. Ik kon het niet verwerken. Wilde niet meer leven, maar had niet de moed er zelf een einde aan te maken. Ik raakte aan de drank en belandde in een verslavingskliniek. Gelukkig hebben m'n kinderen me nooit laten vallen. Ik kreeg het advies te doen wat ik altijd had gedaan. Ga weer vechten. Doe waar je goed in bent." Dat leidde tot een rechtszaak tegen de werkgever die Leen glansrijk won.

De laatste jaren gaat het goed, maar op de achtergrond is het nooit weg. Zo kon het gebeuren dat hij in tranen uitbarstte toen hij het verhaal 'Kind tussen moordenaars en verkrachters' in deze krant las. Dat verhaal, van de 12-jarige Ricardo die uit huis werd geplaatst en in een jeugdgevangenis belandde, is ook zijn verhaal. "Wat zijn we opgeschoten in al die jaren. Er blijkt weinig veranderd, terwijl we nu toch echt beter zouden moeten weten."

De ellende blijkt bovendien nooit ver weg. Leen is kind aan huis bij Bart (55) en Evelien (54) in Lelystad. Als - op latere leeftijd - gediplomeerd goudsmid leert hij hun oudste zoon sieraden maken van edelstenen en -metalen. Bart en Evelien hebben vier kinderen (drie zonen en een dochter) en drie pleegkinderen, uit een gezin. Ze wonen met hun gezin bij een zorgboerderij, waar kinderen en volwassenen worden opgevangen. Evelien heeft de dagelijkse leiding over een heel team van medewerkers.

Hoewel instellingen voor jeugdzorg elk jaar een honderdtal kinderen op de boerderij plaatsen, kon het toch gebeuren dat Bart en Evelien keihard in conflict kwamen met jeugdzorg over een van hun pleegkinderen.

Na negen jaren dreigde het jochie van twaalf namelijk uit huis te worden gehaald. „Dat wilden we echt niet laten gebeuren. Dan zou hij van crisisopvang naar crisisopvang gaan en uiteindelijk in een tehuis belanden. We weten dat hij hulp nodig heeft. Hij heeft een hechtingsstoornis. Daarom vragen we ook al jaren om hulp, maar die kwam maar niet. Daar mag het kind toch niet de dupe van worden.”

Het verzet van het echtpaar heeft succes. Hun klachten worden gegrond verklaard, maar de relatie met jeugdzorg verbetert daar niet mee. Eind vorig jaar komt het tot een uitbarsting. Hun pleegzoon wordt toch weggehaald. „Dat was echt een drama. Iedereen in tranen. Onze pleegzoon heeft heel veel gehuild. Terwijl we net een nieuw traject hadden ingezet en het echt de goede kant op ging.”

Van 11 december tot 19 januari mag hij niet bij het pleeggezin komen. Volgens de rapporten van jeugdzorg is het kind beter af in een residentiële setting, een min of meer gesloten huis dus. Opnieuw tekent het echtpaar protest aan en opnieuw krijgen ze gelijk.

Om herhaling te voorkomen, hebben ze een eigenkrachtconferentie bedongen. Om een sterk netwerk te creëren om het kind en te voorkomen dat hij weg moet.
„We voelen ons niet meer veilig bij jeugdzorg. Ze onderzoeken niet. Ze overleggen niet, maar vinden wel heel veel. Als je leest hoe al die jaren pleegzorg en jeugdzorg bij ons opeens werden afgeschreven, gaat dat door merg en been. De hulpverlening schakelt je uit en dat gaat ten koste van het kind.”
Leen heeft het van nabij zien gebeuren. „Te veel gestudeerd, te weinig praktijk”, is zijn analyse. „En wat niemand lijkt te beseffen is dat de schade vaak onherstelbaar is. Het kind wordt bang, wantrouwend. Zeker als het van hot naar her wordt gesleept. Ik heb het allemaal meegemaakt.”

Evelien heeft daar ook de meeste moeite mee. „Onze pleegzoon heeft zeven jaar onder toezicht gestaan. Al die tijd bleef de onzekerheid. Mag ik blijven, ga ik terug naar mijn ouders, ga ik naar een ander pleeggezin. Dat vreet aan kinderen.”

Nr. 151. Leen van der Hoek komt het nummer steeds weer tegen. Hij heeft nooit op nummer 151 willen wonen. Hij is niet de enige die nog steeds rondloopt met de erfenis van jeugdzorg. Eind vorig jaar was er een reünie van een van de kindertehuizen waar hij heeft gezeten, Nieuw Voordorp in Voorschoten. „Veel mensen hebben last van traumaproblemen. En dat zou toch eens te denken moeten geven, zodat we met meer verstand en begrip in deze tijd ingrijpende maatregelen nemen die werkelijk in het belang van het kind zijn.”
Leen heeft het graf van zijn vader gevonden. Dat bezoekt hij af en toe. De tekst op de steen doet hem pijn. ‘Zijn leven was geven’. „Ik heb alleen niets van hem gehad.”

De namen van Bart en Evelien zijn op hun verzoek gefingeerd. Ze willen daarmee voorkomen dat hun pleegzoon de dupe wordt van hun frustraties over instanties.