Pagina's

dinsdag 29 november 2011

'Contact zoeken met Jeugdzorg: fout' Geen waarheidsvinding, tot frustratie van de ouders

De Volkskrant 

ANNEKE STOFFELEN − 13/04/11, 00:00

Anne Felicitas' zoon werd uit huis geplaatst. Het laat zien hoe het mis kan gaan als hulpverleners zich niet door feiten laten leiden. 

Ze werd door de gezinsvoogd een borderliner genoemd en een hoer. Anne Felicitas, de 41-jarige moeder van Kevin (nu 9), klopte aan bij Bureau Jeugdzorg omdat ze veel problemen had met haar ex-man, een stalker. Maar in plaats van hulp, leverde het haar een uithuisplaatsing van haar zoontje op.

'De vader van Kevin beet me toe: als ik mijn kind niet meer mag zien, zie jij hem ook niet meer', zegt Anne Felicitas. Haar ex-man Gerard werd meerdere keren veroordeeld voor bedreiging en geweldpleging. Niettemin slaagde hij er jarenlang in de instanties naar zijn hand te zetten.

'Wij doen niet aan waarheidsvinding', is het adagium dat ouders van Bureau Jeugdzorg te horen krijgen als zij het niet eens zijn met rapportages. Gezinsvoogden maken van ontmoetingen met een familie een verslag en schatten op basis daarvan in, in overleg met collega's, welke hulp het beste is voor het kind. Verhalen van de ene ouder over de ander worden opgetekend en gewogen, maar niet per se op feiten gecheckt.

Klachten van ouders

Maar het verhaal van Anne Felicitas maakt pijnlijk duidelijk hoe het mis kan gaan als hulpverleners zich niet laten leiden door feiten. 'Ze hebben zich zo gemakkelijk laten manipuleren door hem. Gerard heeft twee kanten. Als hij nu zou binnenlopen, zou jij ook denken: dat is een leuke vent. Hij werkt keihard, heeft altijd goede zin. Als hij alleen met mij was, ging dat masker af.'

De Volkskrant ontvangt vaker klachten van ouders die zeggen te zijn benadeeld omdat Bureau Jeugdzorg zich niet op feiten baseert. Die verhalen zijn meestal niet op betrouwbaarheid te controleren. Maar Anne Felicitas heeft met succes een jarenlange strijd gevoerd om haar gelijk te halen. Opgetogen laat ze de excuusbrief zien: 'Gedurende de ondertoezichtstelling is er zowel in het mondelinge contact met de uitvoerende gezinsvoogden als in de geschreven contactjournaals sprake geweest van een verkeerde woordkeuze.' En: 'Bureau Jeugdzorg Utrecht biedt haar oprechte excuses aan.'

Gerard ontpopte zich tot een gewelddadige stalker op het moment dat Anne Felicitas de relatie met hem verbrak. Hij achtervolgde haar, sprong een keer door de ruit van de woonkamer toen zij tv zat te kijken, dreigde haar dood te steken. In een paar jaar tijd zagen moeder en zoon ongeveer tien blijf-van-mijn-lijfhuizen. 'Op een gegeven moment kon ik de stress niet meer aan en heb ik contact gezocht met Bureau Jeugdzorg. Achteraf een cruciale fout.'

Anne Felicitas volgde het advies op om vrijwillig mee te werken aan een ondertoezichtstelling, omdat ze dan snel hulp zou ontvangen. In de zomer van 2004 deed de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek. Het rapport was helder: omgang met zijn vader vormde een te groot risico, dus voorlopig zou Kevin geen contact met hem mogen hebben. Anne Felicitas wordt omschreven als 'zeer betrokken bij haar kinderen' (ze heeft ook nog een dochter van inmiddels 20). De kinderrechter deelde die conclusie.

Enkele maanden later dringt Bureau Jeugdzorg aan op contact tussen Kevin en zijn vader. Anne Felicitas is als de dood dat haar ex haar zoontje iets aandoet. Achteraf bleek dat de gezinsvoogd na de eerste ontmoeting noteerde dat Anne zou lijden aan een borderlinestoornis en als prostituee werkte. Onjuiste informatie afkomstig van ex Gerard. Het is gebruikelijk dat hulpverleners van alle ontmoetingen verslag doen in contactjournaals. Deze verslagen zijn bedoeld voor collega's, zodat een zaak gemakkelijk kan worden overgedragen. Ook de tweede en de derde gezinsvoogd van Kevin kregen dus te lezen dat Anne Felicitas van lichte zeden was en leed aan een psychische stoornis.

De contactjournaals worden in principe niet aan ouders voorgelegd, maar Anne Felicitas heeft voor de klachtenprocedures alles opgeëist. 'Er wordt neerbuigend over mij geschreven.' 'Hier: 'Moeder gedraagt zich wel erg slachtofferig'. Op een gegeven moment krijgt Anne zelfs te horen dat ze wat meer begrip moet opbrengen voor zijn 'ziekte'.

Begin 2005 besluit Bureau Jeugdzorg Kevin voorlopig bij zijn vader te laten wonen, omdat Anne niet langer meewerkt aan de omgangsregeling. Van Gerard krijgt Kevin te horen dat zijn moeder is overleden. Intussen geeft hij het jongetje slecht te eten en bedreigt hij Kevin. Als Anne Felicitas na twee maanden de instanties weet te overtuigen van de gewelddadige neigingen van haar ex, doet de politie met vier man een inval bij Gerard.

Een welgemeend 'sorry'

Kevin wordt naar een pleeggezin gebracht, omdat Bureau Jeugdzorg meent dat Anne Felicitas door haar vermoeide toestand niet in staat is voor haar kind te zorgen. Zelf begrijpt ze niet waarom. 
Het gerechtshof Amsterdam ook niet, want in mei 2005 wordt bepaald dat Kevin zo snel mogelijk terug moet naar huis.

Gerard probeert nog om bij Kevin en Anne in de buurt te komen. Later bepaalt de rechter dat hij geen contact meer mag hebben.

In de afgelopen jaren is Anne Felicitas in verschillende klachtenprocedures in het gelijk gesteld. Maar nooit krijgt ze datgene waar ze zo naar hunkert: een welgemeend 'sorry' wat leidt tot een civiele rechtszaak. Omdat moeilijk te bewijzen is dat de schade die Anne Felicitas en haar zoontje hebben geleden, direct het gevolg is van fouten door Bureau Jeugdzorg, raadt haar advocate haar aan in te stemmen met een schikkingsvoorstel: schriftelijke excuses voor de gemaakte fouten. Anne Felicitas neemt daar genoegen mee.

Ze probeert haar leven en dat van haar zoon zo goed mogelijk op te pakken. 'Ik was mijn huis kwijt, mijn werk, en heb jarenlang in therapie gezeten. Met Kevin gaat het nu goed, maar hij heeft een klap meegekregen die hij misschien wel nooit meer te boven komt. Verlatingsangst zal hij altijd houden. En dat allemaal omdat de hulpverleners zich al die tijd hebben laten inpakken door de verhalen van Gerard.'

Tot frustratie van benadeelde ouders, zeggen Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming steevast niet aan waarheidsvinding te doen. Zij handelen uit belang van het kind. En dat is erbij gebaat dat, bijvoorbeeld in het geval van mishandeling, snel wordt ingegrepen en niet eindeloos wordt afgewacht tot onomstotelijk is vast komen staan dat er klappen vallen.

Toch ontslaat dat de instanties niet van de plicht om beweringen te toetsen, oordeelde de Nationale Ombudsman in andere zaak van een valselijk beschuldigde ouder. 'Indien zij een verklaring belangrijk vinden om daarmee een bepaalde beslissing te rechtvaardigen dan moet zoveel mogelijk de ware toedracht worden onderzocht. Alleen de beweringen die getoetst zijn kunnen als feiten in de rapportages worden opgenomen zodat de rechter zich daarover een gemotiveerd oordeel kan vormen.' Werkers bij BJZ kunnen teveel op hun eigen inzicht vertrouwen', bevestigt oud-kinderrechter Quik-Schuit.



’Het gezin is helemaal weg’ 

http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/Nieuws/article/detail/1088926/2010/02/09/rsquo-Het-gezin-is-helemaal-weg-rsquo.dhtml

Iris Pronk − 09/02/10, 00:00 

Eén op de tien meldingen van kindermishandeling blijkt na onderzoek onterecht. Nog eens 15 procent krijgt het stempel ’onbevestigd’. Sylvia (29) en haar man werden ten onrechte beschuldigd. Daar lijden zij nog steeds onder: „Het vertrouwen in mensen is compleet kapot.”
Sylvia en Johan: "Je wantrouwt elkaar, de intimiteit is weg." (WERRY CRONE, TROUW)

Haar gezin is kapot, zegt Sylvia (29). Door drie telefoontjes naar het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK).
Kapot, verwoest, voorbij. Er zweven zware woorden door de woonkamer van een keurig, Twents jarendertighuisje. Hun leven ís ook zwaar, zegt Sylvia, sinds zij en haar man werden ’verdacht’ van kindermishandeling.
Dat gebeurde in het voorjaar van 2007. Onaangekondigd stond er een medewerkster van het AMK op de stoep van Sylvia en haar man Johan (32). Met de vraag of ze even mocht komen praten over hun dochter Simone (toen 6) en zoon Max (3,5). Aanleiding hiervoor waren de drie telefoontjes, kort na elkaar, over mogelijke problemen in het gezin. Zo zouden de kinderen er ’onverzorgd’ bijlopen.
’Gek verhaal’, dacht Sylvia, die zichzelf afficheert als een gewone, nette moeder, die haar kinderen naar behoren wast, kamt en kleedt. „Ik zei tegen die mevrouw: trek alles maar uit de kast, bekijk alle fotoboeken, ik heb niks te verbergen.”
Wat volgde was een gezinsonderzoek, zoals de twintig AMK’s in Nederland er jaarlijks vele duizenden doen. De huisarts, de school, het consultatiebureau, alle bij het gezin betrokken professionals en instanties kregen vragen voorgelegd over de vader, de moeder en hun kroost. Hoe functioneert het kind op school, zit het goed in zijn vel, hoe is uw contact met de ouders, heeft u ooit een vermoeden van kindermishandeling gehad?
Dat onderzoek was niet zo leuk, vond Sylvia; vraagtekens bij de opvoeding maakten haar en haar man onzeker. Maar ’de grote klap’ kwam in de zomer van 2007, toen het onderzoek al bijna was afgerond. Het echtpaar mocht een kopie van hun dossier komen ophalen bij het AMK, en las toen pas wat de precieze inhoud van de meldingen was.
Onder meer: de ouders doen aan partnerruil, ze hebben seks in het openbaar, er komen veel mannen over de vloer waar mogelijk seks mee is, het meisje leeft in haar eigen wereld. En, het ergst van alles: ’vader zou handtastelijk zijn bij Simone’.
Paf. Daar stond het. Incest. Een ’horrorfilm’, zo noemt Sylvia het. In de eindrapportage van het AMK, die enkele dagen later in de bus viel, stond weliswaar dat uit het onderzoek „niet naar voren gekomen is dat er sprake zou zijn van seksueel misbruik door ouders.” En de school en de huisarts hebben zich ’vierkant achter ons opgesteld’, zegt Sylvia. Maar door dit alles voelde het echtpaar zich toch niet vrijgepleit.
De suggestie van misbruik en bandeloze seks legde een bom onder alle verhoudingen binnen het gezin. Om te beginnen die tussen Johan en zijn vrouw. „Het had niet veel gescheeld, of we waren uit elkaar gegaan”, zegt Sylvia. „Je wantrouwt elkaar, de intimiteit is weg, je gaat twijfelen: kan ik hem wel alleen laten met de kinderen? Moeders bleef vanaf toen elke avond thuis.”
Inmiddels is het vertrouwen tussen de twee partners weer hersteld. Al staat hun relatie volgens Sylvia nog steeds ’continu onder druk’. Ze durft, zegt ze, niet meer met haar man te vrijen, vanwege al die rare seksverhalen, waar trouwens niks van klopt: „Seks was altijd al een beetje taboe voor mij, maar nu helemaal.”
Tussen de ouders en de twee kinderen is sinds de zomer van 2007 iets blijvend veranderd. Sylvia: „Het gezin dat je hebt opgebouwd, is gewoon weg.”
Haar man (type zwijgzame, ruwe bolster, bouwvakker van beroep), die ook aan tafel is aangeschoven, geeft een voorbeeld: „Laatst kwam Simone thuis uit school met een bultje op haar knie. Toen zei ik: ’Hou je kleren aan, wacht maar even tot mama thuis is’.”
Zij willen, zegt Sylvia, het meisje niet meer naakt zien. Dus niet tegelijk rommelen in de badkamer, geen hulp bij het afdrogen. En dat geldt ook voor hun zoon. Johan: „Ik stond vroeger met mijn vader onder de douche. Dat doe ik dus niet met mijn zoon.” Sylvia: „De kinderen staan op zichzelf.” Sinds de meldingen bij het AMK wordt er nauwelijks meer geknuffeld in het gezin.
Dat komt door ’pure angst’, zeggen Sylvia en haar man. Dat er ooit weer een melding komt, dat knuffelen verkeerd wordt uitgelegd, dat ze uiteindelijk hun kinderen kwijt raken. Om die reden zijn ook de speelafspraken van hun kinderen geminimaliseerd en logeerpartijtjes afgeschaft. Want wat nou als Simone ruzie krijgt met een vriendinnetje, en dat vriendinnetje neemt wraak door te beweren: ’Haar vader heeft aan me gezeten’?
Het ellendige van seksueel misbruik is dat je het tegendeel niet kunt bewijzen, zegt Sylvia: „Het stempel blijft eeuwig op zijn hoofd staan. Hij heeft een strafblad, het staat alleen niet op papier.”
De twee hebben hun verhaal meteen aan de hele omgeving verteld. Maar was het niet slimmer geweest om de inhoud van de melding te verzwijgen? Nee, zegt Johan: „Wij zijn een open boek, ik heb niks te verbergen.” Nee, zegt ook zijn vrouw: „Als je het verzwijgt, en mensen komen er later achter, dan denken ze helemáál: waar rook is, is vuur.”
Neemt het echtpaar deze melding, die bij het AMK waarschijnlijk als ’onbevestigd’ te boek staat, niet té zwaar op? Zou het niet verstandig zijn als ze hulp zochten, om de klap van de beschuldiging samen weer te boven te komen? Sylvia verwacht daar weinig heil van: „Straks leert Johan van een therapeut om weer met Max onder de douche te durven. En dan komt er wéér een aanklacht.”
Hun verhaal heeft nog een scherpe kant. Het stel wordt gekweld door de vraag: wie heeft ons bij het AMK aangemeld? Ze hebben ’met drie advocaten’ geprobeerd om de namen van de melders te krijgen. Tevergeefs: het AMK beschermt de anonimiteit van mensen die vermoedens van kindermishandeling uiten.
Sylvia’s zus heeft in die bewuste zomer, weken na afsluiting van het dossier, overigens wel bekend. Op verzoek van Sylvia komt zij, hoogzwanger, de verslaggeefster haar kant van het verhaal vertellen. Dat is te complex om hier weer te geven. Maar ze heeft spijt, zegt zus, van haar telefoontje naar het AMK dat ’hooguit vijf minuten duurde’: „Ik ben boos op mezelf.” Want: „Ik heb zelf nooit geen problemen gezien hier.”
Het echtpaar denkt dat er nog meer melders zijn geweest, ze hebben vermoedens, maar geen bewijzen. Het vreet aan ze, zegt Sylvia: „Ik vertrouw al moeilijk mensen. Nu is dat vertrouwen compleet kapot.”
Omwille van de privacy van de kinderen zijn de achternamen van de ouders weggelaten en de voornamen Simone en Max gefingeerd.

maandag 28 november 2011

Geld en instituten gaan in Friesland boven kinderen met een zorgvraag

Er verschijnen rapporten over de Friese jeugdzorg waarin het woord kind niet meer voor komt, stellen de PVDAérs onthutst vast. De staten leden besloten tot een eigen onderzoek, onder meer naar aanleiding van wantoestanden bij de jeugdzorg van het Leger des Heils. Ze hielden 18 interviews met onder andere ouders, pleegouders, jongeren. hulpverleners een jeugd arts en een kinderrechter. Het onderzoek is op woensdag 3 november aan gedeputeerde Tinneke Schokker (CDA) aangeboden.

Ouders die om hulp vragen, krijgen onbereikbare gezinsvoogden, onvoldoende informatie en onjuiste rapportages. Hulpverleners klagen dat ze de gezinnen niet de hulp kunnen geven die nodig is. Ze wijzen naar de overheid, die gezinsvoogden laat verzuipen in de formulieren.

ZORG BEDOLVEN ONDER REGELS....

LEEUWARDEN - Het kind moet weer centraal staan, aldus de PVDA - staten fractie in een zelf geschreven rapport over de jeugdzorg in Friesland

De fractie komt met de suggestie van een vertrouwenspersoon die helpt om door het oerwoud van de zorg regels te komen. Administratieve rompslomp en herindicaties moeten tot een minimum worden beperkt. "We zijn misschien niet helemaal alleen op onze stoel blijven zitten als staten lid. Reken maar dat het voorkomt uit een oprechte betrokkenheid bij het kind met de hulpvraag" aldus het rapport. De PVDA'ers zijn geraakt door de interviews,, Deze persoonlijke verhalen geven een verdieping over hoe de hulpverlening wordt ervaren, waar de knelpunten zitten die niet in de nota's en cijfers naar voren komen. Het heeft ons geraakt hoe betrokken mensen en medewerkers zijn. Heftig was het...

Een hulpverlener uit zware kritiek op de William Schrikker Groep. Dit is de landelijke voogdijinstelling die voornamelijk cliënten met een verstandelijke beperking heeft.Volgens hem durven hulpverleners geen klachten in te dienen omdat ze verder moeten met de stichting. Ouders durven ook niet omdat ze verder moeten met die gezinsvoogd. De stichting is te groot en er werken onvoldoende gekwalificeerd personeel, zegt de hulpverlener. Uithuisplaatsingen worden als straf gebruikt en als middel om ouders ergens toe te dwingen. Hieronder staan een paar opmerkelijke citaten uit de 18 gesprekken die de PVDA voerden met betrokkenen.

" We hebben nooit iemand gezien, er is nooit controle geweest. Inmiddels krijgen we al wel 5 jaar een persoonsgebonden budget ( PGB)"


"Het is moeilijk om telefonisch contact te krijgen met de Gezinsvoogd. Het kan dagen duren voordat je wordt terug gebeld. Ook op mail wordt niet of pas dagen later gereageerd".

,, In de hulpverlening is een van de grootste problemen dat 60% van de tijd en het beschikbare budget wordt besteed aan de bureaucratie. Bij jeugdhulp Friesland is dat niet anders".

"Ouders verwachten hulp te krijgen, maar krijgen een onderzoek".

"Er is geen samenwerking tussen jeugdzorg Friesland en andere organisaties die jeugdzorg of jeugdhulp aanbieden zoals bijvoorbeeld de jeugdzorg van het leger des heils".

Gezinnen weten vaak helemaal niet wat hun rechten en plichten zijn, er wordt hen niet alles vertelt en er wordt ook vaak tegen hen gelogen. 


"Ik werd door jeugdzorg afgeschilderd als een waardeloze moeder die niet naar haar kinderen om kijkt en haar ogen sluit voor de situatie".


"Van de een op andere dag had ik geen contact meer met mijn moeder, broertjes en zusje. Ik mocht zelfs niet samen op fietsen. Ik mocht hem niet eens groeten als ik hem tegen kwam. Het duurde maar liefst 8 maanden voordat de toegewezen gezinsvoogd contact met ons op nam.

( Bron: Marja Boonstra Leeuwarder Courant )

Belangrijke uitspraak rechter inzake Jeugdzorg

Wob belangrijke info!! doorbraak

Het opmerkelijke in de uitspraak is dat het Wob verzoek (opvatting verweerder Wbp) gaat over een verzoek dat betrekking heeft op de Wet Jeugdzorg (Wjz).
De Wjz kent via art. 51 een eigen verstrekking regime. Deze kent waarde toe aan het minderjarige kind. Zonder toestemming van voogd of boven 12 jaar van het kind zelf,
mogen
zaken niet worden verstrekt.
Zorginstellingen zoals Bureau Jeugdzorg en de Kinderbescherming hingen bij een Wob verzoek zwaar op art. 2 lid 1 van de Wob. “onverminderd het elders bij wet bepaalde”.
Wjz art. 51 was dus sterker. Zaken werden dus zonder toestemming niet verstrekt.
Inhoud van rapporten van Bureau Jeugdzorg en de Kinderbescherming zijn van discutabele inhoud. Wjz art. 51 verhinderde de verstrekking van deze rapporten.

De rechter besliste op
de twijfelachtige inhoud van deze rapporten tot zeer grote frustratie van partijen.

Deze uitspraak merkt de rapporten nu aan als een “bestuurlijke aangelegenheid”. Ze kunnen nu dus via de Wob worden verkregen. De rechter laat Wob art. 10 :1 lid d buiten beschouwing. Kennelijk is de persoonlijke levenssfeer niet in geding.

De uitspraak is dus in doorbraak t.o.v. de Wet Jeugdzorg. De Wob prevaleert lex specials boven het elders bij wet bepaalde.


Wat moet het nu zijn ? Wbp of Wob ??
Ah, Wob natuurlijk, bestuurlijke aangelegenheid.
Opmerkelijke uitspraak rechtbank Den Haag LJN BT7172, AWB 11/3767 met tevens toekenning dwangsom op grond van de Wet dwangsom.
http://jure.nl/bt7172
Zal verregaande consequenties hebben op de Wjz (art 51).


LJN BT7172, Rechtbank 's-Gravenhage, AWB 11/3767
Datum uitspraak: 15-08-2011
Datum publicatie: 11-10-2011
Rechtsgebied: Bestuursrecht overig
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Zaaknummers: AWB 11/3767
Inhoudsindicatie:
Niet tijdig beslissen. Artikel 105 van de Wet op de jeugdzorg . Verzoek op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) of op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) ? Verweerster is ten onrechte uitgegaan van een verzoek op grond van de Wbp.
Dowload PDF-versie Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

zaaknummer: AWB 11/3767
uitspraak van de enkelvoudige kamer in gevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de zaak tussen

[A] en [B], te [plaats], eisers
(gemachtigde: [C]),

en

Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, verweerster.


Procesverloop

Bij faxbericht van 8 oktober 2010 hebben eisers verweerster verzocht om inzage in en afschrift van stukken.

Bij schrijven van 17 november 2010 hebben eisers verweerster in gebreke gesteld.

Bij faxbericht van 23 april 2011 hebben eisers beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun verzoek. Hierbij hebben zij verzocht om de hoogte van de verbeurde dwangsom vast te stellen.

Verweerster heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het beroep is op 29 juli 2011 ter zitting behandeld.
[A] is verschenen, bijgestaan door de gemachtigde van eisers.
Verweerster is -met bericht- niet verschenen.

Overwegingen

1.1 Op 8 oktober2010 hebben eisers het volgende verzoek ingediend:
"Hierbij verzoeken ouders, naar aanleiding van een recentelijk gedane opdracht van een kinderrechter van de Rechtbank Groningen aan een jeugdinstelling, inzage en afschrift van het complete dossier wat u in uw bezit heeft betreffende eerder genoemde kinderen

Daarnaast wordt verzocht om de BIG registratiegegevens van de gedragswetenschappers/artsen die bij uw instelling werken."

1.2 Op 14 oktober 2010 heeft verweerster naar aanleiding van het verzoek van eisers een brief verstuurd met het verzoek contact op te nemen voor een afspraak.

1.3 Bij brief van 17 november 2010 hebben eisers verweerster erop gewezen dat inmiddels vijf weken zijn verstreken sinds het verzoek en dat zij nog niets hebben gehoord.

1.4 Op 4 januari 2011 heeft verweerster eisers per e-mailbericht verzocht aan te geven welke stukken uit de dossiers eisers willen bekijken.

1.5 Bij e-mailbericht van 5 januari 2011 hebben eisers aangegeven dat zij beschikken over de beschikkingen van rechtbanken en de verweerschriften vanaf 2007, maar dat zij geen relevante informatie hebben zoals onderzoeken AMK, contactjournalen, gespreksverslagen etc. Zij willen inzage en afschrift van al deze op de zaak betrekking hebbende stukken. Bij afzonderlijk e-mailbericht van dezelfde datum hebben eisers voorts aangegeven dat zij een afschrift willen van alle stukken betreffende de drie kinderen, met uitzondering van de beschikkingen en verweerschriften vanaf 2007.

1.6 Op 7 januari 2011 zijn stukken afgeleverd bij eisers. Bij e-mailbericht van 23 februari 2011 hebben eisers verweerster een overzicht gestuurd met gegevens die nog ontbreken.

1.7 Bij e-mailbericht van 25 februari 2011 heeft verweerster aangegeven dat de gedragsdeskundigen niet BIG-geregistreerd zijn en ook niet verplicht zijn dat te doen.

1.8 Op 2 maart 2011 hebben eisers ontbrekende stukken ontvangen. Bij e-mailbericht van 3 maart 2011 hebben eisers aangegeven dat een aantal stukken nog steeds ontbreekt. Verweerster heeft bij e-mailbericht van 4 maart 2011 aangegeven deze stukken niet in haar bezit te hebben.

2Verweerster heeft het verzoek opgevat als een verzoek op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Zij heeft zich onder verwijzing naar artikel 105 van de Wet op de jeugdzorg op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb . Het beroep is derhalve niet-ontvankelijk. Voorts heeft verweerster gesteld dat de ouders in elk geval op 3 maart 2011 alle stukken uit het dossier waar zij recht op hebben, hebben ontvangen.

3 Eisers hebben aangevoerd dat verweerster nog steeds geen besluit heeft genomen in de zin van de Awb. Het verzoek is gedaan op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Het verzoek om de BIG-registraties van de gedragswetenschappers is geen verzoek op grond van de Wbp. Het converteren van een Wob-verzoek in een Wbp-verzoek is volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (4 juni 2008, LJN: BD3104) niet toegestaan. Ter zitting hebben eisers aangegeven dat zij nog steeds niet over alle gevraagde stukken beschikken.

4 Ingevolge artikel 35, eerste lid, van de Wbp heeft de betrokkene het recht zich vrijelijk en met redelijke tussenpozen tot de verantwoordelijke te wenden met het verzoek hem mede te delen of hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt. De verantwoordelijke deelt de betrokkene schriftelijk binnen vier weken mee of hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt.

Ingevolge artikel 105 van de Wet op de jeugdzorg gelden een beslissing van een stichting, de rechtspersoon, bedoeld in artikel 254, tweede lid, of artikel 302, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek of een zorgaanbieder op een verzoek als bedoeld in de artikelen 30, derde lid, 35, 36 en 38, tweede lid, van de Wbp, alsmede een beslissing naar aanleiding van de aantekening van verzet als bedoeld in de artikelen 40 of 41 van die wet, ook voor zover de stichting, de rechtspersoon, bedoeld in artikel 254, tweede lid, of artikel 302, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek of de zorgaanbieder de beslissing heeft genomen als bestuursorgaan, voor de toepassing van Hoofdstuk 8 van die wet, als een beslissing genomen door een ander dan een bestuursorgaan.

Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wob kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.

Ingevolge artikel 6, eerste lid, van de Wob beslist het bestuursorgaan op hetverzoek om informatie zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken gerekend vanaf de dag na die waarop het verzoek is ontvangen.

Ingevolge artikel 4:17, eerste lid, van de Awb verbeurt, indien een beschikking op aanvraag niet tijdig wordt gegeven, het bestuursorgaan een dwangsom voor elke dag dat het in gebreke is, doch voor ten hoogste 42 dagen. De Algemene termijnenwet is op laatstgenoemde termijn niet van toepassing.
Ingevolge het tweede lid bedraagt de dwangsom de eerste veertien dagen€ 20,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 30,- per dag en de overige dagen € 40,- per dag.
Ingevolge het derde lid is de eerste dag waarover de dwangsom verschuldigd is, de dag waarop twee weken zijn verstreken na de dag waarop de termijn voor het geven van de beschikking is verstreken en het bestuursorgaan van de aanvrager een schriftelijke ingebrekestelling heeft ontvangen.

Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld.

Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb kan het beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit worden ingediend zodra:
a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, en
b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.

Artikel 7:1, eerste lid, van de Awb bepaalt dat degene aan wie het recht is toegekend beroep bij een administratieve rechter in te stellen, alvorens beroep in te stellen bezwaar moet maken tenzij het beroep zich richt tegen het niet tijdig nemen van een besluit.

5 De rechtbank stelt vast dat eisers in hun verzoek noch de Wbp, noch de Wob als grondslag van het verzoek hebben genoemd. Het verzoek om de gegevens inzake de BIG-registraties van de gedragswetenschappers en artsen ziet op een bestuurlijke aangelegenheid en kan -nu het niet ziet op persoonsgegevens van eisers- niet anders worden opgevat dan als een verzoek op grond van de Wob. Ook het verzoek om inzage en afschrift van de dossiers heeft betrekking op een bestuurlijke aangelegenheid. Gelet op de tekst van het verzoek bestond er geen aanleiding aan te nemen dat dit gedeelte van het verzoek was gebaseerd op de Wbp en niet op de Wob. Eisers hebben bij brief van 13 juni 2011 aangegeven dat hun verzoek is gebaseerd op de Wob. Het had op de weg van verweerster gelegen om bij eisers na te vragen op welke wetgevinghun verzoek was gebaseerd. Verweerster is dan ook ten onrechte uitgegaan van een Wbp-verzoek (vergelijk de eerdergenoemde uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 4 juni 2008).

6 Niet is gebleken dat verweerster een besluit heeft genomen naar aanleiding van het verzoek van eisers. Verweerster heeft derhalve niet tijdig een besluit genomen op het verzoek.

7 Gelet op het voorgaande is het beroep gegrond.

8 De rechtbank zal op grond van artikel 8:55c van de Awb de hoogte van de dwangsom vaststellen. De rechtbank gaat ervan uit dat verweerster de ingebrekestelling van 17 november 2010 op 18 november 2010 heeft ontvangen. De hierin gestelde termijn van twee weken heeft daarmee gelopen tot en met 2 december 2010. Vanaf 3 december 2010 is de volgende dwangsom verbeurd:
- de eerste 14 dagen (3 december 2010 tot en met 16 december 2010)€ 20,- per dag is € 280,-;
- de tweede 14 dagen (17 december 2010 tot en met 30 december 2010) € 30,- per dag is € 420,-;
- de derde 14 dagen (31 december 2010 tot en met 13 januari 2011)€ 40,- per dag is € 560,-.
De door verweerster verbeurde dwangsom beloopt daarmee in totaal € 1.260,-.

9 Gelet op het bepaalde in artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb zal de rechtbank verweerster opdragen binnen een termijn van twee weken na verzending van deze uitspraak alsnog een besluit te nemen op het verzoek van eisers.

10 De rechtbank bepaalt voorts met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb dat verweerster een dwangsom van € 100,- verbeurt voor elke dag waarmee de hiervoor genoemde termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.

11 Gelet op het voorgaande is er aanleiding om verweerster te veroordelen in de kosten die eisers in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs hebben moeten maken. Deze kosten zijn met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op € 218,50 (2 punten x factor 0,25 x € 437,-) als kosten van verleende rechtsbijstand. De rechtbank is van oordeel dat deze zaak van zeer gering gewicht is, nu dit geding slechts betrekking heeft op de vraag of de beslistermijn is overschreden en ter hoogte van welk bedrag dwangsommen als bedoeld in artikel 4:17 van die wet zijn verbeurd.

12 Uit de gegrond verklaring volgt dat verweerster het betaalde griffierecht ten bedrage van € 152,- dient te vergoeden.

Beslissing
De Rechtbank 's-Gravenhage

- verklaart het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het verzoek vaneisers gegrond;
- stelt vast dat verweerster als gevolg van het niet tijdig beslissen op het verzoek een dwangsom als bedoeld in artikel 4:17 van de Awb heeft verbeurd van in totaal € 1.260,-;
- draagt verweerster op binnen twee weken alsnog een besluit te nemen op het verzoek van eisers;
- bepaalt dat verweerster aan eisers een dwangsom van € 100,- verbeurt voor elke dag waarmee zij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van
€ 15.000,-.
- veroordeelt verweerster in de door eisers gemaakte proceskosten tot een bedrag van in totaal€ 218,50, te betalen aan eisers;
- gelast dat verweerster het door eisers betaalde griffierecht van € 152,- aan eisers vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M.F. Holtrop, rechter,
in aanwezigheid van mr. M. de Graaf, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2011.

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.


Artikel 225 Wetboek van Strafrecht

Tweede Boek. Misdrijven


Titel XII. Valsheid in geschriften, opgave van onware gegevens en schending van de verplichting gegevens te verstrekken




1.
Hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt als schuldig aan valsheid in geschrift gestraft, met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

2.
Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk gebruik maakt van het valse of vervalste geschrift als ware het echt en onvervalst dan wel opzettelijk zodanig geschrift aflevert of voorhanden heeft, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik.

3.
Indien een feit, omschreven in het eerste of tweede lid, wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.



Titel XXVIII. Ambtsmisdrijven

Artikel 361

1
De ambtenaar of een ander met enige openbare dienst voortdurend of tijdelijk belast persoon, die opzettelijk zaken bestemd om voor de bevoegde macht tot overtuiging of bewijs te dienen, akten, bescheiden of registers, welke hij in zijn bediening onder zich heeft verduistert, vernielt, beschadigt of onbruikbaar maakt, of toelaat dat zij door een ander worden weggemaakt, vernield, beschadigd of onbruikbaar gemaakt, of die ander daarbij als medeplichtige ter zijde staat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste 4 jaren en zes maanden of geldboete van de vijfde categorie.
2
Onder bevoegde macht wordt mede verstaan: een internationaal gerecht dat zijn rechtsmacht ontleent aan een verdrag waarbij het Koninkrijk partij is.

::


Gerelateerde termen



vrijdag 25 november 2011

Jeugdzorg vertraagt werk commissie Samson

vr 25 nov 2011, 10:44

Werk commissie-Samson loopt vertraging op

DEN HAAG -  Het werk van de commissie-Samson heeft vertraging opgelopen door discussies met de leden van Jeugdzorg Nederland. Dat staat in een voortgangsrapportage van de commissie. Die zal pas na volgende zomer rapporteren, in plaats van daarvoor, zoals gepland was.





De bezwaren vanuit Jeugdzorg waren dat de vragenlijsten veel leed zouden kunnen oprakelen en dat de privacy van de slachtoffers in het geding was. Traumadeskundigen hebben naar aanleiding van de bezwaren de manier van onderzoek en de nazorg bestudeerd en hebben op basis hiervan een positief advies uitgebracht: het onderzoek kan worden uitgevoerd. De commissie-Samson zegt nu te rekenen op de volledige medewerking van de jeugdzorginstellingen.
De commissie gaat ook onderzoek doen naar plegers van seksueel misbruik. Tot nu toe was het onderzoek uitsluitend gericht op de slachtoffers. De commissie kijkt naar de achtergrond, daderkenmerken en motivatie van plegers.
Inmiddels heeft de commissie 625 meldingen binnengekregen, 58 daarvan zijn overgedragen aan het Openbaar Ministerie (OM) , dat bestudeert of er strafbare feiten gepleegd zijn. Hierdoor zijn onder meer 3 mensen veroordeeld, is 1 persoon vrijgesproken, worden 8 zaken niet verder vervolgd en zijn er nog 10 in onderzoek.

Brief aan Onderwijsinspectie valse zorgmelding

Geachte mevrouw C,

Naar aanleiding van ons telefoongesprek het volgende;

Op 16 december 2010 hebben wij, de ouders van S.... , op de school Signis verteld dat onze dochter slachtoffer was van pesterijen, mishandeling en seksuele intimidatie door medeleerlingen. Wij hebben meerdere malen bij directrice en regiomanager erop aangedrongen dat er een onafhankelijke orthopedagoog zou worden aangetrokken om de zaak te onderzoeken. Hiertoe was men niet bereid. Omdat het volgens onze dochter ook met andere kinderen was gebeurd, vonden wij het raadzaam om ook de zedenpolitie hierover in te lichten. Van te voren hadden wij dit met de regiomanager besproken.
Er volgde een oppervlakkig onderzoek door de zedenpolitie op de school, waarbij er met geen van de kinderen werd gesproken. Ook niet met onze dochter. Aangezien kinderen onder de 12 niet strafrechtelijk vervolgbaar zijn, wilde de zedenpolitie er vanaf en adviseerde de school een AMK-melding te doen. Dat deed de school. Hoewel de zorgmelding hier volstrekt misplaatst was, aangezien er nooit, op geen enkel moment zorg heeft bestaan over S… haar veiligheid in de thuissituatie. En dat is wat het AMK onderzoekt, de veiligheid van kinderen in de thuissituatie. Zij onderzoeken geen scholen en uit het AMK onderzoek zou ook nooit naar voren kunnen komen, wat zich bij S.... in de klas heeft afgespeeld. De school is zich daar ook heel goed van bewust.

Wij hebben deze zorgmelding ervaren als het monddood maken van twee ouders, die met een oprechte zorg over de sociaal-emotioneel-lichamelijke veiligheid van hun eigen kind en van andere kinderen op school komen. De leugens en laster die er vanuit de school bij het AMK zijn terecht gekomen (vermoedelijk mishandelen ouders en broer het meisje / seksueel misbruik niet uitgesloten) hebben voor ons gezin zeer kwalijke gevolgen gehad. Er volgde na het AMK-onderzoek, een maand intensieve gezinsbegeleiding voor crisisgezinnen (dat zijn wij nooit geweest) en daarna een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming. Alles heeft bij elkaar 9 maanden geduurd, waarbij niemand meer naar de situatie op de school heeft omgekeken. Wij hebben reëel het gevaar gelopen op basis van leugens onze kinderen onder toezicht gesteld te zien worden, dan wel uit huis te zien worden geplaatst. Met zeer veel moeite hebben wij als ouders onze onschuld uiteindelijk kunnen aantonen middels het Families First traject en het onderzoek door de Raad. Conclusie van de Raad: Het AMK rapport was eenzijdig negatief. Veel informanten vertelden juist heel positieve dingen over de ouders. Wij zijn van kindermishandeling volkomen vrijgesproken.

Wij hebben als ouders een vermoeden waarom de school zo gemakkelijk over ging tot een zorgmelding, hoewel deze in de situatie helemaal niet gepast was. (Het schooldossier en het medische dossier dat wij hebben opgevraagd bij de school vermeld nergens ook maar enige zorg over S.... haar veiligheid thuis) De school staat al een paar jaar als 'zwak'  genoteerd bij de onderwijsinspectie. En er hebben zich in het verleden al eerder zedenzaken afgespeeld bij Kentalis (overkoepelende organisatie toen nog Effatha Guyot geheten) waarbij het ook jonge kinderen betrof die elkaar seksueel betastten. Vermoedelijk was de angst voor negatieve publiciteit belangrijker dan de veiligheid van de kinderen.

Onze dochter zit al geruime tijd op een andere school waar het heel goed met haar gaat. Door traumaverwerking therapie bij het KRAM in Zaandam, werd bevestigd dat er meerdere malen zaken van seksuele aard met haar hebben plaats gehad en dat zij een PTSS (Post Traumatische Stress Stoornis) heeft opgelopen. De andere ouders van kinderen waar deze dingen eveneens mee zijn gebeurd, zijn nog steeds niet door de school ingelicht. Wij vinden niet dat een school het recht heeft dergelijke zaken voor ouders te verzwijgen.

N.B. Zorgmeldingen zijn bedoeld om kinderen te beschermen die daadwerkelijk worden bedreigd in de thuissituatie. Ze worden helaas vaak voor geheel andere doeleinden aangewend.

Met vriendelijke groet,

S.S.S.Snijer
A.P.M. van Kralingen

Commentaar op 'Geen kind buiten spel'

Beleidsbrief stelselwijziging jeugd ‘Geen kind buitenspel’
d.d. 8 november 2011

Van de Staatssecretarissen drs. M.L.L.E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en mr. F. Teeven, Veiligheid en Justitie.

Doel: decentralisatie van de zorg voor jeugd; veranderingen op lokaal niveau 2011-2015.

Beleidsbrief: raamwerk nieuw jeugdstelsel. Het moet gemakkelijker, eenvoudiger en een eerdere ondersteuning mogelijk maken. Het jeugdstelsel moet snel, goed en op maat functioneren ter ondersteuning van jeugdigen en een betere samenwerking rond jeugdigen en gezinnen bewerkstelligen.
De gemeente is/wordt verantwoordelijke en legt verantwoording af voor beleidsprioriteiten aan lokale samenleving en niet aan het Rijk.
                                                                                                                
Commentaar d.d. 14 november 2011 van een ouder die relatief ‘kort’ in het veld heeft verkeerd, maar veel misstanden heeft gezien (februari 2010-mei 2011).

Als staatsburger ben ik enorm geschrokken. Derhalve heb ik mij verdiept in de materie. Hierbij mijn commentaar op de beleidsbrief van de staatssecretarissen.
Vooropgesteld: er staat nog veel open in deze beleidsbrief en er moet nog veel worden uitgewerkt. Daardoor blijft er veel onduidelijk. Toch wordt het systeem al snel ingevoerd.
In hoeverre is er ruimte voor kritiek, en, wordt deze kritiek meegenomen in de uitwerking? Of zijn kritische tegenwerpingen bij voorbaat ‘te laat’?

De doorontwikkeling van het CJG (Centrum voor Jeugd en Gezin) ziet men als zeer belangrijk.
Op pg 16 staat dat het advies van 6 beroepsverenigingen is ontvangen en dit wordt betrokken bij de uitwerking van de belangrijke nieuwe taak van het CJG: het inschakelen van zorg door professionals van het CJG.

Wat mij als eerste opvalt is dat het CJG een centrale rol gaat spelen en een spil wordt naar verschillende instanties toe: scholen, kinderopvang, GGD, maatschappelijke dienstverlening , consultatiebureaus.

Op pg 3:  ondersteuning op school; pg 16: samenwerking tussen zorg en scholen wordt nog belangrijker; ondersteuning leraren betekent het CJG in de school. Op pg 15 wordt helder gesteld hoe men het toekomstig CJG ziet: als de “poortwachter”, één frontoffice voor alle zorg voor jeugdigen en ouders.

Het mogelijke gevaar van vrije ondersteuning (zoals bij het huidige Bjz) naar de dwang van OTS blijft dus bestaan!  Sterker, het gevaar lijkt nog dichterbij te komen.

Het CJG lijkt de functie te hebben van ‘Big Brother is watching you’. Er verandert dus in feite niets, behalve dat de mogelijke greep van CJG/Bjz op ouders wordt verstevigd zonder reden en zonder dat men er erg in heeft. Daarbij wordt de privacy van mensen aangetast!

Dit werkt, op den duur, wantrouwen in de hand. Ik mis een goede privacyvisie in de beleidsbrief. Waarborgen?

Het is en blijft onduidelijk wat de opleiding is van de medewerkers van het CJG. Indien het maatschappelijk werkers zijn dan valt opnieuw te vrezen voor vele misstanden binnen Jeugdzorg.
Er wordt door de staatssecretarissen gesproken over een verandering / verbetering van Jeugdzorg. De verbetering op dit terrein valt nergens uit af te leiden. Er komt een beroepsregistratie voor jeugdzorg-werkers, gedragwetenschappers en gezinsvoogden. Daarmee komt men eindelijk tegemoet aan de vraag van diverse critici.

Tuchtrecht
Op pg 13: invoering van registratie en tuchtrecht.
Geldt dit ook voor medewerkers van de Raad voor de Kinderbescherming? Zo niet dan is die aanbeveling hard nodig. Op pg 26 is sprake van de huidige schaarse deskundigheid. Dat is op zijn minst een sneue constatering gedaan door de staatssecretarissen t.a.v. de huidige stand van zaken binnen de Jeugdzorg.

Vogelvrij
Nergens lees ik dat men op een andere, betere manier gaat werken en er een toename is van kwaliteit. Eerder lijkt er van een verslechtering sprake: minder administratieve rompslomp betekent minder afleggen van verantwoording in bijvoorbeeld een contactjournaal. Dat betekent een minder doorzichtig proces waardoor de cliënt nog meer vogelvrij is. Op pg 3 stelt men: ‘Er moet ruimte zijn voor professionele autonomie en de administratieve lasten moeten minimaal zijn’.

Werken op gevoel?
Men mag werken op ‘gevoel’. Pg 16: antennes en een ‘neus’ voor problemen bij jeugdzorg-medewerkers/maatschappelijk werkers is belangrijk volgens de staatssecretarissen. Het grote belang van de waarheidsvinding wordt opnieuw niet gestimuleerd. Deze ontwikkeling draagt er aan bij dat ouders opnieuw in de beklaagdenbank komen zonder dat er reden voor behoeft te zijn. Indien een medewerker aan zijn theewater voelt dat er iets mis is, is de ouder de klos. Dat zou nu juist moeten veranderen bij deze ingrijpende stelselwijziging: er behoort met feiten gewerkt te worden.
Het grote gevaar van een mogelijke kokervisie bij jeugdzorgwerkers op grond van hun ‘ervaring’ en/of opleiding, is opnieuw sterk aanwezig.
Het belang van het kind is vervangen door het belang van de jeugdige. Met deze nieuwe terminologie komt de discussie over het belang van het kind, minder snel aan de orde en dat is slim! Het is mij opgevallen dat in de onderzoeksperiode naar het kind nauwelijks geluisterd wordt. Het lijkt alsof men luistert, maar onderzoekers gaan vervolgens geheel hun eigen gang (zogenaamd in het belang van het kind) door hun eenzijdige visie op het belang van het kind/de jeugdige.  Zij stellen zich op als advocaat van het kind zonder dat dit kind hierom gevraagd heeft. Kinderen zijn op deze wijze de dupe van de visie van een (raads)onderzoeker en het team (bestaande uit een teamleider en evt. gedragswetenschapper, ook wel ‘multidisciplinair overleg’ genoemd).

Het onafhankelijk advies van de Raad aan de Kinderrechter blijft (pg 23). De continuïteit is, aldus de staatssecretarissen, nodig bij decentralisatie. Door deze behoefte blijft alles gelijk bij de Raad voor de Kinderbescherming. De nodige veranderingen m.b.t. de ‘toegang’ Bjz, het AMK, de onderzoekers en de Raad voor de Kinderbescherming, komen niet aan bod. Er is geen sprake van renovatie van de Raad voor de Kinderbescherming en er is geen ruimte geschapen voor kritiek op de Raad.

Klakkeloos
Men neemt klakkeloos aan dat het AMK en de Raad goed werk doen en dat dit zo moet blijven.
Enkel wordt gesproken over het tegengaan van mogelijke overlapping tussen beide instanties.
De misstanden binnen deze instanties blijven hiermee ook bestaan. Van de nodige verandering / verbetering binnen de gehele jeugdzorg is dus geen sprake. De Raad behoudt zijn heiligheidsaureool waardoor burgers het idee hebben dat zij rustig kunnen gaan slapen want de Raad ‘waakt’ over en beschermt kinderen. Het belangrijke onderwerp ‘waarheidsvinding’ komt opnieuw niet aan de orde. Er komt een nieuw programmavoorstel: effectief werken in de jeugdsector (pg 12). Opnieuw blijft de Raad buiten schot.

Een positieve ontwikkeling komt aan de orde in 3.1: Positie ouders en jeugdigen. Op pg 9 wordt gesteld dat het Kabinet vindt, in zijn kritiek op de huidige toestand, dat ouders en jeugdigen MEER DAN NU betrokken worden bij hun eigen ondersteuningsproces en daar zelf meer aan doen.
De kracht van mensen en eigen verantwoordelijkheid zet men hiermee centraal. Deze ontwikkeling is zeer toe te juichen, indien de sociale omgeving (familie etc.) hierbij betrokken wordt. Indien dit niet het geval is, is het een ordinaire bezuinigingsmaatregel, die zowel positief als negatief kan uitpakken. Wanneer er werkelijk goede hulp nodig is, kan men zich in de kou voelen staan door dit uitgangspunt. Goed ouderschap gaat erom dat een ouder zichzelf overbodig maakt. Dat geldt in principe ook voor Jeugdzorg. Jeugdzorg behoort verantwoordelijkheid niet over te nemen maar te ondersteunen. Hierdoor zullen er minder uithuisplaatsingen zijn en is er een flinke bezuiniging mogelijk die aan beide kanten goed kan uitwerken.

Vrijwillige hulpverleningHet blijft echter de vraag waarom er niet meer aandacht is voor het feit dat mensen zich via de huisarts kunnen laten doorverwijzen naar ‘vrijwillige’ gecertificeerde hulpverlening. Ook zou het beter kunnen zijn dat Jeugdhulp bij gezondheidscentra in kwam (vb. proef  Enschede). Er is dan een gezond contact mogelijk tussen jeugdmaatschappelijk werkers en goed opgeleide huisartsen. Het CJG zou enkel op een school mogen rondlopen indien een huisarts hiervoor toestemming geeft. Hiermee gaat men het ‘Big Brother gevaar’ tegen.

Huisartsen zien over het algemeen veel in hun praktijk en kunnen zowel hulp inroepen als kritisch begeleider zijn van Jeugdhulp/zorg.
Een andere positieve ontwikkeling: er moet niet langer over ouders/kinderen maar met hen worden gesproken (pg 9). Hierin uit het Kabinet kritiek op het huidige systeem. Men wil in het vervolg betrokkenheid van cliënten.  Hoe is men van plan dit vorm te gaan geven? Gaat men nu ‘luisteren’ naar ouders én kinderen zoals dat voorheen blijkbaar niet of in mindere mate gebeurde. Deze opmerking van het kabinet is een opsteker voor de critici...   

Pg 29: Er is een nieuwe landelijke overlegstructuur ingericht met o.a. vertegenwoordigers van ouders en kinderen. Het verdient aanbeveling om onafhankelijke stichtingen als KOG, maar ook geluiden van bezorgde moeders en dwaze vaders en andere kritische ouderorganisaties, ‘te horen’ en aanwezig te laten zijn. Allen zeggen in feite hetzelfde: Jeugdzorg doet zijn werk niet (altijd even-) goed, met alle gevolgen van dien. Er zou geïnventariseerd kunnen worden waar de problemen/knelpunten liggen, wat de kansen en de risico’s zijn, wat de gevolgen zijn van ingrijpen in gezinnen door Jeugdzorg etc. Welke beleidsveranderingen zijn er nodig in de visie van critici? Renovatie Jeugdzorg betekent reeds nu betrokkenheid  (pg 9, betrokkenheid van ouder, kinderen is cruciaal) te uiten door in gesprek te gaan met verschillende ouders/kinderen, en niet enkel  cliëntenraden. Indien men stelt dat de verantwoordelijkheid voor een positief opvoed- en opgroei klimaat belangrijk is (pg 6) behoort er ook ruimte te zijn om misstanden aan de kaak te stellen, zodat deze niet worden weggeredeneerd of weggestopt in het gedwongen kader. Publicatie is vrijwel onmogelijk vanwege ‘het belang van het kind’ (privacy bescherming kind) en omdat de raadsonderzoeker geen weerwoord kan geven in het openbaar. Er blijkt sprake van enige censuur op dit gebied in Nederland.

Op pg 12 stelt men dat er een landelijke kennisinfrastructuur in stand moet blijven welke informatie biedt over (wetenschappelijke) ontwikkelingen over de interventies in de jeugdzorg. Er komt op den duur (2013) een nieuw op te richten Kwaliteitsinstituut ‘goede zorg’. Ook dit lijkt een goede en positieve ontwikkeling. Het is opnieuw de vraag of kritische ouderorganisaties hierbij betrokken worden of dat er enkel binnen de organisaties met elkaar contact is. Het Savanna effect en de gevolgen daarvan zouden door dit instituut onderzocht kunnen worden. Dat wordt hoog tijd! Vanwege de vele slachtoffers die onnodig gemaakt worden vanwege de angsten bij jeugdhulpverleners en de daaraan gekoppelde juridische verantwoordelijkheid.

Nuchterheid
3.2.1: In ‘ruimte voor professionals’ noemt men de waardealsof het je eigen kind is’… Dit vind ik een doodenge ontwikkeling. Het lijkt een prachtig mooi ideaal en uitgangspunt. Het is echter onmogelijk: de meeste kinderen hebben al ouders. Hulp aan gezinnen heeft een professionele insteek nodig. Daarbij behoort afstand zodat de professional zijn werk goed kan doen. Een hulpverlener mag het nooit over (gaan) nemen. Dan houden we de oude toestanden en verandert er in feite niets. Op pg 5 staat ‘dat gunnen wij elk kind’. Het gevaar bestaat dat men met dergelijke prachtige idealen, zichzelf goed praat en andermans kinderen afneemt vanwege redderidealen die niet goed overdacht zijn. Nuchterheid is geboden, juist omdat het om de meest wezenlijke en emotionele band gaat: die tussen ouders en kinderen. Jeugdzorg behoort verantwoorde Jeugdzorg te zijn: voor de echte noodgevallen en niet ‘voor de zekerheid’.

Privacy
Het is de vraag of, vanwege aanstaande renovatie en bezuinigingen, bij Bjz nieuw opgedane kennis (cursussen ed.) en expertise in de vuilnisbak verdwijnt vanwege de komende renovatie en bezuinigingen. Is er sprake van kapitaalvernietiging? Blijft de Delta methode? Indien deze wordt gehanteerd, is het één van de minst slechte methoden.
Indien het CJG ‘professionals’ zoals onderwijzers steeds meer gaat ondersteunen, is het de vraag hoe de privacy is geregeld. Ik zie dat nergens terug in de brief. Ik ben daar zeer van geschrokken.
Mede vanwege mijn recente ervaringen. Een gevaar kan zijn dat leraren en CJG een front vormen tegen ouders. Vertrouwen kan geschaad worden vanwege het geven van onjuiste informatie, of vertellen van onwaarheden. Dit is een gevaarlijke ontwikkeling. Het kan goed uitwerken maar ook zeer slecht. Onderlinge verhoudingen komen onder druk te staan. Als er hierdoor een schoolwisseling is: het kind is dan het kind van de rekening. Het CJG zal men echter op de nieuwe school opnieuw tegenkomen. Er is geen ontsnappen meer aan…

Valse meldingen
Het VIR (Verwijs index risicojongeren) heeft digitaal al veel gekoppeld. Al bij de aankondiging van een dwangmaatregel wordt men geregistreerd. Ook daar: er is geen ontkomen meer aan.
Ad 3.3.3.: Opvallend is de zin over het AMK, (bovenlokaal) m.b.t. kindermishandeling: “als hulp op vrijwillige basis de uitkomst is…” dan gaat dit via het CJG. Hier verraadt men zichzelf: CJG, AMK, gedwongen hulp zijn alle aan elkaar gelieerd. Als hulp op vrijwillige basis niet de uitkomst is bestaat de mogelijkheid dat er hulp in gedwongen kader komt… Daar ligt het grote gevaar dat nog steeds niet is bezworen en dat in de toekomst blijkbaar weer opnieuw bezworen moet worden. Er verandert in feite niets. Valse meldingen bij AMK/Raad blijven zonder represailles, met alle gevolgen van dien…
De staatsbemoeienis blijft een zorgenkindje… Er lijkt weinig te veranderen.

Pg 21: Ouders hebben de plicht tot goed opvoeden … Gedwongen ingrijpen is een laatste redmiddel, een ultimum remedium. Dit betekent dat Jeugdbeschermingsmaatregelen, gehanteerd als dwangmiddelen, nog steeds als ‘stok achter de deur’ van de Kinderrechter mogen worden gebruikt. Het is zeer de vraag of deze dwangmiddelen mogen worden gebruikt bij echtscheiding.
Ik mis de reflectie aangaande dit belangrijke onderwerp, over de wel of niet bestaande omgangs- OTS. Het gaat bij de reguliere OTS (ondertoezichtstelling) en UHP(uithuisplaatsing)  om  ‘Meervoudige problematiek bij deze gezinnen’. Dit is vaak niet het geval bij de echtscheidings-problematiek*. Er kunnen zaken verzonnen worden door de Raad om deze status van meervoudige problematiek te bereiken. Het is de vraag of de mogelijk toekomstige OTS light nu gaat gelden voor de huidige zogenaamde omgangs-OTS . Het schijnt dat de omgangs-OTS  in 50% van de gevallen niet werkt. Binnen de Jeugdzorg is men niet enthousiast over deze mogelijkheid omdat de geëigende problematiek, waarvoor men is opgeleid, niet aanwezig is bij dit soort gezinnen. Verplichte mediaton zou een betere optie zijn dan kinderen met een OTS te belasten .
Op pg 28 is er sprake van een mogelijke eigen bijdrage. Betekent dit dat ouders wier kinderen tegen hun wil een OTS krijgen opgelegd, moeten gaan betalen voor de soms rampzalige hulp van Bjz en/of het toekomstige CJG?

Onder de ‘Waarborgen voor kwaliteit en ruimte voor professionals’ o.a. genoemd op pg 12 (3.2) moet waarschijnlijk verstaan worden de ‘garantie’ voor kwaliteit en zorg. Het is een term die veelvuldig wordt gebruikt (10 x in het pdf) en rechten van deze en gene zou moeten beschrijven.
Op pg 13 meldt men de waarborgen cliënt bij het ingrijpen door de overheid. Waar die waarborgen uit bestaan blijft vooralsnog onduidelijk. Dat komt nog, aldus de staatssecretarissen. Men wil aansluiten bij wet ‘cliënten zorgrecht’ en dat lijkt een positieve ontwikkeling.

Staatsbemoeienis
Ik vrees de nieuwe wet met de algemene zorgplicht van gemeenten m.b.t. opvoed- en opgroei-ondersteuning. De nieuwe gemeentebemoeienis is in feite nog steeds de oude staatsbemoeienis, in een ander jasje en wel door gemeenteambtenaren. Het toezicht  voor een deel van Jeugdzorg  (o.a. jeugdreclassering en het gedwongen kader) blijft bij het Rijk ( 3.2.4). De huidige Inspectie (overheid) blijft bestaan, naar het er uitziet.
Pg 3: Ingrijpen door de staat als ouders niet in staat zijn hun rol als opvoeder ‘goed’ te vervullen. Het blijft de vraag: wie bepaalt of ouders dat wel of niet goed kunnen? De Raad? Bjz? CJG? Er is een enorme diskwalificatie van ouders bij rechterlijk ingrijpen. Nergens zie ik enig reflectie of vernieuwend denken aangaande dit onderwerp.

Juridische bijstand voor ouders
Gratis juridische bijstand zou aan ouders behoren te worden toegewezen. Ouders worden enorm op kosten gejaagd door instanties die voldoende geld hebben om juridisch in hun recht te (blijven) staan. Dit is een enorme rechtsongelijkheid! Het is in de toekomst waarschijnlijk niet meer te betalen!  De staatssecretarissen zien een ‘rechtsgelijkheid’ wat betreft het uitbrengen van een onafhankelijk advies van de Raad aan de Rechter (pg 23). Er kan pas sprake zijn van rechtsgelijkheid wanneer ouders in hun feitelijk verweer serieus worden genomen en het binnen het ‘recht’ om waarheidsvinding gaat. Rechters hebben bovendien helaas weinig tijd per rechtszaak.

De verhouding ‘Rechterlijke uitspraak’ en ‘Rechtspositie overheid’ blijft onduidelijk (pg 9).
De Rechtspositie van ouders wordt nog uitgewerkt? Kwaliteitseisen worden nog onderzocht.
Gezien het belang van dit onderwerp is men hier laat mee. Het ingrijpen van de staat is een uitermate belangrijk onderwerp gezien het ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van ouders en (hun) kinderen. Men heeft nog tijd: Jeugdbescherming wordt pas tegen 2015 overgeheveld.
Momenteel wordt veel wegbezuinigd door het Rijk. Ook de lichtere ondersteuning (pg 8) en veiligheidshuizen? Loopt deze beleidsbrief al achter?

Indien ‘de wettelijke taak van Bjz m.b.t. indicering komt te vervallen’ (pg 3), is het de vraag hoe de taak van Bjz in de toekomst eruit ziet. Wordt het huidige Bjz vervangen/opgeslokt door het CJG?
Is er sprake van een naamswijziging waardoor dezelfde instanties, onder het mom van preventie, meer invloed op de samenleving kunnen doen gelden? Is het nemen van de hooggeprezen eigen verantwoordelijkheid en keuzevrijheid te rijmen met het onderbrengen van alle jeugdhulp bij één instantie: Jeugdzorg? Is het denkbaar dat het Centrum voor Jeugd en Gezin het monopolie krijgt op de zorg voor onze jeugd en de privacy van gezinnen? Het is, gezien ervaringen en censuur, eerder een schrikbeeld dan een geruststelling.

*PDF: Gezinsbegeleiding in vrijwillig en gedwongen kader, eindrapportage, april 2010, van de DSP-groep
Wie werken er bij het CJG en hoe is de organisatie geregeld?

Allereerst: ‘dè CJG medewerker bestaat niet’. Het CJG is de spil van veel organisaties/partners. Daardoor is er ontzettend veel informatie beschikbaar. Het CJG verwijst door naar of wijst op andere organisaties. De coördinatie van het CJG lijkt te liggen bij de jeugdverpleegkundigen, GGD.

Belangrijk voor KOG is de schakel met Bjz/AMK en de wijze waarop de preventie is geregeld.
Het CJG heeft heel duidelijk een signaleringsfunctie. Daar zit het grote gevaar. De brug naar Bjz is niet doorgesneden maar verplicht! Er worden cursussen gegeven aan professionals hoe jongeren en gezinnen zo goed mogelijk in de gaten te houden bij opvoedsituaties en te registreren...

Bij crises: direct door naar Bjz en/of AMK. Het lijkt erop dat de overheid jeugdigen lange tijd goed in de gaten wenst te houden. VIR is hier een duidelijk voorbeeld van. Het sneller en effectiever werken heeft voordelen, maar ook nadelen: de privacy en het effect van onjuiste beeldvorming, gegevens die bewaard blijven en waar verscheidene professionals uit mogen putten. In het Plan van Aanpak Bjz staat dit expliciet vermeld. Een Raadsrapport, vol met indrukken en onjuiste gegevens/feiten, waar Bjz vanuit gaat, komt op 'vertaalde' wijze (middels het Plan van aanpak) beschikbaar voor professionals in andere branches.

Citaat Kwaliteitskader 2009, pg 23, Raad voor de Kinderbescherming: ‘raadsrapporten zijn niet geschikt voor andere doeleinden dan waarvoor zij gemaakt zijn’. Men gaat er te gemakkelijk vanuit dat de privacy, bij wet, goed is geregeld.
Ik heb daar geen enkel vertrouwen meer in.

Ik hoop dat het CJG ook een goede uitwerking heeft en mensen daadwerkelijk kan helpen! Er werken meerdere disciplines samenwaardoor men niet meer geheel afhankelijk is van Bjz! Op zich is dit een positieve ontwikkeling. GGD/CJG is reeds werkzaam op sommige basisscholen.

In de brochure ‘Professionals in het CJG’’, april 2010, van voormalig minister Rouvoet staat dat onder jeugdigen wordt verstaan de leeftijdsgroep van 0 tot 23 jaar. Een behoorlijke verbreding/uitbreiding van de doelgroep (gaat verder dan 'kinderen').  In sommige regio’s blijkt dat het CJG (oude jeugdgezondheidszorg, JGZ) bestaat uit jeugdverpleegkundigen.

Het CJG bestaat uit:
- jeugdverpleegkundigen
- jeugdartsen
- doktersassistenten
- consultatiebureau-assistenten
- (school)maatschappelijkwerkers
- gedragswetenschappers (psychologen, (ortho)pedagogen en psychologen)
Verplichte schakel met Bjz en ZAT (zorg en advies team, scholen); jeugdzorg- of onderwijsinstelling
Professionals zijn werkzaam in thuisorganisaties, GGD, welzijnsinstelling of een instelling voor maatschappelijke dienstverlening.


Specifiek Lelystad:
Eén aanspreekpunt
In het Centrum Jeugd en Gezin werken allerlei organisaties samen, zoals: de GGD, Icare jeugdgezondheidszorg, MDF, de gemeente Lelystad, Servicecentrum Flevolandse bibliotheken, Bureau Jeugdzorg, MEE, IJsselgroep, buurtcentra, peuterspeelzalen en basisscholen. Je wordt dus nooit meer van het kastje naar de muur gestuurd.
Vanaf nu heb je voor al je vragen over opvoeding en opgroeien één vast aanspreekpunt!


Informatie waaruit ik heb geput: 

Jeugdgezondheidszorg biedt een stevige basis in het CJG
PDF document | 5 pagina's | 87 KB
Toespraak | 14-04-2010 | VWS


over signaleren en handelen bij zorgwekkende opvoedingssituaties


http://zorgoog.vcjg.nl/client/1/?websiteid=1&contentid=2&pagetitle=Signalering
Zorgoog verbindt de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, de Verwijsindex Risicojeugd en de samenwerkingsafspraken in het CJG met elkaar. Het is een praktisch instrument voor signaleren en handelen bij zorgelijke opvoedsituaties. Het eenvoudige stappenplan begeleidt jou als professional door de te nemen interventies. Ook wanneer dit niet speelt raden wij je aan Zorgoog eens te bekijken.
Voor iedereen die werkt met kinderen van -9 maanden tot 23 jaar